Letterkast li De overval S Het Betere Lied Is WIW1I Chemie in huis NEDERLANDS INSTITUUT VOOR NIJVERHEID EN TECHNIEK Knoppen Elektronika Computer V door Theo van der Kaaij Ml a kV. Deze week een bedrijvig bezoek aan een modern museum: het Instituut voor Nijverheid en Techniek in Amsterdam. Daar kan men enorm veel informatie krijgen over allerlei on derwerpen tot aan kernenergie toe. Misschien niet zo romantisch als de voorgangers in deze musea-serie, maar zeker wel interessant. Museum waar je overal met je vingers aan mag komen Kijken naar chemische proeven Een video-programma maken Een atoom met elektronen Niet aankomen. Achter het hekje blijven. Niet op leunen. Verboden aan te raken. Laten liggen. Niet op hangen. Niet op zitten. Met andere woorden: „handen thuis" is toch wel het parool in de meeste musea. Zonder deze vervelende verbodsbordjes zouden musea voor veel mensen misschien stukken aantrek kelijker zijn, hoewel de levensduur van het uitgestalde daarmee niet bepaald bevorderd zou worden. Een open gewerkte auto Ans Stuurop: „Het NINT is een voortzetting van het Museum van de Arbeid van Heijenbrock, maar het is heel anders geworden. Je kunt hier precies zien hoe een auto in elkaar zit, echter niet hoe die auto vanaf het begin ontwikkeld is. Wij geven de basisprincipes weer van de natuurwe tenschappen, en gaan niet uit van een historische opbouw. Wat wel leuk is, is dat veel ouderen die hier komen zich het NINT van vroeger nog kun nen herinneren. Door de beroepenvoorlichting richten wij ons veel op kinderen, scholen vooral, maar over het algemeen komen er bezoekers in de leeftijd van tien tot tachtig jaar. Zo’n 40.000 per jaar.” Maar we hebben er iets voor teruggekregen! „Ik sta zo weer klaar...” het moet een hele omschakeling zijn geweest. Van zomer naar winter, van presto naar andante, van tis naar mun - dat valt om de drommel niet mee hoor, zelfs al heb je er drie jaar de tijd voor. En wat het belangrijkste is: het resultaat mag er zijn! U mag best weten dat ik het eigenlijk zelfs een verbetering vind. „Tis weer voorbij...” was toch een beetje simpel, vindt u ook niet? Een beetje doordeweeks ook. Het is alsof er een dimensie is bijgekomen in „Ik sta zo weer klaar...”. Het is zo... tja... zo interessant! Neem een zin als „Liever licht ik hier me hiele, dan weer de hele winter in de file”. Zelfs wanneer je er van uit gaat, dat met „me hiele” eigenlijk „mijn hielen" wordt bedoeld, kun je nog lange tijd over die zin nadenken, zonder datje hem doorgrondt. Dat bedoel ik nu met die extra dimensie. Nee, ik ben best in mijn sas met dat nieuwe herfstmoppie. Dat houdt het wel weer drie - wèt zeg ik? - dat houdt het wel zes jaar uit! En tegen die tijd zijn we allemaal zó gelukkig, dat we alleen nog maar twiet- twiet-twiet zeggen. „Hallo Nederland, ik hou van je!!!!" kreet een hoogst onbeschaafde stem keihard heel dicht bij mijn oor. Nederland zweeg discreet. Ik zweeg ook, maar niet discreet, want wat ik allemaal dacht in die paar seconden direct na de overval was verre van kies. Ik was me dan ook rotgeschrokken. Verderop in de tekst is sprake van „stapvoets kruipen”. U moet zich dat eens voorstellen! Is het geen briljante vondst? En de zanger wil „weg met iedere meeuw”. In de winter! En dan nog met iedere meeuw! Is dat niet wonderbaar?! Het was zes uur in de ochtend, ik vervulde vredig mijn plicht in het geheel uitgestorven bedrijfspand, ik kwam dus geen mens, geen hond, zelfs geen vlieg te na, en desondanks werd ik zo onverhoeds besprongen door dat verschrikkelijke stemgeluid. Uit de radio. Je zult schrikken van een radio... let wel: een radio die de hele nacht al aanstaat... dan moet er toch wel een steekje aan je los zijn, zou je denken. Na de invoering van de zenderkleuring hoorde ik de stem niet meer en ik verheugde me al in de gedachte dat de eigenaar ervan, in frisse kleurtjes geverfd, een nieuwe functie vervulde achter een kruiwagentje in een Gooise tuin, totdat deze mij kortelings zélf liet weten tot twee uur in de radio te zitten. Helaas was het toen al te laat om nog een moker te kopen. KEES TOPS Larie! Ik heb altijd gedacht dat ik zélf, en niemand anders, het gewenste geluidsvolume van mijn radio-ontvanger regelde, maar dat is niet waar, zo besef ik na die even onstuimige als onvrijwillige kennismaking met dat blèrende sujet. De tengels van het Gooi reiken ver, al is het alleen al via de keuze van het personeel dat de ether moet vullen met ruis. „Kunt u hard schreeuwen?”, zal de personeelschef destijds aan de vaderlandslievende sollicitant hebben gevraagd. „Nou en of!!!", moet deze hebben gebulderd, allang blij dat Personeelszaken hem uitgerekend op zijn enige talent had aangesproken. En toen was hij aangenomen. Het ongeluk zit in een klein hoekje. „Het is heel belangrijk dat je in het NINT ergens met je vingers mag aankomen”, zegt stafmede werkster Ans Stuurop. „De bezoekers mogen ap paraten in werking stellen en allerlei knoppen bedienen om te kunnen zien hoe alles in elkaar zit. Dat onderscheidt ons wel van andere musea. Wij spreken zelf over het NINT als een technisch museum.” In de huidige vorm bestaat het NINT aan de Rozengracht 25 jaar. Daarvoor bestond het onder de naam Museum van de Arbeid. De indu- strieschilder Herman Heijenbrock was daarvan 4e oprichter. Heijenbrock werd gegrepen door de wijze waarop de mens zijn plaats inneemt in het industriële gebeuren. Vele schilderijen van zijn hand over dit onderwerp zijn in het NINT te nden. Voor de schoolvakanties organiseert het NINT allerlei technische aantrekkelijkheden voor de jeugd. In augustus was er een geluidsmanifesta- tie, voor de kerstvakantie staat er een elektronika- workshop op het programma. De elektronikazaal is de jongste aanwinst van het NINT, de trots van de medewerkers en nog maar net veertien dagen „Ik sta zo weer klaar met mun bagage” is het geworden. Het is even wennen, vind ik. „Tis weer voorbij die mooie zomer" klonk zo vertrouwd, na drie jaar. Als je dat hoorde, op de radio, dan wist je dat er geen moedertjelief meer aan hielp: de zomer was voorbij. En als je het nog niet had gehoord, terwijl de bladeren al vielen, dan kon je wat jou betreft van de keien waaien en, thuisgekomen, doorweekt en koud tot op het gebeente, de kachel op negen zetten... maar er wès nog hoop. Dét houvast, die meedogenloze zekerheid van de wisseling der seizoenen zijn we nu kwijt. 22 Wat scholen niet hebben en het NINT wel is een heuse computer. Zelfs kinderen kunnen via kaart lezer, regeldrukker en ponsmachine kant en klare programma’s maken voor bijvoorbeeld reken sommen, een loonadministratie, een kalender en ook tekeningen. De historie van de computer is betrekkelijk kort, zodat het NINT wel de functie van museum vervult bij het laten zien van de ontwikkeling van de computer. Voor de eerste apparaten was een danszaal nog te klein, de hedendaagse versies kunnen bij wijze van spre ken in een hangkast. De computerafdeling is helaas niet toegankelijk voor individuele bezoe kers. Interessante afdelingen en altijd toegankelijk zijn de autozaal met opengewerkte motoren (twee- takt, viertakt, diesel, wankel en Stirling) en een complete auto in doorsnede; de afdeling metalen met draaibanken en lasapparatuur; telecommuni catie met een telefooncentrale, telex, mobilofoon en stadsverlichting; bouw van een huis, wegen, aanleg van sanitair, het groeien van een boom en de toepassingen van hout. publiek dat we in huis krijgen. Voor leerlingen van een LTS moet de informatie eenvoudiger zijn dan voor HTS-studenten.” De zaal toont met panelen vol lampjes, buisjes, lijntjes, draadjes en metertjes de basisprincipes van de elektronica, elementaire begrippen uit de natuurkunde en de elektriciteitsleer. De geheimen van de moderne „chip” worden onthuld en de rol aangegeven die de elektronika speelt bij het uit zenden en ontvangen, het vastleggen en weerge ven van beeld en geluid. Er is een demonstratie- paneel voor stereofonische weergave van geluid en bezoekers kunnen in de weer met een complete video-installatie. De elektronikazaal heeft een af zonderlijk leslokaal waar leraren natuurkunde lessen en demonstraties kunnen geven met behulp van de aanwezige apparatuur. De meeste scholen beschikken niet over de kostbare spullen die in het NINT staan opgesteld. De leraren en leerlin gen kunnen zich uitleven met multimeters, oscillo- pen, weerstanden, condensators, dioden en tran sistors. Isotopen, helium, kerndeeltjes en kernsplijting zijn de begrippen die in de atoomzaal om de hoek komen kijken. Grote trekpleister is hier een me- tersgroot uitgebeeld atoom dat met elektronen, als lichtende ballen zwiepend rond de kern, weer geeft hoe stoffen zijn opgebouwd, maar dan mil jarden malen zo klein. Onvermijdelijk voert de informatie van het atoom via splijtingsprocessen, beheerste en onbeheerste kettingreacties naar kerncentrales. Peter Katz: „Wij verklaren ons hier niet voor of tegen kerncentrales, dat is onze taak niet. Wij laten alles zien, hoe het werkt, de voorde len, de nadelen, de gevaren en de veiligheidsas- pekten. Dat is precies de essentie van ons werk: wij geven pure voorlichting en stellen ons neu traal op.” geleden officieel geopend. Een bekende gloeilam penfabriek in het zuiden des lands heeft jaren aan de apparatuur gebouwd. Het is een van de zalen die uitsluitend per groep te betreden zijn, omdat er een rondleiding aan verbonden is. Individuele bezoekers zouden al snel de kluts kwijt raken. Peter Katz van de educatieve dienst van het NINT: „We stemmen de rondleidingen af op het Het NINT is geopend op maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 16.00 uur, zaterdag van 13.00 tot 17.00 uur en van oktober t/m april ook op zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Volwassenen betalen 2,-, tot 21 jaar 1,50. Groepen krijgen korting. Ronleidingen zijn zeker op woensdagmiddag, in de weekeinden en tijdens vakanties, maar er valt altijd een afspraak te maken. Telefoon 020- 248168. Voor wie zijn handen echt niet stil kan houden deze week een speciale aflevering in de serie museumverhalen. Het bestaat namelijk echt en het is niet eens zo ver hier vandaan: het museum waar iedereen overal met zijn vingers aan mag komen. De naam is NINT, gelegen aan de Rozen gracht 224 in Amsterdam. Het begrip museum is eigenlijk wat te beperkt voor dit Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek, want het NINT wil meer zijn dan uit sluitend uitstalkast. De stichting NINT stelt zich ten doel belangstelling te wekken bij het publiek voor de basisprincipes en de laatste ontwikkelin gen van de natuurwetenschappen en hun toepas singen in de techniek. Die belangstelling krijgt het publiek niet na het inzien van een folder of het aanhoren van een lezing, men wil met eigen ogen zien, horen en voelen wat Nederland te bieden heeft aan nijverheid en techniek. Daarom brachten de makers van het NINT complete machines, installaties, constructies en produkten samen in twee oude schoolgebouwen. Wie twee gulden toegang betaalt en daar binnen stapt, kan alles te weten komen over aardolie, de automobiel, telecommunicatie, elektriciteit, meta len, kernenergie, papier, edelmetaal, de diamant, het horloge, de bouw, hout, chemie, de haven, fotografie, elektronika en de computer. In samenwerking met het Nederlandse bedrijfs leven houdt het NINT veertien permanente expo sities in stand waarbij het streven is om ook de laatste uitvindingen van de techniek in huis te krijgen. Er zijn ook tijdelijke exposities over verschillende onderwerpen. „Chemie in het dage lijks leven”, tot 12 januari te zien, is daar een voorbeeld van. Het NINT heeft een grote voorlich tende functie vooral voor de jeugd die nog niet weet welk beroep te kiezen en ook voor ouderen die met omscholiing te maken krijgen. Hèhè... 6 Kijken hoe het werkt Zelf een te lefooncen trale bemannen I ll Ml

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 31