I
Hl
f
f, I
I
HOOP VAN EUROPESE
RUIMTEVAART
I I
Bi
I
1 -
I I
door Chriet Titulaer
Op raketgebied zijn de Europese landen op dit ogenblik volledig
afhankelijk van voornamelijk de Verenigde Staten. Frankrijk
onderhoudt ook relaties op ruimtevaartgebied met Rusland en
daarom zijn er een aantal Franse satellieten met Russische raketten
gelanceerd. Een aantal landen (Japan, China, India) werkt aan de
ontwikkeling van een eigen lanceerraket. In de meeste gevallen is in
die landen nu al een kleine raket beschikbaar, maar dat zijn raketten
waarmee een nuttige last van enkele honderden kilogrammen naar
een lage baan om de aarde gebracht kan worden.
Dat soort raketten werd overigens ook al in Frankrijk en Engeland
ontwikkelkd. Waar we nu echter over praten, zijn raketten die een
satelliet van een ton naar een hoge baan om de aarde kunnen
brengen. Over zulke raketten beschikken alleen Rusland en de
Verenigde Staten.
Frans leeuwedeel
Ontwikkelingshulp
In de felle zon van Frans Guyana schiften een
raket, waarop, tussen negen andere vlaggen, het
Nederlandse rood«wit-blauw is geschilderd. Op
deze raket, de Ariane, is de hoop van de Europese
ruimtevaan gevestigd. De eerste lancering staat
voor de deur. Als die een succes wordt, is dat niet
alleen belangrijk voor hel prestige van de Europese
ruimtevaan, maar ook voor de concurrentiepostie
van Europa ten opzichte van de Verenigde Staten
en Japan.
Bovendien zal een succes voor de Ariane een
positieve invloed hebben op de belissingen die de
ministers van de lidstaten die het Europese Ruimte
Agentschap ESA besturen, moeten nemen. De start
van de Ariane wordl daarom met veel spanning
tegemoet gezien. Hel aftellen is begonnen. Half
december moet de raket de lucht in.
Concurrentie
Chauvinisme
i’w
L
hO
w
ü- Werken aan delen voor de Arianeraket bij Fokker.
■fr Transport van de tweede trap van de Ariane.
I
Aftellen
Ariane
begonnen
I
■£r De Ariane staat startklaar in Kourou.
ieder project voor een vast
4
percentage hoeven deel te nemen,
maar zou deelname bij inschrijving
op basis van vrijwilligheid
geschieden. De lidstaten werden
echter wel verplicht om voorstellen
voor ruimtevaartprojecten eerst
binnen ESA aan te bieden, dat wil
zeggen dat van ieder project
bekeken moest worden of het geen
Europees project kon zijn vóór het
als nationaal project uitgevoerd
kon worden. In deze sfeer bood
Frankrijk in 1973 de L3S-plannen
aan.
De ESA-lidstaten bleken veel
belangstelling te hebben voor
deelname aan een nieuw
raketontwikkelingsproject. Na veel
besprekingen traden tien landen
toe tot de groep die de raket zou
ontwikkelen. De L3S zou in
Europees verband worden
ontwikkeld en de naam die de raket
zou krijgen was: ARIANE.
Frankrijk zou het leeuwedeel van
de kosten, 63,87 percent, gaan
betalen. Duitsland volgde met 20,12
percent en België werd met 5
percent derde. De overige zeven
landen betalen een half tot 2,5
percent van de kosten, die op één
miljard gulden werden geraamd.
De Ariane is in principe binnen de
vastgestelde begroting ontwikkeld,
maar door inflatie is er uiteindelijk
ongeveer twee miljard gulden
uitgegeven. Nederland heeft
precies 2 percent van dat bedrag,
dat is 40 miljoen gulden,
bijgedragen.
Het is echter niet zo dat dat geld
gewoon wordt betaald en daarmee
is verdwenen.’ De regel is dat elk
land opdrachten krijgt voor een
waarde die vergelijkbaar is met de
bijdrage die is gegeven. In het geval
van de Ariane heeft Nederland zelfs
voor iets meer dan 41 miljoen
gulden aan opdrachten ontvangen.
Het grootste deel van dat bedrag
ging naar Fokker, waar de
verbindingsstukken tussen de
eerste en de tweede en tussen de
tweede en de derde rakettrap
werden gemaakt. Andere
opdrachten gingen naar Bosscher,
naar Philips en naar het Nationaal
Lucht- en Ruimtevaart
Laboratorium in Amsterdam.
Deelname aan een Europees
ruimteproject betekent derhalve
het gunnen van opdrachten en
daarmee het garanderen van
werkgelegenheid aan de nationale
industrie. De gelden die Nederland
op deze manier in de ruimtevaart
investeert, zijn afkomstig van het
ministerie van economische zaken.
Het bedrag van twee miljard gulden
dat is uitgetrokken voor de
ontwikkeling van de Ariane, bevat
ook de gelden die nodig zijn voor
vier proef lanceringen en voor het
inrichten van de lanceerbasis. De
vier proeflanceringen worden in de
eerste plaats gebruikt om de raket
te beproeven. Teneinde na te
kunnen gaan hoe de raket zich
gedraagt tijdens de lancering, is er
in de neuskegel van de raket een
capsule met instrumenten, CAT
genaamd, gemonteerd. Bij de
allereerste lancering is die capsule
de enige nuttige last.
Bij de tweede proeflancering, in
maart 1980, zal behalve de GAT ook
een Duitse wetenschappelijke
satelliet en een satelliet voor
radioamateurs worden gelanceerd.
Bij de derde proeflancering, in juni
1980, wordt behalve de CAT, DE
Indiase satelliet Apple en een
tweede Europese weersatelliet
Meteosat, meegenomen. Bij de
vierde en laatste proeflancering, in
oktober 1980, zal de cat worden
vergezeld door Marecs-A, een
nieuw soort communicatiesatelliet,
bestemd voor verbindingen met
schepen en booreilanden.
Al deze lanceringen worden dus
gratis uitgevoerd. De kosten die
worden gemaakt, zijn al betaald via
de genoemde ontwikkelingskosten.
Na afloop van de serie van vier
proeflanceringen wordt de Ariane
operationeel verklaard. In principe
is de raket dan beschikbaar voor
iedereen die er een wil kopen.
De eerste klanten voor de Ariane
hebben zich intussen aangediend.
Intelsat, die nu alle satellieten levert
voor intercontinentale
telefoongesprekken, wil de huidige
satellieten gaan vervangen door een
nieuw type kunstmaan, de Intelsat-
V. De lancering van een Intelsat-V
met een Ariane is intussen
besproken, terwijl Intelsat een
optie nam op nog twee lanceringen.
ESA zelf heeft nogal wat satellieten
in aanbouw die met de Ariane
gelanceerd moet worden. Zo wordt
er gewerkt aan vijf kunstmanen
van het type ECS (European
Communication Satellite), die ten
behoeve van de Europese PTT’s
verbindingen in Europa gaan
leggen. Verder zijn er twee
aardonderzoeksatellieten (een voor
civiel en een voor militair gebruik)
onder de codenaam SPDT in
aanbouw, Frankrijk en Duitsland
construeren drie
televisiesatellieten. Nederland
werkt mee aan de (televisie) satelliet
L-sat, de Fransen hebben twee
nationale
telecommunicatiesatellieten
Telecom-1 en -2 in aanbouw, er
komt tenminste nog één Marecs,
etc.
De vraag naar Arianes neemt zo
snel toe, dat de produktie al volop is
gestart en er voortdurend nieuwe
raketten in aanbouw worden
genomen. Behalve de inmiddels
voltooide serie van vier raketten
plus één reserve voor de proeffase,
zijn er al elf Arianes voor de
operationele fase in aanbouw. Het
ziet er naar uit dat er in de komende
jaren elk jaar vier of vijf Arianes
gelanceerd zullen worden.
Een onverwacht aspect van de
voorlopig succesrijke Ariane-
geschiedenis is dat een deel van de
gelden die voor de ontwikkeling
van de Ariane beschikbaar waren,
worden gebruikt voor
ontwikkelingshulp. Het betreft hier
de bijdragen die worden
uitgetrokken voor de aanleg van de
lanceerinstallaties. Frankrijk had
in het verleden al kleine raketten
gelanceerd vanaf de basis Kourou
in Frans Guyana. Kourou is ideaal
gelegen voor een lancering:
- Vlakbij de evenaar, waardoor er
maximaal geprofiteerd kan worden
van de aarde. (Als de Amerikanen
hun Delta-raketten vanaf Kourou
in plaats van Cape Canaveral
zouden lanceren, zou de capaciteit
met 17 percent toenemen!);
- Aan het water, zodat een raket na
een mislukte lancering geen schade
kan aanrichten. Bovendien
overweegt men in de toekomst de
eerste trap van de Ariane na
lancering te bergen. Hiervoor moet
die rakettrap in het water plonzen;
- In een dun bevolkt gebied.
De Franse regering voegt hier nog
aan toe dat een voordeel van Frans
Guyana is dat het land ’n politieke
rust kent. Tijdens een bezoek aan
Frans Guyana, om de Ariane op het
lanceerplatf orm te zien, zag ik
echter opvallend veel leuzen in de
richting van onafhankelijkheid, de
politieke rust is derhalve zeer
betrekkelijk.
De bestaande lanceerbasis in
Kourou moest door de komst van
de Ariane geweldig worden
uitgebreid. De Ariane-raketten
arriveren per schip in de hoofdstad
Cayenne. Vanuit Cayenne vindt
transport over de weg plaats naar
Kourou. Voor dit zware transport,
over een afstand van 45 km in
noordelijke richting, moesten in het
noodlijdende Frans Guyana nieuwe
wegen en bruggen worden
aangelegd.
Hoewel is gestreefd naar het
inschakelen van zoveel mogelijk
autochtone bevolking, kwamen er
toch vele specialisten uit Europa
naar Frans Guyana. In Kourou
moesten huizen, hotels, scholen en
een ziekenhuis worden gebouwd. In
korte tijd werd Kourou met 6000
inwoners, na Cayenne, de tweede
stad in het land van 50.000
inwoners. Er wordt thans voor de
ruimtevaartorganisatie 60 miljoen
gulden per jaar in Frans Guyana
geïnvesteerd. Ondanks al deze
inspanningen is Kourou nog geen
wereldstad met grote
mogelijkheden. De twee hotels zijn
volledig volgeboekt met technici die
moeten assisteren bij de lancering.
Voor journalisten. Wij mogen over
de Ariane wel praten als zijnde een
Europees project; voor de Fransen
is het een nationaal project. Tijdens
het bezoek dat ik in februari van dit
jaar aan Kourou bracht, bestond
ons gezelschap uit twee groepen:
een groep Europese journalisten en
een groep Franse journalisten.
Deze wat wrange grap wordt bij de
lancering van de Ariane een wat
hardere realiteit.
■ü- Model van een verbeterde versie van de Arianeraket in de windtunnel van het
Nationaal Lucht en Ruimtevaart Laboratorium.
Naar schatting van
ruimtevaartkringen zullen er in de
komende tien jaar zeker 200
kunstmanen op de vrije markt
verkocht kunnen worden. De
Europese ruimtevaartindustrie
doet, met succes, moeite om een
deel van die buit binnen te krijgen.
Al die satellieten zullen ook
gelanceerd moeten worden. Het is
onwaarschijnlijk dat Rusland
commercieel lanceringen gaat
verzorgen. Japan, China en India
werken wel aan een eigen raket,
maar ze zullen in de komende tien
jaar nog geen commerciële
lanceermogelijkheden kunnen
aanbieden. Blijven over: de
Verenigde Staten en Europa.
Als de Ariane een succes blijkt te
zijn, zal deze Europese raket een
geduchte concurrent gaan worden
van de Amerikaanse Space Shuttle.
De grote moeilijkheden die bij de
ontwikkeling van de Space Shuttle
tot vertraging hebben geleid,
werken in het voordeel van de
Ariane. De eerste lancering van de
Ariane komt slechts enkele
maanden na het moment dat in 1973
werd voorzien. Terwijl de Space
Shuttle al meer dan een jaar achter
is op het schema.
Een ander gegeven in deze
concurrentiestrijd is de prijs. Op
het ogenblik kost één Ariane-
lancering ongeveer 80 miljoen
gulden, terwijl één Space Shuttle-
vlucht volgens de laatste
schattingen ongeveer 60 miljoen
gulden zal kosten. Dit relatief kleine
prijsverschil geeft echter nog niet
weer dat de capaciteit van de Space
Shuttle groter is. Er kan zonder
meer worden gesteld dat de Ariane
duurder is dan de Space Shuttle.
De Ariane kan goedkoper worden
door serieproduktie, maar dat
betekent dat er veel orders moeten
komen. De Europese ESA is niet
slagvaardig genoeg om een
agressief verkoopbeleid te voeren,
daarom is de serieproduktie van de
Ariane overgedragen aan een
commerciële organisatie (waarin
ook Fokker zit) Transpace. Als
Transpace, eventueel door
lanceringen met steun van de
regeringen van deelnemende
landen onder de prijs aan te bieden,
erin slaagt veel opdrachten te
krijgen zal de stukprijs dalen.
De prijs kan verder dalen door de
capaciteit van de Ariane te
vergroten en door de eerste trap
voor hergebruik te gaan bergen. Er
wordt momenteel aan beide
plannen gewerkt, waarbij vooral
Fokker erop hoopt dat het
ministerie van economische zaken
in deze nieuwe Ariane-projecten wil
deelnemen, omdat dan Fokker een
deeltaak krijgt.
De concurrentie tussen de Space
Shuttle en de Ariane zal niet alleen
uit het oogpunt van
beschikbaarheid en prijs worden
bepaald, maar ook door politieke
factoren. Zo is het ondenkbaar dat
echt Europese satellieten, zoals de
L-sat en de EGS, niet met de Ariane
worden gelanceerd. Bij die
concurrentie gaat het echter om de
satellieten van Intelsat, van
Indonesië, Canada, de
Scandinavische landen, de
Arabische landen, Australië. Al
deze landen werken aan de
realisatie van een of meerdere
satellieten.
Binnenkort moet de eerste Ariane
worden gelanceerd. Dan zal
duidelijk worden of de Ariane in de
markt is voor commerciële
lanceringen of niet. De eerste
Ariane-lancering is vreselijk
belangrijk, slagen of mislukken
bepaalt voor een belangrijk deel of
de Europese ruimtevaartindustrie
de toekomst hoopvol of somber
tegemoet kan gaan. Als de eerste
proeflancering van de Ariane
slaagt, kunnen er plannen worden
gemaakt voor een uitbreiding van
de lanceerfaciliteiten in Kourou. De
huidige capaciteit is vijf Ariane’s
per jaar, dat zou wel eens spoedig te
weinig kunnen blijken te zijn.
Tijdens die lancering zullen er
alleen Franse journalisten in
Kourou aanwezig zijn. Er worden
wel televisie-opnamen gemaakt van
de lancering. In Frans Guyana
heeft de Franse televisie een
bijkantoor, dat voor deze
gelegenheid een forse aanvulling
uit het moederland zal krijgen. Met
behulp van de experimentele
Frans-Duitse Symphonie
communicatiesatelliet, zullen de
beelden van de lancering
rechtstreeks in Duitsland en
Frankrijk uitgezonden kunnen
worden. Er zijn voorzieningen
getroffen om ook andere Europese
landen deze beelden te laten
uitzenden. Niet rechtstreeks, doch
met een vertraging van een
kwartier.
Deze wat merkwaardige beslissing
is gebaseerd op het feit dat die
andere landen niet hebben
meebetaald aan de Symphonie en
dat ze er dus ook niet zo erg van
mogen profiteren. Op deze manier
onderstreept de Ariane (die uit het
oogpunt van onafhankelijkheid
werd opgezet) hoe vervelend het is
als je afhankelijk bent van de
communicatiemacht van een ander!
De berichtgeving over de Ariane-
lancering zal plaatsvinden vanuit
Parijs, waar Europese journalisten
dagelijks via satellieten vragen
kunnen stellen aan de mensen die in
Kourou de Ariane-lancering
voorbereiden.
k,.L
Al in 1964 werd de achterstand op
raketgebied als ongewenst ervaren.
Om die achterstand in te halen,
werd toen ELDO, de Europese
organisatie die een eigen raket
moest ontwikkelen, opgericht.
ELDO kwam met een plan waarbij
er aan een drietrapsraket gewerkt
zou worden. De eerste trap zou in
Engeland worden gebouwd, de
tweede trap in Frankrijk en de
derde trap in West-Duitsland. De
andere ELDO-lidstaten mochten
kleinere onderdelen leveren. Zo
construeerde Philips antennes voor
het volgen van deze drietraps
Europaraket. De proeflancering
vond aanvankelijk plaats in
Woomera (Australië), later werden
er ook experimenten gedaan in
Kourou (Frans Guyana).
De ontwikkeling van de
Europaraket is niet zo voorspoedig
gelopen als men had gehoopt. De
ene mislukte lancering volgde na de
andere. Het werd steeds duidelijker
dat ELDO gewoon niet in staat was
een raket te ontwikkelen. De
deelnemende landen zegden hun
bijdragen aan de ontwikkeling van
de Europaraket op en zo bloedde
ELDO dood. In mei 1973 werd
definitief een streep onder ELDO
gezet Toen de balans werd
opgemaakt, bleek er 626 miljoen
dollar te zijn uitgegeven, Nederland
had 4,5 percent van dat bedrag
betaald.
De achterstand op raketgebied
was intussen alleen maar groter
geworden. Vooral Frankrijk
ergerde zich mateloos aan deze
situatie. ELDO was maar
nauwelijks ter ziele, toen Franse
ingenieurs het ontwerp van een
nieuwe raket voltooiden: de L3S.
Inmiddels was er echter een nieuwe
Europese Ruimte Organisatie ESA
van de grond gekomen. ESA was
het resultaat van een fusie tussen de
vroegere organisatie ESRO en het
restant van ELDO.
In het verleden hadden Europese
ruimteprojecten altijd betrekking
gehad op de bouw en lancering van
wetenschappelijke satellieten. ESA
ging echter een heel eigen koers
volgen. Er zou meer nadruk worden
gelegd op kunstmanen die in het
dagelijks leven nuttig gebruikt
konden worden, zoals weer- en
communicatiesatellieten. Er zouden
ook spectaculaire projecten, zoals
de bouw van het
ruimtelaboratorium Spacelab,
opgezet worden. Bovendien zouden
de lidstaten niet meer verplicht aan
ft#
ft#
ft#