Letterkast
Video-luchtbel
r
1 WP
I V
i L W
I
M
IN MUSEUM VERZAMELD
door Leens Macaré
Details
ien kilo veertjes
Overstap
4
Hoe?
Marietje
In het kader van onze museumserie
stapte Leens Macaré naar het
kleine, maar erg aardige
poppenmuseum van Gerda van
Hees. Deze naaldkunstenares
beschouwt het maken en
tentoonstellen van poppen met zo
authentiek mogelijke klederdracht
als een hobby. Ze zou een grote
„industrie” kunnen maken van haar
poppen, die heel wat anders zijn
dan de souvenirprodukten, maar ze
wil er plezier in houden. Dus houdt
de Amstelveense „het klein”.
I
Et'
Kapje op
scherp
mannen
r
HANS ROMBOUTS
4
„De meeste kennis over de Nederlandse
klederdrachten heb ik opgedaan door mijn
lezingen voor diverse vrouwenorganisaties in
alle streken van het land. Daar hoor ik verha
len van mensen die alles weten van hun eigen
streekdracht, soms zelf nog een klederdracht
dragen. Verhalen, gegevens en details waar ik
dan weer op door kan werken. Het is een
voortdurende wisselwerking. Samen met een
geïnteresseerd publiek iets opbouwen, om te
helpen voorkomen dat de klederdrachten ver
loren gaan”.
grootste afnemer is Friesland. Daar hangt men
zeer aan de eigen folklore, zoals in Hindeloopen.
Elke klederdracht komt op die manier dus weer
terecht in de streek waar ze thuishoort. Daarnaast
zijn er tegenwoordig veel mensen die een verza
meling willen opbouwen van alle bestaande Ne
derlandse klederdrachten. De belangstelling voor
het onderwerp is de laatste jaren enorm gestegen.
Maar al zou ik dat willen, ik kan gewoon niet meer
produceren dan op het ogenblik. Ook al omdat ik
wil blijven wie ik ben: een huisvrouw met een
hobby”.
ten en samen kunnen hangen met godsdienst of
burgerlijke staat, dan wel met het werk dat be
paalde groepen mensen in die kleding deden.
uit wolvilt of laken. Verder besteden we grote
aandacht aan de details: schortjes, gehaakte of
gebreide mutsjes, allerlei modellen halsdoekjes,
het aantal spelden in de originele klederdracht, de
vorm van een tasje, een schaartje dat op de
kleding werd gedragen. De Amstelveense turf-
trappertjes die we maken hebben looplatten en
klompen die met oranje menie behandeld zijn.
Dat werd vroeger in de praktijk ook gedaan, om
het rotten van het hout tegen te gaan. Ook de
strohoedjes die ze dragen zijn origineel. Al die
bijzonderheden weet ik van een paar oude Am-
stelveners, die vroeger turftrapper waren en met
wie ik destijds nog uitgebreid heb kunnen praten
ia van Hees-Cino met Amstelveens turftrapstertje:
was de werkelijkheid, zo gingen die vrouwen
vroeger gekleed'
Gerda van Hees: „Ik heb er steeds naar ge
streefd om de kleertjes zo authentiek mogelijk te
maken. Maar ik moet erbij zeggen dat dit niet
altijd voor honderd procent mogelijk is. Om een
voorbeeld te noemen: het materiaal baai is erg
duur, en het is bovendien voor ons haast niet te
verwerken. Een baaien onderrokje maken wij dus
'en, een Oostterschellings exemplaar heeft er
irie. Poppen in de klederdrachten van rond de
Zuiderzee moeten een ingesnoerd silhouet krij
ten, want in die streken werd de „aanstootgeven-
le” vorm van de boezem weggewerkt door rijglij-
■en, stijve kraplappen en inzwachtsels.
Het kapje van een Schevenings vissersvrouwtje
v'ordt vastgezet met pennen die „op scherp”
taan, want dat was een afweermiddel tegen
teemde mannen als de echtgenoot op zee was:
en duidelijke verwoording van het toenmalige
lijf-van-m’n-lijf. „Randverschijnselen” aan de
lederdrachten zijn soms oosterse invloeden in
treken van waaruit verre landen werden beva-
sn, of bijvoorbeeld Oosteuropese invloeden in
treken waar zich op zeker ogenblik in de historie
jver de werkkleren die ze droegen. Dit turftrap
stertje draagt een rok met baaien onderrok, een
'weetdoek in het jak en eentje eroverheen, en een
schort met gatbanden om haar rokken droog te
louden. Zo was de werkelijkheid, zo gingen die
/rouwen vroeger gekleed”.
Ze noemt het „verantwoord aankleden” van
klederdrachtpoppen „echt denkwerk”, ook al-
hveer met het oog op die talloze betekenisvolle
letails. De effen rok van een der Overijsselse
irachten moet aan de binnenkant gestreept zijn,
vant zo hoort het. Als in een bepaalde kleder-
Iracht de halsdoek naar rechts is weggetrokken,
>etekent dit dat de draagster nog „vrij” is. Een
hoofd. Vroeger waren die bloemen vers, later
werden het kunstbloemen. Men zegt dat die bloe-
mentooien zijn bedacht ter afschrikking van
vleermuizen die in de kerk om de hoofden van de
kerkgangers cirkelden. Altijd zijn die bloemen in
pasteltinten. Dat is weer een van de vele dingen
waar je rekening mee moet houden. Voor een
popje van Hindeloopen heb je, als je het goed wilt
doen, tien verschillende materialen nodig. Weer
een andere dracht is pas authentiek als er twee
korte satijnen mouwtjes aan worden gezet. Ik heb
ook eens voor de hoofdtooi van een klederdracht
tien kilo zwartgeverfde veertjes besteld, omdat
die er nu eenmaal bij hoorden. Toen die bezorgd
werden stond ik wel even met de handen in het
haar. Want tien kilo veertjes, dat is wel een
hoeveelheid. Die moffel je niet even weg in een
lade of een doosje”.
En in dat privémuseum van Gerda van Hees is
dan nog de eigen verzameling poppen en kinder
speelgoed te bezichtigen. Vier middagen per week
(op woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag,
van twee tot vijf uur) gunt ze belangstellenden
graag een blik op haar collectie antieke poppen en
poppenhuizen, kinderspeelgoed en miniatuur-
meubilair, prachtig wuft geklede „rammelaar-
poppen” en speeldozen. Ook grote gezelschappen
zijn welkom, maar dan wel op afspraak. Het-
museum is gevestigd in een hoekpand aan de
kruising van Dorpsstraat en Badlaan in Amstel
veen.
In haar kleine intieme museum annex poppena
telier in Amstelveen zit Gerda van Hees-Cino te
vertellen over wat ze „een uitgegroeide hobby”
noemt. Een hobby die vele jaren geleden begon
met het verzamelen van antieke poppen en allerlei
daarbij behorende accessoires die nu verscheide
ne vitrines in het uit slechts één ruim vertrek
bestaande museum vullen. In die verzameling
liggen ook authentieke streeksieraden te kijk,
naast poppen in Nederlandse klederdrachten uit
de vorige eeuw. Het zijn die klederdrachten die
ertoe geleid hebben dat Gerda van Hees vandaag-
de-dag, geassisteerd door een groep thuiswerk
sters, jaarlijks zo’n dertigduizend poppen aan
kleedt in zo natuurgetrouw mogelijke versies van
de ongeveer 120 klederdrachten die Nederland
kent.
Die klederdrachtpoppen worden allemaal bin
nen Nederland verkocht. „Export heb ik niet”,
vertelt ze, „opvallend is echter dat ze vrijwel
allemaal verdwijnen naar de streek van her
komst. Poppen in Vlaardingse dracht gaan naar
Vlaardingen, Schouwen vraagt poppen in
Schouwse dracht; en zo is het met alle typen. Onze
Op een zoldertje boven het museum liggen de
rollen stof voor het maken van de poppenkleding
opgestapeld. Ze worden (per 80 tot 120 meter
tegelijk, mede in verband met de lange levertij
den) ingekocht bij een weverij in Gemert, waar
nog de originele klederdrachtstoffen worden
geweven.
Gerda van Hees: „In Brabant droegen de vrou-
èn de zogenaamde Bloemenpoffers op hun
Het minutieuze ambacht dat haar leven is gaan
beheersen betekende destijds voor Gerda van
Hees een „overstap” uit een heel ander vak. Ze is
verpleegkundige geweest, een beroep dat ze weer
oppakte toen ze op zeker ogenblik, als weduwe
met opgroeiende kinderen, weer moest gaan wer
ken. In die tijd begon ze, mede uit financiële
noodzaak, haar grote interesse voor poppen en
klederdrachten in praktijk te brengen door het
maken van popjes in klederdracht voor patiënten
in het ziekenhuis. Vanaf dat moment is alles
„vanzelf gegroeid”. Het ging nogal snel; voor ze
het wist was het maken van klederdrachtpoppen
'fulltime-werk geworden. Het begon met het afle
veren van vijfduizend poppen, een jaar daarna
waren het er tienduizend, en weer een jaar later
bleek er al een markt te zijn voor 15.000 exempla
ren. Tegenwoordig is de omzet 30.000 stuks (in
twee maten) per jaar.
Met die poppen wil ze ook laten zien dat een pop
in klederdracht niet per definitie een slordig en
met voorbijzien van allerlei details in elkaar gezet
te „souvenirpop” hoeft te zijn. Haar hoofd zit dan
ook boordevol details, die kenmerkend kunnen
zijn voor elk van de tientallen oude klederdrach-
Nieuwe tijden, nieuwe mogelijkheden, oude
zeden.
X Het lag voor de hand, dat de voortgang der
techniek ook nieuwe mogelijkheden zou
scheppen voor lieden, die snel en geruisloos
X schatrijk willen worden dank zij de
goedgelovigheid van een aantal andere lieden.
- Ijdelheid en niets dan ijdelheid. Dat is het
X grondthema, dat al eeuwen lang bespeeld
wordt.
De Romeinen kenden dat thema al door en
door. Zij vingen het heel duidelijk onder het
motto: „mundus vult decipi, ergo decipiuntur"
de wereld wil bedrogen worden en derhalve
wordt zij het dan ook.
Televisie-glamour-video-beroemdheid-het
grote geld.
De talentenjacht in patronaatszaaltjes is
verleden tijd. Armoedig, Belachelijk.
- VCS met zijn VCS/APR-Centrale pakt de zaken
Z groots en modern aan. Weg met dat
X" amateurgedoe. De techniek ten dienste van
het talent en van de interessent (een
Z interessant nieuw woord, uitgedacht door de
X projectmanager van VCS). Dat VCS er een
X klein graantje van meepikt doet verder niets
Z terzake.
X Wie of wat is VCS? Waar staat die afkorting
voor? VCS betekent Video Casting System en
Z APR Actors Picture Registration. De
X projectmanager noemt VCS in zijn
rondschrijven: „een nieuw perspectief voor
Z artistiek talent in Nederland, België en
X Luxemburg”. Pats. Dat is niet niks.
De tekst begint al erg duidelijk: „Natuurlijk ligt
Z uw toekomst in de eerste plaats in eigen
X handen”. Om dit onmiddellijk weer te
- herroepen: „Maar vaak ook niet”. U begrijpt
Z het: uw toekomst ligt eigenlijk in de
X vriendelijke handen van VCS.
X VCS wil een video-bank aanleggen voor nieuw
Z talent. De organisatie wil af van factoren als
X bekendheid, vriendjespolitiek en geluk,
X wanneer het gaat om toewijzing van rollen bij
Z toneel, film, televisie, revue, musical, opera.
X operette, dans en ballet. VCS gaat daar op
X korte termijn iets aan doen zoals de missive
koket en strijdlustig laat weten.
X Weg met de kruiwagens. Het echte talent moet
X aan de bak.
Z Een nobel streven. Met een wereldwijde
X dimensie. Luister maar: VCS bouwt voor de
X Benelux-landen (dus voor Nederland, België
Z en Luxemburg, zo beleert de projectmanager,
X want talenten zijn meestal erg dom) een VCS/
X APR-Centrale op met video-opnames van het
nog onontdekte talent. Die centrale zal t.z.t.
X gekoppeld worden aan een algemene centrale
X voor de Europese Gemeenschap. En dat is nog
niet alles. „Een wereldwijde uitbreiding via
Z satelliet staat technisch niets in de weg”.
X Ons nationaal talent dus in de vaart der volken.
Hoe nu kan men binnentreden in dit
toekomstparadijs voor talent? Wel, het jonge
talent, laten we maar weer zeggen Marietje,
hoeft slechts een bedragje van 4895
(exclusief BTW) over te maken aan VCS
benevens een maandelijks geïndexeerd
abonnementsbedragje van 87,50 (alweer
exclusief BTW).
Dat eerste bedrag moet betaald worden voor
de videoregistratie van 30 minuten en opname
in het APR-album. Je mag trouwens van de
projectmanager ook je eigen 16 mm-filmclips
of ander voor de VCS-techniek compatibel
(weet het aanstormend talent wat dat is, heer
manager?) videomateriaal.
Of je dan toch ook dat hele bedrag moet
betalen? Inderdaad, want enigszins dreigend
staat vermeld: „de betaling van bovenstaand
bedrag dient als volgt te geschieden: 50% na
ontvangst van de eerste respectievelijke (daar
is dat woord weer) nota van VCS. De
resterende 50% dient vóór de videoregistratie
te worden voldaan, nadat u hiervoor bent
opgeroepen”. Dat wil zeggen: Marietje is al
zo'n 5000 lichter zonder nog iets in handen
te hebben, tenzij een luchtbel.
Enkele vraagjes er even tussen door. Wie heeft
er ooit van een centrale op dit gebied voor de
EG gehoord? En wat moet Japan of wat moet
Mexico met blonde Marietje uit de Hollandse
polder, die zich op de beeldband heeft laten
vastleggen en pogingen in het werk stelde om
enkele amusante pasjes vast te leggen als
liefhebber van de danskunst?
Toegegeven: de videoregistratie geschiedt in
kleur. Men kan dus voorlopig in de Benelux,
wellicht wat later in de EG en wellicht veel later
in wereldverband zien dat Marietje blond is.
Er komt een „aanvul- en uitwisselbaar APR-
4 album” met foto's en een korte beschrijving
van het respectievelijke talent. De nummers
van het albumblad corresponderen met het
nummer van de videoregistratie. Goed
georganiseerd daar bij VCS.
-
«Mé-'”*’*’"
t>
IIIHINWMlUn