Scheidende bataljonscommandant Lensink in Libanon Indrukken van een senator 1 LIBANON ISRAËL Haris 23 19 7 9 NOVEMBER DONDERDAG 1 5 (Door Rienko Wilton) 0 km 5 -Middellandse - —Zee MILITIES (Door Bas de Gaay Fortman) a Over hagelslag en pindakaas wordt in Libanon niet meer ge praat. Een vraag daarnaar wui ven de jannen meteen weg. Zij willen met ons vooral over hun militaire taak praten: „In Ne derland waren we Kwatta-sol- daten. Hier moet je gewoon je werk doen en verder niets”. GEZAGSGEBIED O NEDERLANDS V BATALJON...../ >NakÜra(Nakoera)”“’’ CHRISTEN- Hoofd kworher ■‘UNiFd" „Mag ik uw papieren >ven zien”, vraagt de Nederlandse korporaal in vloeiend Arabisch aan nijn chauffeur bij de ■erste Nederlandse post jij Sidinqine. Hij heeft jns achterin de taxi nog liet opgemerkt. Na de inelle herkenning och altijd weer vreemd laar in de heuvels van Juid-Libanon tussen Nederlanders onderling, 4 worden we snel doorgeloodst naar het dorpje Haris. Hier worden we hartelijk begroet door 47-jarige overste Lensink in zijn bataljonshoofdkwartier, gevestigd in een van de veinige „fraaie” villa’s lie Haris rijk is. Nederlandse commandopost* fel „Jawel”. Ook bij de vrouwen? i waren we K3 I I Waar blijkt die waardering dan uit? Wat hebben de Arabieren, de Libanezen, u persoonlijk meegegeven? Had u vroeger dan minder begrip voor bepaalde standpunten? Wordt u door alle partijen wel als VN geaccepteerd? Maar daar zijn ze nu wel van teruggekomen”. Van Noorse VN-offïcieren horen we wel eens: we zijn een „peace keeping force”maar we Er lopen dus heel wat mensen met een maagzweer hier rond? Even terug naar de Libanese burgerbevolking. Contact is goed? I I I Dienstplichtigen die ik van leiroet zie vertrekken, zeggen Itijd twee dingen: A) dat ze erg lij zijn naar huis te gaan en B) lat ze achteraf dankbaar zijn dat e hun diensttijd in Libanon ebben doorgebracht, en niet in le kazerne in Nederland. Geldt lat ook voor u? „Wat de dienstplichtigen betreft, zij beschouwen hun werk hier als veel zinvoller dan in Nederland in dienst zitten. Men is veel gemotiveerder hier. Een van de belangrijkste conclusies die ik na negen maanden moet trekken, is dat de Nederlandse militair in het algemeen (dienstplichtig en beroeps) een zeer goed soldaat kan zijn. Het image van de Nederlandse militair is veranderd. Toen we hier kwamen, was er veel geschreeuw, veel commentaar, matige discipline. Generaal Erskine, de UNIFIL- commandant, verwachtte niet veel van „die langharige Nederlanders”. Maar na een paar maanden moest de UNIFIL- leiding toegeven, dat het Nederlandse bataljon zeer goed was. Een eenheid die z’n mannetje kan staan”. „Veel zaken betrekkelijker zien. Je niet zo druk maken over details. Ik heb een veel ruimere blik gekregen, kennisgemaakt met een heel andere gedachtenwereld en cultuur. Ik realiseer me nu dat wij in Nederland in een zeer beschermde en bevoorrechte wereld leven: welvaartsstaat, sociale voorzieningen van de wieg tot het graf, werktijdverkorting. Allemaal zaken die eigenlijk niet zo belangrijk zijn. Hier word je geconfronteerd met echte zaken van leven en dood, ook bij de burgerbevolking, of juist bij hen. Nu blijkt datje psychisch en mentaal veel meer „groeit” onder harde omstandigheden dan in zo’n gemakkelijke maatschappij thuis”. Uw soldaten zeggen dat ze nu politiek wel anders tegen het Israelisch-Arabisch conflict aankijken dan toen ze hier kwamen. Heeft u dat ook ervaren? „Jawel. Iedereen praat tegen je aan, z’n eigen ideologie, propaganda zo men wil. Je hoort het van de Libanezen, de Palestijnen, de milities van Haddad en Israel. Op een afstand is het makkelijk om te (ver)oordelen. Door hier te zijn, merk je pas hoe complex de problemen zijn. Ik heb veel meer begrip gekregen voor de verschillende standpunten van alle partijen”. „Minder. Je had een bepaalde voorkeur. De voorlichting in Nederland is sterk pro-Israelisch gekleurd geweest. Ik ben beslist gematigder gaan denken over andere standpunten. Bijvoorbeeld dat van de Palestijnen. Ik kan nu meer relativeren”. „Dan denk ik: hier klopt iets wezenlijk niet. De sympathie gaat uit naar het slachtoffer. Bij mijn mannen was er toen veel kritiek op Israel. Ook toen de Israëliërs gewoon wegen met Libanese dagjesmensen bombardeerden. Er bestaat bij de Nederlandse beroepsofficieren een stille verering voor het Israëlische leger (David tegen Goliath, de oorlog van ’67, Entebbe enz.). Maar als je nu de christenwijk van Tyrus door de Israëliërs in puin ziet leggen, wat denkt u dan? Maar de PLO schiet ook op ons. Dat wekt ook veel irritatie”. „Min of meer. In het begin wel wat problemen met de PLO, die dacht dat wij pro-Israel waren. „Haddad zegt inderdaad dat hij UNIFIL onbetrouwbaar vindt, En Haddad? Die zegt altijd tegen journalisten dat de UNIFIL maar een stelletje boeven zijn, die eigenlijk de Palestijnen steunen. maar dat is natuurlijk onzin. Ik heb Hadddad twee keer ontmoet. We praatten toen niet over politiek. Haddad heeft meestal een Israëlische officier bij zich”. de van Als morgen de UNIFIL zou vertrekken wat gebeurt er dan volgens u? „Binnen 24 uur zullen beide partijen hun invloedssferen uitbreiden. Een grootscheeps gewapend conflict is dan onvermijdelijk. UNIFIL heeft zeker een stabiliserende invloed hier. En dat zeg ik niet omdat ik hier nou toevallig zit”. Meent u dat de Nederlandse publieke opinie ten aanzien van het Midden-Oostenconflict gewijzigd zou kunnen zijn, juist ten gevolge van het feit dat wij hier onze militairen hebben zitten? „Zeer zeker. Men heeft veel meer kennis kunnen nemen van de problematiek hier. Het Palestijnse standpunt bijvoorbeeld heeft meer bekendheid in Nederland gekregen. Maar dat moet volgens mij toch niet los gezien worden van de politieke activiteiten van de PLO in West-Europa”. (Aarzelend) „Er worden van beide kanten Israel en de PLO daden gepleegd die niet door de beugel kunnen. De PLO werkt ook met militaire middelen tegen burgers; dat is terreur. De middelen keur ik af, hun doeleinden zijn zuiver politiek. En dat is een heel andere zaak. Ik vind dat de Palestijnen hun eigen politieke entiteit moeten krijgen. De grote vraag is: hoe?” Beschouwt u de PLO als een bevrijdingsorganisatie of een terroristische organisatie? Wat is dan de verandering bij u geweest? „Je hebt veel meer motieven en argumenten gehoord. Je begrijpt nu veel meer van de onderlinge haat tussen Israëliërs en Palestijnen. Ik volg de pers aan beide kanten: de Jeruzalem Post en het Libanese dagblad Ike. Je gaat toch wel wat genuanceerder denken over heel wat zaken”. Kunt u concrete voorbeelden noemen? (Lensink weigert dat, vindt het te politiek) Dacht u daar tien maanden geleden ook zo over? Vindt u dat vervelend, dat u altijd op uw woorden moet passen? „Beslist. Dit stuk wereld laat me niet meer los”. Zuid-Libanon neemt afscheid vai|i een bescheiden mens, door wiens persoonlijke inzet, leiding en inspiratie Lensink was zonder meer populair bij zijn soldaten het Nederlandse bataljon is omgevormd van een groep aarzelende nieuwkomers tot de beste militaire eenheid van de VN-troepenmacht in Zuid- Libanon. „Over het algemeen zeer goed. De mughtars (burgemeesters) werken mee. Men houdt zich bijvoorbeeld in onze sector redelijk goed aan de door ons ingestelde avondklok. De Nederlanders zijn gezien bij de Libanezen in het zuiden”. U gaat nu terug naar Harderwijk. Blijft u de ontwikkelingen in Libanon volgen? „Vreemd genoeg bijna geen problemen. Niet van de kant van onze jongens. De meisjes kunnen heel gemeen lonken. Een blik spreekt boekdelen hier”. Geen soldaten die moslim willen worden om te kunnen trouwen hier? „Je zou graag je hart eens willen luchten. Ik heb natuurlijk een privë-mening, maar die kan ik in mijn positie nooit geven, vooral niet tegenover de pers. Als ik iets ten nadele van die of die partij in het conflict hier (en we weten allemaal wie erbij betrokken zijn hier in Zuid-Libanon) zou zeggen, dan zou zoiets repercussies kunnen hebben op de veiligheid van het Nederlandse bataljon bij UNIFIL”. „Dat blijkt hieruit dat steeds meer Libanezen naar het zuiden terugkeren. De mensen vinden het, nu wij er als VN zijn, veel veiliger. Er is veel meer verkeer dan pakweg zes maanden geleden. Er wordt weer gebouwd. De mensen zijn zichtbaar opgelucht dat je er bent. Je betekent iets voor hen. Daarnaast leven de militairen mee met de lokale bevolking. Door een collecte, georganiseerd door onze eigen militairen, hebben we nu geld kunnen geven voor een school in Sidiqine en een weeshuis in Tibnin”. Nog nooit heb ik een parlementai re reis als zo zinvol ervaren. Als ergens de volksvertegenwoordiging moet laten blijken mee te leven, dan is het wel bij onze troepen in Zuid- Libanon. „Ik ben ook blij dat ik terug ga. k ben een van de laatsten hier. MIe soldaten en bijna alle ifficieren zijn al afgelost. Heerlijk >m weer in Harderwijk te zijn, tan de andere kant: om hier !ommandant te zijn, vind ik veel nooier, veel dieper van inhoud, lan in Nederland. Daar ben je lltijd bezig je op een oorlog voor te bereiden, eindeloos te oefenen. ■Hier in Libanon ben je Fdaad werkelijk bezig met je opdracht. Succes daarbij hangt hier wezenlijk af van je eigen optreden. Dat is beslissend hier. Hier is het ernst. Hier ervaar ik pas voor het eerst in mijn militaire loopbaan de waarde van het onderdeel onder mijn commando. 1 Het is een geweldige voldoening datje door je militaire optreden Zuid-Libanon een zekere „rust” (ik zeg geen: vrede) kunt geven. De dank van de burgerbevolking is hartverwarmend”. Vrijdag keerde de defen- siecommissie uit de Eerste Kamer terug van een be zoek aan Libanon. De Ka merleden praatten in het crisisgebied in het zuiden ook met de militairen van het UNIFIL-bataljon, dat tot taak heeft de door Israel gesteunde christelijke mili ties van majoor Haddad en de Palestijnse commando’s uit elkaar te houden. PPR- senator Bas de Gaay Fort man geeft hier onder zijn indrukken. niet worden gerekend. Khaddoemi reageerde hierop met de opmerking dat die erkenning zijn enige handelswaar is, die hij zeker niet wil weggeven voordat hij aan de onderhandelingstafel zit. Is rael denkt er intussen niet over met de PLO te gaan praten zolang die de vernietiging van de joodse staat in zijn vaandel voert. Zo zit de Pales tijnse kwestie muurvast. Door de aanwezigheid van UNI FIL in Zuid-Libanon wordt nu voorkomen dat de partijen elkaar opnieuw met vol militair geweld te lijf gaan. De VN-militairen moeten vijandelijkheden tegengaan door te zorgen dat „gewapende elementen” niet door het UNIFILgebied naar de tegenpartij trekken. Het is voor het eerst dat een strijdmacht van de Verenigde Naties zo’n taak moet uitvoeren in een situatie waarin er tussen de betrokken groepen nog geen wapenstilstand is. De VN-taak is hier dan ook bijzonder moeilijk. „Ons belangrijkste wapen is niet het geweer maar de internationale publieke opinie”, zei UNIFIL-com- mandant generaal Erskine. Het mo biliseren van die publieke opinie werkt evenwel maar langzaan, ter wijl de militairen al die tijd midden tussen de vijandelijkheden zitten. Wat dit betekent hebben we de afge lopen week van nabij kunnen mee maken. Op het moment dat onze delegatie in Zuid-Libanon aankwam, had majoor Haddad net weer alle wegen in het door hem bezette gebied voor UNIFIL gesloten verklaard. Nu heeft de VN-strijdmacht daar een flink aantal waarnemingsposten dat hierdoor volstrekt geïsoleerd raakte. ten” aanspreken. Maar de opmer king zelf was niet juist, niet alleen omdat de bezoeker op zo’n reis aan slapen nauwelijks toekomt, maar vooral omdat het in Libanon ernst is. Het is onvergelijkbaar met een militaire oefening van het type Don derslag of Uni-Plus. Het Nederland se leger oefent niet in Libanon; het vervult zijn taak in een situatie van dodelijke ernst. De partijen in het conflict staan als doodsvijanden tegenover el kaar. Wij voerden gesprekken met zowel de mensen van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) in Beiroet als majoor Haddad in het Zuiden. De haat en verbittering waarmee deze over elkaar spreken zijn angstaanjagend. In nog ver sterkte mate slaat dat over op hun troepen in het veld. En dan moet het maar je taak zijn de met automati sche pistolen en handgranaten be wapende aanhangers van de PLO of van Haddad aan te houden als ze ’s nachts door je gebied trekken, terwijl je zelf beslist niet als eerste mag schieten. Voor de wijze waarop deze jongens „gewoon hun werk doen” bestaat maar één goede Ne derlandse uitdrukking: Pet af! Als je als Nederlandse Kamerde legatie het UNIFIL-bataljon wil be zoeken, moet je vijf volle dagen uittrekken om nog geen anderhalve dag bij de eigen mensen te kunnen zijn. In Beiroet werden we afge haald door leden van het Libanese parlement. Na de burgeroorlog konden er in 1976 geen verkiezingen worden gehouden, zodat de in 1972 gekozen Kamerleden zijn blijven zitten. Eén van onze Libanese colle ga’s had zijn arm in verband. Hij len. Dat kunnen we dus wel verge ten. Door het oude onderscheid tus sen moslims en christenen was de Libanese democratie al bijzonder kwetsbaar. Tegen de politieke en politionele problemen die de uit Jordanië verdreven Palestijnse vluchtelingen veroorzaakten, was deze zwakke staat niet bestand. Het langst nog bleef het leger een een heid. Toen in 1976 ook dat uiteen viel, was het met het Libanese gezag gebeurd. Het is een volstrekte illu sie te menen dat dit gezag hersteld zou kunnen worden zolang het Pa lestijnse probleem niet is opgelost. De Palestijnse politieke woord voerder Faroek Khaddoemi zei ons dat hij erg blij was met het bezoek van deze Noorse delegatie. Nu kon ook het Noorse volk beter kennis nemen van de gerechtvaardigde verlangens van ae Palestijnen. Toen we hem meedeelden dat wij Nederlanders waren, kwam er me teen een tirade tegen ons land dat zo weinig aandacht had voor het Pa lestijnse vraagstuk. Nu valt het met die aandacht wel mee, zo zeiden we, mede omdat wij een bataljon in Zuid-Libanon hebben liggen dat daar wel zal moeten blijven zolang het Palestijnse probleem niet is op gelost. Maar wanneer Khaddoemi blijft zeggen dat Israel door de Pa lestijnen niet erkend zal worden, zelfs niet na de vorming van een Palestijnse staat op de westoever van de Jordaan, dan kan op vergro ting van de Nederlandse sympathie Na ons bezoek aan het bataljon trokken we de grens met Israel over. Kolonel Tjassens van het UNIFIL-hoofdkwartier vergezelde ons. In Metullah ontmoetten we ma joor Haddad. We begonnen natuur lijk meteen over zijn sluiting van de wegen. Haddad beklaagde zich over UNIFILS afwijzing van een ver sterking van een van zijn posten die hij tegen de afspraken in bezet hield in het UNIFIL-gebied. De post was al zes keer aangevallen door gewa pende Palestijnen en linkse Libane zen. Wij wezen op de escalatie van het conflict waartoe een verster king van zijn onrechtmatig bezette post zou leiden en vroegen waarom hij de VN-militairen het werk zo bemoeilijkte. Dat werk is belangrijk genoeg. In het deel van Zuid-Libanon waar het Nederlandse bataljon ligt, is de be volking weer teruggekeerd. De mensen bouwen zelfs weer nieuwe huizen. Ze vertrouwen op de politio nele bescherming van de Neder landse soldaten. Dat is nodig, zowel tegen de militia’s van door Israel gesteunde majoor Haddad als tegen gewapende Palestijnen. Van het ge zag van de Libanese regering is in dit gebied intussen niets meer over. Bij gebrek aan politie worden de Nederlanders ook nog als „oom agent” gebruikt. Wordt iemand ver dacht van diefstal, dan brengt men hem meteen naar de commandant van het Nederlandse peloton dat bij het dorp ligt. Die doet dan vreselijk boos en zegt dat het niet weer moet gebeuren. Echt ingrijpen kunnen de Nederlanders niet, maar voor de Libanese burgers is hun aanwezig heid al belangrijk genoeg. „En generaal, terug van een mooie snoepreis naar Libanon?”. Zo werd de bevelhebber van de landstrijdkrachten, generaal De Ja ger, door een soldaat begroet, toen hij na zijn bezoek aan het UNIFIL- detachement het vliegtuig weer in stapte. Het toont het gemak waar mee de jongens daar de „hoge pie- was kortgeleden gewond geraakt bij een moordaanslag van de ene christelijke groep op een andere. Wij hadden voor 1975 moeten ko men, vond hij. Libanon is nu Liba non niet meer. En inderdaad, de tragiek van deze uiteengescheurde natie is enorm. „Wat hebben we daar zoal”, zei de Israëlische minis ter van Defensie Ezer Weizman tij dens ons gesprek met hem in Tel Aviv, „christelijke militia’s in het Noorden, het Syrische leger, de PLO, UNIFIL, Haddad en daar bo venop een Libanese regering die nog geen cent waard is!”. Nu heeft UNIFIL, de strijdmacht van de Verenigde Naties, onder meer tot taak het gezag van de Libanese regering te helpen herstel- Lensink is een begrip geworden, log zie ik hem staan in die nacht an 11 maart j.l. op het vliegveld an Beiroet met 800 Nederlandse oldaten in carré aangetreden om lem heen. Negen maanden later is dj zicht- en hoorbaar veranderd, 'wee uur lang praten we in zijn slaapkamer”, een kale ruimte net een echt ledikant met sprei, ip een plank tegen de muur :eurig opgevouwen legergroene ieding. „Tot op zekere hoogte. De politieke omstandigheden beperken ons militaire optreden. Dat frustreert, wantje zou het graag anders willen doen. Sommigen zeggen: konden we maar met eigen middelen terug slaan. Je doet bijv, niks aan de inbreuken op een staakt-het- vuren”. „Frustrerend is ook datje bijvoorbeeld een Palestijnse patrouille gevangen neemt en ontwapent. Maar je moet ze later toch weer laten gaan en de wapens komen ook weer bij hen terecht. Tegen Haddad staan we soms helemaal machteloos, omdat hij ons met zware artillerie beschiet. We zouden graag een einde willen maken aan de pesterijen van beide kanten, maar dat kan politiek niet. We hebben er wel de militaire middelen voor. Maar je weet niet watje uitlokt”. „Dat valt best mee. We kunnen gelukkig onder elkaar ons hart luchten, maar soms hebben we het erg moeilijk. Toen Haddad ons dorp Haris met artillerie beschoot. Ik heb me toen moeten beheersen om niet mijn eigen mortieren te gebruiken. Om te antwoorden. Wij weten namelijk precies waar Haddad z’n stellingen heeft staan. Ook toen de Palestijnen een post van ons met direct vuur beschoten. Toen heb ik gedreigd: nog tien minuten, dan leg ik met m’n mortieren de Palestijnse positie plat”. „Onze mortieren hebben we tot nu toe alleen maar ’s nachts gebruikt; voor het afvuren van lichtgranaten. Erg nuttig. Verder is het een psychologisch wapen: toen we hier net waren hebben we er oefeningen mee gehouden. Ook met onze anti-tank tow, die drie kilometer ver kan vuren. Open en bloot, zodat alle partijen, Haddad en de PLO, het goed konden zien. Nou, dat heeft toch wel geholpen”. „Nee, het gaat altijd van de meisjes uit. Onze soldaten krijgen wel eens briefjes in handen gesmokkeld met er op: ik wil met je trouwen. Onze tandarts heeft al verschillende huwelijksaanzoeken gekregen”. Het werd daardoor een zeer emo tioneel gesprek waarbij Haddad nog overstemd werd door de Israë lische luitenant-kolonel die bij hem was. Kolonel Tjassens maakte toen gebruik van de situatie door heel rustig te verzekeren dat Haddad niet alleen altijd zelf naar zijn ge wonden toe mocht, maar dat UNI FIL daarbij vanzelfsprekend ook zou assisteren. Daarmee was vol gens de Israëlische overste de sfeer ontstaan die hem in staat stelde Haddad te adviseren de wegen weer open te stellen. Zo bleek de Neder landse kolonel naast een kundig mi litair ook een voortreffelijk diplo maat te zijn. Kwatta-soldaten” Je gaat veel zaken betrekkelijker zien zouden best wel eens wat meer „peace making force” willen zijn, vooral ten opzichte van Haddad. De Palestijnen zijn meer lastige vliegen, maar Haddad gebruikt grof geschut en daar voelen we ons machteloos tegenover. Voelen de Nederlanders dat ook? „In Nederland f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 23