Bedankt
Jute!
I
I
•'B
lllll
KRITISCHE BRIT EGON RAY BEOORDEELDE HET ETEN
?IN EEN FLINK AANTAL LIJNVLIEGTUIGEN
W
Ui
ANIMALLITEITEN
- J
-4
zitten werd nog ongemakkelijker doordat de handbagage nergens anders dan tussen de benen
door Weert Schenk
Ii.1l
i:
Kinderpleetje
Enkele weken geleden verscheen er
een bericht over een rapport dat de
Brit Egon Ray had gemaakt
betreffende de maaltijden in
lijn vliegtuigen. De conclusie over dat
eten was vernietigend. Weert Schenk
zocht de Engelsman op in zijn
Londense kantoor. Ray deed uit de
doeken, hoe hij het onderzoek heeft
verricht en hoe hij tot zijn kritische
conclusies is gekomen.
I
kon worden geplaatst.
V
ir.
■M
Ze was mooi en vriéndelijk, de juffrouw op stoel 1A. Dat was plezierig, natuurlijk. Maar het kon niet
verhinderen dat het vliegen oncomfortabel bleef. Vanwege de te dicht bij de eerste rij stoelen
geplaatste wand van het keukentje bleek het niet mogelijk de benen enigszins uit te strekken. Het
V
•r’ ''WmS
'i
F
Er is heel
wat mis
1,
in de lucht
knn lA/nrrian nonlaatct
stuk
aan
Prijs
landse
I
JOOST
1
888-
i
ma
ia
skerk.
>ch
innen
üj
loos
tieel
zijn
■llen
Wolkers kwam op het idee, nadat hij in zeer korte
tijd tot brakens toe was volgestouwd met „geurloze
lekkernijen”, zonder even een paar diepe
kniebuigingen of een wandelingetje in de
buitenlucht te hebben kunnen maken. Van de keel
tot de aars zat hij verstopt, want even lekker
breeduit afgaan „op dat kinderpleetje in dat nauwe
hokje” behoorde niet tot de mogelijkheden. Over de
zitplaatsen in vliegtuigen schrijft hij in het boek De
Kus: „Op den duur weet je niet meer waar je met je
benen heen moet. Je zou bijna wensen dat je
prothesen had die je kon afschroeven en in het rek
boven je kop gooien. Je knieschijven doen pijn van
het stoten tegen de achterkant van de stoel voor je.
Ik heb het gevoel of er in iedere voet twee liter lauw
onsmakelijk water gegoten is”.
den, zéér zeker ook niet in de Jute-
voorstellingen.
Een andere oorspronkelijke bedoe
ling die aan het Jute-project ten grond
slag lag, was dat als samenwerkings
vorm gekozen zou worden voor het „col
lectief”, een nobel streven waar ik di
rect achter kon staan. Ook hier kwam
ik echter lopende het jaar bedrogen uit.
Wanneer we spraken van een collectief,
dan mag toch aangenomen worden dat
De Engelse voedseldeskundige voegt er aan toe dat
de luchtvaartmaatschappijen eens moeten
begrijpen dat hun diners nooit wat kunnen
voorstellen. „Het is toch onmogelijk om de mensen
iets goeds voor te zetten?! De maaltijden worden in
grote hoeveelheden in de cateringfabriek
klaargemaakt en ingevroren. Vervolgens in het
vliegtuig gebracht en weer opgewarmd. Moet je je
voorstellen wat je krijgt als je de laatste van de
driehonderd passagiers bent. Jouw eten heeft dan
lit
aat.
irdt
in
aal.
dat
sten
van
de
iosa
Het
ijek
liek
-ing
srp.
iard
om
de
de
ms
>re-
iek
ien
top
ing
lalof
iaism
■vat
■1929)
e
lit de
1947
am.
ij van
211
-
al een tijd staan pruttelen. Kortom, het resultaat
moet wel slecht zijn”.
Zijn voorkeur gaat uit naar het Laker-systeem. Bij
de meeste maatschappijen betalen de mensen voor
hun verzorging zonder er om te hebben gevraagd.
Freddy Laker Airlines heeft aangetoond hoe
goedkoop men uit kan zijn, wanneer alle franje van
de reis wordt afgedaan, zegt Ronay. Dat is
natuurlijk niet helemaal waar, want Laker doet niet
aan reserveren, waardoor hij de kosten van een
ingewikkeld administratief systeem ook uitspaart.
Egon Ronay wil zich niet met die economische kant
bemoeien. Het gaat hem er om dat de Laker-
passagiers hun eten kunnen meebrengen of aan
boord kopen. Helaas, zegt de voedseldeskundige
ernstig, is het eten van Laker moeilijk door de keel
te krijgen.
Op de vraag hoe hij zelf het liefst verzorgd zou
willen worden, antwoordt de kleine onruststoker:
„Het belangrijkste is de houding van het
cabinepersoneel. Ik zou graag willen dat ze zich
zorgen maken over het welzijn van de passagiers”.
Bij de meeste maatschappijen is dat dus niet het
geval. Slechte leiding, geeft Ronay zelfverzekerd
als oorzaak. „Ze hebben toch een
monopoliepositie?. Als je naar een bepaald land
wilt vliegen heb je in de regel maar keuze uit twee
maatschappijen. En als passagier ben je aan de
maatschappij overgeleverd. Ze kunnen met je doen
wat ze willen. Je kan niet uitstappen, als iets je niet
bevalt”.
Volgens Ronay hebben de maatschappijen zelf in
de hand gewerkt dat de mentaliteit van het
cabinepersoneel een verkeerde is. Hij vindt het
beroep van stewardess overgewaardeerd. „Ze
worden verondersteld diensters te zijn. Maar de
maatschappijen besteden meer aandacht aan het
uiterlijk van de meisjes dan aan hun
vriendelijkheid. Kijk eens naar de reclame. De
nadruk wordt meestal gelegd op de verschijning.
Bijvoorbeeld, National Airlines voert een
campagne met de tekst; Fly me, I’m Janet of Fly
me, I’m Alice. Onzin.' Nonsens! Vaak is Janet ook
nog een fotomodel. Voor mij is de verschijning
onbelangrijk”.
Het is de reclame die het beroep van stewardess zo
aantrekkelijk maakt. Eén van de gevolgen daarvan
is, zegt Ronay, dat de toiletten niet worden
schoongemaakt. „Dat is zeker geen werk voor
glamourgirls, is vermoedelijk beneden hun
waardigheid”, merkt hij sarcastisch op. „Echt, er is
in de vliegtuigen maar één ding erger dan het eten:
de schandalige toestand van de toiletten. Het is
misschien geen pretje, maar ze moeten toch
onderhouden worden, lijkt me. Maar wat is het
commentaar als je er wat van zegt: Je moet niet
vergeten dat we miljoenen mensen vervoeren. Maar
een andere keer doen ze weer voorkomen alsof
vliegen zo’n exclusieve aangelegenheid is”. Hij laat
in het midden of de situatie op de toiletten het
gevolg is van de kwaliteit van het eten.
we het hebben over gelijke inspraak
van allen op de verschillende onderde
len, eenieder heeft evenveel rechter jn
houdt zich aan wat do groep Ces: het
collectief) beslate heeft. Wie zou den
ken dat de Jute-kunstenaars ook op die
manier te werk zijn gegaan vergist zich
schromelijk. Zwaanswijk, de etalage-
man, ging al van het begin af aan zijn
eigen weg en legde regelmatig door de
groep genomen beslissingen volledig
Dit project had voor mij de grote
doorbraak moeten worden. Ik had op
z’n minst aanbiedingen verwacht van
uit de hoek van de reclame. En dan niet
eens zozeer het commerciële werk, zoals
het aanprijzen van hondevoer etc., dat
zou ik sowieso geweigerd hebben. Maar
ideële reclame, zoals opkomen voor het
leed van kettinghonden, vivisectie en
dergelijke, daar zou ik me toch graag
voor inzetten, maar let op mijn woor
den: na dit project verdwijnt deze jon
gen weer keurig in de anonimiteit en
waarom? Omdat ik niet voldoende ge
promoot ben. Ik heb, als ik de pers
tenminste mag geloven, toch een paar
ijzersterke creaties neergezet het afge
lopen jaar, zoals die invalide dame in
dat Chinese restaurant, een paar maan
den later die barkeeper in dat stuk over
de Europese verkiezingen en nou laatst
weer dat bestuurslid van die winke
liersvereniging van GELUWIPI. Maar
ondanks alles hangt het spook van de
W.W. weer als een zwaard van Damo
cles boven mijn hoofd. Ik zal me niet
snel nog eens voor dat soort „JUTE-
achtige” projecten laten strikken.
4e Jute-aflevering over de val van het
kabinet Van Agt, toen Kruijver de rol
speelde van de werkloze minister Albe
do, die bij het GAB om een uitkering
komt. De man naast hem in de wachtka
mer heeft een hond bij zich, waar Albe-
da oneindig veel aandacht voor heeft.
Alleen, bij deze voorstelling heeft
Kruijver zich laten bedienen van een
kunsthand (en nog een hele slechte ook),
terwijl ik omstreeks die tijd geen ande
re afspraken had en volledig disponibel
was voor deze rol. Kortom: Jaloezie,
naijver en broodnijd, óók bij deze „zoge
naamde” kunstenaars.
Ééns in de zoveel tijd werd in het
Frans Halsmuseum, onze opdrachtge
ver, een vergadering belegd over o.a. de
finaniële stand van zake binnen Jute.
In de begintijd heb ik het een paarmaal
gewaagd zo’n bijeenkomst bij te wonen,
maar telkens weer maakte het perso
neel de grootste problemen over mijn
aanwezigheid in het museum. Nee,
neen, het museum was strikt verboden
terrein voor honden. Onder geen beding
kreeg ik toegang. (Over discriminatie
gesproken). Te langen leste moest dan
de directeur van het museum, dhr. Cou-
vée, met hem had ik nog het minste last,
er aan te pas komen om mij toegang tot
de percelen te verlenen en mij zo’n fi
nanciële of andere bespreking bij te
laten wonen.
Voor de Nederlanders is het natuurlijk jammer dat
Egon Ronay en zijn medewerkers niet met de KLM
vlogen. De KLM mag op weg naar Amerika geen
passagiers opnemen in Londen. De
voedseldeskundige zegt veel te vliegen, maar kan
evenwel geen mening over de KLM uit de losse pols
geven”. „Ik heb de laatste jaren nauwelijks met de
maatschappij gevlogen”, verweert hij zich.
Schiphol kent hij beter. Ronay noemt het één van
de beste luchthavens ter wereld. „Je kunt daar de
dingen gemakkelijk vinden en je hoeft geen mijlen
te lopen”.
In zijn Londense kantoor, waar hij net
teruggekeerd is van een reis naar New York en al
weer gespannen voor een nieuwe naar Parijs, laat
de grijze Engelsman weten binnenkort een
beslissing te nemen over een onderzoek van de
Europese luchtlijnen. Vanuit zijn persoonlijke
ervaring durft hij te zeggen dat de situatie binnen
Europa nog slechter is dan op de transatlantische
route. „Ik kan zo twee maatschappijen noemen die
zo slecht zijn dat je het je nauwelijks kan
voorstellen”. Dat belooft wat, want volgens de
Ronay Guide deugt er bijna niets op de Amerika-
lijn.
Maar Ronay is een gentleman. Hij wil geen namen
noemen, omdat het niet eerlijk zou zijn. Pas na een
systematisch onderzoek volgen de onthullingen.
Het is de vraag of het Europees onderzoek zal
worden gehouden. Egon Ronay wijst erop dat de
totstandkoming van het nu op tafel liggende
rapport maar liefst 70.000 gulden kostte. Alle
tickets van de 43 reizen betaalde hij uit zijn eigen
zak, d.w.z. van zijn organisatie. Deze bestaat uit 25
werknemers en wordt draaiende gehouden door de
opbrengsten van de verkoop van de gids (oplage:
jaarlijks 150.000 exemplarenjen de advertenties die
er in staan. De Egon Ronay Guide laat zich
vergelijken met de Michelin-gids, die vooral op het
continent de sterren aan kwaliteitsrestaurants
uitdeelt. De Michelin-gids is bekender, omdat
Ronay zich tot Groot-Brittannië beperkt. Toch zegt
de voedseldeskundige, die zijn gids dit jaar voor de
24ste maal uitgaf, precies te weten hoe groot de
invloed van zijn rapport is. „De
luchtvaartmaatschappijen gaan verbeteringen
aanbrengen. Over twee jaar is het beter en dan
ontkennen ze dat er dingen zijn veranderd. Zeggen
dan dat het altijd zo geweest is”. Hij blijft met zijn
hand over zijn stropdas aaien en vervolgt: „We
hebben datzelfde al meegemaakt na onderzoeken
van maaltijden in wegrestaurants en in
ziekenhuizen”.
Slechts één luchtvaartmaatschappij heeft tot nu toe
Ronay benaderd. De Londenaar wil de naam van
de maatschappij opnieuw voor zich zelf houden,
maar hem zou zijn voorgesteld een menu samen te
stellen dat onder zijn naam aan de passagiers wordt
geserveerd. Kordaat heeft Ronay voor de eer
bedankt. „Ik kan niet controleren hoe de kwaliteit
blijft. Dan kan ik mijn naam er toch niet
aangeven?” De voedseldeskundige is wel bereid de
maatschappijen een globale indruk te geven van
wat ze de passagiers moeten voorschotelen boven
de Atlantische Oceaan: een eenvoudige, maar erg
goede koude hap en warme drank of soep
Belachelijk
Egon Ronay vindt het belachelijk wat de
opeengepropte reizigers in de toeristenklasse nu op
hun kinderstoel krijgen. „Een diner van drie
gangen.' Mijnheer, dat is absurd”. Ronay raakt
zowaar even uit de plooi. „Wat doe je normaal op de
grond overdag? Je werkt, neemt ’s morgens een
kop koffie en tussen de middag een sandwich. In
ieder geval gebruik je geen maaltijd van drie
gangen!” Weer terug in zijn normale doen, zegt
Ronay dat de houding van de maatschappijen moet
veranderen. „Het serveren van een diner is stom en
ouderwets. Vroeger was het misschien nodig. Nu
zijn de vliegtijden zo kort dat het volkomen is
achterhaald”.
s
i
te
ars”
rits
zen”.
m,
•de
Een kleine, doch zeer beschaafde Engelsman nu
heeft de behandeling van luchtreizigers aan de
kaak gesteld. Op het spoor gezet door de vele
klachten die hem bereikten, onderzocht de
Londense voedseldeskundige Egon Ronay,
bijgestaan door vijf gekwalificeerde inspecteurs,
alle aspecten van een reis in de toeristenklasse
tussen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten,
Met veertien verschillende
luchtvaartmaatschappijen legden ze de route 43
maal af. De conclusie is vernietigend.
In de Egon Ronay Guide schrijft Ronay dat de
meeste luchtvaartmaatschappijen de passagiers
met minachting behandelen. „De reizigers worden
als vee bijeengedreven. Ze krijgen geen informatie
over herhaaldelijk voorkomende vertragingen,
zitten vastgeklemd in hun stoelen en worden vaak
genegeerd door het cabinepersoneel”.
„De mensen krijgen eten dat de benaming eigenlijk
niet verdient. Slechts de gevangen toestand van de
passagiers in het vliegtuig verklaart waarom de
maatschappijen dergelijke onvervalste rotzooi
durven serveren. Minachting voor de kudde
passagiers is de enige aannemelijke reden”. De
voedseldeskundige hekelt voorts de vaak
chaotische veiligheidsprocedures en het geestelijk
en lichamelijk uitputtende wachten voor de
onderbezette incheckbalies.
Het is duidelijk dat de heer Ronay en zijn vijf
inspecteurs een zestal zware weken doormaakten,
toen ze in mei en juni van dit jaar het onderzoek
uitvoerden. Dat blijkt ook uit de afzonderlijke
hoof dstuksgewijze behandeling van elk van de
veertien onderhanden genomen maatschappijen.
Een paar voorbeelden. Over British Airways
schrijft Ronay: „Het eten was van een
treurigheid Smakeloze kip in een
onbeschrijflijke saus met daarbij de gebruikelijke
diepvriesgroenten. Gevolgd door een slap stuk
fruittaart, ineengeschrompelde kaas, koekjes en
muffe koffie. Op één vlucht verborg een menu, dat
met veel bombarie werd opgediend alsof het een
Middeleeuwse dis betrof, één van de ergste
maaltijden die ooit in de lucht werden genuttigd”.
Over Iran Air: „Op één vlucht stroomde de wc over.
De vloer en een stapel handdoeken werden nat. Het
water stroomde zelfs de gang in. Maar in plaats van
de troep op te ruimen, hingen de stewardessen een
bordje op de deur met de tekst „buiten gebruik” en
gingen rustig door met het roken van hun
sigaretten”.
Over El Al: „De veiligheidscontroleurs toonden
geen enkele eerbied voor persoonlijke
eigendommen en deden geen moeite om niets te
beschadigen. Eén keer werden alle pakjes van een
slof sigaretten stuk voor stuk opengescheurd. De
Nu de 12e en tevens laatste aflevering
van het Jute-project er op zit, kan de
rekening worden opgemaakt van een
culturele misstap van de bovenste
plank. Althans voor mij. Hoe anderen
er over denken interesseert me verder
niet. Al zou de hele wereld van mening
zijn dat het project geslaagd is, voor
mij is het dat niet. En als één van de
leden van het Haarlems Kunstenaars
collectief en makers van het project
dacht ik zo, dat ik wel één van de
eersten zou mogen zijn om zijn mening
uit te spreken over JUTE, over mijn
collegae daarin, over de zg. taak van
het Frans Halsmuseum etc., welke me
ning ik hierbij dan ook gaarne op pa
pier zet.
Toen zo’n anderhalf jaar geleden de
plannen ontstonden tot het maken van
het Jute-project, was ik daar aanvanke
lijk zéér positief over. Zwaanswijk zou
12 maal een etalage van de Vishal in
richten; goed, dat is zijn zaak. Van Dijk
zou 12 filmpjes maken; dat moet Van
Dijk zelf weten. En Van de Lagemaat
zou advertenties in de krant gaan zet
ten. Waarom ook niet; een mens zijn
lust is een mens zijn leven.
Maar voor mij persoonlijk interessan
ter was het idee dat Kruijver had. Hij
wilde 12 maandeljkse toneelafleverin-
gen schrijven en in elke aflevering, zo
was de bedoeling, zou ik zijn vaste
tegenspeler zijn. De titel, die Kruijver
aan zijn feuilleton wilde geven klonk
mij veelbelovend in de oren nl. „Twaalf
diepzinnige gesprekken met mijn
hond.” Het filosofische in deze titel
sprak mij aan: de wijsbegeerte heeft
altijd mijn speciale belangstelling ge
noten en dit project leek mij een uitste
kende gelegenheid om mijn visie op de
mens aan een breder publiek te expose
ren. Daarnaast zou ik via deze gesprek
ken misschien wat nader komen tot
mijn huisgenoot Dhr. Kruijver en diens
collega-kunstenaars.
Hoe anders pakte dit echter uit. Na 12
maanden Jute moet ik het eerste diep
zinnige gesprek met Kruijver nog steeds
hebben. Ik heb er echter een hard hoofd
in of dat nog ooit zal gebeuren, want
zo’n diepzinnige figuur is hij bepaald
te"
1
t.
Gelegenheid om de ochtendkrant te lezen, was er
I nauwelijks. De heen en weer rennende
stewardessen duwden direct na de start van
Schiphol een plankje in de stoel, waardoor een
kinderstoel ontstond. Aleen het tuigje ontbrak nog.
Toen op de plank een dienblaadje met koffie en
kleffe bleke broodjes werd gezet, moest de krant
worden opgeborgen.
Hoewel we al een stevig bord havermout achter de
kiezen hadden, aten we toch wat van de kadetjes.
/^.Slechts om te controleren of het rapport over het
‘slechte voedsel in vliegtuigen klopt. En inderdaad,
■;<dit was geen brood, maar opgewarmde stopverf.
In feite is het van de gekke om ongevraagd een
ontbijt te serveren op een vlucht van drie kwartier
j tussen Amsterdam en Londen. Treinreizigers die
-“van Groningen naar Utrecht sporen, zouden raar
opkijken als hun zomaar een ontbijt werd
voorgezet, terwijl de passagiers van tramlijn twaalf
niet wisten wat hun overkwam, wanneer een aardig
meisje koffie met koek serveerde.
Kennelijk wordt het vliegen niet als normaal
middel van openbaar vervoer beschouwd. Waarom
anders die dwaasheid die het reizen door de lucht
alleen maar duurder maakt? Voeg daarbij de zeer
beperkte bewegingsvrijheid in het vliegtuig, het
slechte eten, de afhandeling op de luchthavens en
men kan zeggen, dat het lot van de luchtreiziger in
de huidige situatie allerbelabberdst is. De schrijver
Jan Wolkers heeft al eens gesuggereerd om
vliegtuigpassagiers een spuitje of een slaappil te
geven, ze vervolgens in wollen dekens te rollen en
op rekken te schuiven.
niet. Eerder is hij iemand, die, als alles
goed gaat, de oppervlakkige rol van een
Vrolijke Frans uitstekend weet te ver
tolken, maar die zichzelf in conflictsi
tuaties in een diep stilzwijgen hult en
met deze introvertie de oplossing eerder
verder weg dan dichterbij brengt.
Zoals ik reeds vermeldde was het oor
spronkelijke plan, dat ik in alle 12 thea
tervoorstellingen de vaste tegenspeler
zou zijn van Dhr. Kruijver. De realiteit
pakte echter volledig anders uit. Werd
in de eerste afleveringen nog getracht
mij min of meer in te passen in het spel
van de zéér dominante Heer Kruijver,
later trok hij de theatervoorstellinaen
volledig naar zich toe en liet mij totaal
buiten spel. Alleen wanneer het hèm
uitkwam, wanneer hij mij nodig had,
kreeg ik nog een rolletje toebedeeld,
maar vaker bleef ik op de reservebank.
Nu zou men kunnen aanvoeren, dat
mijn spel wellicht tegenviel gedurende
die eerste afleveringen en dat toen te
elfder ure is besloten mijn aandeel in
het geheel wat terug te draaien. Best
mogelijk, maar mijns inziens zéér on
waarschijnlijk. De pers, maar ook de
publieke opinie waren zéér lovend over
mijn prestaties. Nee, ik houd het er op,
dat Kruijver na die eerste voorstellin
gen de angst heeft gekregen, dat ik hem
zou gaan overvleugelen, dat hff daar
door naar het 2e plan zou worden
geschoven en toen maar besloten heeft
mij er geleidelijk aan uit te werken.
Zéér duidelijk aantoonbaar is dat in de
vliegtuigbemanning leek moe, niet geestdriftig,
onverschillig en ongedisciplineerd. Eén keer
reageerden de stewardessen gedurende een half
uur niet op het oproepsignaal van één van de
passagiers. Het eten was een wrede grap. Geen van
onze inspecteurs is ooit nog van plan vrijwillig met
El Al te vliegen”.
naast zich neer. Van de Lagemaat be
waarde zijn ideetjes voor een adverten
tie vaak tot het laatste moment en
kwam daar pas mee op de proppen als
er geen tijd meer was om het idee nog in
de groep te bediscussiëren en ga zo
maar door. Het meest kwalijke echter is
dat nooit mijn mening werd gevraagd
over de artistieke vormgeving van de
diverse actuele thema’s en ik onder de
Jute-mensen nooit een gewillig oor ge
vonden heb voor ideetjes, die ikzelf te
berde bracht. Maar ik was plotseling
wel weer goed genoeg om me van de
zomer voor het karretje van meneer van
Dijk te laten spannen en mezelf ruim
een middag lang op een pick-nicktafel
in Elswout vast te laten binden, omdat
Van Dijk zonodig een filmpje wilde
maken over huisdieren die in de vakan-
tietijd op straat worden gezet. Maar
een maand later stond ik er weer naast,
dan had men mij weer even niet nodig.
Zelfs de allerlaatste aflevering over
Zuid-Afrika heeft men mij buiten spel
gelaten, terwijl juist ik over discrimina
tie toch wel een aardig woordje mee zou
kunnen spreken. Geen ras in Nederland
is tot op heden zo aan discriminatie
onderhevig als het onze. Supermarkten,
warenhuizen, openbare instellingen,
restaurants en ga zo maar door, zijn tot
op de dag van vandaag voor ons veelal
verboden terrein.
Nu we het dan toch over de financiën
hebben, daar zou ik ook nog wel iets
over willen zeggen. Ik zal de laatste ziin
om te beweren dat het collectief zijn
geld over de balk heeft gesmeten. Eer
lijk is eerlijk, ere wie ere toekomt; er is
een jaar lang bijzonder hard aan dit
project gewerkt. Alleen over de ver
deelsleutel van de te besteden gelden
zitten mij nog wel wat zaken dwars.
Men zegt dat het totale Jute-gebeuren
zo’n slordige 2 ton heeft gekost. Nou
valt in onze tijd je mond niet meer open
van zo’n bedrag, maar ik persoonlijk
heb van dat geld echter weinig terug
gezien. Er is wat mij betreft nooit over
een vaste gage of iets dergelijks gespro
ken en terugkijkend kan ik nu vaststel
len, dat uit de totale „Jute-pot” dit jaar
slechts tweemaal een bordje vuile pens
voor mij is bekostigd en dat nog slechts
alléén, omdat er een eetscène in een
chinees restaurant in een van de voor
stellingen zat en men er toch moeilijk
toe kon overgaan mij van een leeg bord
te laten eten. Dat zou misschien een
leuke uitdaging geweest zijn voor een
mimespeler, maar mijn voorkeur gaat
toch uit naar het zuiver toneelspel, al
hoewel ik het stille spel nooit heb geme-
I
-
I t
/ij