De wraak
Oeganda
na-Amin
w
a
Mmi
Tanzanianen
Museum
ANIMALLITEITEN
Koud maken
Er is niets
De dag na V-day
Bankroet
door
Reinier van de Loo
'W
Ml
De laatste portretten van Idi Amin Dada zijn uit het openbare leven
van Oeganda verdwenen: de nationale bank heeft nieuwe
bankbiljetten gedrukt waar niemands gezicht op staat. Of dat nu
voorzichtigheid is omdat men nog niet voor honderd percent zeker is
van Godfrey Binaisa als blijvertje dan wel een algemene huiver voor
de beperkte geldigheidsduur van een Afrikaanse president, vast staat
dat momenteel schoon schip wordt gemaakt in de totaal verziekte
geldhandel in het land.
Dit is het tweede deel van de serie
artikelen over het Oeganda-na-Amin,
die Reinier van de Loo samenstelde uit
de vele gegevens en indrukken die hij
kreeg tijdens een twee weken durende
rondreis door het schitterende land aan
de evenaar waar acht jaar Amin-terreur,
een bevrijdingsoorlog en de chaos
daarna een ware puinhoop hebben
achtergelaten.
i
Hij heeft zelf honderden miljoenen
gestolen (en een deel daarvan in
buitenlandse valuta mee het land
uitgenomen), de hele
koffievoorraad verkwanseld, en de
staatskas geplunderd voor de
opbouw van zijn hypermoderne
leger, dat het evengoed tegen de
lopende junglevechters van
Tanzania moest afleggen. De
vernietiging van Amins leger
betekende meteen een
staatsbankroet.
x
-
v vAr
i’
en
eg
Het raadsel van
de Sapa-Sapa
n
h
I
Godfrey Binaisa
„Geen commentaar”.
e
i
ils
k
i
Twee Oegandese steden (Mbara en
Masaka) zijn in de oorlog helemaal
verwoest Maar ook de hoofdstad
Kampala (foto) kreeg een forse portie
sapa-sapa te verduren
Dit begint onthullend te worden.
Welke landen?
it
an
e
af
om illegaal verkeer van verdachte
personen, wapens en gestolen
uniformen tegen te gaan) voorbij
zonder de militairen een paar
sigaretten toe te spelen.
Gekscheerde een Europese arts:
„Met sigaretten en tetracycline kun
je elk Afrikaans leger aan”.
Tetracycline is een medicijn tegen
gonorrhoe, de geslachtsziekte,
waarmee volgens medische insiders
langzamerhand half Oeganda is
besmet wegens het zeer losse man-
vrouwverkeer en de traditioneel
toegestane veelwijverij. Amin had
vijf vrouwen plus wekelijks wel een
handvol bedgezellinnen, waarvan
hij de echtgenoten uit de weg liet
ruimen door zijn gehate State
Research Bureau. In Koemin, Teso,
ontmoette ik Sam Opoeno,
opzichter op een 900-koeienfarm,
die een speciaal feestje gaf ter
gelegenheid van het bezoek van
zijn vier schoonmoeders.
De Tanzanianen krijgen te eten van
de plaatselijke bevolking (de
officieren bezetten de schaarse
hotelkamers, die Oeganda nog rijk
is en krijgen redelijke maaltijden).
Bananen, cassave, millet, mais en
suikerriet is namelijk het enige
waaraan Oeganda geen gebrek
heeft. Het ideale tropische klimaat
en de vochtigheid van het nabije
Victoriameer garanderen het land
het hele jaar door een uitbundig
groene vegetatie en een levendige
landbouw.
De grootste vijand van de
Tanzanianen in Oeganda is
intussen niet meer het door de bush
struinende restant van het Amin-
leger, maar de verveling. De
meesten zijn al bijna een jaar van
huis, zonder verlof, zonder post. Ze
hebben van het begin van de
veldtocht, eind vorig jaar. tot aan de
de kriebel van gekregen. Voor één keer
willen ze even uit de sleur; „Avondrust"
laten voor wat het is. Jammer voor de
oudjes, de mensen van dat tehuis, die
zoals vele bejaarden overal in
Nederland wat ze niet lusten in de
belendende bosjes mieteren tot groot
genoegen van de meeuwen en ander
gedierte. Enfin, de lokale honden nemen
de schoonmaak in de bosjes morgen wel
voor hun rekening.
natuurlijk meteen: voormalige
Amin-kornuiten.
„Ik heb in drie andere landen
gevochten”.
„Om de duvel niet, het
socialistische Tanzania heeft
verplichtingen”.
De besnorde kleine
beroepsvechtjas: „Naar huis? Ik
ben al acht jaar van huis”.
Maar de Oegandese veldtocht
begon toch pas een maand of tien
geleden
Wanneer gaat-ie terug naar huis:
Wanneer vertrekt het
Tanzaniaanse leger uit Oeganda?
grootste probleem, wel het transport
ervan. Terreur, oorlog en de naweeen
daarvan hebben van veel onderkomens
weinig overgelaten
„Er zijn geheimen die niet geschikt
zijn voor het publiek”.
Mozambique kan ik zo wel
bedenken, Angola ook nog wel, is
het derde Rhodesië?
Waren dat warmtezoekende
SAM-raketten? En wie zat er aan
de trekker, dat moeten
hooggeschoolde specialisten zijn
geweest, waarover jullie met alle
respect niet zelf beschikken
De majoor: „Daar laat ik me niet
over uit”.
Men fluistert hier dat het
Chinese of zelfs Israëlische experts
waren (de Israeli’s hadden nog wel
wat papaja’s met Amin te schillen,
zoals bekend).
staten. Hij kon niets meer zien. Ik
knipoogde eens venijnig naar hem door
de ruit. De zelfgenoegzaamheid van de
kapitein verdween zoals de mist door
het gloeien van het zonlicht. De
kinderen vonden al die meeuwen
prachtig. Lub rende achter zijn stuur
vandaan. In plaats dat hij nou op radar
was gaan varen (denk ik als meeuw; of
dat kan weet ik ook niet precies). Dat
had ik van hem verwacht. Maar dan
waren we natuurlijk op de
radarantenne gaan zitten.
Eén van de maten van de kapitein nam
het roer over: net op tijd. Wij zwenkten
weg van het raam voor de hut. De boot
kon in de vaargeul blijven, want het was
niet mijn bedoeling om de mensen een
angstige nacht op het wad te bezorgen.
Lub rende ondertussen naar het dek om
ons te verjagen. Dom, dom, dom
Om beurten voerden we duikvluchten
uit op zijn hoofd. We raakten hem niet
lijf lijk, maar wel faecaal. Dat
betekende dat zijn kalende hoofd in een
mum van tijd veranderd was in een
soort reuzenei: wit en breekbaar. Omdat
iedereen in de gaten had dat de
stuurman het schip in zijn macht had,
begon de stemming om te slaan. De
kinderen lachten eerst zachtjes; de
ouderen hielden zich even goed, maar
barstten toen ook uit in een daverend
gelach.
Lub veegde zich de meeuwenmest, die
vrij kalkachtig is en niet zacht te
noemen, uit de ogen. Zijn mond durfde
hij niet meer open te doen, bang dat zijn
huig gestucadoord zou worden. Hij
strompelde weg. Naar het toilet. Hij
deed de deur op slot. Buiten hoorde hij
de kinderen juichen. Ze gooiden ons
brood en frieten toe.
In Nes vlogen we nog even in formatie
boven de boot. Even stak Lub zijn kop
om de hoek van de deur. Ik had die in de
gaten gehouden. Ik dook naar hem toe.
Weg kop.
We wiekten daarna vergenoegd heen op
de wind. Naar de einder, sommigen;
anderen naar „Avondrust”
hoofdkwartier van Uganda Airlines
een vliegreis wilde boeken naar
Nairobi, verwees men mij naar het
vliegveld: „Probeer daar maar op
een wachtlijst te komen”. Maar
kunt u dan niet even met Entebbe
(de beroemde luchthaven, waar
Israëlische commando’s een paar
jaar geleden hun stunt uithaalden
ter bevrijding van honderd
gekidnapte luchtreizigers) bellen?
„Nee, geen telefoon”. En dat tussen
Oeganda’s belangrijkste steden, 40
kilometer van elkaar verwijderd.
Er zit tenslotte niets anders op dan
per Landrover naar de Keniase
grens te crossen, daar gepakt en
gezakt te voet het niemandsland
door te strompelen en vervolgens
met een overvolle Matatu (voor
passagiersvervoer verbouwde
bestelwagens, waar je soms met
zestien man op elkaar geklit zit met
kakelende kippen onder je voeten)
en tenslotte een tien uur durende
busreis de Keniase hoofdstad te
bereiken.
In Oeganda zelf is het openbaar
vervoer vrijwel nul. Bussen zijn
gestolen door vluchtende Amin-
troepen. Wat er nog rijdt, is met
ijzerdraad bijeengehouden
plaatwerk op wielen, treinen rijden
er buiten Kampala’s omgeving al
sinds april niet meer en
vrachtauto’s zijn een luxe. Alleen
met steekpenningen kun je vervoer
versieren.
Dan sta je wel even paf als je in
Kampala hoort dat het brave
Nederland in het kader van de
internationale
noodhulpprogramma's voor
Oeganda als onderdeel van een
miljoenenbedrag een stuk of
dertien vrachtwagens wil schenken.
Maar vestzak-broekzak nietwaar,
ontwikkelingshulp is vooral zo
aardig als je d’r zelf ook beter van
wordt het moeten wel DAF’s zijn.
Laat er nou in heel Oeganda geen
DAF rondrijden en dus ook geen
onderhoudsdealers te bekennen
zijn. Dus zijn er voorlopig geen
Nederlandse trucks op weg naar
Oeganda, dat om
transportmiddelen schreeuwt.
Zo is er rond Kampala wel redelijk
wat benzine opgeslagen bij Shell,
BP, Esso, Mobil, Caltex, Total en
Agip, maar het bereikt de pompen
in de provincie slechts met
mondjesmaat omdat er geen
vervoer is.
Veiligheid en bestuursorganisatie
zijn nog levensgrote vraagstukken.
De Tanzanianen kunnen niet
eeuwig blijven. Een nieuw
Oegandees leger kost miljarden, die
er niet zijn, de opvolgers van Amins
politie zijn nog onervaren en zwaar
onder de sterkte.
'n
t je
De majoor van de
Volksstrijdkrachten van Tanzania
en Zanzibar, die natuurlijk geen
reden heeft zijn eigen mensen ten
onrechte te bezoedelen: „Ach
meneer, onze jongens hebben niet
veel meer te doen, zijn straatarm en
zeggen helaas vlot „ja” als een rijke
Oegandees ze een transistorradio of
een polshorloge aanbiedt in ruil
voor het opknappen van een smerig
karweitje. Doorgaans is dat het
koud maken van een gehate
buurman. Vele doden in Kampala
hebben Tanzaniaanse Kalasjnikov-
kogels in hun donder”.
Er moet in Oeganda veel
terugkeren. Veiligheid,
bestuursorganisatie, transport, tal
van dagelijkse levensbehoeften
zoals zout, suiker, zeep, lucifers, die
Soms wekenlang niet te krijgen zijn,
medicijnen (en medisch personeel),
een betrouwbare waterleiding,
technici die de stroomvoorziening
en de telefoon intact kunnen
houden.
Het is moeilijk voorspelbaar, maar
ir
h
t
3
kt
4
1
We waren met, pak weg, honderd vogels.
Ik zag de ouwe Lub zijn wenkbrauwen
optrekken, toen we met zijn alle op de
ducdalven en de kademuren zaten. Lub
is niet gek, dat moet ik ’m na geven.
Maar ja, hij dacht dat hij de zaak met
zijn lullige verbodsbordje wel onder
controle had.
De boot vertrok. Zwaaiende mensen.
Enthousiaste kinderen, die hun pakjes
brood al direct aan ons wilden uitdelen.
Ze kregen op hun kop: mag niet van de
boot. Jengelende kinderen dus.
Allemaal de schuld van Lub. Met de
boot vertrokken we en masse en dat
was best een dreigend gezicht naar
zee. We zeilden vlak boven de schuit,
gingen op de railing zitten, op het
stuurhuis. Dat gebeurde anders nooit.
De kinderen vonden het prachtig. Ze
begonnen weer te zeuren om brood te
mogen geven. Ouders kwaad. Kinderen
huilen. Lub scheldend in de stuurhut.
Hij zond een van zijn mannen er op af.
Om te verhinderen dat de kinderen toch
brood en frites aan ons zouden geven. Ik
hoorde Lub roepen: „die vuile vliegende
ratten Toen werd ik pas echt goed
kwaad. Moest hij zeggen met zijn bolle
lijf. Hij zou zeker geen kippebout, patat-
met of een pan met gebraden kaantjes
laten staan. Dat is zeker.
De toestand op de boot escaleerde. Wij
gingen vlak voor de kinderen lopen en
vliegen. Die hielden hun boterhammen,
die ze toch niet wilden opeten, niet in
hun hand. Vaders en moeders werden
it,
n
iat
art
n.
rel
is
m
de
„Ik zeg geen ja en ik zeg geen nee”.
Cuba, Libië en de DDR zijn dus niet
de enige „Fremdkörper", die aan
Afrikaanse fronten staan, Nyerere
doet dus óók mee, dat was niet zo’n
bekend gegeven in het Westen.
Ik ben nog niet klaar met de
loslippige majoor. Heel Oeganda
doet aan mythevorming over de
beroemde „Sapa-sapa”, de lange-
afstandsartillerie waarmee de
Tanzanianen in de oorlog tegen
Amin verbijsterende successen
hebben geboekt. In Kampala zijn
van grote afstand huizen van Amin-
vriendjes haarscherp getroffen,
terwijl de belendende percelen
ongedeerd bleven. In Lango liggen
wrakken van uitgebrande bussen
en pantservoertuigen langs de weg,
die eveneens van forse afstand met
raketten zijn getroffen. Alle
inzittenden verkoold. Spelden in
een hooiberg dus.
Oeganda 's wegen liggen bezaaid met uitgeschakelde Russische pantserwagens,
waarmee de Amin-horden probeerden te ontkomen
bang. Lub wilde naar buiten rennen. Hij
stond als een gek met zijn vuist te
zwaaien. De boot voer geen rechte koers
meer tussen de bakens. De rode lampen
werden aan stuurboord aangetikt. En
dan weer zwalkte de boot aan bakboord
niet. Ik loop nu uit te broeden, wat ik
daaraan kan doen of hoe ik tenminste
zoete wraak kan nemen. Ik heb nu iets
gevonden, denk ik, waar Lub niet van
terug heeft. Ik heb mijn maten al
ingeseind. Jammer genoeg doen ze niet
allemaal mee. De jongens, die altijd
achter de vissersschuiten aan cirkelen
willen zich er niet mee bemoeien. Die
komen wel aan hun dagelijkse kostje.
En ook hier geldt: het hemd is nader dan
de rok, Ze willen zich niet door wilde
acties een verbod op de nek halen om
ook in de buurt van de vissersboten te
komen.
Maar goed, we zijn toch met een aardige
ploeg om Lub een lesje te geven. Morgen
gaan we d’r op af. De snavels worden
gewet. Er heerst dan ook een
strijdlustige stemming. Zelfs de jongens
van het bejaardentehuis (zo noemen we
de meeuwen bij „Avondrust”) hebben er
Huurling dus?
vlak langs de groene lichten. Dat
maakte Lub nog woester.
Maar hij was er nog niet. Een deel van
ons ging zoals afgesproken vlak
voor de stuurhut vliegen. Eén groot wit
bewegend scherm. Lub was in alle
Daar gaat die boot weer. Vol met
mensen die kratten en zakken eten en
drinken meesjouwen. En die best wat
zouden willen geven aan een meeuw
zoals ik. Maar dat mag niet. Op het
schip naar Ameland zijn bordjes
aangebracht: „Het is verboden
meeuwen te voederen”.
De kapitein van het schip houdt dat
donders goed in de gaten. Die heeft de
pest aan meeuwen. Want „die schijten
het schip maar onder", zegt de ouwe
Lublink, „en ik heb geen zin om ter wille
van die rotvogels te gaan poetsen en
verven”.
Het begrip leven en laten leven is die
ouwe Lub helemaal vreemd. Maar
ondertussen: bij elke fatsoenlijke schuit
kun je meevliegen en dan valt er al tijd
wel wat te snaaien. Op de lijn Holwerd-
Nes vice versa kun je dat wel vergeten.
Trouwens, de rederij die met de
veerboten vaart, houdt van een
merkwaardige properheid. Alsof het om
een glanzend binnenhuisje gaat in
plaats van een schip, dat de ruige
Waddenzee bevaart. De klanten worden
bijna naar vervuilende mogelijkheden
ingedeeld. De vuilste lieden, die van de
veerdienst gebruik maken, zijn
ongetwijfeld de wadlopers. Zij vormen
dan ook de laatste categorie F. Zij
moeten zich eerst verschonen zo luidt
de opdracht bij de aanlegsteigers,
anders zou hun wel eens de toegang tot
het gangboord geweigerd kunnen
worden. Het valt dus mee, dat er geen
reuzendouche bij de ingang staat, waar
alle passagiers onder door moeten.
Wat die wadlopers betreft, dat is mijn
pakkie-an niet. Die zoeken dat zelf
maar uit, maar dat discriminerende
verbod tegen meeuwen; dat bevalt me
victorie (april in Kampala, mei in
het noordoosten) vele honderden
kilometers te voet afgelegd. Het
spektakel is voorbij, wat rest is pure
bewakingsdienst. Wachtlopen.
Ze doen lusteloos hun werk bij de
roadblocks twee oliedrums en
een boomstam en waag het niet er
voorbij te rijden want de
mitrailleurs hangen weliswaar
nonchalant aan de boomtakken,
maar worden vlot gebruikt als het
nodig is. Het griezelige is dat je
nooit weet wie of wat bepaalt óf het
nodig is. Vaak zijn ze dronken.
Neem ’t ze eens kwalijk.
In een unieke ontmoeting met een
Tanzaniaanse majoor in Kampala
uniek omdat de Tanzanianen elk
contact met de burgerij mijden,
nooit gefotografeerd willen worden
en uiterst spaarzaam zijn met
mededelingen over hun militaire
doen en laten kreeg ik een
opmerkelijk antwoord op' de vraag
wie er de laatste weken
verantwoordelijk is voor de vele
schietpartijen in en om de
hoofdstad. De Kenianen wisten het
Maar die proberen we nu ook te
pakken".
Kapitaalvlucht wordt verboden.
Deviezenimport eveneens. Daartoe
heeft Oeganda op 20 oktober voor 9
dagen de grens met Kenia gesloten,
uiteraard gevolgd door luidkeelse
protesten uit Nairobi, waar men het
lucratieve grensverkeer met
Oeganda in gevaar ziet komen.
„Met de geldzuivering (zoals bij ons
na de oorlog onder Lieftinck) en een
beperking op de goudhandel
proberen we de chaos zo snel en zo
goed mogelijk te stoppen", aldus
Moebale. „Er zit voor miljarden
onder de mensen. Pure inflatie,
want Amin liet de staatspersen dag
en nacht geld drukken, terwijl
intussen de waarde voortdurend
verminderde”.
„Vergeet bovendien niet dat we
Tanzania nog enorme bedragen
schuldig zijn voor hun militaire
inspanning om ons van de gesel te
bevrijden. Het is toch diep tragisch
dat Tanzania, dat veel armer is dan
wij, nu met een gat van ruim één
miljard gulden zit door de
Oegandese expeditie, en nu in eigen
land benzine en levensmiddelen
moet gaan rantsoeneren. Tot nu toe
bestond onze terugbetaling uit het
zenden van folkloristische
dansgroepen. Zo laat je in elk geval
zien dat je dankbaar bent".
Intussen zijn de mannen van het
Tanzaniaanse expeditieleger er in
Oeganda niet best aan toe. Soldij
hebben ze al in maanden niet
gehad. Ze leven van giften en pure
bedelarij. Je komt geen roadblock
(militaire wegversperring, waarvan
er nog honderden zijn in Oeganda
Men maakt meteen van de
gelegenheid gebruik de shilling iets
op te waarderen. Die was sedert de
oorlog, die een eind maakte aan
Amins barbarenregime, zo diep
gekelderd, dat de vodjes
bankpapier met de glimmende
tronie van Amin erop een enorme
zwarte handel („magendo”)
veroorzaakten. Kenia vraagt
brutaalweg 10 Oeganda-shilling
voor één Kenia-shilling, terwijl de
officiële koers één op één is.
Maar wat wil je, als je in Oeganda
helemaal niets meer kunt kopen en
datgene wat er nog wel te krijgen is
kapitalen kost (één sigaret deed
vorige week op de markt van Mbale
7 shilling ongeveer 1,75 en
voor een staaf keukenzeep tel je
ƒ15 neer) en de winkels in Kenia,
die wel goed gevuld zijn, het
waardeloze Oegandese geld
weigeren. De vrije markt nietwaar,
de vraag bepaalt de prijs. En
Oeganda betaalt hem.
Bankdirecteur en financieel
adviseur van de president, Sam
Moebale: „De hele operatie van het
vervangen van het geld dient
natuurlijk niet alleen maar om
Amins gezicht uit de circulatie te
halen. Als ik u was nam ik trouwens
een paar van die oude bankbiljetten
mee, ze krijgen museumwaarde.
Wat we vooral willen, is het vele
zwarte geld boven water krijgen.
Daarom krijgt iemand die niet kan
aantonen hoe hij zijn miljoenen
bijeengeschraapt heeft, iemand dus
die geen winkel, bedrijf of
geregistreerde handel heeft,
maximaal 5000 nieuwe shillings
ineens. Óat kan hij een paar weken
herhalen en dan is het uit. De rest
kan hij als behang gebruiken”.
„Deze mafutamingi’s (letterlijk: „te
veel olie”, figuurlijk: de
winstmakers, veelal protégés van
Amin en in elk geval profiteurs van
diens ruïneüze manier van
zakendoen) hebben voor de val van
de dictator de bui al zien hangen en
hebben enorme kapitalen naar
buitenlandse banken gesluisd.
V-
Levensmiddelen vormen niet Oeganda s
toen ik in Kampala bij het
V
w