«F' r i
JU
I
4
3
ff f 1
Bill!
lil
wRv -
UITDROGEN IN DE JAREN ZEVENTIG
- M Ml
door Tony van der Meulen
n.
ot
g.
I
Hoe is het iemand die met zijn vrouw en kinderen in een
uitgedroogd land als Mali (West-Afrika) woont in de jaren
zeventig vergaan?
Om daar achter te komen, trok Tony van der Meulen samen
met oud-staatssecretaris Michel van Hulten, die nu in Afrika
aan ontwikkelingssamenwerking doet, door de Sahel en de
Sahara.
De duizenden, in de zon gebleekte koeieskeletten die het in
1973, het jaar van de grote droogte, zo goed deden op de
krantenfoto’s, zijn verdwenen. De problemen van alle dag
lenen zich nu weer wat minder voor opvallende beelden: geen
water, geen stroom, mislukte oogsten.
Wordt het ooit wat met een land als Mali:
„De Matinees lachte vriendelijk en haalde de schouders op”.
Burenhulp verloren
Vrijheid
Als lammeren
Om de melk voor schiften te behoeden is er eerst kundig in
gewaterd. Een weinig kostbaar en eeuwenlang beproefd
conserveringsmiddel.
Michel van Hulten, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in
het kabinet-Den Uyl, neemt onbekommerd een teug en geeft de kom
door. Ik verbeeld me dat er gele oogjes op drijven. Maar bij 50 graden
boven nul en om je heen uitsluitend zand, tintelt deze nomadenmelk
op je tong.
Het is half drie in de middag. Ergens in Nederland stuurt nu vast wel
iemand de ober terug, omdat er geen schijfje citroen in de tonic zit.
Er komt een zinken tobbe vol rauw ogend vlees. Ik ben zo vrij om
om een geitenoog heen te tasten en neem een vlezige rib. Naast me
hoor ik de oud-staatssecretaris licht grommend (want het is zwaar
werk) een stuk karbonade van een bot trekken.
Als we een afgedankte bokkenrib op de grond gooien springen er
drie jongetjes bovenop om gezamenlijk het karwei af te ronden.
Dit hier is nu armoede.
Lustoord
Corruptie
Rotary
Timboektoe
Lied
Doppen zoeken
Probleem
Ü3
W-
n
il'
L
j
I
RW»
Een hongerig
volk leeft
1 I
bij de dag
7-
I
Midden in de Sahel legden 50 jaar geleden de Fransen dit palmbos aan.
:e dag bezig voedsel voor jezelf te vinden.
Onder de Toearegsnomaden
We kruipen in Niono onder onze
muskietennetten. „Laatst zag ik een
filmpje over Noord-Korea”, vertelt
Michel van Hulten vanuit zijn
volière. „Met de vrijheid is het daar
niet best. Maar als je dan die lage
ziektecijfers bekijkt en ziet hoe die
schooltjes er in elkaar zitten: dat
hebben ze er toch maar voor elkaar
gebokst”.
„En wat is dan menswaardiger:
een grotere vrijheid, waarbij je
kinderen doodgaan, of minder
vrijheid, waarbij je kinderen in
leven blijven?”
In het wat samenzweerderige
schijnsel van een zaklantaarn
praten we er nog even over door:
kan in een arm land alleen een
bewind dat de knoet erover haalt,
de mensen te eten geven? We
zoeken naar aardige voorbeelden
van het tegendeel tot de slaap ons
van die netelige taak ontheft.
Op naar Timboektoe, een van de
zeven heilige steden van de islam.
We rijden door een onaangename
vlakte. Van de weinige bomen die er
nog staan, hebben herders de
takken geknakt, zodat de geiten de
bladeren konden vreten. Weer een
boom minder. Een hongerig volk
leeft bij de dag
Een van de weinige voordelen van
een tocht door een woestijn is het
ruime zicht en de royale
uitwijkmogelijkheden. Toch lukt
het een van de chauffeurs om zijn
Landrover frontaal tegen een van
de eerste tegenliggers van die dag te
zetten. Waarom schiet een
voetballer die vrij voor het doel
staat in de handen van de keeper?
Waarom is iemand in Mali’s
buurland Niger tegen de enige
boom die daar in een woestijn stond
gereden, zodat de stam nu in een
museum rust?
Iedereen overleeft de klap: Allah
moet persoonlijk hebben
ingegrepen. Een Malinees bij wie de
voortanden loszitten, is bang dat hij
nu nooit meer vlees kan eten. Dat is
heel erg in dit land.
Michel van Hulten temidden van
Toearegs-nomaden in Mali.
„Wij zijn als lammeren die onze
moeder hebben verloren”, zegt de
voorzitter van de veefokkers rond
Timboektoe. Het kost enige
verbeeldingskracht de potige
aanwezigen als frêle lammeren te
zien. Bij navraag blijkt hij met
„onze moeder” de grote kudde te
bedoelen, die tijdens de droogte
verloren is gegaan.
We verfrissen ons wat in het
resterende water van een werkloze
fontein (het levert een berisping van
de ober op) en met uitzicht op een
geheel drooggevallen zijtak van de
Niger zetten we de sores van een
land als Mali op een rijtje.
„Het komt door de grote
droogte”, zeggen ze daar. Dat is de
inderdaad forse droogte in het
begin van de jaren zeventig. Terwijl
het land van nature gedoemd lijkt
uitsluitend armoede voort te
brengen, wordt die droogtegolf als
argument gebruikt. Statistieken
wijzen uit dat het in de Sahel en de
Sahara al eeuwen droog en soms
zeer droog is. Maar als je in zo’n
land woont geef je als antwoord op
de misère ook liever een tijdelijke
oorzaak aan, dan de conclusie dat
het altijd zo is geweest en altijd wel
zo zal blijven.
In het hotel van de stad Gao is
alleen nog limonadegazeuse
aanwezig. Een luxe, want zelfs het
plaatselijke ziekenhuis zit zonder
water. Stroom is er al maanden
niet, omdat er geen geld voor de
dieselolie voor de centrale is. Boven
de gazeuse treffen we behalve een
bouwer van koekoeksklokken uit
Beieren, die zo graag door een
woestijn rijdt, ook de eigenaar van
het plaatselijke limonadefabriekje.
Hij heeft een machientje
uitgevonden, waarmee hij
gebruikte cola-doppen op zelf
gevulde flesjes kan slaan.
Hoe het verder moet? De man
haalt de schouders op. Of de laatste
tien jaar veel is veranderd? Hij
lacht vriendelijk.
worden geplakt om deze ongekende
piek in beeld te kunnen brengen.
Van die 14 zijn er zeven in de loop
van de jaren zeventig geliquideerd
via processen wegens hoogverraad.
Vier kompanen werden lekker ver
weg ambassadeur gemaakt, twee
militaire ministers kregen een
proces-verbaal wegens corruptie
aan de broek, dat via luidsprekers
ver buiten de rechtszaal was te
volgen, en zo heeft president Traore
langzaam maar zeker enige ruimte
om zich heen geschapen. De
uitgedunde junta begint nu een
beetje democratisch te worden,
inclusief verkiézingen met een
overigens beperkte
keuzemogelijkheid. Maar voor
Afrika al heel wat.
De gezondste mensen die ik in
Mali heb gezien stonden op de
muurschildering in een sober
r logement te Niono. Dat is een
kampement dat 50 jaar geleden
door de Fransen midden in de kale
Sahel is aangelegd. Ze groeven
kanalen, verzorgden de jonge
boompjes teder en nu staat midden
in het dorre zand iets dat redelijk op
een lustoord lijkt.
Het kan dus toch! „De ellende van
de Sahel komt niet zozeer door een
gebrek aan water, maar door een
gebrek aan organisatie”, zegt
Michel van Hulten, tijdens een van
de eindeloze ritten door een soort
maanlandschap.
Ze hebben brede schouders, de
zwarte mannen op die
muurschildering, en hoekige,
wilskrachtige kaken. Ze oogsten
dat het een lust is en hebben er mooi
weer bij. Taferelen die erg doen
denken aan Oostduitse
proletarische blijheid, waarbij
tijdens het zweten ook heel wat
wordt afgeglunderd. Kennelijk
stammen de muurschilderingen uit
de tijden dat de socialist Keita
vanaf de onafhankelijkheid in 1960
bezig was van de berooide Franse
ex-kolonie een socialistische
republiek te maken.
Frankrijk verbrak uit woede alle
banden, zoog alle franken uit het
land weg en haalde van de ene dag
op de andere alle Franse
deskundigen naar huist-de basis
voor de huidige armoede was
gelegd. Keita’s experiment werd zo
4
Het ingevorderde rijbewijs van
de chauffeur krijgen we terug door
voor de politiechef een zak rijst
naar een familielid in een naburige
stad te vervoeren: de corruptie is in
dit land de laatste jaren
stormachtig gegroeid. Waar niets is,
probeert menigeen te graaien. Maar
hoe moetje als eerbaar Malinees je
achting voor het bevoegd gezag op
peil houden als de heren precies die
dingen doen, waarvoor ze anderen
in de kerker werpen? Op een avond
hebben we in een kroeg ontspannen
staan keuvelen met een politie
officier, die zich ontpopte als een
actief en vindingrijk stroper.
Wordt het ooit wat met dit land?
We hebben nog 2000 kilometer te
gaan.
Het is al aardedonker als we
Timboektoe binnenrijden. Twee
eeuwen geleden woonden 100.000
mensen in dit culturele centrum
met zijn beroemde bibliotheek en
universiteit. Nu houden nog 7000
Malinezen op deze uitgedroogde
plek wat bokken. Na het afschaffen
van de bloeiende slavenhandel is de
klad erin gekomen. Letterlijk alles
heeft in de Derde Wereld zijn
nadelen.
In Timboektoe is niets. Korter
kan ik het niet zeggen. Maar „niets”
is voor Nederland een onbekend
begrip: in Timboektoe is nauwelijks
water, nauwelijks eten, geen
stroom. Niets dus.
met vaste hand gewurgd en in 1968
pleegden 14 officieren een
staatsgreep. Onder leiding van
luitenant Moussa Traore.
gemiddeld als je in Mali woont. Van
de kinderen sterft de helft voor ze
vijfjaar zijn. Een leven stelt hier
helemaal niets voor, ’s Middags rent
een kind nog achter een
zelfgemaakte hoepel aan, ’s avonds
krijgt het diarree, ’s nachts loopt
het leeg, het uitdrogen is een
kwestie van uren: de volgende
middag is het al begraven, met een
oude potscherf als grafmonument.
De dood kan hier uit vele
varianten een keuze maken:
mazelen, malaria, gele koorts, tal
van wormen, een keur aan
infectieziekten. Plus de honger.
aangevoerd. Als er asfalt moet
komen voor een van de weinige
wegen kun je dat vergelijken met
een wegenproject midden in
Spanje, waarvoor het materiaal in
de Rotterdamse haven wordt
afgemeerd.
„Laatst heb ik gesproken voor de
Rotary in Lelystad. Prachtig, die
ontwikkelingshulp, zei een man,
maar is het niet geld weggooien?
Natuurlijk wordt er geld over de
balk gegooid, heb ik geantwoord.
Maar wijs mij een dienst in
Nederland aan waar dat niet
gebeurt. En, zei ik erbij, u werkt
hier in de IJsselmeerpolders met
3000 vakmensen en een jaarbudget
van 300.000.000 in een gebied van
1000 km2. Ik zit in een gebied zo
groot als een aanzienlijk deel van
Europa met 15 Malinezen en twee
miljoen per jaar. Moet je je er dan
over verbazen dat het niet hard
opschiet?”
We rijden verder. Bemba, de
chauffeur, die de plastic zakken, die
ik in de auto laat slingeren, keurig
glad strijkt, opvouwt en bewaart,
zet de ruitewissers aan. Komt er
dan toch regen in de Sahel? Nee,
echt niet.
Maar ruitewissers helpen ook
tegen droog woestijnstof.
Samen met Michel van Hulten (49
jaar) trek ik door het gebied van de
Sahel en de Sahara. Hij doet, sinds
Den Uyl viel, in het Westafrikaanse
land Mali aan
ontwikkelingssamenwerking. Voor
ik naast hem in het woestijnzand
sliep kende ik hem alleen van
krantefoto’s. Maar je krijgt in dit
vergeten gewest vol ziekten en
bacteriën toch wel een wat nauwere
band met dë voormalige
bewindsman als hij in de tropenzon
staat te braken, terwijl ik aan de
andere kant van de Landrover
spoorslags uit de broek schiet om
de gevolgen van brak putwater
voor te blijven.
In de voetsporen van Michel van
Hulten probeer ik erachter te
komen wat de jaren zeventig
hebben betekend voor een Malinees
die met zijn vrouw(en) en nog
levende kinderen in dit
uitgedroogde land woont. Ik ben
bang dat het uitdraait op een
treurig verhaal, waarin boeiende
waarnemingen zullen worden
overschaduwd door angst,
onzekerheid, berusting en dood.
Kun je dat de Nederlandse
krantelezer wel aandoen in de tijd
van de kribbe en de nieuwjaarsdis?
Jawel, want in de loop der jaren heb
ik gemerkt dat iets dergelijks
menigeen bij lezing wel beroert,
maar de gezonde eetlust niet
ontneemt.
We zijn op weg naar Timboektoe,
de stokoude woestijnstad, die ons,
in tegenstelling tot Kuifje, die er
ook was, lelijk zal tegenvallen.
Achter Timboektoe ligt het
Sahelgebied waar in het begin van
de jaren zeventig de grote droogte
het doeltreffendst toesloeg: 80
percent van de 1,2 miljoen koeien
van het herdersvolk de Toearegs
droogde uit. Hoeveel mensen er
stierven blijkt niemand stipt te
hebben bijgehouden.
Een weg is er niet. Soms is er een
herkenbaar spoor. Meestal moeten
we het hebben van het
richtingsgevoel van de ons
vergezellende Malinezen.
Die nacht slapen we in de
woestijn. Het plekje lijkt zo vredig,
tot over de nabije heuvel een
complete nomadenstam komt
aandraven. De zin in een
onbezorgde nachtrust wint het van
de interesse in land en volk. Een
paar kilometer verderop kiezen we
een drooggevallen meer. Nloussa,
een van de chauffeurs, gaat op het
dak van de Landrover liggen.
Bovenop zijn buik beweegt zijn
transistor op en neer in het gestage
tempo van zijn ademhaling. De
antenne steekt scherp af tegen de
strakke sterrenlucht.
Het wil me maar niet te
binnenschieten hoe je „radio
afzetten” in het Frans zegt.
Langdurig jengelt de wat
klaagelijke, Arabisch klinkende
muziek (het zijn hier moslims) door
de nacht. De omstandigheden om in
somber gepeins te verzinken zijn nu
maximaal: 38 jaar word je
In het halletje van het enige
(staats)hotel van Timboektoe
krijgen we een stukje zeep
uitgereikt. Nooit zal ik dat gastvrije
gezicht van de exploitant vergeten,
want bij aankomst op de kamer
blijkt hier al maanden geen water
meer te zijn. De hotelier wil dat
graag bevestigen, maar als gast heb
je recht op zeep.
Bij het inslapen onder een boom
voor het hotel (op de kamers is het
een graad of 50) zingt me
voortdurend het lied door het hoofd
dat die middag over de rijstvelden
klonk: toen we er aankwamen
begonnen de rijstplanters een soort
canon te zingen uit de tijd van de
slavernij. Als steeds terugkerende
golven gleden de stem van de
voorganger en de refreinen over het
land. Zeer indrukwekkend. En een
goede repertoirekeuze bij blank
bezoek.
We rijden door het gebied waar
De Grote Droogte in het begin van
de jaren zeventig het ergste was. Af
en toe zie je een koeieskelet zoals ze
destijds ook mooi gefotografeerd in
de geïllustreerde weekbladen
stonden, naast de even kleurrijke
advertentie voor dure whisky. Hoe
gaat dat, zo’n hongersnood?
Michel van Hulten: „Een
probleem met de voedselhulp is dat
de honger varieert per dorp. Dat
hangt af van het toeval of er op het
kritieke moment wel of geen
regenbui is geweest. Mislukt de
oogst, dan eten de mensen eerst het
zaaizaad op. En als er dan niets
gebeurt gaan ze hongerig weer
zitten om te sterven. Dat gaat door
tot er zo weinig over zijn dat dat
kleine groepje weer een
overlevingskans heeft”.
Jongetjes zoeken in de stad tegen
een geringe vergoeding die doppen
bij elkaar. Maar omdat er geen
stroom is ligt het fabriekje alweer
maanden stil. De gazeusekoning
kwam tot de conclusie dat het met
Mali nooit wat wordt en dat elke
Malinees te lui is om er ooit iets van
te maken.
Michel van Hulten denkt er
genuanceerder over; optimistisch is
hij ook niet. „Ik denk dat het hier de
laatste jaren achteruit is gegaan.
Vijf jaar geleden waren er, hoor ik,
in een stad als Gao nooit problemen
met de stroom. Alles wat redelijk
liep is nu stuk of slecht. Ik denk dat
het grootste probleem een tekort
aan burgerzin is om iets rond te
breien”.
Rijstplanters beginnen plotseling
een oud slavenlied te zingen.
In een dorp brengt de beheerder
van het magazijn me naar zijn
voorraadschuur. De stevige
grendels doet een rijke collectie
vermoeden. Maar op wat thee en
zeep na is er niets in huis. De
grafiek, die aan de muur hangt,
illustreert de weinig florissante
goederenstroom. Alleen in augustus
is er, via hulp, plotseling veel rijst
gekomen. Dat hakte er zo in dat een
stukje karton aan de grafiek moest
Voedsel is in Mali voortdurend
een probleem. Zelfs in jaren inet
een goede oogst is er te weinig. Daar
komt bij dat het land 1500 kilometer
van de kust ligt. Dat merkje met
alles wat per schip wordt
bestond altijd een fraai systeem van
burenhulp. Elkaar door de tijd
helpen. Dat sociale gevoel is in de
dagen dat ze met zijn allen de dood
in de ogen keken, geheel de
vernieling in gegaan. Je hebt liever
dat je buurman doodgaat dan je
zelf. Michel van Hulten is nu bezig
om via landbouwcoöperaties niet
alleen de voedselproduktie weer op
gang te brengen, maar de Toearegs
ook weer wat minder egoïstisch te
maken. „In hoeverre kun je de
mensen hier je eigen ideeën
opdringen? Ik denk daar veel over
na”.
I
Werk is er niet, en daarom is er
geen inkomen. Omdat er geen
inkomen is en de meeste mensen
dagelijks voor hun eigen eten in de
weer zijn, is er weinig geld in
omloop. Er wordt dus weinig
gekocht, daardoor is er weinig werk
en dus geen inkomen.
De natuur, het droge milieu is
ontzettend kwetsbaar. Michel van
Hulten: „Als je hier in de ecologie
een fout maakt zitje nog jaren met
de resultaten”. Net als bij ons willen
de mensen vooruit. Er komt meer
vee, het gras wordt kapot getiapt,
de droge grond wordt kaal en de
woestijn kan weer vooruit.
eten,
fa®