ar
I
L
IS VITMAM OF
door Ton Nillissen
I
ELD
De geschoktheid van de westerse wereld ten spijt, niemand zou eigenlijk erg
- verbaasd mogen zijn over wat er zich deze dagen in Afghanistan afspeelt. Al
begin vorig jaar zei een Amerikaanse deelnemer aan de NAVO-conferentie over
de Afghaanse problematiek, Rudyard Kipling parafraserend: „The great game is
over and the Russians have won”. Kipling noemde de voortdurende strijd van
Britten en Russen de vorige eeuw om invloed in Afghanistan The Great Game.
K
MF* -
Is de Great Game
inderdaad al gewonnen?
Demonstrerende Afghaanse studenten voor de ambassade van de USSR in Teheran.
Barak Karmal
KT
Al in het begin van de twintigste eeuw
ondervond de toenmalige heerser Habi-
boellah sterke tegenstand tegen zijn voor-
i zichtig pogen enige veranderingen in het
achterlijke Afghanistan door te voeren.
I Dat ging niet verder dan het toelaten van
I automobielen en het stichten van een uni-
I versiteit of wat daar in die tijd voor door
ging. Desondanks kreeg emir Habiboellah
I in toenemende mate te maken met een
opstandige Moslims houden als scherpschutters een kampement met 'regering-
militairen in de gaten in de provincie Koenar. (links)
Russische troepen opgesteld op het vliegveld
van Kaboel
Mag de omvang en directheid van de
Russische betrokkenheid in Afghanistan
verbaasd hebben, duidelijk was toen Ta-
raki in april vorig jaar de macht greep dat
I de Russen, hogelijk tevreden over dit
nieuwe linkse bewind, deze welkome uit-
I breiding van hun invloedssfeer in Azië
l niet gemakkelijk uit handen zouden ge
ven. En dat Taraki en na hem Amin en nu
Karmal Russische steun hard nodig zou
den hebben in de strijd tegen de door hun
marxistische politiek geschokte islamie-
ten in hun land, was evenzeer duidelijk.
Er dreigde dit jaar overigens voor de
Russen nog even een kink in de kabel te
j komen toen Hafizullah Amin zijn presi
dent net voor was met afzetten. Taraki
was tijdens een bezoek aan Moskou met
zijn gastheren tot de slotsom gekomen dat
I Amin, man van de harde lijn, niet paste in
i de wat gematigder lijn die Taraki in zijn
i politiek ten aanzien van de islamitische
I guerrilla’s aan het doorvoeren was. Amin
moest weg. De toenmalige premier pleeg-
I de echter zelf een coupe en kreeg in sep-
j tember de macht in handen, zeer tot onge-
noegen van de Russen die de verbannen
Afghaanse diplomaat Karmal uit zijn bal-
lingschap in Tsjechoslowakije verlosten
en hem vorige week met behulp van Rus-
f sische geregelde troepen op de stoel van
I Amin zetten. Hafizullah Amin bekocht
zijn avontuur met de dood.
Politieke ontwikkelingen in de hoofd
stad Kaboel en de westerse verontwaardi-
ging over de openlijke Russische interven-
I tie in Afghanistan verschuiven intussen
de aandacht van wat aanleiding tot en
oorzaak is van de chaotische politieke
gang van zaken in Afghanistan: de afkeer
S van de plattelandsbevolking van politieke
en sociaal-maatschappelijke veranderin-
I gen zoals die vanuit Kaboel werden en
worden gedecreteerd. Welke afkeer, ge-
I voed door het religieuze fanatisme van de
mullah’s, de lagere islamitische geestelij-
i ken, de islamitische bevolking vorig jaar
I opzweepte tot een djihad, een heilige oor-
log, die tot op de dag van vandaag in al
l zijn gruwelijkheid woedt.
Een blik in de Afghaanse historie toont
hoezeer de opeenvolgende nieuwe macht
hebbers beter hadden kunnen weten dan
I te pogen maatschappelijke hervormingen
tegen de zin van de geestelijkheid het volk
op te leggen.
Bovendien is, hoe paradoxaal dat ook
klinkt, de voortdurend groeiende stroom
Russische troepen naar Afghanistan ter
bescherming en instandhouding van het
bewind in Kaboel, een eveneens groeiende
bedreiging van datzelfde bewind.
Nergens zijn vreemde troepen populair,
zeker niet als ze er zijn om een regime te
beschermen, dat niemand wil of erger
nog, waarin niemand is geïnteresseerd.
Niet alleen gelovigen in Afghanistan sto
ren zich aan de atheïsten uit het noorden
Klachten over Russische opdringerigheid
en krenterigheid in restaurants zijn legio,
en in religieuze kring circuleren verhalen
over grafkisten die door de Russen wer
den ontheiligd.
Het is volgens de islamitische tijdreke
ning 1359, dus ook voor Afghanistan. Het
lijkt inderdaad welVif het land zich in het
donkere tij der middeleeuwen bevindt;
vol bestuurlijke chaos en staatkundige
structuren die aan voortdurende verande
ring onderhevig zijn.
Het is een arm land en waar nog wat te
halen is, tiert corruptie als een welhaast
algemeen aanvaard verschijnsel. Op dit
vlak overigens zouden de mullah’s en de
ambtenaren in Kaboel elkaar broederlijk
de wang kunnen toekeren.
Hoeveel inwoners Afghanistan heeft
weet niemand. Het kunnen er zestien mil
joen zijn of dertien, niemand weet het
precies. Die zéstien of dertien miljoen
moeten zich voeden met wat twaalf pro
cent gecultiveerd land opbrengt en zeker
85 procent moet daarin zijn bestaan vin
den. Kon men één tot twee jaar geleden
nog zeggen, dat sterfte door honger in dit
Aziatische land niet meer voorkwam, te
genwoordig gebeurt het weer wel en moet
meer dan 40 procent van de bevolking
leven op de grens van het absolute be
staansminimum.
Het land kent het héle alfabet van ach
terstand en verschrikkingen waarmee elk
ontwikkelingsland wel 'enigszins ver
trouwd is. Negentig procent van de bevol-
gebundelde oppositie van conservatieve
en conservatief-religieuze krachten.
Zijn zoon en opvolger, Habiboellah
werd in 1919 vermoord, emir Amanoellah
ging veel verder dan zijn vader. Hij was
een overtuigd voorstander van hervor
mingen naar Europese snit en vooral zijn
vrouw Soeraja steunde hem daar krachtig
in, vooral nadat zij een Europese reis had
gemaakt. Vooral op technisch gebied mo
derniseerde Amanoellah sterk. Zo liet hij
de beroemde Khyber-spoorlijn aanleggen,
wegen construeren, maar verbeterde hij
ook h^t onderwijs. In 1923 gaf de emir zijn
land een grondwet en in 1925 werd Afgha
nistan een koninkrijk. Het groeiend verzet
tegen de voor zijn tijd progressieve vorst
culmineerde in 1928 in een regelrechte
opstand tegen de koning. Onmiddellijke
aanleiding daartoe was de laatste veror
dening van’ Amanoellah: het afschaffen
van de sluier voor de vrouwen en de fez.
voor de mannen. Dit „duivelswerk” ging
de islamieten te ver. Amanoellah moest
vluchten en afstand doen van de troon.
Zijd opvolger, Nadir Chan, draaide
praktisch alle hervormingen terug en
daar bleef het toen voor lange tijd bij. Pas
aan het einde van de jaren zeventig werd
het voortouw der vernieuwing weer opge
pakt, maar zo drastisch, zo dramatisch,
dat de woedende plattelandsbevolking de
wapens opnam en een ongekend bloedige
burgeroorlog uitbrak.
Alhoewel de doelstellingen van de isla
mitische guerrilla’s in het algemeen de
zelfde zijn: het verdrijven van het godde
loze communistische bewind in Kaboel,
het beëindigen van de Russische invloed
in Afghanistan en het herstellen van de
islamitische normen en tradities, kan men
stellen dat de respectieve regiems in de
hoofdstad hun overlevën te danken heb
ben aan de verdeeldheid onder de opstan
dige stammen.
Het onderlinge verschil van inzicht met
betrekking tot het interpreteren van de
Koran en de diepe onderlinge rivaliteit
welke weer verhindert, dat coördinatie en
leiding in de handen van één man komen,
zijn het bewind in Kaboel van dienst ge
weest bij het weerstaan van de rebellie.
De drie belangrijkste haarden van on
rust liggen in het noorden met als centrum
de stad Koehar, in het midden van het
land ten westen van de hoofdstad waar de
Hazara’s grote gebieden onder controle
hebben en in het zuidoosten waar de Pa-
thanen of Pasjtoes het gebied langs de
grens met Pakistan in handen hebben.
Een belangrijke oorzaak voor de drei
ging die van deze drie gebieden uitgaat,
ligt in het feit, dat ze relatief dicht bij de
hoofdstad liggen.
Het in de ogen van veel waarnemers
belangrijkste verzet komt van de Patha-
nen. Tot de Pathanenstammen behoort
iets meer dan de helft van de bevolking.
Bij hun strijd hebben de Pathanen het
niet geringe geografische voordeel, dat
hun woongebied door de Afghaans-Pakis-
taanse grens doorsneden wordt. Acties
kunnen worden voorbereid in Pakistan,
gewonden kunnen daar herstellen en na
elke infiltratie wacht voor de Pathanen
Pakistan als relatief veilige thuisbasis.
Maar ook hier weer geldt, dat het on
juist is de Pathanen of Pasjtoes te zien als
een homogeen geheel.
De vluchtelingenkampen langs de grens
met Pakistan worden regelmatig bezocht
door vertegenwoordigers van de verschil
lende Pathanenstromingen die recruten
zoeken. Om een inzicht te krijgen in dei
verschillende bewegingen binnen de Pa-1
thanen-bevolking een overzicht van de
verschillende stromingen en stammen.
Het Nationaal Bevrijdingsfront van
Modjadeddi is de belangrijkste groep re
bellen binnen de de Pathanen. Modjaded
di is overigens geen Afghaan maar een
intellectueel uit India. Politiek bezien
moet hij vooral rechts van het centrum
worden geplaatst. Dan is er de eveneens
nogal conservatieve Hebz-i-Islami van
Hikmatiar, overigens fel beconcurreerd
door de Hebz-i-Islami van Joenoess Qales.
De Djamaat-i-Islami van Rabani lijkt
het zuiverst in de islamitische leer, terwijl
het Revolutionair Islamitisch Front een
wat gematigder standpunt inneemt.
Een van de zeer weinige wat links ge
richte islamitische bewegingen binnen dit
opstandige conglomeraat is de Harket-i-
Inquillab-i-Islam-groep van Malawi Mo
hammed Nabi. De beweging streeft naast
de al genoemde doelstellingen ook naar
sociale reformatie in progressieve zin.
Niet alleen deze verdeeldheid helpt het
bewind in Kaboel overeind te blijven. Ook
het handhaven van de Afghaanse tradities
binnen de verschillende guerrillabewegin
gen draagt bij tot de betrekkelijke star
heid van de wijze waarop door de rebellen
militair wordt gereageerd. De meeste be
slissingen binnen de revolutionaire ka
ders moeten bij unanimiteit worden geno
men en dat kost, zoals duidelijk is, veel
tijd, veel onderhandelingen en dus con
cessies. Bovendien kennen de islamitische
rebellen niet zoiets als een leger met een
centrale bewapening en munitiebevoorra-
ding. Elke rebel of zoals ze zichzelf liever
noemen, elke moedjahied ofwel strijder
voor de islam, zorgt voor en onderhoudt
zijn eigen wapen, maar bovendien betaalt
hij ook de munitie zelf.
Een derde aspect met betrekking tot de
geringe eensgezindheid onder de opstan
delingen is de vrees van anderen dan
Pathanen, voor overheersing door deze
grote en invloedrijke groep stammen. En
die vrees is er niet voor niets. De Pathanen
bekleedden, zeker in het verleden, tal van
hogere bestuursfuncties en significant in
dit verband is, dat de officiële staatstaal
het Pasjtoes is.
Hoe ziet de krachtsverhouding eraan de
andere kant uit, aan de kant van de
machthebbers in Kaboel?
Ook daar spelen nogal wat elementen
mee, die een effectieve onderdrukking
van de rebellie in de weg staan.
De aanhoudende zuiveringen onder het
officierskorps, vooral ten tijde van het
onlangs beëindigde regime-Amin, hebben
niet nagelaten de strijdkrachten diep te
demoraliseren. Bovendien hebben die
strijdkrachten nogal wat vernederingen
te slikken gekregen, bijvoorbeeld toen gu-
errillatroepen in november er in slaagden-
tot op 25 kilometer van Kaboel slag te
leveren zonder dat de Afghaanse strijd
krachten vernietigend konden uithalen.
De belangrijkste strijdmachtonderdelen
staan onder bevel van Russische officie
ren en volgens sommigen worden Af
ghaanse troepen aan wier loyaliteit men
twijfelt, gecontroleerd door Russische mi
litairen.
Ook de voortdurende muiterijen van
soms hele garnizoenen, dragen niet bij tot
een groot vertrouwen in eigen kracht bij
de Afghaanse regeringseenheden.
king is analfabeet; de zuigelingensterfte is
bijna de hoogste ter wereld, het gemid
deld inkomen bedroeg drie jaar geleden
400 gulden en dat betekent alleen dat de
gemiddelde boer daar nog ver onder zit.
Bovendien wordt Afghanistan al jaren
lang geconfronteerd met wat men een
braindrain zou kunnen noemen: bijna
iedereen met enige opleiding in binnen- of
buitenland verworven, vertrekt of komt
niet meer naar eigen land terug. En géén
wonder. Een Afghaan die onlangs uit het
buitenland terugkeerde, academische bul
op zak, merkte dat hij in zijn land voor 160
gulden per maand als ambtenaar aan de
slag kon.
Er is een kleine kans, dat Karmal, de
nieuwe machthebber, zal slagen daar
waar Taraki en Amin faalden, Dat wil
zeggen als hem tijd wordt gelaten door
Russen, machtsbeluste officieren en re-
bellen en niet noodzakelijkerwijs in die
volgorde. Maar Karmal en zijn Russische
beschermers hebben een ding geleerd.
Dat bleek uit de eerste rede die de nieuwe
sterke man hield nadat hij door Moskou in
Kaboel was geparachuteerd: „Het heilige
geloof in de islam is mede inzet van de
strijd van het volk van Afghanistan”.
Het is duidelijk: Karmal de nieuwe
pleitbezorger en verdediger van de islam.
Een marxist die op de bres staat voor een
in marxistische zin achterlijk bijgeloof.
En Karmal krijgt steun in zijn pogen de
islamitische guerrilla’s te doen geloven,
dat het allang niet meer gaat om moder
nisme of om het land te veranderen in een
marxistische republiek. Een hoge geeste
lijke leider in het zuiden van de Sovjet
unie laat niet af in vraaggesprekken op te
pijpen over de grote vrijheid die de isla
mieten in de Sovjet-Unie genieten, stérker
nog over de wijze waarop de ontwikkeling
van de islam wordt geëntameerd in de
Unie der Sovjet-Republieken. Deze, gees
telijke, mufti Babachan, wijst op het be
staan van twee islamitische seminaries, in
Tasjkent en Madrasah waar onderwezen
wordt in de Koran, en laat evenmin na die
enkele moskee die in het zuiden van de
Sovjet-Unie bestaat, te tonen als bewijs
voor die beweerde verdraagzaamheid in
de Sovjet-Unie. In de Pravda wordt ge
poogd het marxisme-leninisme in
overeenstemming te brengen met zaken
als religie. Zo stelde een schrijver in de
krant van 16 november, dat er wel dege
lijk een aanvaardbare religieuze stroming
kan bestaan, want ook religie kent zijn
progressieve gezicht.
Met zo’n 40 miljoen islamieten binnen
zijn grenzen en een gistende islamitische
wereld daarbuiten, mag het duidelijk zijn
dat bezorgdheid over het wel en wee in
Afghanistan niet de enige reden is voor de
Russische soepelheid tegenover vertegen
woordigers van de islam in eigen land.
Of „the great game inderdaad won is by
the Russians”, wéét niemand. Of de onge
kend omvangrijke Russische interventie
werkelijk zal leiden tot onderdrukking
van de rebellie en tot stabilisering van het
regime-Karmal, weet evenmin iemand.
Maar een aantal conclusies lijkt duide
lijk: er is geen reden aan te nemen dat
Karmals lippendienst aan de islam de
islamitische guerrilla’s zal nopen tot het
neerleggen der wapens; dat de historie
ons leert, dat geen enkel volk zich werke
lijk laat dwingen een bewind te accepte
ren dat het niet wil, dat de wereld zich een
tweede Vietnam niet kan veroorloven en
dat dus de Russen voor een verloren zaak
vechten, evenals hun marionetten in
Kaboel.
Vraag blijft alleen of de wereld voldoen-
de tijd heeft 9m dat af te wachten, dan wel
zal worden meegesleurd in een draaikolk
van opgeroepen en niet meer te bedwin
gen krachten. In dat laatste geval zal
Afghanistan zijn plaats in de geschiedenis
kunnen opeisen naast Serajewo en Polen.
Iki
1
i*
^.,,W
1
w v.
7'.
0 Miles 500
IRAN
PAKISTAN
INDIA
SAUDI
ARABIA 1
’•tf
CHINA
AFGHANISTAN L
F ChitKd
bbyber
Pass