Ida Gerhardt in grootse vorm
Nieuwe bundels
Taal, een vorm van overleven
Ir
,Ik kan een ontzettende anarchist zijn’
B
J ACK J. BBOKAAR
11 IM
R
Eva Gerlach
Jean Pierre Rawie
RobMolin
Lode Bisschep
Onuitstaanbaar
Theater
Kongo
Vakmens
JanKuyper
door Roelie Meijer
J
20
F
s
HET STERRESCHIP: TOEGROEIEN NAAR DE DOOD
voor
Taal is een vorm van overleven. Deze stelling
wordt door Willem van Toorn uitgeprobeerd in
de bundel „Een kraai bij Siena in de serie
Boekvink van Querido B. V. 17,50).
1
N
i
im enC
ieerd,
limte. 1I
EN”
„Naarmate je meer ge
daan hebt, word je ver
velender voor je zelf”. Zo
vergaat het althans Annie
M. G. Schmidt, die niets
meer wil schrijven wat ze
niet goed vindt. Naar aan
leiding van haar nieuwste
stuk, „Er valt een traan
op de tompoes”, sprak
Roelie Meijer met de nu
68-jarige schrijfster. Het
gesprek ging onder meer
over die tragi- komedie,
en verder over schrijven,
schrijvers en ouder
worden.
lilt!
Willlem van Toorn: „Een kraai bij Siena”
-
"V
f
Het plichtsgevoel van
Annie M. G. Schmidt
1.
dan u
A/B
J. J. B.
Jean Pierre Ra wie
aanranders zijn van de werkelijkheid die was.
atieglas.
Nijholt. Daar kan ik dan van
tevoren rekening mee houden. Ik
wist nu dat Nell Koppen, die ik erg
bewonder, en Trudy Labij zonder
dat ze het stuk gezien hadden, ja
hadden gezegd. Dat geeft mij een
enorme steun”.
omhoog gesjord tussen haar benen/„De ezel volgt
zijn menner”, schrijft zij mij.
De prijs is 18,50.
Wat alweer direct opvalt en een geweldige
indruk maakt is het pure vakmanschap waarmee
Ida Gerhardt de taal hanteert. Ieder gedicht is zo
gaaf, dat je je na lezing maar niet kunt voorstellen
dat het er ooit niet was.
Zo gelouterd door de tijd, zo natuurliik van
compositie. Bijna zonder vooringenomenheid, ’t
Het is eigenlijk direct literatuur met de dwingende
onverzettelijkheid die de jaren heeft getrotseerd,
niet in die zin dat het verstart, integendeel. De
gedichten zijn levend als een net springende
vissen, op enkele moeilijke woorden en een
handvol oudere uitdrukkingen na, geheel van
deze tijd.
Ida Gerhardt heeft een groot respect voor de
taal. Dat betekent niet dat zij niet stuurt. Er is een
duidelijk toegroeien naar de dood, zoals zij zelf
schrijft in „Het hemels welkom”:
Met stralend weer gegaan,
met regen thuis gekomen,
om straks met zware zomen
nat op de mat te staan.
Met hoofdschuddend vermaan
wordt men nog aangenomen.
Zo stralend uitgegaan,
zo druipnat thuis gekomen.
Nu 't welhaast is gedaan
heb ik zo schone dromen:
Ik klop: ik hoor met schromen
het zware slot omgaan.
,,Met stralend weer gekomen!”
Ook het „Hooggebergte” en het „Kinderportret"
geven die informatie. Voor Ida Gerhardt is
sterven de ontmoeting met God. Uit zijn hand
ontving ze haar talent, zij heeft ermee gewoekerd
Maar de wrok om wat haar hier is aangedaan
ontbreekt niet.
Had zich ook in mij voltrokken
Van Ida Gerhardt, winnares van de meesterschapsprijs
van de Mij. der Nederlandse Letterkunde, verscheen
dezer dagen de tweede druk van haar meest recente
bundel „Het Sterreschip' Nog niet zo lang geleden heb ik
uitvoerig over Ida Gerhardt geschreven, toen haar vroege
poëzie werd herdrukt, maar Het Sterreschip is weer zo n
zeldzame bundel, dat ik er wel op moet attenderen
de vervreemding en op eenmaal
bleven, grondeloos verlaten,
trots en dwarse wanhoop over,
plotseling in bittere tranen,
bittere wanhoop omgeslagen.
In de poëzie van Ida Gerhardt gaat het om het
„weten ongeweten van verborgen
samenhangen”. Om aan dat weten te geraken
moet het van binnen stil zijn. Het is die stilte die ik
in deze poëzie zo veelvuldig aantref. De stilte van
vóór het horen. De stilte waartoe de mens moet
worden bekeerd om het Woord te horen dat in den
beginne was.
Genesis
Oud worden is het eindelijk vermogen
Telkens grijpt Van Toorn over de tijdgrens
heen, om wat te behouden, om wat te redden. Die
sterke continuïteit doorwasemt de hele bundel.
De bijgebouwen later. In de stal
de zwaluwnesten in de lege ruif
en van de uil die in de balken huist
een braakbal die, bekwaam genoeg ontpluisd
geheimen van de dood prijsgeven zat.
Omtrent de vijverkont raak ik je kwijt
en zoek je spoor in de verwildering.
Liggend in de ovale spiegeling
vind ik je weer straks. Waar? In welke tijd?
Ook omgekeerd werkt het proces. In oude
vervallen huizen wordt gepoogd levende mensen
te plaatsen. Maar tegelijk laat Van Toorn zien hoe
woorden tekort schieten en ook als ze voldoen ze
Zoals een timmerman weet hoe een
tafel in elkaar zit. Als je voor
kinderen schrijft, moeten die dat
kunnen begrijpen. Dat doe je niet
voor je eigen expressies. Ik wil
weten voor hoe oud is het boek,
voor wie en waar wordt het
uitgegeven? Ik kan over honderd
dingen schrijven binnen dat raam,
dat stramien”.
„Je durft niet goed, je bent te bang
om te kwetsen, je schrijft veel te
eenvoudig, je schrijft voor een
onontwikkeld publiek. Op die
manier praten ze wel eens met me.
Dan zeg ik: hoor eens even, ik ga
geen intellectuele betogen houden.
„Het bespottelijke is dat als ik een
avondvullend stuk voor het theater
moet maken, ik een vel papier pak
en met strepen aangeef hoe de
verdeling is en waar de pauze moet
komen. Dat is voor mij belangrijk”.
„Ze zeggen vaak tegen me, schrijf
nou eens een goed boek”, zegt
Annie M. G. en ze lacht een beetje.
Heel behoedzaam gaat Van Toorn te werk in de
taal, knap gebruik makend van moderne
hulpmiddelen om dat wat ver is „dichterbij” te
halen, de dichter er bij te brengen. Zoals in het
sterke gedicht „Verrekijker”:
Een landschap ontoegankelijk voor taal
bevat opeens kristalhelder een pad
bergopwaarts naar een middeleeuwse stad.
Lenzen en prisma’s die dit allemaal
vergroten, 10 x 50, zodat hier
woorden, wit en leestekens te gebruiken
zijn om wat niet van taal is te omsluiten
muren, poorten en torens op papier,
waaruit jij daar kunt lezen wat ik zie
vertekend binnenin dit instrument:
een even aan de tijd ontsnapte prent
uit de Riches Heures van de Due de Berry.
Mooi werk en erg goed uitgegeven.
Bij de Arbeiderspers verscheen van Eva Gerlach
„Verder geen leed”. Gedichten, herinnering aan
de jeugd, de moeder, de vader in vaak 8-regelige
versjes. Interessant door scherpe observaties,
zoals in:
Zij gaat nog steeds uit jutten met dood tij/
kalfsleren pumps over de natte stenen/Rodier
Bij Thomas Rap verscheen „Het meisje en de
dood” van Jean Pierre Rawie. Een bundel
sarcastische poëzie, waarin de dichter wraak
neemt op zichzelf en de vrouwen, omdat „het met
de liefde zo rampzalig gesteld is”. Het gebruik van
alledaagse taal werkt grappig door de oude
liedvorm, die vaak werd gekozen, het rondeel. Het
boekje kost 12,50.
„Als sneeuw voor de zon”, heet een nieuwe
aflevering van Opwenteling, met gedichten van
Rob Molin.
Een bundel van .wisselende kwaliteit met hier en
daar leuke typeringen, zoals Spiegels seinen
berichten over/als de zon per ongeluk/de aarde
kust.
Prijs 7,50.
„Uitersten Binnenste Buitersten” is een bundel
van Lode Bisschop, uitgegeven door G. F.
Callenbach te Nijkerk.
Een wat springerige bundel, over elkaar
buitelende beelden met een wat wrange afdronk.
De uitgave is van Querido B.V. in de Boekvink
10,25).
Ik schrijf voor de mensen zoals ik
denk”.
Onzekerheid? Ze knikt. „Dat heb ik
in sterke mate. Ik benijd de mensen
niet die zeker zijn van zichzelf. Als
je als artiest zo bent, ben je
verloren. Dat zijn onuitstaanbare
mensen”.
„Ik til er verder niet zo aan, ik heb
niet zo’n gedrevenheid. Dit is een
land van vakjes en hokjes. Indelen.
Dat is wat me altijd ergert. Ik hoor
bij het amusement en het cabaret of
de kleinkunst. Enfin, kleinkunst is
vaak veel groter dan de grote kunst.
Die mentaliteit is typisch
Nederlands, dat heb je niet in
Amerika of in Engeland”.
„Vanaf 1948 schrijf ik en word ik
ingedeeld bij het amusement. Daar
hoor ik ook bij. Ik heb ook niet de
aspiraties om eruit te komen. Ik wil
niet meer, ik heb noch de pretentie,
noch het verlangen. Een
letterkundige heb ik altijd een
vreselijk woord gevonden”.
„Stemmen vind ik moeilijk”, zegt
Annie Schmidt „Ik kan me altijd
opwinden over
emancipatiekwesties en abortus.
D’66 staat het meest nabij, denk ik.
Op belangrijke punten ben ik een
libertijn of een „liberal”, zoals je
dat in Amerika zou noemen”.
Het nieuwe stuk van Annie M. G.
schimdt is in feite een tragi
komedie. Het gaat over een zieke
man die uit het leven weg wil, voor
hij te ver heen is om erover te
kunnen beschikken. Het wordt hem
niet gemakkelijk gemaakt door drie
vrouwen: zijn vrouw, zijn dochter
en zijn vriendin. Annie Schmidt
meent dat het een probleem is waar
veel mensen mee worden
geconfronteerd. „Ik vind dat
mensen het recht moeten hebben
om zelf over hun dood te
beschikken. Als je zoiets doen wilt
en je vraagt hulp, dan betekent het
eigenlijk dat je het niet doen wilt,
anders zou je er waarschijnlijk
niemand bijhalen. Het is een vraag
om te mogen leven. Ik heb het
helemaal uit gevoel geschreven, die
man doet dat niet, dacht ik”.
De laatste jaren is het schrijven
van kinderboeken een beetje in de
knel gekomen. Ze zegt: „Vroeger
was het niet te stelpen. Maar
in een dag worden opgenomen. Ik
geloof ook dat het te maken heeft
met de mentaliteit, ’s Morgens om
elf uur gaat de rosé-kraan of de
bierkraan al open. Dat vind ik
waanzinnig. Precies op tijd moeten
lunchen, koffiedrinken, pauzeren.
Dat gaat allemaal van de werktijd
af. Zo ontstaan alleen heel melige
produkten.”
„Ik heb altijd gedacht dat mijn
vorm van understatement wel zou
aanspreken in Engeland. Maar er is
nauwelijks iets van me vertaald. Ze
zijn bang voor alles wat uit het
buitenland komt. Nederland
beschouwen ze als een soort Kongo,
waar nooit iets van belang kan
ontstaan. Sommige van mijn
kinderboeken zijn in zestien of
zeventien talen uitgekomen. In
Duitsland gaan ze heel goed. Maar
dat vind ik nou juist niet zo leuk”.
Werken in Frankrijk is voor Annie
Schmidt niet moeilijk. Ze zegt: „Het
bevalt me daar goed, als ik maar af
en toe naar Nederland ga. Soms heb
ik een vreselijke behoefte om mijn
eigen taal om me heen te hebben”.
Het politieke leven in ons land
wordt minder gemist. „Het is soms
wel een voordeel dat je het op grote
afstand kunt volgen. Ik lees behalve
Nederlandse kranten l’Observateur
en l’Express. Je gaat toch meer
relativeren. Dan komen die
Hollandse kranten anders op je af”.
„Ik ben nu 68 jaar”, zegt Annie M.
G. Schmidt. „Dan gaat het werken
toch anders worden. Ik werk bij
voorkeur heel vroeg, tussen vier en
negen uur in de ochtend, als er niets
in huis te doen is, geen geluid, niets.
Ik heb heel veel ideeën, maar je
wordt kritischer als je veel gedaan
hebt. Je wordt vervelender voor je
zelf. Vroeger dacht ik heel vaak,
nou dat moet maar hoor. Toen kon
ik makkelijk gauw effe iets
schrijven uit de losse hand. Nu heb
ik iets van: nee hoor, ik wil niks
schrijven wat ik zelf niet goed
vind”.
„Het grote voordeel van het ouder
worden is dat heel veel dingen niet
meer zo nodig hoeven. Ik ben blij
dat ik al dat gedoe van jonge
mensen, die emoties, die aandacht
voor de ander, niet meer hoef mee
te maken. Als ze met hun
problemen aankomen, kan ik van
tevoren voorspellen, dat loopt zó en
zó af. Ik zeg het niet hoor, dat
moeten ze allemaal maar
doormaken. Daar helpt toch niets
aan".
Annie Schmidt voelt zich op literair
gebied niet de miskende die
ilfraam
>r TNO-
1 NEN-
traden:
:ht) en
„Het calvinisme heeft een heel
schrijven is een eenzaam werk.
Zodra je iets voor theater maakt,
werk je met een groepje mensen, je
kunt er met mensen over praten.
Dat is fijn. Ik heb erg goed met
regisseur Lodewijk de Boer kunnen
opschieten. Hij heeft zo’n beetje
hetzelfde als ik. Hij kan effecten dik
aanzetten. Melodramatisch en met
hevige emoties. Ik kan erg met hem
lachen. Ik had ook alle vertrouwen
in zijn regie, omdat ik gezien had
wat hij bij Baal deed en met zijn
eigen stukken. Hij is een inventieve,
speelse geest en erg
theaterminded”.
De grootste vrees van een schrijver
is dat een regisseur de verkeerde
klemtonen legt in zijn stuk. Annie
M. G. Schmidt zegt met misprijzen
in haar stem: „Ze kunnen het
geraamte van een stuk niet
onderscheiden. Ze weten niet waar
de dramatische effecten liggen. Dat
is me herhaaldelijk overkomen
hoor, speciaal bij de televisie”.
De Nederlandse televisie? „Het is
treurig wat we aangeboden krijgen.
Er Is een verloedering ingetreden.
Ook een kwestie van geld, ja, maar
aan de andere kant denk ik ook wel:
er zijn niet genoeg bekwame
regisseurs. Als je kijkt naar de
Engelse serie Glittering Prizes, zie
je met hoeveel liefde en zorg dat is
gemaakt. Hier moet een produktie
ver af te zijn van plannen en getallen;
een eindelijke verheldering van.ogen
voordat het donker van de nacht gaat vallen.
Het is een opengaan van vergezichten,
een bijna van gehavendheid genezen;
een aan de rand der tijdeloosheid wezen.
Of in de avond gij de zee ziet lichten.
Het is, allengs, een onomstotelijk weten
Dat gij vernieuwd zult wezen en herschapen
wanneer men van u schrijven zal: „ontslapen”.
Wanneer uw naam op aarde is vergeten.
(Het Sterreschip is uitgegeven bij Athenaeum -
Polak en Van Gennep, Amsterdam en kost
22,50).
De bundel „Oogleden” van Jan Kuyper bevat
sonnetten van opmerkelijke kwaliteit. Zoals door
de knip van de oogleden de werkelijkheid
onderbroken wordt, fragmentarisch wordt en
daardoor de gelegenheid krijgt om in dat korte
moment, waarin de ogen gesloten zijn met de
innerlijke wereld een verbinding aan te gaan, zo
werkt de knip tussen 8ste en 9de regel in het
sonnet. Telkens verschuift er wat, wordt iets
toegevoegd. Duidelijk wordt dit proces in „Biezen
mandje”:
Een andere wereld zie ik op een kier/anders en
eender. Want hier is het warm.
2 sterke invloed op me gehad, ja.
■Waaraan ik dat óók merk, is aan
woorden die ik vroeger haatte, zoals
j plicht en discipline. Heel
merkwaardig, nu ik ouder ben, denk
tik meer aan zelfdiscipline, waar mijn
t moeder me mee om de oren sloeg.
Dat heeft me veel geholpen en dat
helpt me nu nog. Ik denk dat als je in
I deze tijd leeft, waarin zo weinig
F normen en waarden zijn
overgebleven, je zoiets als
I plichtsgevoel nodig hebt. Dat komt
ook van binnenuit hoor. Ik kan aan
de andere kanteen ontzettende
anarchist zijn"
Annie M. G. Schmidt zit
I ontspannen op de bank in het
Hollandse huis, dat niet meer het
hare is. De ogen vol hartelijke
belangstelling, terwijl de laconieke
stem met de Zeeuwse uithaaltjes de
nodige afstand bewaart. Men kan
I zich haar beter voorstellen in dit
comfortabele huis, dat door
metershoge struiken van de
verkeersweg wordt afgeschermd,
dan in het bergdorp bij het
Zuidfranse Grasse, waar zij sedert
J zeven jaar woont. Ze is met haar
man even terug in Berkel in
verband met haar nieuwe
toneelstuk „Er valt een traan op de
tompoes”, dat tot maart 1980 op
Tournee is door ons land.
Ze zegt: „Ik ben vreselijk bang
geweest. Alles was al gepland en er
stond nog geen woord op papier.
Doodeng. Ik had wel een idee hoor,
dat wel. Dat is een van de grote
nadelen van het vooruit werken.
Als ik weet dat Conny Stuart
beschikbaar is, heb ik een houvast.
Hetzelfde heb ik met Willem
sommigen in haar willen zien. Ze
zegt bijna preuts: „Het is meer dat
ik er niet bij hoor. Ik voel me niet bij
de literatoren horen, ik ben een
vakmens, een „artisan". Ik schrijf
een genre; kinderboeken en
musicals. Daar zijn bepaalde
wetten voor, die je moet weten.
Marlies van
Alcmaer, Nel
Koppen en
Trudy Labij in
het nieuwste
stuk van
Annie M. G.
Schmidt; ,Er
valt een traan
op de
tompoes
i