De riskante koers
van het Grote Zeilboek
LANGZAAM ONTSTAAT
kJ
I*
BK
y
door Cees Kramer
k
Geen nieuwbouw
Stukjes dorp
Oude ambachten
Vierkant getuigd
Jar en bouwen
aan Enkhuizer
buitenmuseum
W. WIJNANDS
Zuiderzeemuseumdirecteur Vroom, voor de Hardewijk-
se Volderstraat.
Uit het raam van zijn kamer in het
Zuiderzeemuseum, waartoe het openluchtmuseum
De meeste woningen zijn per schip over het
Ijsselmeer naar het museum gekomen. Net als dat
Noorse huisje, waarvoor in Purmerend geen
toekomst meer leek, door Vroom op de kop werd
getikt en vrijwel in zijn geheel wordt overgebracht.
De Zuiderzeemuseumdirecteur: „Het verhaal dat
iedere oude woning vertelt, moet direct tot
uitdrukking komen. Vandaar geen nieuwbouw,
maar overbrenging van zo groot mogelijke
segmenten, delen van muren, hele bedschotten,
zoldervloeren en ga zo maar door. Verder vinden er
zo weinig mogelijk reconstructies plaats, alleen
reparaties van vergane onderdelen. Op deze manier
werd het trouwens ook door de vissers gedaan.”
„Hetzelfde geldt voor de inrichting. Fris
opschilderen van doorrookte kamers doet afbreuk
aan het verhaal dat deze ruimten kunnen vertellen.
Grondige restauratie van interieurstukken heeft
ook dat effect. Hoe vaak kwam het vroeger niet
voor dat een oud kleed zo werd gelegd dat de
versleten plekken niet te erg zichtbaar werden of
maskeerde een kussen het gat in een rieten zitting?”
„Een bezoek aan het openluchtmuseum is”, gaat
Vroom verder, „ook een confrontatie met de
armoede van toen. We proberen de dingen dus weer
te geven zoals ze waren en ook iets van achter die
mensen. Niemand van ons heeft die armoede
meegemaakt en we zijn ook geen lotgenoten van
mensen uit die tijd. We moeten daarom erg goed
behoort, ziet Vroom neer op de schuimkoppen. „In
het Noordhollandsch Kanaal bij Purmerend ligt
een Noors huisje voor het buitenmuseum
verwaaid”, merkt hij op. Het is een van de vele
bezienswaardigheden, die straks te zien zullen zijn
en die al een heel verleden binnen de muren
bewaren.
Joshua Slocum die als eerste single
handed de tocht over de Oceanen vol
bracht blijft mijn hart stelen met de
sobere verteltrant waarmee hij z’n in-
De Jolie Brise uit Le Havre, die in 1929 en 1930 de Fasnetrace won. Illustratit uit ,Het
Grote Zeilboek'
Behalve stukjes Harderwijk en Den Oever van
vroeger kent het buitenmuseum nog meer brokken
van Zuiderzeeplaatsen zoals de snoepwinkel uit
Volendam, die door de plaatselijke bevolking daar
de „supermarkt” werd genoemd, panden van de
Haarlemmer Houttuinen in Amsterdam,
vissershuisjes uit Zoutkamp, Urk en Vollenhove,
die het vissersdorp vormen, een hellingschuur uit
Marken, panden uit Monnickendam, het kantoor
van de visafslag uit Volendam en een kopie van de
Buurterhaven op Marken.
Ertussen loopt een gracht, terwijl in stijl
aangebracht plaveisel, dijken, paden en bruggen
„het dorp van de Zuiderzee” compleet moeten
maken.
Vroom houdt zich zelf voor een groot deel bezig
met de verwerving van panden voor het museum.
„Ik ben nog wel eens met stukken muur in een
aanhangwagentje achter mijn auto over de
Afsluitdijk geweest. De panden worden door de
rijksdienst voor de Monumentenzorg aan ons
overgedragen, ook al staan ze op de
monumentenlijst. Maar in dat geval zijn ze niet te
behouden omdat er in een stads- of dorpskern een
doorbraak plaatsvindt. Ook worden er door de
rijksdienst sloopvergunningen afgegeven op
voorwaarde dat de afkomende materialen aan ons
oppassen geen vertekend beeld te geven. Een
voordeel van dit buitenmuseum is dat het in één
keer wordt neergezet. Het geeft geen verbrokkeld
beeld.”
Dat het zover niet kwam had hij aan
bewusteloosheid te danken. De arm
sprong open, bloed en etter vloeiden weg
en de wond genas. Niet minder drama
tisch is het verhaal van Alain Gerbault
dis in 1923 met de Firecest in grote
moeilijkheden raakte, maar wie van de
ze moedigen kwam niet voor de zwaar
ste beproevingen te staan?
mers catastrofaal zou verlopen. Want
ondanks veranderingen en verbeterin
gen blijven het ondernemingen die het
uiterste van schip en bemanning vragen.
Was het vroeger zo dat alleen miljonairs
deze schepen met beroepsbemanningen
konden laten varen, en het niet ten on
rechte een sport voor koningen werd
genoemd, tegenwoordig zijn de over het
algemeen veel kleinere schepen niet
minder kostenverslindend.
De lengte van de boten is in de loop der
jaren aanzienlijk teruggebracht. De in
1903 ontworpen kottergetuigde „Relian
ce” had de respectabele lengte van 43,48
meter. Aan een enkele mast voerde dit
schip 1221 m2 zeil! De Atlantic, met een
lengte van 57 meter, een driemastschoe-
ner, liep in 1905 in twaalf dagen, vier uur
en een minuut van Sandy Hook tot aan
Kaap Lizard, een afstand van meer dan
3013 zeemijl, een tot nu toe ongebroken
record. De mammoetschoener van Alain
Colas, de „Club Mediterranee”, een vier-
master van zo’n 72 meter die vorig jaar
meedeed aan de Transat-race voor solo
zeilers mag als een zeldzaamheid wor
den beschouwd. Dit schip komt in het
boek overigens niet ter sprake.
Als het monument van de zeezeilerij
wordt nog altijd de wedstrijd om de
America Cup beschouwd die ontwer
pers en geldschieters tot uitzinnige pres
taties bracht. De geschiedenis dateert
vanaf 1851 toen de Amerikaanse schoe
ner America bij het eiland Wight de
Aan de andere kant van de dijk ligt het water van
f het IJsselmeer met de hevige storm in de clinch. De
I directeur stapt voort over het 3,5 hectare beslaande
I;- hoofdterrein van Neerlands tweede
L openluchtmuseum dat op 28 mei 1982 om 13.02 uur
wordt geopend. Het is dan precies vijftig jaar
l>, geleden dat de Zuiderzee werd afgesloten. Weer een
brok cultuur dat verdween.
Mensen die straks helemaal niet meer weten hoe
t het was met die eigen cultuur van de Zuiderzee
kunnen terecht in het openluchtmuseum. De
schrale troost voor de aftakeling.
In zijn kamer met uitzicht op het IJsselmeer
vertelt Vroom over de eindeloze historie, die het
openluchtmuseum dreigde te worden. Begonnen in
t 1965 is het nu dan eindelijk op weg naar een
opleveringsdatum. „De eerste jaren werd er niet
t zoveel gebouwd omdat de financiën een probleem
I opleverden. Nu zitten we jaarlijks op een schema
van vier miljoen waarvan we uitgaan.”
- Volgens de directeur van het Zuiderzeemuseum
is het cultuurpatroon van het Zuiderzeegebied
mede door de beperking van de visserij in
ontbinding geraakt en zelfs zo uiteengevallen dat
het over enkele decennia in een aantal
Zuiderzeeplaatsen geen spoor meer heeft
nagelaten.
Hij wijst daarbij op een plaats als Harderwijk,
waar het gemeentebestuur in de strijd om de
gunsten van de toerist, die onder andere naar een
dolfinarium moet worden gelokt, karakteristieke
buurten liet verpauperen. Vroom noemt ook Hoorn
dat, zegt hij, veel fraais uit die tijd van de Zuiderzee
liet verkrotten.
Over het ophaalbruggetje uit het Friese Jorwerd loopt hij door het hoofdstraatje met aan
weerskanten de huizen die begin deze eeuw het armetierig onderkomen waren van het werkvolk
dat in de Harderwijkse Vuldersstraat woonde. Alleen de krakende handkar en de stoere vrouw in
klederdracht met haar vismand ontbreken.
Voor het postkantoor uit Den Oever trekt Zuiderzeemuseumdirecteur Vroom een sleutelbos uit
zijn jaszak en opent de deur. Zelfs het interieur in het postkantoortje, waar grootmoeders hun
brieven lieten afstempelen, is in stijl gebleven. De geur van oudheid, het loket van hout, een kaart
met de tijd van de buslichting uit de tijd dat de besteller blijkbaar wel eens ontspannen een kaartje
kon leggen.
Met opgeheven hoofd vervolgt Vroom de route door het buitenmuseum van het
Zuiderzeemuseum, groet de mannen die palen de grond in jagen voor een brug en staat later stil bij
een pandje. Zijn lange vingers aaien over metselwerk waarin schelpen zijn verwerkt om alles maar
zo echt mogelijk te laten.
Het is alsof uitgeverij PN van Kampen Zoon met het Grote Zeilboek in de race
op de boekenmarkt een enorme spinaker heeft bijgezet om de tegenstanders te
overbluffen. Men heeft een soort Hooglied willen maken over alles wat groot is en
was in de zeezeilerij. Grote schepen, grote wedstrijden en grote mannen van de
zee met grote foto's voor de aan deze opzet aangepaste prijs van 185,-Uit
beschouwingen en fragmenten van niet minder dan 23 auteurs die hun sporen op
dit gebied verdiend hebben werd deze uitgave samengesteld. Een pretentieuze
opzet die hoge verwachtingen wekt. Een van de grote mannen die geciteerd
worden, Joseph Conrad, de schrijver die z’n leven met de zee verbond, zegt
ergens: „Goed omgaan met mensen is een even grote kunst als de omgang met
schepen. Beiden verkeren ze in een onzekere omgeving, beiden zijn overgeleverd
aan machtige, onzekere invloeden. Ze hebben liever dat men hun voordelen
herkent dan dat men hun feilen ontdekt.”
arukwekkende zeeverhalen wist te ver
woorden. Toen hij in 1896 onder barre
omstandigheden Kaap Hoorn rondde en
eindelijk in wat rustiger vaarwater
kwam strooide hij het dek van de oude
Spray vol punaises, met de punt naar
boven. Deze maatregel moest hij nemen
om twee kano’s met wilden, zo heette dat
nog in die dagen, van z’n schip te houden
tijdens de noodzakelijke nachtrust. En
dat was geen overbodige handeling want
hij hoorde ze gillend van het dek vluch
ten waarna hij nog wat schoten loste.
Het fragment van Vito Dumas die Kaap
„Dat zou”; meent de directeur, „te kostbaar
worden. Wel wordt een aantal panden ingericht
voor beoefenaars van oude ambachten. Zo komen
er o.a. een smederij, sigarenmakerij en kuiperij.”
Een deel van de woningen gaat men inrichten als
museumobject om de bezoekers straks een beeld te
geven van de wooncultuur van rond het begin van
deze eeuw. Verder worden er expositieruimten
beschikbaar gehouden voor collecties kleine boten,
schildersgereedschap en kruideniersinventarissen.
„Voor de opening in 1982 heeft Vroom nog een”,
zegt hij, „groot probleem op te lossen. Dat is
namelijk de manier waarop je zo’n buitenmuseum
straks naar het publiek vertaalt. Je moetje
voorstellen dat er veel bezoekers zullen komen die
je dient op te vangen. Tijdens open dagen hebben
we al eens metingen gehouden om er achter te
komen hoe lang men bijvoorbeeld op bepaalde
plaatsen rondhangt en zo. Ze willen straks een
hapje eten, iets drinken. Daar moeten ook
voorzieningen voor komen en hoe we dat oplossen
weten we nog niet.”
Een boek als „Vierkant getuigde sche
pen” door de Engelse schrijver Tony
Hutson geeft in een veel bescheidener
uitgave een voortreffelijk inzicht over
bouw, gebruik, tuigage en het leven aan
boord van de grote zeilschepen. Vooral
de periode van de klippers en windjam
mers voor de handelsvaart en die van de
passagiersschepen waarmee Europese
emigranten naar Amerika werden ver
voerd is zeer interessant. Hoe kwetsbaar
deze magnifieke schepen waren blijkt
uit de talloze schipbreuken waaraan een
apart hoofdstuk is gewijd. Ook wordt
nog even ingehaakt op de vernieuwde
belangstelling voor het gebruik van
wind als energiebron voor vrachtsche
pen. Met overzichtelijke tekeningen en
goed fotomateriaal.
Het Grote Zeilboek door Frank Grube en
Gerhard Richter. Voor uitgeverij P. N. van
Kampen uit het Duits vertaald door D. L. Uyt
den Boogaard. Prijs 185,-. Met foto’s, kaarten
en tekeningen.
Vierkant getuigde schepen. Ontwikkeling,
gebruik en hoogtijdagen. Uitgeverij Hollandia
Baam, prijs 19,90.
Hoorn nog maar net overleefde, de ver
schrikkingen die Robin Knox-Johnston
meemaakte in z’n eentje, het blijft mooi
hier kennis van te nemen maar enigszins
onbevredigend omdat het bij spectacu
lair gekozen fragmenten blijft uit publi-
katies die de meeste liefhebbers al in
hun boekenkast hebben staan.
Waarom mensen dergelijke uitdagin
gen aangaan blijft een boeiende vraag.
Een van de auteurs zegt dat nergens
anders in de sport het wedstrjjdbeleven
zo nauw verbonden is met het absolute,
onvervalste natuurbeleven als in het zei
len op zee. „Hij die nooit gevaren heeft
weet niet hoe een zeeman leeft” luidt een
oud gezegde. En hij die nooit alleen op
zee gezeild heeft zal nooit kunnen be
vroeden wat dit bij een mens losmaakt.
Ondanks het feit dat sommigen van de
verzamelde auteurs dit duidelijk probe
ren te maken overheerst toch de wat
bombastische opzet. Door de tekst die in
forse letters met veel wit in de marges is
opgemaakt doet het geheel nogal opge
blazen aan. Een duur gemaakte uitgave
die eigenlijk meer in de categorie relatie
geschenken thuishoort. Het overvloedi
ge, ogenstrelende fotomateriaal ten
spijt, maakt een dergelijke prijs de hoge
verwachtingen niet helemaal waar.
Met een variant hierop zou men kun
nen beweren dat het maken van een
goed boek een even grote kunst is, want
ook hierbij spelen onzekerheden een rol
en heeft men graag dat het produkt in de
smaak zal vallen. Want wat beoogt een
uitgever met een dergelijk prestigeob
ject? Voor een groot publiek is het be
slist te prijzig en voor specialisten lijkt
het weinig nieuws te bieden. Het fraaie
fotowerk van het zeezeilen zou dan weer
andere liefhebbers moeten bekoren.
Joseph Conrads uitspraak is een van
de vele fraaie citaten die in dit letterlijk
zwaarwichtige boek door de samenstel
lers, de Duitsers Frank Grube en Ger
hard Richter verzameld zijn. Verder be
handelen ze de ontwikkeling van de
jachtbouw en het ontstaan van de eerste
grote zeilraces tot op heden. Over een
tijdsbestek van ruim honderd jaar valt
daarover inderdaad wel iets te vertellen.
Sinds drie Amerikaanse jachten in 1866
van de Amerikaanse kust overstaken
naar Engeland voor de eerste grote race
is er nogal wat gebeurd. De keuze van de
hedendaagse zeezeilers uit de Transat
lantische zeilrace, de Trans Pacific race,
de Kaapstad Rio-race, de Bermuda race
en een wedstrijd voor de kust van Au
stralië is niet gering. De Admirals-cup
blijft als zwaarste regatta van de wereld
geboekstaafd. Een van de drie
wedstrijdonderdelen waaruit deze opga
ve bestaat is de gevreesde Fastnet-race
die afgelopen zomer voor veel deelne-
handschoen voor de Britten in het water
wierp. Sindsdien is de race 22 keer ge
houden en is de beroemde trofee in
Amerikaanse handen gebleven, alle bui
tenlandse miljoenen ten spijt. Tot aan de
Tweede Wereldoorlog werd er gevaren
met een twintig- tot dertigkoppige be
manning. In 1937 had de deelnemende
Amerikaanse Ranger aan de vijftig me
ter hoge mast een spinaker van 1674 m2,
het grootste afzonderlijke zeil dat ooit
werd gemaakt. Na de oorlog was er geen
geld meer voorhanden om dergelijke
prestigeslagen te leveren en werd er een
limiet gesteld van 21 meter lengte. Even
zo vrolijk moet daar een slordige twee
miljoen voor neergeteld worden. Namen
van geldmagnaten als Vanderbilt en Sir
Thomas Lipton zijn dan ook onverbre
kelijk met de legendarische race ver
bonden.
Dat de modernste materialen niet kun
nen verhelpen dat de schoonheid van de
oude schepen moeilijk te overtreffen
valt, bewijzen de vele foto’s over dit
onderwerp.
Naast al die schepen en wedstrijden
mogen de namen van de grote solozei
lers natuurlijk niet ontbreken. Er is een
bloemlezing van fragmenten van verha
len die deze mannen van hun reizen
hebben opgetekend. Zoals b.v. van Pa
trick Patrick van God die in 1977 op zee
verdween en die zichzelf al de vraag had
gesteld wat zijn drijfveren waren.
„Waarom Kaap Hoorn? Waarom van
oost naar west? Waarom in de winter?”
Vragen waarachter zich, weliswaar on
uitgesproken, een andere vraag ver
bergt. „Had dat nut? Waarom dan?
Daarop kan ik alleen maar antwoorden:
Waarom traint een Olympische deelne
mer aan de 400-meter vrije slag vier jaar
lang dagelijks vijf uur? Waarom Hillary
en de Himalaja? Waarom postzegels,
vlinders of bierviltjes verzamelen? Heeft
dat nut? Het antwoord weet slechts de
wind.”
De Argentijn Vito Dumas overwoog
tijdens zijn eenzame reis ernstig om zijn
zwaar ontstoken arm zelf te amputeren.
„En als je dan zo naar het beleid van een aantal
gemeenten rond de Zuiderzee kijkt, vind ik dit
openluchtmuseum een gerechtvaardigde zaak. Je
ziet tegenwoordig ook dat die echte
visserswoninkjes in het paars worden geschilderd
door jonge mensen. Dat past gewoon niet. In het
openluchtmuseum proberen wij een beeld te geven
van het leven rond de Zuiderzee in het begin van
deze eeuw. Het cultuurpatroon van de vissers en
schippers heeft geen grootse geschiedenis en
kunstmonumenten nagelaten.”
„Vissersgemeenschappen laten over het
algemeen in vergelijking met agrarische
nederzettingen en burgerlijke culturen weinig
sporen na. Toch had dit door vissers en schippers
bepaalde cultuurpatroon in het Zuiderzeegebied
alle kenmerken van een eigen subcultuur binnen de
Nederlandse beschaving. Een aantal dingen
verdween echter zoals het vakjargon, de vormen
van bijgeloof, het sociale leven aan boord, in de
havens en de verschillendëvissersplaatsen.
Allemaal elementen die tot de geestelijke cultuur
behoorden.”
„Wat dus nog is overgebleven, maar snel
verdwijnt, zijn bijvoorbeeld vistuigen, schepen,
kleding, woningen en inventarissen. Hiermee kan
in een openluchtmuseum een beeld worden
gegeven van de sfeer, die het vissersbedrijf rond dc
Zuiderzee kenmerkte.”
zullen worden afgegeven. Het gaat natuurlijk alleen
om panden die voor overplaatsing naar het
museum in aanmerking komen en uit het
verzamelgebied afkomstig zijn. Het meest
voorkomende geval waarbij we panden in handen
krijgen is sanering.”
Vroom denkt momenteel vrijwel alles in huis te
hebben voor het buitenmuseum al staan een
schooltje en een voormalig raadhuisje nog op zijn
verlanglijst. Zelf woont hij in een van de woningen
op het museumterrein. Niet alle woningen zullen
weer een permanent onderkomen bieden.
De sfeer van het buitenmuseum hangt al geruime tijd
tussen de karakteristieke panden.
J.,. r