F
Mg
II
I w
hl
ij-
„Oude” uitleg van het democratische idee
Als auteur laatbloeier
uit de leerschool
van de journalistiek
.4
1
üg
I
rx
e
ANSELME BELLEGARRIGUE: EEN MERKWAARDIG MAN
ri
33i j
jriri
1g wÜ
Ta
Bundel
Anekdotisch
0
Biil
M
Mi
Jds'»-.-.
o
Q
Ito
Bh*
L
7
h*--
i
>1-
zal
on
to
r
-
1
-
I
K yr'
Jh--
fes»
3
3-
11
Ir*
F
„Van gat tot stad”. Dat was de naam van de wekelijkse rubriek
waarmee in 1976 werd gestart in de IJmuider Courant, de
Beverwijkse Courant en Haarlems Dagblad. Een rubriek die was
voorbestemd om een jaar te fungeren als een bijdrage tot een
feestelijke gebeurtenis; de viering van de honderdste verjaardag van
IJmuiden. Auteur Jan van Baarsel leek voldoende stof tot schrijven in
huis te hebben om de continuïteit van de column te garanderen.
MjBS
11
Van Baarsel
bundelde
A.
wat vertel
i
je me nou?
ind
ur
JACOB LOOSJES
Ifl78
3271
r
Albert de Jong en zijn zoon Rudolf zijn
V"'
ast
oe-
Hoe grondig men in de maatschappelij
ke en politieke leerstelsels ook zoekt
naar de vrije mensen naar de eerbied
-
voor particulier geldbezit, men zal er
slechts heren vinden die betaald worden
en knechten die betalen. Een democraat
echter hoort niet bij degenen die bevelen
uitdelen, want hij is iemand die niet
gehoorzaamt”.
„Waarom verloren wij de revolutie?”
is een ander boekje uit de Archiefreeks
van Het Wereldvenster. Met die revolutie
wordt de Spaanse burgeroorlog van
1936 tot 1939 bedoeld. De uitgave omvat
drie zaken: een discussie op het Interna
tionale Arbeiders Associatie-congres in
1937; een beschouwing van Alexander
En: „Als regeren een vak heet te zijn,
dan eis ik de produkten van dat vak te
zien. Als die produkten niet naar mijn
gading zijn, dan verklaar ik dat mijn
dwingen die te gebruiken de vreemdste
vorm van machtsmisbruik is die men
over zijn medemens kan uitoefenen”.
Voor het IJmuiden uit de periode
1876 tot 1940 ontwikkelt zich in de
annalen van de geschiedschrijver
een leefgemeenschap die zich ten
nauwste verbonden wist met het
water. De visserij, de open zee voor
de deur, de scheepvaart door het
Noordzeekanaal en al de met deze
facetten verbonden activiteiten
bepalen het gezicht van de
agglomeratie IJmuiden anno de
eerste helft van de twintigste eeuw.
Als een duidelijk herkenbare rode
draad wervelt zich die sfeer door de
verhalen die Van Baarsel
Baarsel en zijn uitgever Pieter
Groen is het resultaat een stuk
creativiteit van opmerkelijke
kwaliteit. Dat geldt evenzeer voor
het geschreven woord als voor de
illustraties, de opmaak en de
omslagverzorging.
De grote kracht van Van Baarsel is
dat hij observeert. Een man met oog
voor samenhang van feiten en
gebeurtenissen waarbij het detail
hem niet ontgaat. Met bijna
encyclopedische nauwgezetheid
voltooit hij zijn schetsen uit het
verleden van een leefgemeenschap;
IJmuiden.
Wat voor vrijwel iedere plaats geldt,
gaat ook op voor deze toch wel wat
karakteristieke plek aan de
monding van het Noordzeekanaal.
De tweede wereldoorlog staat als
een mijlpaal in de historie. Alles
wat voordien gebeurde lijkt
behangen met de sfeer van „de
goeie ouwe tijd”.
Interessant is hier vooral het vlam
mende betoog van de Rus Schapiro,
voormalig medewerker van de anarchis
tenvoorman Kropotkin, die na veel om
zwervingen (Turkije, Sovjet-Unie, Duits-
Schapiro over de revolutie en een analy
se van Albert de Jong uit 1939 van Het
Spaanse probleem.
Daardoor zou de CNT over het hoofd
hebben gezien dat „de gevaarlijkste te
genstander van de staat zichzelf tot een
van zijn steunpilaren maakte”, zoals
veel anarchisten achteraf van mening
zijn.
selecteerde voor de bundel die nu
tot stand is gebracht.
Centraal in het leven van die eerste
IJmuidenaren stond de visserij.
Een bron van inkomsten die per
traditie van vader op zoon ging. Dat
was zeker geen zaak van
verdiensten. Heijermans „Op hoop
van Zegen” heeft met die
veronderstelling trouwens
voldoende af gerekend. Maar het
gezinsleven werd het centrale punt
van waaruit de vaders en zonen
uitvoeren en waar ze op hoop van
zegen weer terugkeerden na
ettelijke dagen en nachten te
hebben doorgebracht aan dek van
hun trolders.
„Arie van Strien, zoon van Teunis,
ging op zijn twaalfde jaarvoor het
eerst met de zeilsloep mee. In dat
jaar 1866 had de Zwartewaal nog
tien van die snelle tweemasters in
de vaart. Zoals alle jongens die
voor het eerst aan boord kwamen
was Arie verantwoordelijk voor
het aas. Dat bestond uit prikken of
negenogen waarvan je de kop
moest afbijten om ze geschikt te
maken voor de beug. Dat af bijten
diende nauwkeurig te gebeuren; bij
de zeven gaatjes aan weerskanten
van de kop. Wanneer je een vieze
smaak in je mond kreeg dan wist je
datje het goed had gedaan”.(
Wanneer de schipper,
aangekondigd door de altijd op de
uitkijk staande jongens van
IJmuiden, thuiskwam was het
feest, zoals in alle gezinnen van de
mannen van de trolders. De
land) psychisch volkomen verweven
raakte met de Spaanse worsteling. Het
deelnemen aan de macht van CNT-ver-
tegenwoordigers is volgens Schapiro
een grote fout geweest: „in plaats van te
proclameren dat de revolutie het doel is
waarnaar wij streven, en dat wij de
Revolutie zullen doorvoeren, terwijl wij
de burgeroorlog slechts beschouwen als
het middel om dat doel te bereiken,
hebben onze kameraden van de CNT uit
vrees dat in het binnenland de republi
keinse en marxistische lichtgeraaktheid
niet voldoende zouden worden ontzien
en de Engelse en Franse democratie
aanstoot zouden geven, het beter gevon
den de revolutie op de achtergrond te
dringen in de hoop dat men als de oorlog
maar eenmaal ten einde was, de revolu
tie weer zou kunnen opnemen op het
punt waar men haar vrijwillig tot staan
had gebracht”.
Naast de bedrijvigheid aan de
waterkant kende het IJmuiden van
voor de oorlog het normale
dagelijkse leven dat zich
manifesteerde in het straatbeeld. In
dat decor brengt Van Baarsel zijn
herinneringen tot nieuw leven. Óp
de „Heide”, het latere Velseroord,
in café „Nommer Eé”, „Het Wapen
van Velsen”, de zaak van Trui Glas,
de Smidse van Piet Schaap, de
veerdienst van Japie Overzet”, de
stalhouderij van de gebroeders
Boon, het IJmuidense Mannenkoor
de bioscoop Flora, de
De Jong stelt vast dat het Spaanse
anarcho-syndicalisme als strijdbewe-
ging tegen het fascisme superieur, in
politiek opzicht echter „te kort is gescho
ten”. En verder: „De Spaanse kamera
den hebben het bolsjewistische gevaar
volkomen onderschat”.
sigarenwinkel van Engelhart, hotel
„Wimmen Barendsz”,
dansgelegenheid de „Cycloop”. Te
veel om op te noemen.
k.
ter
ren
uw
ontslag. Direct na de oorlog gaat hij
weer aan de slag. Eerst bij De
Patriot, een In de oorlogsjaren
geboren blad dat In de vrijheid
echter geen lang leven beschoren
is. Datzelfde lot treft de Nieuwe
Nederlander, een blad dat 14 dagen
nadat Van Baarsel zijn Intrede In de
redactie heeft gedaan, ter ziele
gaat. Vla een korte periode bij het
Amsterdamse Vrije Volk belandt hij
als opmaakredacteur bij het
Handelsblad. Hij heeft er een
veelomvattende taak; verrijkt zijn
kennis onder meer door het lopen
van stages bij de Engelse Times, de
Dally Mirror, News of the World,
Birmingham Post en de Deense
Politlken. Als het Handelsblad
fuseert met de NRC haakt Van
Baarsel af. Hij Is dan chef-redactie.
Terug In de IJmond verdiept hij zich
In de historie van IJmuiden. Het
oude IJmuiden. Het IJmuiden van,
zoals hij het zelf noemt, voor de
oorlog. Hoewel hij op dit moment
nog voldoende stof heeft om zijn
wekelijkse rubriek voort te zetten
beschouwt hij de nu verschenen
bundel van „Umuiden wat vertel je
me nou?” als een mijlpaal.
„Mijn belangstelling gaat steeds
meer en meer uit naar de periode
tussen 1935 en 1945. Een
veelbewogen periode voor
IJmuiden, waarover te weinig is
gepubliceerd", zegt hij zelf.
Nu, drie jaar nadat de eerste
afleveringen van de veelgelezen
rubriek werden gepubliceerd, is het
mogelijk gebleken een selecte greep
te doen uit de diversiteit van al die
nostalgische vertelsels. Op zichzelf
was dat geen eenvoudige opgaaf.
Dankzij de eendrachtige
samenwerking van Jan Van
)St-
M.
De gebeurtenissen die Van Baarsel
in dat decor aan de vergetelheid
onttrekt hebben niet zelden een
anekdotisch karakter; zijn in ieder
geval geladen met de ontspannen
sfeer van een levensritme waar
anno 1979 geen ruimte meer voor
lijkt te bestaan.
3U-
»ns
ran
V. J.
en
123-
3-
r-
IJmuiden,
>/ders op zondagmiddag aan de visafslag Met de kop tegen de havenkant in afwachting tot de markt begint. Een
tafereeltje uit de jaren voor de tweede wereldoorlog.
Het Koningsplein was in de jaren twin
tig een oase van rust aan de rand van
het van energie bruisende IJmuiden-
aan-de-waterkant.
de redacteuren geweest van het maand
blad „Buiten de perken”, op grondslag
van een wereldbeschouwing „zonder au
toriteit en zonder autoriteitsgeloof”. De
horizon van het vaak originele blad reik
te veel verder dan de plaats waar de
redactie zetelde: Heemstede. Albert de
Jongs Het Spaanse probleem verscheen
eerder als artikelenreeks in De Syndica
list, het in Haarlem uitgegeven orgaan
van het Nederlandse Syndicalistische
Vakverbond.
„Van Gat tot Stad” werd een
veelgelezen rubriek. De lezers van
genoemde bladen die in de
wekelijkse „herinneringen” iets
terugvonden uit hun eigen
verleden, dan wel situaties
herkenden waar ze zelf direct of
indirect bij betrokken waren
geweest namen, meestal
schriftelijk, kontakt op met Jan van
Baarsel. Die reacties bleken goed
voor een regelmatig toevoegsel aan
de wekelijkse rubriek onder de kop
„Over IJmuiden gesproken”. Maar
ook kreeg Van Baarsel op die
manier een toevoer van nieuwe
informatiebronnen.
Toen het jubileumjaar 1976 voorbij
was; het feestgedruis verstomd en
de plechtigheden nog slechts
voortleefden in stoffelijke
herinneringen als boek- en
plaatwerken en monumenten, bleek
„Van Gat tot Stad” zich
onverminderd te mogen verheugen
in een groeiende belangstelling.
In de IJmuider en Beverwijkse
Courant bleef de rubriek bestaan.
De naam werd gewijzigd in
„IJmuiden wat vertel je me nou?”
Reacties uit alle delen van het land
en zelfs uit het buitenland bleven
bij Van Baarsel binnenstromen.
IJmuidenaren stuurden de rubriek
als knipsels naar familie of
vrienden in den vreemde. Uit alles
wat Van Baarsel door de jaren heen
in eigen archief had bewaard en uit
dat wat de lezersschare opstuurde
in de vorm van het meest
uiteenlopende
documentatiemateriaal bleef Van
Baarsel putten voor zijn „IJmuiden
wat vertel je me nou?”
Uitgangspunt is de vraag of de anar-
chistisch-syndicalistische vakcentrale
CNT in Spanje een fout heeft gemaakt
door eerst met andere linkse groeperin
gen samen te werken ten einde Franco
en zijn rechtse bondgenoten te verslaan.
Tegen de volksvertegenwoordiging - An
selme Bellegarrigue; uitgeverij Het Wereld
venster, Baarn. Vertaling: Gerard van Hees-
wijk; prijs 14.50.
Waarom verloren wij de revolutie?
Alexander Schapiro en Albert de Jong Het
Wereldvenster, Baarn. Vertaling: Joris van
Parys; prijs 14,50.
M>
wel ontoegankelijk zijn geworden, op
nieuw tot leven brengen om ze weer toe
te laten tot de politieke discussie. Gerard
van Heeswijk vertaalde het boekje „Te
gen de volksvertegenwoordiging, mani
festen 1848-1850” dat twee artikelen uit
het tijdschrift L’Anarchie omvat en de
brochure „Au fait, au fait. Interpretation
de l’idée démocratique”.
Dit laatste „Ter zake, ter zake, uitleg
van de democratische idee”, is vooral
een duidelijk voorbeeld hoe een met
intelligentie gewapend mens in een woe
deaanval de rekwisieten, het decor en
vooral de spelers op het politieke toneel
kan terugbrengen tot een „onfatsoenlij
ke komedie”. „Vraag een democraat niet
of hij een socialist is en van welke rich
ting”, stelt Bellegarringue, „of hij een
conservatief is en van welke richting.
Toch was er een angst die hij
nooit kwijt zou raken, een angst
vanaf zijn jeugdjaren die juist in
Umuiden niet was af te schudden;
Frits was bang voor water. Hij kon
daardoor ook niet zwemmen. Op
een dag in de winter voltrok zich
zijn noodlot. Hij was op weg naar
een loodsboot om wat te eten te
krijgen. Er was ijzel gevallen,
zodat de schuin aflopende steiger
spiegelglad was. Frits gleed uit en
kwam in het kanaal terecht. Hij
verdronk”.
„Toen Elis de Bie was overleden
kwamen velen hem een laatste
groet brengen. Voor het uitdragen
van de kist moesten speciale
maatregelen worden genomen;
deze kon niet door de deuropening.
Vensterbank en kozijnen van een
raam werden verwijderd zodat
vandaar uit de laatste tocht kon
beginnen. De IJmuider Courant
wijdde er een foto aan. Niemand
trok het voorval in het
belachelijke. Velen liepen mee in
de stoet”.
„Toen de veldwachter in zijn
burgerpak op het eenzame terrein
van het duel kwam, stond Bertus
hem al op te wachten, naakt op z’n
onderbroek na, één brok kracht. In
zijn richting lopend realiseerde de
veldwachter zich dat het nu of
nooit was; „Verlies ik dan ben ik
m’n gezicht kwijt. Win ik dan zal-ie
voortaan wel alle respect voor me
hebben”. Niemand is getuige
geweest van de slag die op het
Hanenland werd geleverd. Wat in
de weken daarna wel sterk de
aandacht trok: Bertus ontliep de
veldwachter”.
De illustraties van de bundel
„IJmuiden wat vertel je me nou?”
beperken zich niet tot
fotomateriaal. Reprodukties van
korte berichten uit de IJmuider
Courant versterken het karakter
van de tijd waar Jan van Baarsel
zijn lezers heenvoert. Het formaat
van de bundel is 20 bij 20
centimeter. De tekst is opgemaakt
in twee kolommen hetgeen de vlotte
leesbaarheid ten goede komt. Een
boek waarvoor de belangstelling
zeker niet beperkt zal blijven tot
degenen die het zelf allemaal geheel
of gedeeltelijk hebben meebeleefd.
Meer dan zestig paarden stonden in de jaren twintig in de stalhouderij van de
gebroeders Boon aan de Kanaalstraat. Zij werden onder meer gebruikt bij het
transport van stenen bestemd voor de zeewering.
1
Jan van Baarsel werd op 7 juni 1918
In IJmuiden geboren. Het gezin,
bestaande uit vader, moeder en
negen kinderen, woonde In de
President Krugerstraat in één van
de zeven huizen, die eigendom
waren van grootvader van moeders
kant, die ooit de honderdduizend
had gewonnen In de Staatsloterij.
Studeren was niet weggelegd voor
de weetgrage Jan, die op 17-jarige
leeftijd op het kantoor van een
makelaarsbureau belandt. Na drie
weken staat hij weer op straat met
een even duidelijk als onbruikbaar
getuigschrift: „niet geschikt voor
kantoorwerk
Korte tijd zit Jan „In de vis”. Daar
komt hij In contact met een
journalist van het Dagblad voor
IJmuiden. Do knaap maakt op de
ambitieuze Van Baarsel zo'n
onbeholpen Indruk, dat
laatstgenoemde bij de eerste de
beste gelegenheid die zich
voordoét aan Flip Wlldeboerde
chef van het dagblad vraagt of hij
niet een leerllng-journalist kan
gebruiken. De vraag Is een schot in
de roos. Op 1 april 1938 gaat een
lang gekoesterde wens in
vervulling. Jan van Baarsel is
journalist. Hij zal het blijven tot het
begin van da jaren zeventig.
Omdat hij zich niet wenst te
conformeren aan de spelregels van
de bezetter neemt hij In 1944 zijn
kinderen van Van Strien kenden de
gewoonten van hun vader op hun
duimpje; eerst naar de kapper, dan
het beste pak aan, vervolgens een
geurige sigaaren na een lange
reis steevast zijn lievelingslied:
„Het vrouwtje van Stavoren”.
„IJmuiden wat vertel je me nou?”, een
uitgave van Drukkerij Groen bv in
IJmuiden. Prijs 25,90.
ELIVLESSING
Een merkwaardig man, die Anselme
Bellegarrigue. Over zijn levensloop is
niet zoveel bekend, en wat men weet is
vaak verpakt in vermoedelijk of waar
schijnlijk. Zoals zijn geboorteplaats:
het uiterste zuidwesten van Frankrijk,
vlak bij de Pyreneeën „misschien
was hij wel een Bask”. Zijn reis naar
Noord-Amerika. Zijn terugkeer naar
Frankrijk in 1848, war juist de revolutie
was uitgebroken. Zijn geschriften uit
die tijd bleven wèl bewaard, maar Bel
legarrigue zelf verdwijnt evenals zijn
tijdschrift ,,L’Anarchie” abrupt uit het
gezichtsveld. Hij schreef nog wel wat,
maar het politieke element was na de
terugkeer van de Bonapartistische re
actie uit zijn publikaties verdwenen.
Het laatste wat men weet: hij moet naar
Midden-Amerika zijn vertrokken, om er
spoorloos te verdwijnen.
Niet zozeer de vraag „vent of vorm?”,
wel zijn voortbrengsels tellen in dit ge-
val. In de prijzenswaardige reeks Ar-
chief van uitgeverij Het Wereldvenster
j in Baarn heeft redacteur Jaap Klooster-
i man terecht gemeend dat Anselme Bel-
i legarrigues geschriften moesten worden
I opgenomen. Archief immers wil brochu-
res, artikelen en vlugschriften die vrij-