I I- I I M I 1 4 door Ton Nillissen JA door Willem Wijnands Vanaf het moment dat ik je boek oppakte tot ik het weer neerlegde heb ik me kapot gelachen. Ik hoop het ooit nog eens te lezen. Groucho Marx - Tpvgernis is een merkwaardig emotioneel fenomeen. In staat het H lichaam van al zijn energie te beroven, het vermoeid en -1_J lethargisch te maken, maar ook in staat te fungeren als een buitensporige prikkel tot energie. Ergernis is blind exploderende woede, vertrokken razernij, maar ook diep zeurend onbehagen, niet voortdurend merkbaar aanwezig maar elke dag wel een keer voelbaar. Ze kan zich eruptief uiten met korte, soms hevige uitbarstin gen, maar ook woekeren als kanker, zich uitzaaiend tot de aangetas te geest niets anders meer ziet en hoort. Ergernis kortom, is even individueel bepaald, dubbelzinnig en in haar uitwerking onvoorspel baar als de mens. Ergernis met andere woorden: dat zijn wij zelf. n Tha mar zijn trail ta emonstratief liet ik hem voorgaan. We hadden afgesproken lin eigen tempo naar boven te gaan en niet te koersen, want JL/ dat spelletje kenden we. De blauwe trui fietste langzaam van me weg en verdween in de mist, op de druipende flanken van een berg der eerste categorie, de Ballon d’Alsace. Boven op de top viel er niets te zien behalve een dikke mist. Alleen de namen Zoetemelk, Hinault, Kneteman en Bittinger door suppor ters met witte verf op het asfalt gekalkt, hadden de sleur van de helling doorbroken. Voor de afdaling trokken we iets aan tegen de kou. M’n rivaal suisde omlaag. „Laat gaan”, dacht ik bij mezelf. De eerste strafexpeditie zat erop. i i 2 FE ssz sees estesm ■J Gogenvolk en paters in jeans: gggrrrü Als oude adelaars vielen zij aan materiaal niet aan de eisen vol doet, blijft dit gedurende het fiet sen een constant borrelende bron van ergernis, niet in ’t minst voor de tochtgenoot. Stop met dit alles. Lach om hen, treiter ze desnoods. Verhaal in ge lijkgestemde kring je laatste erva ringen en vertel die ervaringen vol sappige en vooral denigrerende de tails. Heel dankbaar is het als verte genwoordigers uit de niet te harden sector of een neo-toffelemoon heb ben weten door te dringen op de door Komrij zo raak getypeerde kwelbuis. Ga er eens goed voor zit ten, ruk een flesje bier uit het krat en gun uw partner geen minuut rust met uw kommentaar. Let niet al leen op de onophoudelijk kleppe rende kaakjes, beschrijf ook het uiterlijk vanuit uiteraard de meest valse vooringenomenheid. Als deze suggesties worden opgevolgd, zal spoedig blijken, dat ergernis om deze lieden, die voorheen soms da gen bleef kwellen, afneemt en na mige oefening zelfs verdwijnt om plaats te maken voor hilariteit en in een enkel geval zelfs meedogen met al die grauwe koppetjes zo vol zor gelijke lijntjes. baarheid en om met een voormalige minister te spreken ook dan nog na het handen schudden, de vingers moeten worden nageteld. voorgesteld maar gelijk naar huis terug te keren. De zon scheen, de omgeving was schitterend, maar de kleine mens zat zich te ergeren. „Na de Mont Ventoux tracteren we ons op een menue gastronomi- que”, probeerde de man die dit allemaal bedacht had. Met de on uitgesproken wens dat dit de laat ste bergetappe zou zijn waar ik nog voor in de beugels zou gaan, schikte ik me in het onvermijde lijke. PS: indien dit verhaal ergernii heeft opgewekt, kan men proberen met welke van de twee aanbevolen technieken die ergernis kan worden overwonnen. zijde. De top is van deze kant niet te zien. Beneden ruikt het naar lavendel, iets hoger is het bebost. De weg kruipt tergend langzaam omhoog. Omdat het ergste nog moest komen deden we het voor zover dat mogelijk was, rustig aan. Een Fransman met zijn zoon van ongeveer 14 jaar haalde ons in met een superlicht verzet. Nader hand vernamen we dat hij van voren 36 en van achteren 24 had staan. Gelukkig was er nog een stop bij onze verzorgster, zonder wie deze tocht niet mogelijk zou zijn geweest. Dan verder. „Toe maar, vooruit, harder!”, riep ik kwaadaardig te gen de metgezel, die op dat mo ment zo nodig moest demarreren. In een vlaag van niet te verkrop pen ergernis beloerde ik hem vol venijn tijdens de inhaalmanoeu vre. We ploeterden zij aan zij ver der tot de apocaliptische slotkilo meters. In deze laatste kilometers van het toepasselijke, inferno-ach- tige, slechts uit steenklompen be staande landschap, gaat het stij- gingspercentage aanzienlijk om hoog. Hier, door de omstandigheden gedwongen af te stappen, achtte ik me geestelijk ver verheven bo ven de zegebeluste compagnon, die met een wat lichter verzet de pedalen nog rond kon krijgen. Dit is het terrein waar de klimgeiten hun tijdwinst maken. Hier ging ook de Engelse kampioen Tommy Simpson over de grens van z’n mogelijkheden, een poging met fa tale gevolgen. Op een rotsblok, nauwelijks opvallend tussen het gesteente van het maanlandschap, staat het silhouet van een renner: de gedenksteen voor een slachtof fer van de wielersport, waarvoor de heren Levitan en Goddet nog een paar dubbeltjes in hun kont zak vonden. Bij het bordje Mont Ventoux stapte ik, toch weer voor het laat ste gedeelte in het zadel geklom men, opgelucht af. M’n tegenstan der zat boven op een muurtje tri omfantelijk te kraaien. Hij had het eerlijk gepresteerd, inbegre pen de laatste 200 meter voorbij het bord, waar de weg met een scherpe bocht omhoog gaat. His torische wielerplaats, waar zelfs Eddy Merckx op volle toe ren eens op de eindstreep in elkaar zakte. Met de fiets aan de hand ging ik de witte lijn over, grimmig gecom plimenteerd door de overwinnaar met de woorden dat ik op mijn leeftijd toch nog zo’n prestatie had geleverd! 3 vai koi 4 toe lan 1 ov< 1 kn set he< 1 me wü me pen, daad, ze heeft gelijk dacht ik, deze vertoning kan moeilijk als nor maal worden beschouwd. Even la ter stapte ik demonstratief af. „Dit doe ik nooit, nooit meer”, stootte ik uit tegen de Friese krachtpat ser, die niet op wilde géven. „We kunnen alles”, riep hij terug. „On zin, masochisme, dit nooit meer!” protesteerde de voortstrompelen de imitatierenner, die het verzet niet meer rond kon krijgen. Tegen de zorgzame begeleidster •van het merkwaardige tweetal, die met het fototoestel op de top moest klaarstaan om een histori sche opname te maken, kon ik slechts een ellendige grimas pro duceren. Achteraf bleek het film rolletje er verkeerd ingedraaid te zijn, zodat zelfs geen simpel kiekje als bewijs van de heldendaden kon dienen. -w—ergernis, veel ergernis hierdoor. B"4 Ergernis ook bij het gebogen -B_J over het stuur fietsen tegen de harde wind in en in de strie mende regen, terwijl je leed wordt verergerd door auto’s die door plas- kooi met zijn kreukelzones voor en achter. Het middel hierbij om iets aan de ergernis te doen is die erger nis te versterken. Word als fietser razend, wit van woede. Er kunnen dan drie dingen gebeuren: de erger nis stroomt door het versterken er van snel weg; de met schimpscheu ten overladen automobilist let een kwartier wat beter op; de automobi list stapt uit en gaat op de vuist. Dat laatste dient te worden voorkomen, zeker als de opponent groter is en sterker lijkt. Er behoeft op deze plaats althans voor de collega-fietser, nauwelijks te worden beschreven hoe ergernis- verwekkend het verkeer van alle dag voor de fietser is. Afgezien van het feit, dat de fietser op welhaast satanische wijze wordt gediscrimi neerd op het punt van rijruimte, doorgaande verbindingen, stoplich- Beti 3: met 3 Aja ■ndrukwekkend decor, heet dat in wielerverslagen. In dit hoog gebergte vallen dan de klap- waarmee de grootmees ters van het harde métier de con currentie afstraffen. „Gelijk Cop- pi en Bartali”, kon ik in de laatste kwellende kilometers nog uitbren gen aan m’n stampende, slinge rende tegenstander, die de kras sende kraaien boven ons hoofd voor adelaars liet doorgaan. Hij viel om in de berm van de weg op het moment dat een jongen en een meisje, bepakt en gezakt de oude adelaars van het hooggebergte met een zeer licht verzetje pas seerden. Nadat we ze ingehaald hadden moesten we even verder weer gelaten constateren hoe schijnbaar moeiteloos zij door ble ven fietsen. „C’est pas normal”, hoorde ik een meisje zeggen toen ik een groepje bergbeklimmende schoolkinderen passeerde. Inder- ze belachelijk. Geen striemende woorden meer, geen pogingen meer al deze minkukels uit te leggen dat de zachte sector er alleen maar is voor de zachte sector en om deze staat in de staat overeind te houden een eigen babbeltje is ontwikkeld, vol geheimzinnige klanken die aan vankelijk de vrees opwekken te doen te hebben met een lijder aan de gevreesde infantilitis. Ga ook niet meer in debat met weer zo’n vooruitstrevende rooms katholiek. Ga hem of haar niet meer uitleggen dat als je zo nodig aan de hand van een innerlijk tegenstrijdig in Jeru zalem, Constantinopel en Rome be dacht reglement wilt geloven, je dan naar je baas in Rome moet luisteren of anders uit die club moet stappen. Wijs al die pseudo-radika- linski’s uit Nijmegen of Tilburg er niet langer meer op, dat vervangen van klassieke termen door hun wol lig modernistisch jargon, geen ein de maakt aan 2000 jaar onbetrouw- sen water rijden, net daar waar de sterke, eenzame fietser zwoegt, je geen meter ruimte geven, geen se conde hebben om je even te laten voorgaan, zelf zittend in hun droge warme cabines. Dat is Ergernis met een hoofdletter. De enige manier om de geestelij ke gezondheid van de fietser te be schermen is zoals gezegd, die erger- nis fors en overtuigend te manifes teren: niets onderdrukken, laat gaan die woede, het lucht op en de automobilist weet dat de fietser steeds minder de timide te negeren weggebruiker is die hij lange jaren wel was. m de onzin ten top te drijven «zou de Mont Ventoux, hon- derden mijlen zuidelijker, de andere dag al aan de beurt zijn. Op de snelle tocht per auto door het magnifieke land schap zuidwaarts ergerde ik m’n sportvriend door op te merken dat ik niet zo nodig meer hoefde. Wat hem zo irriteerde was dat er werd ■*tu nog naar beneden, de ellen- Lw de was voorbij, het laatste -L 1 obstakel was hoe dan ook, genomen. We spraken een plek af, 20 km verder waar we elkaar weer zouden ontmoeten. Langs de kant die de Tourdirectie van het programma heeft ge schrapt, omdat de volgers de ren ners niet meer kunnen bijhouden, gingen we naar beneden. Vastbe sloten geen risico te nemen ging ik al remmend omlaag. De blauwe trui voor me was al snel onzicht baar. De boomgrens was al be reikt. Op een recht stuk weg liet ik even de remmen los. Verraderlijk snel schoot het wegdek onder de smalle bandjes weg. Beangst drong het tot me door dat de tube van het voorwiel verschoven was. Dit was zeer gevaarlijk. Met ont zetting moest ik bekennen dat het mis moest gaan, als er niet inge grepen werd. Voor me een onover zichtelijke weg, met passerende auto’s, rechts de puntige stenen in het ravijn. Er moest razendsnel gehandeld worden. Met een uiterst beminnelijke glimlach wachtte ik m’n achterge bleven medestrijder op. Welke slo pende uurtjes hierna nog zouden volgen, zou de prestatiebeluste werkzaam in de zachte sector, ge tooid met functieomschrijvingen als intaker (inteeker), streetcorner worker (strietkornerwurker) om ons tot deze twee te beperken uit een schier onuitputtelijke voorraad taalkundige rimram. De tweede ca tegorie is die van de moderne gelo vige. De pater in zijn jeans met een kruisje aan zijn oorlel, de uitgetre den non die nochtans de Kerk van binnen blijft infiltreren, het liefst vanuit de feministische praatgroep Het Houtje en dan niet te vergeten de jonge christen-radicaal die com pleet met een wat mottig baardje en geiteharen wollen sokken niet af laat middels praatgroepen, bezin- ningsweekeinden en gretig volge schreven papers (peepers) de laat ste conservatieve gelovige de kerk uit te jagen, plaatsmakend voor een beatband tijdens de hoogmis op wie de hinderwet van toepassing zou moeten zijn. Zoals gezegd deze twee categorie ën staan met stip in mijn persoon lijke ergernissen-top-tien. En ze staan daar sinds jaar en dag hoog. Na vele jaren van misselijkmaken de razernij als ik weer eens een vertegenwoordiger van een van de ze groepen tegen het lijf liep dan wel moest aanhoren, razernij die mij uitputte terwijl de veroorzaker van die woede alleen maar gretiger zijn niet te stuiten onzin debiteerde, heb ik de panacee tegen deze taalle- prozen ontdekt. Lach ze uit, maak ■■r -w-oe te leven met elkaar, met de 1—1 ergernis. Ene J. C. uit N. advi- -l-lseert in het Nieuwe Testa ment tot kordate maatrege len. Als het oog u ergert, ruk het uit, als uw hand datzelfde doet kap hem af etc. In verlichtere tijden beland, kan men als reactie op dit soort drastische aanbevelingen alleen maar constateren dat men er geen ergernissen mee voorkomt, er ten minste een bij schept, om in de terminologie van de Schrift te blijven. Een beter middel is ergernis te relativeren en een probate techniek daartoe is de oorzaken of oorzaak die tot die ergernis hebben of heeft geleid, belachelijk te maken; te ridi culiseren. Over een ander middel tot het wegwerken van ergernis, de nietsontziende blinde woede, zullen we het straks hebben. Het ridiculiseren van datgene wat aanleiding tot ergernis geeft, is al leen in een aantal gevallen moge lijk. Het kan over het algemeen toe gepast worden ten aanzien van sprekers en spreeksters, die vanuit allerlei hoeken en gaten hun per soonlijke waan van de dag over ons heenstorten. Omdat dit een per soonlijk verhaal mag worden, twee categorieën waar ik het bijzonder op heb begrepen: het gogenvolk /'"'k m te beginnen had ik me al grondig geërgerd aan het feit dat ik me had laten mee lokken door m’n vriend, maar aartsrivaal op de fiets, die met een niet te stuiten gedreven heid z’n jongensdromen wilde ver werkelijken. Met verbazing en verontrusting had ik de vreemde schittering in z’n ogen opgemerkt, toen hij de magische woorden uit sprak, Ballon d’Alsace, Télegra- phe, Galibier en die van het wreed ste monument in de wielersport, de Mont Ventoux. „Onzin”, had ik gemompeld, „volstrekte onzin”. Ik maakte hem duidelijk dat we ons al genoeg hadden bewezen en dat we voor dat ene weekje fietsva kantie beter de zachtglooiende hellingen van Normandie of Bre tagne als parcours konden kiezen. En hiermee waren we dan in het drijfzand van menselijke erger nissen gekomen, de misleidende idee „vakantie”. Wat drijft de mens om zich te verplaatsen naar plekken in den vreemde waar men zich voor handenvol geld in moei lijke, primitieve omstandigheden manoeuvreert? Dat de mens in deze kwetsbare positie overgele verd is aan negatieve verschijnse len als ziektes, ongevallen, ruzies en gebroken illusies zullen de meesten wel aan den lijve onder vonden hebben. Het begon er al mee dat hij zus wilde en de ander zo. Er op hopend dat het allemaal wel weer mee zou vallen was de dag voor het vertrek het lichtste verzet op de oude „Aandewiel” gemonteerd. Het kleinste voorblad bleef op de vaak beproefde 45 tanden staan. Van achteren verliep het overmoedige bergverzet van 16 naar slechts 22 tandjes. Het moet iedere kenner enigszins lachwekkend overko men, want zelfs Hinault komt met zo’n versnelling de Mont Ventoux niet op. Als de zaken niet bijtijds geregeld worden en bovendien het Om wat in te rijden zouden we voor de beklimming een flinke aanloop nemen. In deze door zon overgoten aanloop bleken nog verschillende venijnige beklim mingen te zitten van zo tegen de 1000 meter aan. Om tijdens de afdalingen tenminste nog wat van het landschap op te merken, werd de antieke „Aandewiel” stevig af geremd. M’n ontzag voor de ren ners die met een vaart van 80 km per uur de onoverzichtelijke route bergafwaarts durven nemen groeide, gelijk met de angst om niet ten val te komen. Na de aan loop van 60 km stonden we aan de voet van de weg naar de top. Dat betekende nog ongeveer 20 km klimmen langs de minst moeilijke 14 genl ton. niet 2C verc mei 2( KN mes reel 25 stra Fra daa 3( Kes Hui plannenmaker in die tijd tot z’n twijfelachtige genoegen zelf on dervinden. Zoals op de beruchte Galibier. Voor de echte beklimming van de Galibier begint slingert de weg zich over een barbaarse hoog vlakte. ten die op fietspaden korter groen en langer rood zijn dan op het asfalt waar de ronkende meute verblijft, moet de fietser elke dag zijn hele potentieel aan verkeersinzicht en lichaamsbeheersing in de strijd mengen om heelhuids thuis te ko men. Sinds enige tijd is daar nog bijgekomen, dat het groene ver keerslicht voor hem niet langer meer een garantie is, dat de auto voor het rode licht ook inderdaad stopt. In steeds toenemende mate mqet de fietser ervan uitgaan, dat die automobilist door rood licht rijdt en hem kan aanrijden. L ll ülllllllll Daar waar de paniek het hande len bepaalt moet het wel fout gaan. Achteraf weet ik nog niet of ik me bewust ten val heb ge bracht, of dat het een zuivere paniekreactie is geweest. Gelijk Icarus was ik ter aarde gestort. Van onder het bloederige mas ker kon ik nog een klein lichtpun tje zien. De rit was uit, het hoefde niet meer. Bereidwillige Fransen zorgden er voor dat de veronge lukte liefhebber naar het hospi taal werd vervoerd, waar alles zo goed mogelijk werd gerepareerd. Het slachtoffer van z’n eigen er gernis werd in een bed geschoven op een zaaltje in Hotel Dieu, met als gezelschap een Marokkaan en een grijsaard met één been. Vol ongeloof begrepen ze dat deze Hollandse „fou pedalant” voor z’n genoegen op vakantie was. Bleek staarden m’n reisgenoten naar de deerniswekkende vertoning die ik hun tijdens het eerste schoorvoe tende bezoek kon voorschotelen. De andere dag al moest ik me verbijten om het gierende lachen dat de droef komische aanblik van de gevallen adelaar bij hen opwekte. Op het voorstel het an dere jaar de Pyreneeën te bedwin gen ging ik maar niet in. In het bezit van een blijvend souvenir, een hechting type „Mont Ventoux” boven mijn slaap, kon ik achteraf zien dat het geluk toch weer met de dwazen was geweest. Een ergerlijke ge dachte. -]■ /■'aar zoals eerder opgemerkt, B'l de ridiculiseringstruc kan -L»-l-niet altijd worden toegepast. Het kan bijvoorbeeld niet als de wijze waarop de medewegge bruiker de weg gebruikt ergernis opwekt. Het gaat in dit geval vooral om fietser versus automobilst. De in het verkeer opgewekte ergernis kan niet op bovenbeschreven wijze wor den gerelativeerd, omdat de erger nis vaak het gevolg is van fysieke bedreiging van de auto tot de fiet ser. Het is hierbij nauwelijks rele vant wiens schuld dat is, relevant is de vaststelling, dat een aanrijding tussen fietser en automobilist, voor de fietser aanmerkelijk verstrek kender gevolgen kan hebben dan voor de automobilist in zijn stalen I var spl eni 2 Nei ƒ11 slei Ion 2 kaï wo 2 AjE 3 pla; 5. trac trai 1 Ne< Egl PUI 1; elijk beroepsrenners, die dagreizen ondernemen om zich van de ene finish naar de andere startplaats te ver plaatsen, zo reden wij van het ene verplichte nummer naar het ande re, met het opgepoetste materiaal achter in de wagen. Gelukkig werd na enig aandringen mijner zijds de schrikwekkende naam Al- pe d’Huez van het zo ambitieuze programma geschrapt, er bleven immers nog genoeg moeilijkheden over. Met stijgende zorg zag ik scherp afgetekende silhouetten van volgende bergketens naderen. Aan de voet van de Télegraphe was er geen andere keus mogelijk dan die van de weg omhoog. De drukke verkeersweg in het door grauwe industrieën overwoekerde dal maakte het ondoenlijk een aanloopje te nemen. De roem ruchte Télegraphe bleek met mijn verzet nog mee te vallen, vooral omdat ik als eerste boven arri veerde. Hoewel de afspraak was er geen wedstrijd van te maken had ik toch geprofiteerd van de kans, onzichtbaar voor m’n tegen stander, achter een vrachtwagen te stayeren. „Ca fume, votre crane”, liet een van het uitzicht genietende Frans man zich vol verbazing ontvallen. Hij maakte mij opmerkzaam op m’n dampende schedel, die nu zonder pet wat stoom kon afbla zen. „Het is absoluut de laatste keer dat ik deze grappen uithaal”, zei ik vastberaden tegen de en thousiaste heer, die geïnteres seerd naar de leeftijd van de grij zende liefhebber had geïnfor meerd. E

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 32