f
NOE -MEEV E V ÏF* WTO
L
door Bram Tenhaeff
Ruzie
Modern voorbeeld
Dekmantel
door Joop Waasdorp
Wetenschappelijk onderzoek en de daaruit voortkomende theorieën
hebben meestal niet veel te maken met ons dagelijks leven.
Hoogstens via de „zegeningen” van de moderne techniek die we niet
meer kunnen missen, en via het onderwijs aan onze scholen hebben
we ermee te maken.
Ondanks deze kloof tussen ons en de moderne wetenschap hebben
we toch wel ideeën over de wetenschap, vooral over mensen die zich
met wetenschap bezig houden: onderzoekers. We hoeven maar een
Bommelboekje open te slaan en daar verschijnt ons idee van een
onderzoeker al: prof. Prlwytzkofsky.
LD
IA
Er zijn veel echte
professors
Prlwytzkofsky
Professor Dr. Zbygniew Prlwytzkofski
Weg met die verdomde muzak
Een succesje was ook mijn optreden
in een bierhuis op Marken. Daar ver
bood ik een sproetige jongen een kwar
tje of een gulden, in elk geval een geld
stuk in de jukebox te gooien. De kaste
lein zat tussen twee vuren commercie
Deze Prlwytzkofsky is een
wereldvreemde man, de hele dag
bezig met het verzinnen van
verklaringen voor alles wat hij
tegenkomt, soms gehuld in een
-■witte jas als hij een stofje moet
analyseren. Hij is een eenzame
Vanaf de klassieke oudheid tot in
de middeleeuwen is er zo gedacht
De astronomen moesten geschikte
draaiingen bedenken om de
hemelbewegingen te verklaren. Als
Copernicus zich alleen maar
verwonderd had over de sterren
dan had hij niet op zijn ideeën
hoeven te komen. Maar er was meer
aan de hand.
waarheidszoeker zonder veel
emoties. Als hem al emoties worden
toegedicht, dan is dat óf
verwondering over de geheimen
der natuur óf ergernis aan zijn
medemensen die hem maar
hinderen bij zijn werk.
Gegeven deze waarnemingen was
het natuurlijk dit te verklaren als
een dagelijkse draaiing van de
hemelbol plus een aantal extra,
langzamere draaiingen van zon,
maan en dwaalsterren.
Maar klopt dit beeld? Zou het niet
andersom kunnen zijn? Zijn er geen
wetenschappers die, in plaats van
uit de traditionele verwondering,
juist uit ergernis op goede ideeën
komen? Laten we als voorbeeld
Copernicus (1473-1543) nemen.
Copernicus was astronoom en is
beroemd geworden met het idee dat
de aarde om de zon draait in plaats
van omgekeerd, zoals tot dan was
aangenomen.
Vermoedelijk was ook Copernicus
wel behept met een gevoel van
verwondering over de „onmetelijke
sterrenpracht” die iedere nacht
over ons heen draait. Maar was het
de verwondering die hem op zijn
idee bracht? Waarschijnlijk niet.
Eeuwenlang was er door
verwonderde mensen naar de
hemel gekeken. Ze zagen de zon, de
maan en de sterren dagelijks in het
oosten opkomen en in het westen
ondergaan. Verder zagen ze
langzamere bewegingen van zon,
maan en dwaalsterren (planeten)
ten opzichte van de „vaste” sterren.
Kalenderhervorming was dringend
gewenst.
Vaak kon die baan dan ook nog op
een andere manier, met andere
cirkels, verklaard worden.
Copernicus gruwde hiervan. Hij
bespotte de traditionele
astronomen die met al hun
geleerdheid nog niet eens de lengte
van een jaar konden bepalen.
Copernicus kwam met een
eenvoudiger theorie en in 1582,
onder paus Gregorius XLII, werd
de Gregoriaanse kalender
ingevoerd die op Copernicus’
ideeën gebaseerd was. Nieuw aan
muziek. In de buurt van de deur naar de
keuken ontdekte ik een soort luidspre
kertje. Een kleine kalende Italiaan van
middelbare leeftijd bracht ons twee piz
za’s. Ik verzocht hem de mechanische
overlast af te zetten. Hij zei daar niks
op. Na enkele minuten vroeg ik het hem
opnieuw, waarop hij in het Italiaans
antwoordde dat dit technisch onmoge
lijk was. Zo vatte ik het tenminste op.
Mijn maat had een rood hoofd gekre
gen. Kennelijk geneerde hij zich voor
mijn gedrag. Even later liep ik enigs
zins dreigend op de Italiaan toe en eiste
ik dat hij dat verdomde ding onmiddel
lijk zou afzetten. Opnieuw volgde een
lange uiteenzetting in het Italiaans,
waarvan ik geen woord verstond, maar
toen ik naar het luidsprekertje liep met
de bedoeling dit van de wand te rukken
verdween hij, nog steeds pratend, door
de deur en was het enkele seconden
daarna stil. Toen ik bij ons tafeltje
terugkwam was mijn maat weg en bleef
weg. Op zijn bord lag een vrijwel onge
schonden pizza. Die heb ik toen ook
maar verorberd. In vredige stilte.
Intussen verdween de Italiaan ver
schillende keren door die deur naar
achteren. Nee, ik ben er niet tussenuit
geknepen. Ik heb die twee pizza's be
taald. Soms ben ik eerlijk.
deze kalender die nu nog wordt
gebruikt, was dat men drie keer in
de vier eeuwen een schrikkeljaar
overslaat (1600 wel, 1700,1800 en
1900 niet en 2000 wel schrikkeljaar
enz.)
Goed, Copernicus liet zich dus
leiden door „twijfelachtige”
motieven als ergernis en boosheid.
Maar tegenwoordig is zoiets toch
ondenkbaar. Sinds 1543 is de
wetenschap toch wel zo
vooruitgegaan dat men dergelijke
laag-bij-de-grondse motieven niet
meer nodig heeft. Natuurlijk zit
daar wel iets in, maar ruzie en
conflicten komen nog steeds voor
onder wetenschapsmensen en soms
zijn die ruzies niet alleen maar
schadelijk voor de wetenschap.
en heibel en deed niks, behalve wat
pruttelen. En zo bleef het mooi stil.
eiwitmantel er omheen. De leden
van de faaggroep hoopten aan dit
kleine organisme het „raadsel van
de erfelijkheid” te kunnen
oplossen. Ze wilden uitvinden hoe
erfelijke eigenschappen van de ene
generatie op de andere worden
overgedragen.
Toen hij met zijn werk in de
faaggroep niet meer verder kwam,
vroeg hij een beurs aan om in
Kopenhagen bij Hermann van
Kalckar de biochemie van
nuclemezuren te kunnen
bestuderen. Na een halfjaar daar
gewerkt te hebben, ging hij naar
Cambridge, omdat hij had gehoord
dat ze daar structuuronderzoek van
biomolekulen deden, dat leek hem
nuttig voor zijn probleem. Deze
oversteek was natuurlijk in strijd
met alle beursvoorschriften en
alleen met veel moeite kon hij
verlenging van zijn beurs krijgen.
In Cambridge ontmoette hij
Francis Crick. Crick had
natuurkunde gestudeerd en werkte
aan een onderzoek naar de
structuur van een eiwit. Watson
overtuigde Crick al snel van het
belang van DNA voor de
erfelijkheid en ze besloten om te
proberen de DNA-stuctuur op te
Watson had al vroeg het idee dat de
oplossing van het raadsel lag in de
structuur van het DNA. Het is heel
interessant om te zien hoe
doelgericht hij dit idee uitwerkte.
Ze gingen modellen bouwen van het
DNA-molekuul. Met stalen plaatjes
van geschikte vorm en met
ijzerdraadjes gingen ze aan het
„spelen”. Ze hoopten via
verschillende argumemten
verkeerde modellen te kunnen
uitsluiten om zo op de goede
structuur te komen. Zo ging het
ook. In februari 1953 vonden ze een
model dat met alle hun bekende
gegevens in overeenstemming was.
Ondertussen waren Franklin en
Wilkins in Londen ook aan DNA
bezig. Ze maakten röntgenfoto’s
van DNA, lastig experimenteel
werk, teneinde via wiskundige
interpretaties tot de
molekuulstructuur te komen. Dat
was een grondige, maar langdurige
methode. Watson en Crick voelden
niet zo veel voor zo’n jarenlang
karwei en ze besloten het anders
aan te pakken. Dan hadden ze nog
een kans om de race te winnen.
Eén stuk van het verhaal heb ik nog
overgeslagen: De ruzie met
Franklin en Wilkins. In een eerders
fase van hun modelbouw meenden
ze er al te zijn. Snel Londen gebeld
en een dag later sonden hun
„rivalen” voor de deur. Franklin en
Wilkins hadden geen enkele
waardering voor het modelbouwen,
dat vonden ze maar
onwetenschappelijke spelletjes. Tot
overmaat van ramp slaagden ze er
ook nog in om een elementaire fout
in het model aan te wijzen en
Watson en Crick werden als kleine
jongens op hun nummer gezet.
De grap is nu dat door deze ruzie
Bovendien bleek dit model
inderdaad een verklaring voor de
overdracht van erfelijke
eigenschappen te kunnen geven.
Watsons verwachting was dus
uitgekomen en het mooie was dat ze
nauwelijks hadden
geëxperimenteerd. Ze hadden op
een slimme manier alle bekende
gegevens gebruikt. -
De moraal: Anders dan het beeld
van Prlwytzkofsky doet vermoeden
spelen zulke dingen als ergernis,
bedrog en ruzie wel degelijk een rol
in de wetenschap. Soms is die rol
zelfs positief. Ook ergernissen en
ruzies kunnen bijdragen aan de
vooruitgang van de wetenschap.
Misschien dat wetenschappers toch
minder saai zijn dan sommige
mensen denken.
Watson en Crick de beschikking
kregen over extra gegevens
waarmee ze binnen een paar
maanden hun goede model
maakten. Zonder ruzie zou het
misschien heel anders gegaan zijn!
Om dit toe te lichten een tweede
voorbeeld uit de
wetenschapsgeschiedenis, wat
moderner: Het verhaal van de
ontdekking van de DNA-structuur.
Dit verhaal speelt tussen 1951 en
1953 in Engeland, de
hoofdpersonen zijn James Watson
en Francis Crick.
Watson was bioloog. Hij studeerde
in Californië en na zijn studie heeft
hij daar een tijdje in de zogenoemde
Faaggroep gewerkt. Een faag is een
heel klein „beestje”, bestaande uit
één DNA-molekuul met een
Crick schikte zich in deze opdracht,
zij het met tegenzin. Hij ging weer
verder met zijn eiwit. Watson
schikte zich alleen pro forma: onder
de dekmantel van een slim gekozen
naam voor zijn onderzoek ging hij
rustig verder en hij bleef Crick
bestoken met zijn vragen over
DNA.
I
Toch is het wel eens anders gelopen.
Zo was ik een keer met een bevriende
jongen, een journalist, in een Amster
dams bruin café. Wij waren de enige
klanten in dit bierhuis en speelden in
aangename stilte een partijtje biljart.
Plotseling kwam er een groepje figuren
binnen. Ik schatte hen op half of achter
in de twintig. Rumoerig posteerden ze
zich op barkrukken, staken de brand in
grote sigaren, gaven de kastelein en
zijn helper (eveneens twee jonge kerels)
ook zo’n miljonairshavanna en lieten
drank aanrukken. De kastelein had di
rect in de gaten dat er een soort feest
stemming van hem werd verlangd. Han
dig begon hij de rol van ouwe-jongens-
we-nemen-er-nog-eentje te spelen, ter
wijl hij achter zijn rug een snelle hand-
Engels geldstuk in die jukebox. En toen
kwam er tot mijn grote vreugde geen
geluid. Totaal niks. Een schitterende
stand van zaken, die tot aan Huil, waar
ik van boord ging, zo is gebleven ook. De
Engelsen zijn lui. Ze repareren niks.
helderen. Een probleem was dat
hun baas, prof. Lawrence Bragg,
niet veel in dit plan zag. Bragg vond
eiwitten belangrijker dan DNA en
bovendien waren Rosalind
Franklin en Maurice Wilkins in
Londen al met DNA bezig. Bragg
gaf opdracht het DNA-werk te
staken. Watson en Crick moesten
eerst maar eens netjes promoveren
in plaats van hun hobbies uit te
leven.
chtergrondmuziek bestaat in gra-
daties van geluidsvolume: kei-
-I*- hard, halfhard en kabbelend of
irriterend murmelend. Heel vaak
is het geen muziek maar donderend
lawaai. Ook de kabbelende soort is geen
muziek maar muzak. Ik geloof dat G. L.
van Lennep, die charmante alleskun-
ner, dit trefzekere, bekakte woord heeft
gevonden. Ik vind achtergrondmuziek
onver dragelijke overlast, een der ver
schrikkingen van onze dagen en ik haat
het als de zwarte pest. Ik betreed dan
ook geen panden, hetzij winkels, bier
huizen, of nog andere gelegenheden,
waar de achtergrondmuziek buiten al
te horen valt. Eventueel gezelschap dat
in zulke gevallen toch naar binnen wil
laat ik dan en daar in de steek.
Hoe dan ook, het volume van het
achtergrondlawaai werd tot op de helft
teruggebracht. Ik vond het nog steeds
veel te hard en ik riep nog een keer naar
de bar die rommel de nek om te draaien.
De krachtpatsers deden dat niet. Ze
eter verging het me op een schip
B-C uan de North Sea Ferries, onder-
U weg van Rotterdam naar de En
gelse havenstad Huil. Deze rede
rij heeft een door Nederlanders be
stuurd en bemand schip, en een ander
waarop Engelsen dienst doen. Ik was op
die Engelse boot, onder andere voorzien
van een zogeheten Green Bar. Daar
stond een kanjer van een jukebox. Tus
sen dat kreng en de muur was een
tussenruimte van ik schat 15 centime
ter. Een kabel bleek in de muur te zit
ten. niet via het gewone stopcontact,
maar met iets dat leek op twee ronde
platen op elkaar. Achter een stoel weg
kruipend heb ik toen met een stevig
zakmes die twee platen een eindje uit
elkaar gewrongen.
men precies op de vereiste 365’A
uitkwam. Maar in feite is het jaar
elf minuten en veertien seconden
korter. Gevolg was dat in
Copernicus’ tijd, na vijftien eeuwen
Juliaanse kalender, de kalender
tien dagen voorliep. Op 21 maart
was het eigenlijk pas elf maart. Dit
had nare gevolgen. Zaaischema’s
van boeren liepen bijvoorbeeld fout
als men die tien dagen niet in
rekening bracht.
peinsden er niet over. Dat was duide
lijk. Ze keken mij alleen op een bepaal
de manier even aan. Toen liet ik het er
verder maar bij. Soms heb ik de neiging
om dit voorval als een half succes in
mijn strijd tegen de achtergrondmuziek
te noteren. Maar dat was het natuurlijk
niet. Het was capitulatie. Een echte
strijder vecht zich dood tegen een
overmacht. Ik deed het niet, gewoon
omdat ik niet durfde.
Wat Copernicus ergerde was het
onvermogen van de toenmalige
astronomie om goede kalenders te
maken. Om dit te kunnen moetje
precies weten hoe lang het jaar
duurt en dat is niet eenvoudig te
bepalen. Men ging er vanuit dat het
jaar 365 1/4 dagen duurt; dat idee
werd al vanaf de dagen van Julius
Caesar (45 voor Chr.) aangehangen.
De Juliaanse kalender nam eens in
de vier jaar een schrikkeljaar van
366 in plaats van 365 dagen, zodat
Ook ergerde Copernicus zich nogal
aan de ingewikkeldheid van de
astronomische theorieën.
Ptolomeaanse astronomen die
Copernicus bestreden, verklaarden
hemelbanen met cirkels en
hulpcirkels van allerlei grootte.
Soms hadden ze vijf of zes cirkels
nodig om de baan van één
dwaalster te kunenn begrijpen.
-w -riet altijd kan op deze manier wor-
[W den opgetreden. Ik denk aan Bres-
-L 1 kens in Zeeuws-Vlaanderen. Ja-
ren geleden was ik daar met mijn
boot terecht gekomen, varende met een
medewerker van de Haagse Post, bij
zonder aardige vent. We gingen iets
eten (op kosten van de krant) in een
ietwat opgesmukte gelegenheid. Er was
halfharde achtergrondellende, ook hier
uitgespuugd door achter plastic plan
ten verborgen luidsprekertjes. Achter
de bar stonden twee gotelingen. Hun
witte overhemden scheurden haast van
de spieren, die ze omspanden. Ik moest
dus wel voorzichtig te werk gaan.
Toen een serveerster verscheen zei ik
haar dat mijn maat wegens iets aan
zijn hersens na langdurige verpleging
voor het eerst weer in de buitenlucht
was, een soort lopend patiënt eigenlijk,
en dat harde muziek elk ogenblik fataal
voor hem zou kunnen worden, zodat ik
de directie vriendelijk verzocht de mu
ziek af te zetten zo lang wij bezig waren
de spijzen te nuttigen. Mijn maat was
een beetje kwaad. Hij vond dit verhaal
een aantasting van zijn ivaardigheid,
wat het ook wel was. Maar ik wist zo
gauw niks anders.
greep verrichtte, waarop knalharde me
chanische muziek begon te loeien. De
kroeg barstte haast van het lawaai.
Ik keek eens naar mijn maat. Hem
scheen die plotselinge herrie niet te
deren. Als hij niet aan stoot was stamp
te hij zelfs met zijn voet op de maat van
dat gruwelijke tumult. De kastelein
verstond mij niet eens, toen ik hem
vanaf het biljart toeriep het machien af
te zetten. En al had hij mij wél ver
staan, hij zou het, gezien dat gezel
schap dure innemers, nooit hebben ge
daan. Na enkele minuten schoof ik
daarom het gordijn opzij, keek zoge
naamd naar buiten terwijl ik tegen
mijn maat zei: Jan, er morrelt iemand
aan je auto, waarop hij zijn keu tegen
het biljart zette en zich naar buiten
repte. De directie had het zo druk met
tappen dat er op ons niet werd gelet,
zodat ik na een halve minuut ongehin
derd mijn maat achterna ging. Vanzelf
sprekend zonder onze vertering (vier
bier en twee koffie) te betalen. Ik vond
hem zittend achter het stuur van zijn
auto en zei hem dat zijn innerlijk ken
nelijk al zo erg was verminkt dat hij
deze lawaaiterreur gewoon vond, maar
dat er aan mij godzijdank nog iets viel
te bederven en of hij nu zo goed wilde
zijn ons spoorslags te vervoeren naar de
eetgelegenheid waar wij op zijn uitno
diging en kosten een late maaltijd zou
den gebruiken.
-v re kwa. icn terecht bij een Itah-
aans restaurantje aan de rand
TT ran de Amsterdamse warme
buurt. Ook hier waren we de
enige klanten. Er was het getreiter van
iets minder dan halfharde achtergrond-
Watson (links) en Crick (rechts) naast
hun wetenschappelijk speelgoed.
Deze actie mag ik wel degelijk als een
succes in mijn loopbaan als saboteur
van achtergrondmuziek bijschrijven.
Het duurde namelijk niet lang of
iemand gooide een Engels geldstuk
(welk precies weet ik niet, het is alle
maal veranderd. Waar is de aloude shil
ling gebleven?) maar in elk geval een
Ergernis v. (-sen) 1. Wat aanlei
ding geeft zich te ergeren: Je
bent me een 2. Het zich
ergeren.
Prisma Nederlands Woordenboek
Erger/en aanstoot geven; zich
aanstoot nemen, 'lijk bn bw
aanstoot gevend, '-nis v (-sen)
aanstoot.
Elseviers Nederlands Woorden
boek (1965)
Ergernis v -sen, aanstoot; aanlei
ding tot zonde v. anderen; ont
stemming.
Koenen Endepols handwoorden
boek (1960)
Ergenis, v - sen; 1. iets dat aanlei
ding geeft om zich te ergeren.
2. de toestand van geërgerd te
zijn.
Ergeren: 1. tot ontstemming prik
kelen, 2. refl. aanstoot nemen,
geprikkeld worden.
Erger/en argeren; z.- over, s. ar-
geren über; z. - aan, Anstoss
nehmen an (3). 'lijk argerlich;
(aanstotelijk) anstössig. 'nis
Argernis s, Arger m.
Ergeren indignigi; zich - over: in-
digni pro. lijk indigniga, skan-
dala. 'nis indlgno, skandalo; -
geven kauzi indlgnon.
Erger/en annoy, vex; (aanstoot
geven) scandalize, shock; zich
-, be vexed, annoyed; take of
fence (at), 'lijk annoying part of
it is... 'nis annoyance; (aan
stoot) offence.
Ergeren: - aniao, skandalizo
Ergernis: - aganaktèsls; -geven
proskrouo
Ergeren I vt vexed offusquer,
scandaliser, dépiter; II vr. zich
F se faire de la bile, -du mau-
vais sang; zich over (of aan)
iets, se scandaliser de, s'indig-
ner de, s'irriter de; zich dood
se scandaliser furieusement.
Ergernis, v schandale m„ mécon-
tentement m. irritation f.; ge
ven, donner du scandale;
wekken bij, scandaliser
Ergeren, scandalizzare; irritare
Ergelijk, scandaloso, noioso
Ergenis, f scandalo; contrariety
Ergeren, offendre, o; irritare; zich -
over, indlgnari abl.
Ergernis, indlgnatio, onis, v.; ira;
offensio, onis, v.; offensa
0
'v J*