schrijvende lezers BOEKHANDEL H.COEBERGH VOOR SNELLE BESLISSERS berichten. NOGMIOREKORDS ONDERZOEK NAAR CONDITIE ROOFDIEREN .□IC IJmuiden rook brandstapel r LAATSTE AANBIEDING (boeken over de stad Haarlem) VERKOOP-AKTIE VAN HET STANDAARDWERK OVER DE GESCHIEDENIS VAN HAARLEM, (zolang de voorraad strekt) nu ƒ10.- O UW VOORDEEL KAN OPLOPEN TOT 2000.-! I I I I I I I 11 DONDERDAG 24 JANUARI IJMOND 1980 fi: Vossen 5 Als premie bij aankoop van Allan kunt U het boek van: (Normale prijs ƒ29.50) Vossen 6 i i U KUNT TELEFONISCH RESERVEREN. U KUNT LANGSKOMEN. GED. OUDE GRACHT 74 HAARLEM TEL. (023) 319198 Nog enkele nieuwe Opels Ascona en Rekord tegen oude prijzen zonder BVB en prijsverhoging I Tevens bieden wij aan: B. Sliggers jr.: Haarlem bij gaslicht, 1837-1914. (Van een onzer verslaggevers) BLOEMENDAAL. Jagers zijn er in geslaagd twee manne- tjesvossen uit de Kennemerdui nen te schieten. Een van de twee rekels is voor onderzoek naar de Gezondheidsdienst voor Dieren in Alkmaar gebracht. Er wordt momenteel op de roofdieren ge jaagd om na te kunnen gaan hoe de conditie van de vossen in het Noordhollands duinlandschap er voor staat. S. Ampzing: Beschrijving ende lof der stad Haerlem 1628. (Waarin I opgenomen Laurecrans voor Laurens Coster van Petrus Scriverius) I Reprint, verwerven voor de 1 C uitzonderlijk lage prijs van J I (de normale prijs van deze reprint bedraagt: ƒ100.-) i De losse opruimingsprijs van Ampzing bedraagt: ƒ35.- F.Allan: Geschiedenis en beschrijving van Haarlem van de vroeg ste tijden tot op onze dagen. Onverand. herdruk van de uitgave 1874-1888, vier delen in cassette. Met vele illustraties, ook in kleur. (Normale prijs ƒ350.-) nu ƒ100.- Beverwijk, Koningstraat 40/42, hoek Markt, telefoon 02510-29162 IJmuiden, Wijk aan Zeeërweg 107-113, telefoon 02550-23450 I j uJi (ADVERTENTIE) Twee vossen geschoten in de Kennemerduinen (ADVERTENTIE) Het bestuur van de Vogelwerkgroep Haarlem gaat waar het menu van de vossen in Noord-Holland uit bestaat. Ook wordt onderzocht of andere diersoorten dan De heer Schendstok met de geschoten rekel het konijn lijden onder de activiteiten van de vos. Het Rijksinstituut voor Na tuurbeheer (RIN) heeft inmiddels be langstelling getoond voor de studie en zal zo nodig zijn medewerking aan het onderzoek verlenen. Dinsdag vertrokken: Skauvann, Sepeti- ba Bay, IJmuiden; Alliance, Kolobrzeg, IJmuiden; Tital Service, Cont. Plat, IJ muiden; Springbuck, Cont, Plat, Velsen; Stirling Rock, Cont. Plat, IJmuiden; Ivy- bank, Hamburg; Zama Maru, Yokohama; Maasborg, Delfzijl, Zaandam; (Velsen) Boremoon, Temeuzen; Capella, Hamina; Sacele, Constanza; Subro Valour, Wells; clio, Antwerpen; Cam Bubinga, Bremen; Hamno, Velsen, Antwerpen; Pax, IJmui den, Thisted. Woensdag vertrokken: Isabel, IJmui den, Oxelesund; Serenell, Antwerpen; Eli sa, IJmuiden, Halmstad. vogelgeluiden heb ik langs de weg door het waterwingebied drie paartjes waarge nomen. Maar: alarmkreten lieten ze slechts gedurende zeer korte tijd horen. Daarna riepen ze niet meer: hun legsels waren kennelijk vernietigd (niet door de veel gesmade recreanten want die komen daar niet en laten geen vossesporen na). Ik vraag mij daarom af welke waarde mededelingen uit dezelfde bron hebben die gedaan werden ten aanzien van het I de karkassen van ongeveer vijfentwin tig fazantenhennen. In één nacht vernie tigde een moervos met haar jongen, in het Klein Olmen (Kennemerduinen), een vijf tal kievitsbroedsels inclusief de donsjon gen en een deel van de oude vogels. De I achtergelaten vossesporen en -keutels spraken duidelijke taal. Bij herhaling werden in de door vossen bewoonde holen de resten van fazanten bijna altijd hennen gevonden. In De Kennemerdui nen zien we nog wel fazanten, maar het zijn bijna allemaal hanen: de hennen zijn tijdens de broedtijd een gemakkelijke prooi voor vóssen. Het aantal eenden met kuikens dat in de duinen wordt waargeno men is de laatste jaren sterk verminderd. In 1979 werden alle legsels van de zilver meeuwen nabij de Erebegraafplaats door vossen leeggeroofd. De daders lieten hun visitekaartjes in de vorm van sporen en keutels achter. Dit is de laatste, kleine, zilvermeeuwkolonie, buiten het Vogel- meer. Vóór de komst van de vossen waren er nog vier van zulke kolonies. Het gemak waarmede door diverse kri tische faunabeheerders het woord „we tenschappelijk” wordt gebruikt wanneer het gaat om subjectieve, tendentieuze en in wetenschappelijk opzicht volkomen on verantwoorde uitlatingen, doet de naairi van „De Wetenschap” geen goed. Dr. E. C. M. RODERKERK oud-directeur Nationaal Park De Kennemerduinen stelling dat vossen een ernstig gevaar op leveren voor de vogelstand en los lopend pluimvee dan geeft hij daarmee te kennen dat hij slecht op de hoogte is van hetgeen hierover in de (buitenlandse) wetenschap pelijke literatuur vermeld wordt. Boven dien schijnt hij ervan uit te gaan dat alle waarnemingen gedaan door mensen die jarenlang mét vossen in de vrije natuur te maken hadden, alleert dan op waarheid berusten wanneer deze passen in zijn the orie. De rest beschouwt hij kennelijk als aantal fazanten en houtsnippen. Overi- leugens. Is een keutelonderzoek van slechts en kele maanden wel een goede wetenschap pelijke basis? In de uitwerpselen kan men alleen maar de, voor een vos, onverteerba re resten van de prooi terugvinden, zoals tanden, haren en veren. Maar de maag- en darmsappen van de vos hebben een heel sterk verterende werking, dus zullen in de keutels nooit resten gevonden worden van legsels en jongen van kleine zangvogels, ook niet van leeggeslurpte eieren van een den, wulpen, fazanten, scholeksters en kieviten, en al evenmin van de donskui- kkens van laatstgenoemde grote vogel soorten. De enige wetenschappelijk ver antwoorde onderzoekmethode is: het on derzoek van de maaginhoud, zoals dit jarenlang bij vele honderden vossen ge daan werd ten behoeve van de hiervoor door mij bedoelde publicaties. De heer Mulder begon zijn onderzoek (volgens het artikel in uw blad van 28 december jl.) enkele maanden geleden, dus na de broed tijd. Zijn conclusie dat de verhalen over schade aan de zangvogelstand „dus” ver zinsels zijn, berust derhalve nergens op. Zodra de jonge zangvogels vliegen kun nen, overnachten ze vrijwel nooit meer op de grond en zijn dan geen gemakkelijke prooi meer. Wanneer de heer Mulder vast stelt dat 80% van de prooi uit konijnen bestaat, zou hieruit ook de conclusie ge trokken kunnen worden dat de vossen daar niet veel anders meer te eten hebben; met andere woorden dat ze in het onder zochte gebied de op de grond verblijvende vogels al voor het grootste gedeelte heb ben uitgeroeid. Want, dat geeft de heer Mulder zelf toe, de vos is een alleseter. Wat het gemakkelijkst te bemachtigen is grijpt hij het eerst. Vandaar dat uit het hiervoor genoemde maagonderzoek bleek, dat vooral woelmuizen, die hun gangen dicht onder de oppervlakte hebben, veel door vossen worden gevangen. Wanneer de heren Dhont en Veenendaal verklaren dat de enige klacht komt van de heer Schendstok en verder van overlast ten zuiden van het kanaal nog niets is gebleken, dan zijn ze bijzonder slecht geïnformeerd. De klachten genoemd door de heer Maarschalk zijn mij ook bekend en ik kan er desgewenst nog wel een paar bij noemen (o.a. Velserbeek). Dat de wulp al uit de Kennemerduinen zou zijn ver dwenen voordat er vossen kwamen, is een pertinente onwaarheid. Ze kwamen daar verleden jaar nog voor. Bij mijn jacht op Woensdag aangekomen: Ramnes, Mo I Rana, IJmuiden, Zelda, Vlissingen; Alexander, Malpolm; Jémrix, Rochester, IJmuiden. Naschrift redactie De heer Roderkerk trekt in twijfel of de recreant het teruglopen van het aantal wulpen in de duinen kan worden aange wreven. 'In dit verband is het interessant een conclusie te melden van een onder zoek naar de relatie tussen de aanwezig heid van broedvogels en recreanten, dat onlangs door de vakgroep milieubiologie van de universiteit van Leiden in de Kennemerduinen is verricht. Uit dat on derzoek blijkt dat de wulp in aantal door de recreatie in het natuurreservaat te rugloopt. Een uitvoerig verslag van die studie is gepubliceerd in het januarinum mer van het blad Recreatievoorzieningen van de ANWB. Verder willen we nog een conclusie citeren uit een artikel in het blad Bos- bouwvoorlichting van Staatsbosbeheer van december waarin drs. Niewold van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer uitvoerig ingaat op de vossejacht. Hij zegt: „Onder speciale omstandigheden kan de vos incidenteel wel eens schade lijk zijn zoals onlangs gebleken is bij een aantal eendenfokkerijen langs de West- Veluwe. Toch is de vos als enige zich goed handhavende predator in West Europa, een bijzonder waardevolle soort. Zijn jaagwijze en zijn groot aanpassingsver mogen stellen hem in staat om ook -in gestoorde ecosystemen van ons huidige cultuurpatroon een rol te vervullen. Dat hij daarbij als predator een bedreiging zou kunnen zijn voor andere min of meer zeldzame diersoorten wordt door geen enkel onderzoek gestaafd. Indien de vos plaatselijk toch invloed heeft op de ach teruitgang van een reeds zeldzame soort, zullen eerder andere omstandigheden voor die soort zich zo ongunstig hebben ontwikkeld dat er zonder de vos ook geen levenskansen meer zijn”. Dinsdag aangekomen: Valda Liga, Rot terdam; Reguliersgracht, Kotka; Argoli- kos, Antwerpen; Henry Stahl, Kingslynn; Castor, Bremen; Buntenstein, Bremen; Tor Brittania Gothenburg; Hartebeest, Cont. Plat, Velsen; Cebo Moon. Rotter dam. IJmuiden; Friesland, Noordzee, IJmuiden. Uit het ingezonden stuk van de heer E. M. Kettner in het Haarlems Dagblad van 15 januari 1980 zou geconcludeerd kun nen worden dat de Vogelwerkgroep Haar lem de achteruitgang van de wulp in de Kennemerduinen in verband brengt met de uitbreiding van het vossenbestand. Mede gelet op andere ongefundeerde uitlatingen op dezelfde pagina lijkt het ons gewenst op deze plaats een uiteenzet ting te geven van het gezichtspunt van de Vogelwerkgroep in deze kwestie. In de eerste plaats willen wij er geen twijfel over laten bestaan dat wij, vogel liefhebbers van het vrije veld, graag veel vogels in een zo groot mogelijke verschei denheid willen observeren. Er is ons dan ook alles aan gelegen om te behouden wat er is. Tevens juichen we mogelijke uitbrei ding van soorten van harte toe. Ander zijds betreuren we het, dat soorten die vroeger voorkwamen er thans niet meer zijn en dat andere uit onze omgeving dreigen te verdwijnen. We moeten ons echter realiseren dat deze dynamiek vol komen natuurlijk is. Tientallen, duizen den, miljoenen jaren geleden kwamen tel kens andere diersoorten voor. Een na tuurlijke zaak, waar de mens tot voor kort een bescheiden rol in speelde. Thans lijkt het wel of we alles willen ordenen. Helaas kunnen dieren geen wetten le zen. Daarom heeft het geen zin om die voor hen te schrijven. We kunnen ze ech ter wel straffen: de doodstraf. Hoewel... dat doen we met een zekere willekeur. De reiger kan nog ongestoord een goudkar per uit onze vijver snoepen. De kat die in het voorjaar jonge merels eet gaat vrijuit. De kraai en de ekster, die wel een eitje lusten, krijgen het doodvonnis. De vos past eveneens in dit rijtje. Het wordt ver weten dat hij van een gedekte tafel eet. Dus: de doodstraf! Waarom? Het komt ons voor dat er uitspraken worden gedaan die eerder op overlevering dan op grondig onderzoek berusten. Het onderzoek dat tot heden verricht is, heeft niet aangetoond dat vossen wulpen lastig vallen. Zeker is dat zij de wulp niet zullen uitroeien op grond van de wet dat de predator zijn prooidier niet uitroeit. In ieder geval is wel een succesvol broedge- val vastgesteld van de fitis, eveneens een grondbroeder, op zeer korte afstand van een burcht met verscheidene vossen in het Kraansvlak. Wie heeft de wijsheid om te bepalen wanneer en hoe we in de natuur moeten ingrijpen? De Vogelwerkgroep dringt aan pp verder onderzoek ter onder steuning van het beheersbeleid. Wij zijn bereid onze volle medewerking hieraan te geven. Naar aanleiding van alles wat tot nu toe m uw blad werd gepubliceerd over vossen m de duinen, zou ik graag het volgende willen opmerken. Wanneer ir. Gubbels (kritisch Faunabeheer) beweert dat elke wetenschappelijke basis ontbreekt aan de gens is het best mogelijk dat het aantal broedende houtsnippen thans hoger is dan in 1950. Toen waren het er maar drie. In 1975 waren het er vijftien. Maar hoe veel zijn het er, op grond van een weten schappelijk verantwoord onderzoek, nu? Hoe stelt de heer Veenendaal zich voor te bepalen welke vossen zich in de bebouw de kom van Bloemendaal wagen? In de bebouwde kom mag niet geschoten wor den. Bovendien legt een vos, per nacht, gemakkelijk afstanden van meer dan tien kilometer af. Dus waar huizen die vossen? Dit zogenaamde onderzoek heeft geen en kele zin. Die vossen worden niet door honger gedreven. Tijdens een onderzoek gedurende ongeveer vijf jaren, uitgevoerd door een medewerker van het Rijksinsti tuut voor Natuurbeheer, bleek dat het territorium (dat is het gebied waarbinnen de mannelijke vos de rekel geen mededingers duldt) op de Veluwe gemid deld 137 ha bedroeg. In Drente is die oppervlakte veel groter. De Kennemer duinen zijn 1240 ha groot, dus is daar maar plaats voor tien rekels; de rest wordt verdreven. Het resultaat van dit „onder zoek” staat dus al bij voorbaat vast: „er zijn geen hongerende vossen en derhalve is hun aantal in het nationale park niet te groot”. De Ned. Jeugdbond voor Natuur studie afd. Haarlem heeft het mis wan neer deze meent dat de 'vos vroeger geen natuurlijke vijanden had. Wanneer deze jongelui het op zouden kunnen brengen een serieus literatuuronderzoek te doen, zouden ze ontdekken dat die vijanden zijn: de steenarend, de zeearend en speciaal van de jonge vossen de havik, de oehoe, de wilde kat en de das. Vossen hebben inderdaad een ongeloof lijk goed ontwikkeld reukorgaan. Maar de stelling, dat ze op grote afstand kunnen ruiken of de prooi al dan niet gemakkelijk te bemachtigen is, getuigt toch wel van een overmaat aan fantasie (is daar een „wetenschappelijke basis” voor). Geloven deze jongelui werkelijk dat de vossen de op de grond broedende of slapende vogels ongemoeid laten wanneer ze die tegenko men op hun tocht naar de tuin van de heer Schendstok. Op grond waarvan menen de leden van de bond dat de achteruitgang van bodembroeders „hoogstwaarschijn lijk” aan andere factoren te wijten is, en welke factoren zijn dat dan? Tenslotte nog enkele feiten die door mij, tezamen met getuigen werden vastgesteld. Bij een van de eerste vossenesten in De Kenne merduinen vonden we in de broedtijd De bewoners van de woningen in een groot gebied ten noorden van de Heerenduinweg in IJmuiden hebben woensdag gedurende enkele uren vertoefd in een penetrante lucht van brandend hakhout. Die „landelijke” reuk werd veroorzaakt door een ste vige fik die werd aangestoken en onderhouden door personeel van de gemeentelijke dienst Groenvoorzie ning. Voedsel voor net even gretig vlammende als rookuitbrakende vuur was het uitgedunde hakhout van de bebossing rond de ter plekke aanwezige tennisbanen. Nadat zo wel bij de politie als bij de dienst Openbare Werken klachten van om wonenden waren binnengekomen werd het vuur omstreeks drie uur gedoofd. Een woordvoerder van de gemeente verklaarde dat de wind nog „in de goede hoek” zat toen omstreeks elf uur met de werkzaam heden werd begonnen. „Overigens”, zo verklaarde deze zegsman”, zou den wij er de voorkeur aan geven de takken helemaal niet te verbranden. De praktijk heeft echter geleerd dat de jeugd er dan mee aan het slepen gaat en de overlast vaak veel erger, soms zelfs gevaarlijk, is.” Het ver branden is een jaarlijks weerkerend ritueel waarbij de fikkiestokende mannen van Groenvoorziening deze maal voor de eerste keer werden verrast door de eigenzinnige van richting veranderende wind. Dinsdag werd de eerste vos geschoten door een jachtopziender van het Natio nale Park de Kennemerduinen. Hij ver schalkte het roofdier op het zogenaamde Grote Vlak, vlakbij de Brederodeberg. Al weken zitten de jachtopzieners van het natuurreservaat achter de vossen aan. Het was niet eerder gelukt er een te schieten. De tweede vos is gisteren in alle vroeg te geschoten in de tuin van de familie Schendstok aan de Brederodelaan. De bewoners is een fervent kleindierfokker en heeft bij herhaling geklaagd over de schade die door de vossen onder zijn pluimvee wordt aangericht. De laatste weken stond hij zelf ’s nachts op wacht om een vos te schieten. Het slachtoffer van gisteren is niet door de heer Schend stok, maar door een jager van Fauna Beheer op de korrel genomen. De inge wanden van het dier zijn voor onderzoek naar de Kennemerduinen gebracht. Het kadaver van de vos wil de heer Schend stok laten prepareren. De positie van de vos staat, sinds de toename van het aantal exemplaren in de duinen, weer volop ter discussie. Te genstanders van het roofdier beweren dat hij grote schade aanricht onder het vogelbestand. Ook zouden er te veel vos sen in Noordholland rondlopen. Door die veronderstelde overbevolking zullen de vossen, volgens de critici, in de nabije toekomst ook voor overlast in de be woonde gebieden rond de duinen zorgen. De beheerders van de natuurreserva ten in deze provincie zijn blij met de vos. Hij houdt de konijnenstand op peil en van omvangrijke schade onder andere diersoorten is deze deskundigen niets bekend. De directie van de Kennemer duinen laat nu enkele vossen schieten om na te laten gaan of de roofdieren gezond zijn. De maag- en darminhoud zal op prooidieren worden gecontro leerd. Ook wordt nagegaan hoe de con ditie van de dieren er voor staat. Zoals eerder gemeld heeft het provin ciaal waterleidingbedrijf een vossenon- derzoeker in dienst, die aan de hand van in het duingebied geraapte keutels na-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 11