Bedankt Jute! I I •'B lllll KRITISCHE BRIT EGON RAY BEOORDEELDE HET ETEN ?IN EEN FLINK AANTAL LIJNVLIEGTUIGEN W Ui ANIMALLITEITEN - J -4 zitten werd nog ongemakkelijker doordat de handbagage nergens anders dan tussen de benen door Weert Schenk Ii.1l i: Kinderpleetje Enkele weken geleden verscheen er een bericht over een rapport dat de Brit Egon Ray had gemaakt betreffende de maaltijden in lijn vliegtuigen. De conclusie over dat eten was vernietigend. Weert Schenk zocht de Engelsman op in zijn Londense kantoor. Ray deed uit de doeken, hoe hij het onderzoek heeft verricht en hoe hij tot zijn kritische conclusies is gekomen. I kon worden geplaatst. V ir. ■M Ze was mooi en vriéndelijk, de juffrouw op stoel 1A. Dat was plezierig, natuurlijk. Maar het kon niet verhinderen dat het vliegen oncomfortabel bleef. Vanwege de te dicht bij de eerste rij stoelen geplaatste wand van het keukentje bleek het niet mogelijk de benen enigszins uit te strekken. Het V •r’ ''WmS 'i F Er is heel wat mis 1, in de lucht knn lA/nrrian nonlaatct stuk aan Prijs landse I JOOST 1 888- i ma ia skerk. >ch innen üj loos tieel zijn ■llen Wolkers kwam op het idee, nadat hij in zeer korte tijd tot brakens toe was volgestouwd met „geurloze lekkernijen”, zonder even een paar diepe kniebuigingen of een wandelingetje in de buitenlucht te hebben kunnen maken. Van de keel tot de aars zat hij verstopt, want even lekker breeduit afgaan „op dat kinderpleetje in dat nauwe hokje” behoorde niet tot de mogelijkheden. Over de zitplaatsen in vliegtuigen schrijft hij in het boek De Kus: „Op den duur weet je niet meer waar je met je benen heen moet. Je zou bijna wensen dat je prothesen had die je kon afschroeven en in het rek boven je kop gooien. Je knieschijven doen pijn van het stoten tegen de achterkant van de stoel voor je. Ik heb het gevoel of er in iedere voet twee liter lauw onsmakelijk water gegoten is”. den, zéér zeker ook niet in de Jute- voorstellingen. Een andere oorspronkelijke bedoe ling die aan het Jute-project ten grond slag lag, was dat als samenwerkings vorm gekozen zou worden voor het „col lectief”, een nobel streven waar ik di rect achter kon staan. Ook hier kwam ik echter lopende het jaar bedrogen uit. Wanneer we spraken van een collectief, dan mag toch aangenomen worden dat De Engelse voedseldeskundige voegt er aan toe dat de luchtvaartmaatschappijen eens moeten begrijpen dat hun diners nooit wat kunnen voorstellen. „Het is toch onmogelijk om de mensen iets goeds voor te zetten?! De maaltijden worden in grote hoeveelheden in de cateringfabriek klaargemaakt en ingevroren. Vervolgens in het vliegtuig gebracht en weer opgewarmd. Moet je je voorstellen wat je krijgt als je de laatste van de driehonderd passagiers bent. Jouw eten heeft dan lit aat. irdt in aal. dat sten van de iosa Het ijek liek -ing srp. iard om de de ms >re- iek ien top ing lalof iaism ■vat ■1929) e lit de 1947 am. ij van 211 - al een tijd staan pruttelen. Kortom, het resultaat moet wel slecht zijn”. Zijn voorkeur gaat uit naar het Laker-systeem. Bij de meeste maatschappijen betalen de mensen voor hun verzorging zonder er om te hebben gevraagd. Freddy Laker Airlines heeft aangetoond hoe goedkoop men uit kan zijn, wanneer alle franje van de reis wordt afgedaan, zegt Ronay. Dat is natuurlijk niet helemaal waar, want Laker doet niet aan reserveren, waardoor hij de kosten van een ingewikkeld administratief systeem ook uitspaart. Egon Ronay wil zich niet met die economische kant bemoeien. Het gaat hem er om dat de Laker- passagiers hun eten kunnen meebrengen of aan boord kopen. Helaas, zegt de voedseldeskundige ernstig, is het eten van Laker moeilijk door de keel te krijgen. Op de vraag hoe hij zelf het liefst verzorgd zou willen worden, antwoordt de kleine onruststoker: „Het belangrijkste is de houding van het cabinepersoneel. Ik zou graag willen dat ze zich zorgen maken over het welzijn van de passagiers”. Bij de meeste maatschappijen is dat dus niet het geval. Slechte leiding, geeft Ronay zelfverzekerd als oorzaak. „Ze hebben toch een monopoliepositie?. Als je naar een bepaald land wilt vliegen heb je in de regel maar keuze uit twee maatschappijen. En als passagier ben je aan de maatschappij overgeleverd. Ze kunnen met je doen wat ze willen. Je kan niet uitstappen, als iets je niet bevalt”. Volgens Ronay hebben de maatschappijen zelf in de hand gewerkt dat de mentaliteit van het cabinepersoneel een verkeerde is. Hij vindt het beroep van stewardess overgewaardeerd. „Ze worden verondersteld diensters te zijn. Maar de maatschappijen besteden meer aandacht aan het uiterlijk van de meisjes dan aan hun vriendelijkheid. Kijk eens naar de reclame. De nadruk wordt meestal gelegd op de verschijning. Bijvoorbeeld, National Airlines voert een campagne met de tekst; Fly me, I’m Janet of Fly me, I’m Alice. Onzin.' Nonsens! Vaak is Janet ook nog een fotomodel. Voor mij is de verschijning onbelangrijk”. Het is de reclame die het beroep van stewardess zo aantrekkelijk maakt. Eén van de gevolgen daarvan is, zegt Ronay, dat de toiletten niet worden schoongemaakt. „Dat is zeker geen werk voor glamourgirls, is vermoedelijk beneden hun waardigheid”, merkt hij sarcastisch op. „Echt, er is in de vliegtuigen maar één ding erger dan het eten: de schandalige toestand van de toiletten. Het is misschien geen pretje, maar ze moeten toch onderhouden worden, lijkt me. Maar wat is het commentaar als je er wat van zegt: Je moet niet vergeten dat we miljoenen mensen vervoeren. Maar een andere keer doen ze weer voorkomen alsof vliegen zo’n exclusieve aangelegenheid is”. Hij laat in het midden of de situatie op de toiletten het gevolg is van de kwaliteit van het eten. we het hebben over gelijke inspraak van allen op de verschillende onderde len, eenieder heeft evenveel rechter jn houdt zich aan wat do groep Ces: het collectief) beslate heeft. Wie zou den ken dat de Jute-kunstenaars ook op die manier te werk zijn gegaan vergist zich schromelijk. Zwaanswijk, de etalage- man, ging al van het begin af aan zijn eigen weg en legde regelmatig door de groep genomen beslissingen volledig Dit project had voor mij de grote doorbraak moeten worden. Ik had op z’n minst aanbiedingen verwacht van uit de hoek van de reclame. En dan niet eens zozeer het commerciële werk, zoals het aanprijzen van hondevoer etc., dat zou ik sowieso geweigerd hebben. Maar ideële reclame, zoals opkomen voor het leed van kettinghonden, vivisectie en dergelijke, daar zou ik me toch graag voor inzetten, maar let op mijn woor den: na dit project verdwijnt deze jon gen weer keurig in de anonimiteit en waarom? Omdat ik niet voldoende ge promoot ben. Ik heb, als ik de pers tenminste mag geloven, toch een paar ijzersterke creaties neergezet het afge lopen jaar, zoals die invalide dame in dat Chinese restaurant, een paar maan den later die barkeeper in dat stuk over de Europese verkiezingen en nou laatst weer dat bestuurslid van die winke liersvereniging van GELUWIPI. Maar ondanks alles hangt het spook van de W.W. weer als een zwaard van Damo cles boven mijn hoofd. Ik zal me niet snel nog eens voor dat soort „JUTE- achtige” projecten laten strikken. 4e Jute-aflevering over de val van het kabinet Van Agt, toen Kruijver de rol speelde van de werkloze minister Albe do, die bij het GAB om een uitkering komt. De man naast hem in de wachtka mer heeft een hond bij zich, waar Albe- da oneindig veel aandacht voor heeft. Alleen, bij deze voorstelling heeft Kruijver zich laten bedienen van een kunsthand (en nog een hele slechte ook), terwijl ik omstreeks die tijd geen ande re afspraken had en volledig disponibel was voor deze rol. Kortom: Jaloezie, naijver en broodnijd, óók bij deze „zoge naamde” kunstenaars. Ééns in de zoveel tijd werd in het Frans Halsmuseum, onze opdrachtge ver, een vergadering belegd over o.a. de finaniële stand van zake binnen Jute. In de begintijd heb ik het een paarmaal gewaagd zo’n bijeenkomst bij te wonen, maar telkens weer maakte het perso neel de grootste problemen over mijn aanwezigheid in het museum. Nee, neen, het museum was strikt verboden terrein voor honden. Onder geen beding kreeg ik toegang. (Over discriminatie gesproken). Te langen leste moest dan de directeur van het museum, dhr. Cou- vée, met hem had ik nog het minste last, er aan te pas komen om mij toegang tot de percelen te verlenen en mij zo’n fi nanciële of andere bespreking bij te laten wonen. Voor de Nederlanders is het natuurlijk jammer dat Egon Ronay en zijn medewerkers niet met de KLM vlogen. De KLM mag op weg naar Amerika geen passagiers opnemen in Londen. De voedseldeskundige zegt veel te vliegen, maar kan evenwel geen mening over de KLM uit de losse pols geven”. „Ik heb de laatste jaren nauwelijks met de maatschappij gevlogen”, verweert hij zich. Schiphol kent hij beter. Ronay noemt het één van de beste luchthavens ter wereld. „Je kunt daar de dingen gemakkelijk vinden en je hoeft geen mijlen te lopen”. In zijn Londense kantoor, waar hij net teruggekeerd is van een reis naar New York en al weer gespannen voor een nieuwe naar Parijs, laat de grijze Engelsman weten binnenkort een beslissing te nemen over een onderzoek van de Europese luchtlijnen. Vanuit zijn persoonlijke ervaring durft hij te zeggen dat de situatie binnen Europa nog slechter is dan op de transatlantische route. „Ik kan zo twee maatschappijen noemen die zo slecht zijn dat je het je nauwelijks kan voorstellen”. Dat belooft wat, want volgens de Ronay Guide deugt er bijna niets op de Amerika- lijn. Maar Ronay is een gentleman. Hij wil geen namen noemen, omdat het niet eerlijk zou zijn. Pas na een systematisch onderzoek volgen de onthullingen. Het is de vraag of het Europees onderzoek zal worden gehouden. Egon Ronay wijst erop dat de totstandkoming van het nu op tafel liggende rapport maar liefst 70.000 gulden kostte. Alle tickets van de 43 reizen betaalde hij uit zijn eigen zak, d.w.z. van zijn organisatie. Deze bestaat uit 25 werknemers en wordt draaiende gehouden door de opbrengsten van de verkoop van de gids (oplage: jaarlijks 150.000 exemplarenjen de advertenties die er in staan. De Egon Ronay Guide laat zich vergelijken met de Michelin-gids, die vooral op het continent de sterren aan kwaliteitsrestaurants uitdeelt. De Michelin-gids is bekender, omdat Ronay zich tot Groot-Brittannië beperkt. Toch zegt de voedseldeskundige, die zijn gids dit jaar voor de 24ste maal uitgaf, precies te weten hoe groot de invloed van zijn rapport is. „De luchtvaartmaatschappijen gaan verbeteringen aanbrengen. Over twee jaar is het beter en dan ontkennen ze dat er dingen zijn veranderd. Zeggen dan dat het altijd zo geweest is”. Hij blijft met zijn hand over zijn stropdas aaien en vervolgt: „We hebben datzelfde al meegemaakt na onderzoeken van maaltijden in wegrestaurants en in ziekenhuizen”. Slechts één luchtvaartmaatschappij heeft tot nu toe Ronay benaderd. De Londenaar wil de naam van de maatschappij opnieuw voor zich zelf houden, maar hem zou zijn voorgesteld een menu samen te stellen dat onder zijn naam aan de passagiers wordt geserveerd. Kordaat heeft Ronay voor de eer bedankt. „Ik kan niet controleren hoe de kwaliteit blijft. Dan kan ik mijn naam er toch niet aangeven?” De voedseldeskundige is wel bereid de maatschappijen een globale indruk te geven van wat ze de passagiers moeten voorschotelen boven de Atlantische Oceaan: een eenvoudige, maar erg goede koude hap en warme drank of soep Belachelijk Egon Ronay vindt het belachelijk wat de opeengepropte reizigers in de toeristenklasse nu op hun kinderstoel krijgen. „Een diner van drie gangen.' Mijnheer, dat is absurd”. Ronay raakt zowaar even uit de plooi. „Wat doe je normaal op de grond overdag? Je werkt, neemt ’s morgens een kop koffie en tussen de middag een sandwich. In ieder geval gebruik je geen maaltijd van drie gangen!” Weer terug in zijn normale doen, zegt Ronay dat de houding van de maatschappijen moet veranderen. „Het serveren van een diner is stom en ouderwets. Vroeger was het misschien nodig. Nu zijn de vliegtijden zo kort dat het volkomen is achterhaald”. s i te ars” rits zen”. m, •de Een kleine, doch zeer beschaafde Engelsman nu heeft de behandeling van luchtreizigers aan de kaak gesteld. Op het spoor gezet door de vele klachten die hem bereikten, onderzocht de Londense voedseldeskundige Egon Ronay, bijgestaan door vijf gekwalificeerde inspecteurs, alle aspecten van een reis in de toeristenklasse tussen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, Met veertien verschillende luchtvaartmaatschappijen legden ze de route 43 maal af. De conclusie is vernietigend. In de Egon Ronay Guide schrijft Ronay dat de meeste luchtvaartmaatschappijen de passagiers met minachting behandelen. „De reizigers worden als vee bijeengedreven. Ze krijgen geen informatie over herhaaldelijk voorkomende vertragingen, zitten vastgeklemd in hun stoelen en worden vaak genegeerd door het cabinepersoneel”. „De mensen krijgen eten dat de benaming eigenlijk niet verdient. Slechts de gevangen toestand van de passagiers in het vliegtuig verklaart waarom de maatschappijen dergelijke onvervalste rotzooi durven serveren. Minachting voor de kudde passagiers is de enige aannemelijke reden”. De voedseldeskundige hekelt voorts de vaak chaotische veiligheidsprocedures en het geestelijk en lichamelijk uitputtende wachten voor de onderbezette incheckbalies. Het is duidelijk dat de heer Ronay en zijn vijf inspecteurs een zestal zware weken doormaakten, toen ze in mei en juni van dit jaar het onderzoek uitvoerden. Dat blijkt ook uit de afzonderlijke hoof dstuksgewijze behandeling van elk van de veertien onderhanden genomen maatschappijen. Een paar voorbeelden. Over British Airways schrijft Ronay: „Het eten was van een treurigheid Smakeloze kip in een onbeschrijflijke saus met daarbij de gebruikelijke diepvriesgroenten. Gevolgd door een slap stuk fruittaart, ineengeschrompelde kaas, koekjes en muffe koffie. Op één vlucht verborg een menu, dat met veel bombarie werd opgediend alsof het een Middeleeuwse dis betrof, één van de ergste maaltijden die ooit in de lucht werden genuttigd”. Over Iran Air: „Op één vlucht stroomde de wc over. De vloer en een stapel handdoeken werden nat. Het water stroomde zelfs de gang in. Maar in plaats van de troep op te ruimen, hingen de stewardessen een bordje op de deur met de tekst „buiten gebruik” en gingen rustig door met het roken van hun sigaretten”. Over El Al: „De veiligheidscontroleurs toonden geen enkele eerbied voor persoonlijke eigendommen en deden geen moeite om niets te beschadigen. Eén keer werden alle pakjes van een slof sigaretten stuk voor stuk opengescheurd. De Nu de 12e en tevens laatste aflevering van het Jute-project er op zit, kan de rekening worden opgemaakt van een culturele misstap van de bovenste plank. Althans voor mij. Hoe anderen er over denken interesseert me verder niet. Al zou de hele wereld van mening zijn dat het project geslaagd is, voor mij is het dat niet. En als één van de leden van het Haarlems Kunstenaars collectief en makers van het project dacht ik zo, dat ik wel één van de eersten zou mogen zijn om zijn mening uit te spreken over JUTE, over mijn collegae daarin, over de zg. taak van het Frans Halsmuseum etc., welke me ning ik hierbij dan ook gaarne op pa pier zet. Toen zo’n anderhalf jaar geleden de plannen ontstonden tot het maken van het Jute-project, was ik daar aanvanke lijk zéér positief over. Zwaanswijk zou 12 maal een etalage van de Vishal in richten; goed, dat is zijn zaak. Van Dijk zou 12 filmpjes maken; dat moet Van Dijk zelf weten. En Van de Lagemaat zou advertenties in de krant gaan zet ten. Waarom ook niet; een mens zijn lust is een mens zijn leven. Maar voor mij persoonlijk interessan ter was het idee dat Kruijver had. Hij wilde 12 maandeljkse toneelafleverin- gen schrijven en in elke aflevering, zo was de bedoeling, zou ik zijn vaste tegenspeler zijn. De titel, die Kruijver aan zijn feuilleton wilde geven klonk mij veelbelovend in de oren nl. „Twaalf diepzinnige gesprekken met mijn hond.” Het filosofische in deze titel sprak mij aan: de wijsbegeerte heeft altijd mijn speciale belangstelling ge noten en dit project leek mij een uitste kende gelegenheid om mijn visie op de mens aan een breder publiek te expose ren. Daarnaast zou ik via deze gesprek ken misschien wat nader komen tot mijn huisgenoot Dhr. Kruijver en diens collega-kunstenaars. Hoe anders pakte dit echter uit. Na 12 maanden Jute moet ik het eerste diep zinnige gesprek met Kruijver nog steeds hebben. Ik heb er echter een hard hoofd in of dat nog ooit zal gebeuren, want zo’n diepzinnige figuur is hij bepaald te" 1 t. Gelegenheid om de ochtendkrant te lezen, was er I nauwelijks. De heen en weer rennende stewardessen duwden direct na de start van Schiphol een plankje in de stoel, waardoor een kinderstoel ontstond. Aleen het tuigje ontbrak nog. Toen op de plank een dienblaadje met koffie en kleffe bleke broodjes werd gezet, moest de krant worden opgeborgen. Hoewel we al een stevig bord havermout achter de kiezen hadden, aten we toch wat van de kadetjes. /^.Slechts om te controleren of het rapport over het ‘slechte voedsel in vliegtuigen klopt. En inderdaad, ■;<dit was geen brood, maar opgewarmde stopverf. In feite is het van de gekke om ongevraagd een ontbijt te serveren op een vlucht van drie kwartier j tussen Amsterdam en Londen. Treinreizigers die -“van Groningen naar Utrecht sporen, zouden raar opkijken als hun zomaar een ontbijt werd voorgezet, terwijl de passagiers van tramlijn twaalf niet wisten wat hun overkwam, wanneer een aardig meisje koffie met koek serveerde. Kennelijk wordt het vliegen niet als normaal middel van openbaar vervoer beschouwd. Waarom anders die dwaasheid die het reizen door de lucht alleen maar duurder maakt? Voeg daarbij de zeer beperkte bewegingsvrijheid in het vliegtuig, het slechte eten, de afhandeling op de luchthavens en men kan zeggen, dat het lot van de luchtreiziger in de huidige situatie allerbelabberdst is. De schrijver Jan Wolkers heeft al eens gesuggereerd om vliegtuigpassagiers een spuitje of een slaappil te geven, ze vervolgens in wollen dekens te rollen en op rekken te schuiven. niet. Eerder is hij iemand, die, als alles goed gaat, de oppervlakkige rol van een Vrolijke Frans uitstekend weet te ver tolken, maar die zichzelf in conflictsi tuaties in een diep stilzwijgen hult en met deze introvertie de oplossing eerder verder weg dan dichterbij brengt. Zoals ik reeds vermeldde was het oor spronkelijke plan, dat ik in alle 12 thea tervoorstellingen de vaste tegenspeler zou zijn van Dhr. Kruijver. De realiteit pakte echter volledig anders uit. Werd in de eerste afleveringen nog getracht mij min of meer in te passen in het spel van de zéér dominante Heer Kruijver, later trok hij de theatervoorstellinaen volledig naar zich toe en liet mij totaal buiten spel. Alleen wanneer het hèm uitkwam, wanneer hij mij nodig had, kreeg ik nog een rolletje toebedeeld, maar vaker bleef ik op de reservebank. Nu zou men kunnen aanvoeren, dat mijn spel wellicht tegenviel gedurende die eerste afleveringen en dat toen te elfder ure is besloten mijn aandeel in het geheel wat terug te draaien. Best mogelijk, maar mijns inziens zéér on waarschijnlijk. De pers, maar ook de publieke opinie waren zéér lovend over mijn prestaties. Nee, ik houd het er op, dat Kruijver na die eerste voorstellin gen de angst heeft gekregen, dat ik hem zou gaan overvleugelen, dat hff daar door naar het 2e plan zou worden geschoven en toen maar besloten heeft mij er geleidelijk aan uit te werken. Zéér duidelijk aantoonbaar is dat in de vliegtuigbemanning leek moe, niet geestdriftig, onverschillig en ongedisciplineerd. Eén keer reageerden de stewardessen gedurende een half uur niet op het oproepsignaal van één van de passagiers. Het eten was een wrede grap. Geen van onze inspecteurs is ooit nog van plan vrijwillig met El Al te vliegen”. naast zich neer. Van de Lagemaat be waarde zijn ideetjes voor een adverten tie vaak tot het laatste moment en kwam daar pas mee op de proppen als er geen tijd meer was om het idee nog in de groep te bediscussiëren en ga zo maar door. Het meest kwalijke echter is dat nooit mijn mening werd gevraagd over de artistieke vormgeving van de diverse actuele thema’s en ik onder de Jute-mensen nooit een gewillig oor ge vonden heb voor ideetjes, die ikzelf te berde bracht. Maar ik was plotseling wel weer goed genoeg om me van de zomer voor het karretje van meneer van Dijk te laten spannen en mezelf ruim een middag lang op een pick-nicktafel in Elswout vast te laten binden, omdat Van Dijk zonodig een filmpje wilde maken over huisdieren die in de vakan- tietijd op straat worden gezet. Maar een maand later stond ik er weer naast, dan had men mij weer even niet nodig. Zelfs de allerlaatste aflevering over Zuid-Afrika heeft men mij buiten spel gelaten, terwijl juist ik over discrimina tie toch wel een aardig woordje mee zou kunnen spreken. Geen ras in Nederland is tot op heden zo aan discriminatie onderhevig als het onze. Supermarkten, warenhuizen, openbare instellingen, restaurants en ga zo maar door, zijn tot op de dag van vandaag voor ons veelal verboden terrein. Nu we het dan toch over de financiën hebben, daar zou ik ook nog wel iets over willen zeggen. Ik zal de laatste ziin om te beweren dat het collectief zijn geld over de balk heeft gesmeten. Eer lijk is eerlijk, ere wie ere toekomt; er is een jaar lang bijzonder hard aan dit project gewerkt. Alleen over de ver deelsleutel van de te besteden gelden zitten mij nog wel wat zaken dwars. Men zegt dat het totale Jute-gebeuren zo’n slordige 2 ton heeft gekost. Nou valt in onze tijd je mond niet meer open van zo’n bedrag, maar ik persoonlijk heb van dat geld echter weinig terug gezien. Er is wat mij betreft nooit over een vaste gage of iets dergelijks gespro ken en terugkijkend kan ik nu vaststel len, dat uit de totale „Jute-pot” dit jaar slechts tweemaal een bordje vuile pens voor mij is bekostigd en dat nog slechts alléén, omdat er een eetscène in een chinees restaurant in een van de voor stellingen zat en men er toch moeilijk toe kon overgaan mij van een leeg bord te laten eten. Dat zou misschien een leuke uitdaging geweest zijn voor een mimespeler, maar mijn voorkeur gaat toch uit naar het zuiver toneelspel, al hoewel ik het stille spel nooit heb geme- I - I t /ij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 23