Wij hebben hier geen macht
kg
i '1
z A
a
SHELL-PRESIDENT DE BRUYNE:
j
IS
I
9 9
door Reinier van de Loo
.V
Van blaam gezuiverd
Politiek
Iran
Accijnzen
Kernenergie
„Dat vind ik nou zo jammer: als je je auto volstopt met benzine staat er wel
„Shell” op die pomp en niet het portret van ayatolla Khomeini of sjeik Yamani. En
als die volle tank dan een hoop guldens kost, heeft de Shell het gedaan, zijn wij
de kwaaie pier. Maar datzelfde publiek, dat het toch al niet op een multinational
heeft begrepen, dat bovendien nog via krantekoppen kan lezen dat we winst
blijven maken, dat gelooft in sprookjes over geheime olievoorraden die wij achter
de hand houden om noodsituaties te kunnen uitbuiten dat publiek vergeet dan
maar tevens dat meer dan de helft van zijn literprijs wordt bepaald door de
accijnzen die de Nederlandse overheid op ons produkt legt. Als er geklaagd moet
worden, als de benzineprijs pijn doet in de portemonnee, als er weer eens een
tekort dreigt, dan zoeken ze een zondebok. Shell dus. Want Shell helpt en dan
vooral zichzelf, dat is de dooddoener, het Grote Sprookje”.
HELI
SHELL
Met dit soort vragen en nu eens niet met vragen over
oliedollars, oliebarrels en winstpercentages namen we de
super-multinational Shell in de persoon van de absolute man
aan de top, president-directeur De Bruyne, onder vuur. Image,
macht, de olievoorraad, de kernenergie en de verhouding
tussen de staat en de commerciële „staat in de staat”, die
onderwerpen kwamen in dit gesprek aan de orde.
Van onze kant namen we aan het onderhoud deel: Bote de
Boer Lzn., Tony van der Meuten en Reinier van de Loo, die het
besprokene samenvatte.
0
Tft -
Een van de grootste scheldwoorden in onze huidige
samenleving is „multinational”. Waar hebben de Philipsen, de
Shells, de Unilevers dat aan te danken? Ervaren ze de argwaan
die er onder het publiek leeft jegens de enorme economische
en (dus) politieke macht als hinderlijk? Is het echt zo dat een
Shell op eigen houtje een oliecrisis kan regisseren door
voorraden achter te houden? En wat doet zo’n gigant eraan om
zijn imago bij het publiek te verbeteren? „Shell helpt” is zo’n
lieve-bloempjes-actie, maar is zoiets niet misleidend omdat
het „helpen” eigenlijk alleen maar bedoeld is om winst te
blijven maken?
JÉ
W
Het portret van
President-directeur De Bruyne met op de achtergrond de raffinaderij te Perm's.
Khomeini staat niet op de pomp
~Nou, nou, dat klinkt bijna zielig
ken
tot
r de
„Nee, zeg nou zelf, onze macht is beslissen
over investeringen. Als die investering
gedaan is, zitje in de fuik. Maar daar
spelen wij geen politieke rol bij”.
Het vermoeden van manipulatie haalde
knalkoppen, de ontkenning was geen
nieuws meer. Toch blijven wij doorgaan
het enige juiste middel tegen de
geruchtvorming te gebruiken: duidelijk
overkomen als een commercieel,
betrouwbaar bedrijf, technisch
geavanceerd en bereid tot helpen. Ook tot
besparen. Want dat helpt ook”.
„Prompt werd er in ons parlement
geroepen dat „er een luchtje aan zat”. Er
kwam zelfs een parlementair onderzoek.
De Shell werd van alle blaam gezuiverd.
Maar dat stond niet op de voorpagina’s.
Doet u nou bewust iets tegen die
argwaan, dat slechte image?
„Ik begrijp best dat er argwaan is. U bent
zelf ook argwanend. En als u dat al bent,
dan is het publiek het zeker. Ik zal u een
voorbeeld geven. Het embargo van 1973-
’74 tegen Nederland. Ons land steunde
Israel, dus zaten we met autoloze
zondagen. We kregen niets meer. Mis. Wij
van Shell en andere industrieën hebben
ervoor gezorgd dat Nederland in die
moeilijke maanden toch bevoorraad
werd. We hadden uiteindelijk net zoveel
als de ons omringende, niet-geboycotte
landen. Wij stuurden onze tankers met
Arabische olie naar andere landen, waar
de Arabieren het niet op gemunt hadden,
en die landen loodsten vervolgens hun olie
uit andere bronnen naar Nederland”.
Schaarste, echt of politiek; en toch
blijft Shell winst maken. Dat irriteert het
publiek: ,lrDe schaarste komt ze weer
goed uit” heet het dan. Is het zo dat u
eigenlijk niet langer probeert de verkoop
te bevorderen, maar de schaarste in de
hand te houden?
„Daar gaat het wel naar toe, ja. Kijk, 20
jaar geleden was het allemaal wat
gemakkelijker. De oliemaatschappij
behaalde het produktieniveau en je
gebruikte de markt in het
verbruikersland voor je afzet. De prijs
werd bovendien steeds lager. Toen kwam
de bewustwording van de producent op
de proppen. Participatie en nationalisatie
kwamen opzetten. Met in 1973 de grote
klap van de prijsstijging en het embargo.
Bepaalde regeringen namen de produktie
over van particuliere maatschappijen. En
waar het vroeger louter ging om
economische en marktgerichte
beleidslijnen, kwam nu de politiek een
woordje meespreken”.
„En wat zegt de OPEC nu: wij houden
onze olie liever zo lang mogelijk in de
grond, we moeten spaarzaam gaan
leveren, want de westerse verbruikers
houden ons aan de praat om de periode te
overbruggen tot ze zelf afdoende
alternatieven hebben gevonden. Als het
zover is, hebben we onze macht verloren.
Maar de OPEC houdt, tegenover welk
alternatief dan ook, één groot voordeel:
olie blijft altijd het goedkoopst. De
produktie van een barrel woestijnolie in
het Midden-Oosten kost zegge en schrijve
één dollar”.
„Ik zal u een paar voorbeelden geven.
Steeds meer olieproducenten willen
vandaag de oliemaatschappijen gaan
passeren en rechtstreeks met staten gaan
onderhandelen. Ik maak me daar
ongerust over. Het gevolg kan namelijk
zijn dat er contracten van één staat met
één staat worden gesloten. Dat kan een
gevaarlijke politieke binding geven. U
hebt zelf kunnen zien dat toen Spanje en
Irak een rechtstreeks contract sloten, de
volgende dag Arafat in Madrid op de
stoep stond. Voelt u?”
„De producent vindt het natuurlijk
prachtig, want die kan zo een grip op de
verbruiker krijgen. Is het niet voor
politieke doeleinden, dan op zijn minst om
financiële redenen. Hij kan bijvoorbeeld
voorwaarden gaan stellen: geen papieren
Op die alternatieven willen we nog
terugkomen; u heeft al een paar maal erg
moeilijk gekeken als het woord politiek
op tafel kwam. Waarom?
„Ik voorzie bij zo’n ontwikkeling dan ook
alleen maar pure ellende. En kijk nu eens
naar het Iraanse voorbeeld. Shell kreeg
begin vorig jaar nog 300.000 barrel per
dag van de 600.000 die we oorspronkelijk
uit dit land haalden. Nu zijn het er door
al het politieke gemier nog maar 190.000
en het zal dit jaar wel weer minder zijn. Ik
heb nu nog geheel geen aanduiding dat we
weer een contract kunnen sluiten. We
kunnen daar niet meer met de vaklui van
de NIOG (Iran’s oliemaatschappij)
praten. Tegenwoordig kijken de
geestelijke en arbeiderscomités over hun
schouders mee. De ayatolla’s bepalen nu
wie er een goeie klant is en wie niet”.
„Als de overheid hier de oliehandel in
handen zou nemen, lijkt me dat dus
onverstandig en nutteloos. Hoe zorgt die
voor de aanvoer? Want daar gaat het om.
En wie houdt die aanvoer gaande als er
weer politiek gedonder komt. En pas op,
d’r gebeurt altijd wel iets geks nu de
politiek meespeelt. Vandaag is het Iran,
morgen een ander. Ik meen trouwens te
weten dat de Nederlandse regering daar
ook weinig voor voelt”.
„Even terug naar die besparing op het
energieverbruik: ik noemde daarstraks de
accijnzen van de Nederlandse overheid op
de benzine. Ik ben, als u die indruk mocht
hebben gekregen, helemaal geen
tegenstander van die accijnzen als wapen
in de bezuinigingsstrijd. De overheid zou
dat wapen nog veel meer moeten hanteren
om het besparen te bevorderen”.
Broodnodig, maar u ziet er geen brood
in?
„Ho, ho, kernenergie is gewoon een zaak
voor de overheid, kijk maar eens om u
heen. Amerika, Frankrijk, Spanje, België,
die zijn al een heel eind”.
Uitsmijtertje, meneer De Bruyne:
tankt u altijd en alleen bij Shell-
pompen?
„Ja. Behalve in landen waar we met
verlies verkopen”.
„Je zou de accijns kunnen verhogen als
voorschot op verwachte
prijsverhogingen. Het geld vloeit dan in
eerste instantie ook niet weg naar de
olielanden. Later kun je de accijns altijd
nog wat terugdraaien. Maar dat weten de
olielanden ook, want die zien dat de
regeringen in de afnemerlanden van hun
produkt profiteren”.
Alweer die vrees voor de overheid.
Houdt u trouwens rekening met
milieugroepen? Die zouden nu best
kunnen claimen dat ze door hun acties
Shell van de kernenergie hebben
afgehouden.
„Je moet rekening houden met
maatschappij-invloeden. Als je dat niet
doet, deugt je lange-termijnplanning niet.
Maar laten we wel wezen, hoe gevaarlijk
is die kernenergie nou helemaal?
Natuurlijk schrok ik van Harrisburg. Ik
begrijp de angst ook wel van de mensen.
Maar wat gebeurde daar met die
watergekoelde reactor (gevaarlijker dan
minder snel oververhitte gasgekoelde
waar wij aan werkten)? Een stel
paniekerige operators drukte op allerlei
verkeerde knoppen. En toch is er niets
gebeurd. Daar kun je ook wel een bewijs
voor de veiligheid uithalen”.
„Op een poster in New York stond
onlangs een grove grap: „Er stierven meer
mensen in Ted Kennedy’s auto dan in
Harrisburg”. Ik vind ’m onsmakelijk,
maar ik begrijp best dat Amerika
probeert de angst weg te nemen. Want
kernenergie moet, ondanks de bezwaren
die wij ertegen kunnen hebben.
Kernenergie is broodnodig”.
Terug naar de alternatieven voor de
schaarse olie. Shell is uit de kernenergie
gestapt. Hoe dat zo?
„Wij zijn van de produktie van
reactorsystemen afgestapt, ja.
Kernenergie is sterk onderhevig aan
overheidsingrijpen. De afnemers
(elektriciteitsmaatschappijen) trouwens
via tariefafspraken ook. Er komt ook te
veel andere inmenging bij, die vertraging
oplevert. En dan kan het veel duurder
maken dan oorspronkelijk geraamd”.
Drs. Dick de Bruyne, sinds kort de
hoogste op de lange ladder van Shell,
waarlangs ook Kees Brusse herhaaldelijk
omhoog klautert om ons in tv-spotjes de
hulp van dit Nederlands-Britse
wereldbedrijf aan te prijzen, schikt zich
eerst wat ongemakkelijk, maar allengs
met verve, in de ongewone rol van
verdediger. De stapels cijfermateriaal die
hij meebracht, blijven onaangeroerd. De
Shell van de brochures kennen we wel
zo’n beetje. De Shell van de macht niet.
„Waanzin”, roept De Bruyne voor het
eerst in dit gesprek. „Ik ken dat soort
verhalen. De Financial Times had onlangs
ook weer zo’n verhaal: „Shell heeft een
enorme omzet, De Bruyne is de topman,
dus moet-ie wel knap machtig zijn”. We
hebben geen macht in Nederland. Wat is
macht? De politieke macht ligt bij het
parlement, grote economische macht bij
de vakvereniging. Dat is macht. Andere
macht is er niet. Wie luistert er nou
helemaal naar ons?”
dollars op rekeningen bij Amerikaanse
banken, die ze bovendien nog eens
kunnen bevriezen ook, zoals in het geval
Iran of de prijs gaan opdrijven. Het komt
steeds vaker voor dat bepaalde landen bij
nieuwe contracten nog maar een deel van
het volume voor de normale lange-
termijnprijs leveren en voor een ander
deel een veel hogere prijs eisen. Dat is in
feite dus een extra premie voor
gegarandeerde levering. Die nieuwe prijs
kan veel hoger liggen dan die op de vrije
spotmarkt. Deze volumes worden vaak
vrijgemaakt door de bestaande
termijncontracten met anderen te
beknotten. Sommige nieuwe kopers (zoals
Japan) drijven met zo’n deal de olieprijs
natuurlijk direct op. Zo breek je dus door
de contractprijzen heen”.
„Ik vind dus dat de oliehandel uit handen
van staatsoverheden moet worden
gehouden. Afgezien van de ongewenste
politieke binding tussen één klant en één
leverancier, begin je zo natuurlijk ook aan
de grote afbrokkeling van de
oliemaatschappijen die intussen wel, veel
meer dan staten, de know-how hebben, de
transportmiddelen en de distributie-
efficiency”.
Maar daar oefen je toch economische
druk bij uit?
„Die mogelijkheid is beperkt. Investeren
hoen we zelf toch wel en verdienen doen
we er ook aan. Verdienen moetje, anders
schiet je te kort in het uitoefenen van je
taak. Die bestaat in de eerste plaats uit het
bijdragen in de nationale
energievoorziening. Maar je moet ook je
bedrijf laten draaien: we hebben een taak
jegens ons personeel, we moeten research
kunnen blijven doen, we moeten onze
aandeelhouders gelukkig houden, we
moeten bankleningen kunnen aflossen.
Maar ja, als je winst, noodzakelijke winst
dus, blijft maken terwijl er oliecrises
opdoemen, dan word je al snel de
zondebok, dan word je gepromoveerd tot
crisismaker”.
„Dan heet het dat je wel ergens een paar
tankers bij Vuurland laat ronddobberen
totdat de vraag zo groot is geworden, dat
je met een prachtprijs de markt kunt
bestormen. Waanzin (dat was de tweede
keer, red.). De voorraden worden allemaal
geregistreerd. Het Internationaal Energie
Agentschap weet precies wat we hebben.
De regeringen ook. En laat de
Amerikaanse kustwacht nou maar de zee
opgaan om naar spooktankers te zoeken,
die vinden ze toch niet, want ze zijn er
niet”.
De controle van de meetgegevens in de epoxy-fabriek te Stanlow.
Hoe rijm je Shell’s roep tot bezuiniging
met Shell’s behoefte om winst te maken?
„Wij doen ons best om aardig over te
komen, niet als die keiharde
maatschappij die alleen maar op winst uit
is. Ik heb u al gezegd dat die winst echter
wel nodig is. Bezuinigen is dat ook.
Waarom? Als we nu niet bezuinigen,
kunnen we straks niets meer verkopen.
Want er dreigt wel degelijk een schaarste.
Alleen niet doordat er geen olie meer zou
zijn, maar omdat de politiek de
olievoorziening beheerst. Zonder die
politiek zou ik niet zo pessimistisch zijn
over onze energievoorziening”.
«o-*