Dienblad Kapitein tegen kernwapens 3 Ij 1 i JFj j| i I r r 3 K Ik Bi «0 GEWETENSPROBLEMEN MET KERNBEWAPENING BINNEN KRIJGSMACHT aai il IJ I? a* i SOS door Weert Schenk Legerleiding f w w Slechts één krant meldde in oktober 1978 het besluit, zeer beknopt: „Wegens principiële bezwaren tegen de introductie van de neutronenbom heeft sergeant-majoor Pauli (47 jaar) uit Apeldoorn ontslag genomen bij de luchtmacht. Sergeant-majoor Pauli worstelde al lange tijd met gewetensproblemen over de atomaire bewapening. Hij had niet eerder ontslag durven nemen vanwege zijn leeftijd en zijn vrees om „niet meer aan de bak te komen”. De komst van „het verschrikkelijke wapen” heeft voor hem echter de emmer doen overlopen”. *•-»-«a'v Onontkoombaar Gebagatelliseerd i 4 2 r- Ss J./" Majoor Pauli loopt nu in de WW n i in ït 11 MM ÏSt 1 :e i lever ik mijn pet in !S Een beroepsmilitair, een officier nota bene, die dergelijke uitspraken doet, hoeft niet te rekenen op enthousiaste bijval van andere landverdedigers. Zo waarschuwde een onderofficier met wie Stelling deel uit maakt van een kerkelijke gespreksgroep in zijn woonplaats Alphen aan de Rijn: „Als er oorlog uitbreekt, is Het is vanzelfsprekend voor Meindert Stelling, kapitein der Koninklijke Luchtmacht: als een vijand als eerste een kernwapen inzet en je kan niet met conventionele wapens verder, moet je je overgeven. Hij verklaart: „Als je wel dezelfde wapens gaat gebruiken, wordt alles vernietigd. Dan liever onderdrukking, want uit de geschiedenis blijkt dat onderdrukkende systemen geen stand houden. Daar moeten we onze hoop dan maar op vestigen”. De reacties zijn agressief, bizar soms. Stelling heeft zich afgevraagd hoe het komt dat zijn mening voor velen zo dreigend is. Hij vermoedt dat het te maken heeft met het kritiekloos accepteren van alle eenzijdige verhalen die het Westen over de Russen vertelt. Daarbij: de gezagsgetrouwheid en hun carrière binnen de krijgsmacht. Toch zegt kapitein Stelling heel wat beroepsmilitairen te kennen die het met zijn atoompacifisme eens zijn. De meesten durven er echter niet openlijk voor uit te komen, uit angst zichzelf onmogelijk te maken. Onlangs nam een kapitein-vlieger nog ontslag toen bleek dat zijn uitlatingen over het gebruik van kernwapens niet goed in zijn onderdeel waren gevallen. Hij was verdacht en kon zijn werk niet meer naar behoren uitvoeren. Meindert Stelling, 31 jaar, is de voortrekker van een groep atoompacifisten in de krijgsmacht. In het blad Carré mijn eerste kogel voor jou”. Een legeraalmoezenier noemde hem publiekelijk „een onnozele hals” en „kwajongen”, terwijl diverse collega-officieren hem dringend verzochten de militaire dienst te verlaten. Luchtmachtkapitein Meindert Stel ling: ,Als de NAVO kernwapens inzet, van de Nederlandse Officierenvereniging, waarbij officieren van Land- en Luchtmacht zijn aangesloten, heeft hij zich laten kennen als een fel tegenstander van de nucleaire bewapening. Ook in het christelijk ochtendblad Trouw stelt de luchtmachtkapitein zich teweer tegen de bewapeningswedloop. Hoewel de officier zijn nek een ongelooflijk eind uitsteekt, is hij officieel nog niet vermanend toegesproken. Hij noemt het repressieve tolerantie. „Zolang ik nog niet te veel openlijke zen te maken; om ons te kopen. Exotische dieren. Dat waren wij Ik aanschouw dat alles en word rer niet vrolijker door. Weet je, wat me eigenlijk ook dwars zit, maar het is wel een bewijs temeer voor mijn opmer king, dat wij, pauwen, eigenlijk maar zich voortbewegende opge- an n jke len lod i de eigen partij daadwerkelijk tot inzet van het nucleaire wapen overgaat. Natuurlijk zijn er militairen die een tussenpositie innemen. Deze officieren stellen voor, dat atoompacifisten wellicht op voorhand al functies in de krijgsmacht krijgen toebedeeld die geen directe betrokkenheid met kernwapeninzet inhouden. Officieel is er op de discussie in „Carré” nog niet gereageerd. Ook de politieke partijen hebben tot op heden niets van zich laten horen. Toch lijkt het vraagstuk niet onbelangrijk, want de kwestie is in feite deze: in hoeverre kan de krijgsmacht op de militairen vertrouwen, oftewel hoe is de inzetbaarheid van het Nederlandse leger. De legerleiding gaat de discussie uit de weg. Henk Bos en Wim Hey, twee in de landmacht werkzame i de •en Decoratie. Ik, Piet Pauw (zo noe men ze me hier, godbetert) ben slechts een tuin-, een hofjesvogel. Ik kan slechts opzitten en mijn veren laten zien voor jengelende kinderen. Doe ik dat niet, dan kan ik mijn veren en biezen wel pakken. Wat heb je tenslotte aan een pauw, die zijn veren niet laat zien? Ik vind maar het kan verbeel ding zijn dat die juffrouw met dat zwarte jurkje de laatste tijd it j 10 Anderen namen ons in hun tuin om te pronken. Met onze, dus an dermans veren. Ze lieten itun bu ren en kennissen weten, dat zij geld genoeg hadden om verre rei- steeds meer naar me kijkt. Ik houd mijn hart vast. Wil ze een nieuw dienblad? ren. Al die ogen mogen voor een ander dier eerst even merkwaar dig over komen; alsof ik een beest met vele gezichten ben; maar dat hebben ze natuurlijk snel door. Dat schrikt niet af. Ik zou een gemakkelijke prooi zijn. Hoe moet ik rap de bosjes doorschie ten met die hele klus veren achter me aan? Mijn achtervolger hoeft zette dieren zijn? Dat wij nauwe- maar even zijn poot op mijn sleep lijks voorkomen in vogelboeken, te zetten en het is: dag, pauw-oog. In broedvogelgidsen van Europa, Noord-Afrika en het midden-oos- ten (ik noem maar wat) zul je de pauw niet vinden. In Het Vogel jaar van dr. Jac. P. Thijsse, toch niet de eerste de beste, horen wij bij de vergeten groep. Pauwen leven niet in het wild. En dan kun overlevingskansen je het wel schudden. Dan kun je het wel vergeten. Dan tel je eigen lijk niet mee. Dan ben je een stuk- Versiersel. medestanders krijg, denkt de legerleiding: laat maar kletsen”. Stelling, die beleidsmedewerker is op het ministerie van Defensie in Den Haag, gelooft niet dat zijn activiteiten bevorderingen in de weg zullen staan. „Maar ik reken ook niet op een flitsende carrière”. Kijk, dat bedoel ik nou. Zie je die juffrouw met dat zwarte jurk je en die witte kraag? Ze heeft een blad met glazen priklimona- de. En bekijk dat blad eens van dichtbij. Wat zie je? Pcmweveren, pauwe-ogen onder glas. Een pauw is tenslotte goed voor gla zen prik. Is er iets treurigers te bedenken voor een dier, voor een vogel? De mensen in deze tuin bij het theehuis denken dat ik een geluk kig beest ben, omdat ik er mooi uitzie. Omdat ik volop eten krijg. Omdat ik verwend word. Omdat ik het middelpunt ben van hün bewondering. Omdat ik steeds op de foto ga. Omdat de kinderen voor mij te hoop lopen en de opa’s en oma’s vertederd het oude lied je horen zingen, dat zij ook vele jaren terug in hun eigen gulden jeugd ten beste gaven: „pauw, pauw, pauw, steek je veren uit”. humanistische raadslieden, hebben die stellige overtuiging. „Misschien is men bang dat het uit de hand loopt, dat te veel mensen de nucleaire taak afwijzen”, zegt Henk Bos. Hij waarschuwt: „Als er niet op de discussie wordt gereageerd, is het duidelijk dat de leiding haar verantwoordelijkheid uit de weg gaat en de mensen in de kou laat staan”. Misschien vinden de generaals het gepraat over kernwapens maar flauwekul. Kernwapens zijn immers in het belang van de veiligheid. Dat behoeft toch geen betoog? Zeker is dat ze vooralsnog geen dissidenten in het leger willen toestaan. Dat kan worden afgeleid van het negatieve antwoord op het verzoek van een beroepsmilitair om hem een andere mobilisatiebestemming te geven, omdat zijn huidige een nucleaire taak inhoudt. Henk Bos: „Uit het antwoord bleek: die taak uitvoeren, anders ontslag nemen. Kortom, Befehl ist Befèhl. Voor gewetensbezwaren is geen enkele ruimte aanwezig.”. De twee humanistische raadslieden uit ’t Harde en Havelte hebben contact met diverse mil' ua' ren die over de atoombewapening zitten te piekeren. Onder het dienstplichtig personeel is er nauwelijks discussie over de kernbewapening. Hey: „Er zijn incidenteel jongens die er moeite mee hebben. Die worden geruisloos Kijk, weet je wat de hele ellen de is, denk ik. Wij, pauwen zijn te mooi geworden voor de natuur. Allemaal leuk en aardig natuur lijk, dat verenkleed van ons (trou wens alleen van de mannetjes, de wijfjes moeten het met heel wat minder stellen, straks daarover meer), maar het maakt je wel kwetsbaar. Sterker nog: het maakt je het leven in het wild praktisch onmogelijk. Je valt nogal niet naar op met die prach tige glimmende en knipogende ve- - Ik ben tot een verwen-vogel ver worden, een cultuurvogel. Eigen lijk ben ik niet echt meer; ben ik geen dier meer van vlees en bloed. Ik ben als een opgezette vogel: wel een lijf maar geen echte ziel. Een opgezette, rondscharrelende vogel. Dat ben ik. Want de lijnen met mijn ware achterland, met mijn oerwoudvoorouders zijn af gesneden. Ik denk dat er amper nog in het wild levende pauwen zijn.. Wij komen van oorsprong uit Zuid-India en Ceylon. Daar moe ten nog wel wat „echte” pauwen zijn. Hoewel ook daar de pauwen zich zijn gaan concentreren rond de oude tempelcomplexen en dus een leventje leiden zoals hier de eenden. Waarom je druk gemaakt in het wild, als de mensen je de happen zo voor de neus gooien? toen. Nu zijn wij tot de normale menagerie gaan behoren van elk zich hoogachtend dierenpark, hertenkamp of kinderboerderij. „Ik ben niet tegen het leger. Ik ben nog steeds van mening dat je je mag verdedigen. Alleen het geweld datje gebruikt moet gelimiteerd zijn, anders veroorzaak je meer leed dan noodzakelijk is. De proporties van het geweld zijn bijvoorbeeld: de weerlozen ontzien, het doel moet realiseerbaar zijn, de schepping ontzien. Kernwapens zijn zo desastreus, ze overschrijden die normen. Het doel is niet meer haalbaar, want het gebied waartegen je de kernwapens hebt ingezet, is niet meer te beheersen. Er is niets meer”. Strijdvaardig: „We moeten naar een leefbare wereld. Die kernwapens moeten weg. Ik ga door, tot ze me er uitgooien, hoewel ik dat tot het uiterste zal aanvechten. Ik ga door. De discussie moet steeds maar weer worden aangewakkerd. Ik krijg response, positieve reacties. Ook de hoofdredactie van een officieel blad als De Vliegende Hollander denkt genuanceerd. Het zijn tekenen van hoop”. overgeplaatst naar een ander onderdeel. De leiding wil dat soort zaken het liefst onder tafel werken door hoe dan ook geen dienstweigering uit te lokken. Want dan komt het in de publiciteit”. Bos en Hey geloven dat de discussie onder de beroepsmilitairen indrukwekkender voor de legerleiding is. Het is tenslotte een heel verschil: veertien maanden verplicht in dienst of een heel leven vrijwillig. Het tweetal gelooft dat de twijfel over het gebruik van de nucleaire wapens steeds grotere vormen gaat aannemen. Henk Bos: „Het probleem komt steeds dichter naar de militairen toe. De wapens worden steeds geperfectioneerder. De strategie van de NAVO is voor een groot deel ook gebaseerd op de inzet van die wapens. In de draaiboeken van grote oefeningen komt het wapentuig steeds vaker voor”. De zwaar besnorde raadsman die vroeger zelf batterijcommandant in het leger was, zegt dat het „volkomen onwaar is” dat de NAVO geen nucleaire wapens zal gebruiken. „Bij een werkelijk groot conflict is het onontkoombaar”. De beroepsmatige landverdedigers die met Bos en Hey spreken over het onderwerp vinden de atoomwapens geen garantie voor de veiligheid. Het tegendeel is Op de vraag of hij denkt dat de NAVO bereid is als eerste een atoombom te gooien, wordt hij weer fel: „Zeker, zeker”. Opgewonden voegt hij er aan toe: „Als dat gebeurt, lever ik mijn pet in. We mogen de grenzen van het geweld niet overschrijden. Ik ben dan geen deserteur, want ik kondig het nu al aan”. Henk Bos volgens hen zelfs eerder waar. Het nucleaire materiaal is onbruikbaar om enig zinnig doel te bereiken. De kernwapens hebben tenslotte ook niet kunnen voorkomen dat Rusland Afghanistan binnen viel. Bovendien is het spul ethisch onaanvaardbaar. Alle normen die ze als militair bezitten, zoals het buiten de strijd houden van de burgerij, worden overboord gegooid. De landverdediger die al zover met zijn gedachten is, heeft inderdaad een conflict met zijn geweten. De twee raadslieden melden dat er naast de diversen die dit punt al hebben bereikt, nog meer militairen zijn die het heel snel naderen. Een nog groter aantal beseft echter niet wat er aan de hand is, denken Bos en Hey. De voorlichting is ook altijd gebagatelliseerd, zo menen de twee raadslieden van het Humanistisch Verbond. Bos: „Je had die instructie van de BB, de Bescherming Bevolking. Zorg dat je soep in huis hebt, en als er wat gebeurt, ga je in de trapkast zitten. Hetzelfde gebeurt nog steeds in het leger. Als je een lichtflits ziet, duik je in je schuttersputje en doe je je grondzeiltje eroverheen. Als de luchtdruk weer normaal is, kom je te voorschijn, ontsmet je de omgeving van het putje en alles is voorbij. Vergeet het maar”. Wim Hey verhaalt vervolgens van de schok die de vertoning van de film „The Wargame” teweeg bracht bij de beroepsmilitairen. De film mag in het leger niet worden vertoond. De rolprent is een animatie van de gevolgen van de lancering van de inmiddels sterk verouderde „Honest John”-raket. „De militairen, vakmensen nietwaar, waren onthutst van de chaos die de ontploffing teweeg bracht. Ze hadden er totaal geen notie van wat er kan gebeuren met het huidige wapenarsenaal. Het leger stelt alles simpel voor. Alles wordt uitgedrukt in technische eenheden. Niemand heeft een idee van wat het behelst”. „De legerleiding is bang voor een schokeffect”, vervolgt Hey, „dat is de reden dat wezenlijke informatie wordt onthouden. Voor het eigen voortbestaan van de krijgsmacht is het juist belangrijk openheid van zaken te geven. Als je de problemen uit de weg gaat, krijg je groot gerommel”. De humanistische raadslieden hebben ondertussen een werkgroep gevormd met legerpredikanten en aalmoezeniers om gewetensbezwaarde beroepsmilitairen te helpen. „Iemand kan met hart en ziel aan de krijgsmacht zijn verknocht, maar toch geen nucleaire taak willen. Die mensen moeten binnen het leger blijven. Althans, we zouden het niet toej uichen als ze hals over kop ontslag nemen. Anders komt er geen discussie op gang, dan hoor je niets uit de krijgsmacht”. Weet je wat me zo opvalt bij die bezoekers? Dat mensen de oude natuurlijke waarden hebben om gekeerd. Bij óns zie je dat man netjes er opvallend en opgedoft bijlopen. Als ik elke dag om me heen kijk, zie ik dat de menselijke vróüwtjes zich kunstmatig opdir ken. Een ander woord heb ik er niet voor. Ook hier Weer zie je die vrouwen met andermans veren pronken. Zelf hebben ze geen veer te makken. Ze hebben van zich zelf geen pluim. Hoogstens een knotje haar dat slechts met hulp stukken als netjes, kammen en prikkers op zijn plaats kan wor den gehouden. De mannen zien er bijna allemaal eender uit. Heb ben zij een opvallende bundel ve ren? Hebben zij mensen-ogen op rug of dij? Bij de meesten zie je niet eens hun echte ogen. Die ver bergen ze achter ook weer hulpstukken brilleglazen, vaak donker als de nacht. Bij de mensen proberen de vrouwen de praalhans uit te han gen, de breeveertien te laten han gen, de pofferd te spelen. Ze lopen er bij zoals zij da.t dan zeggen zo trots als een pauw. Het ver schil is alleen dat wij echt din gen, veren, hebben om mee te pralen. Onze veren waaien niet van ons lijf als er een licht briesje staat. Maar een hoedje of een shawl is zo gevlogen. En hoor ze dan jammeren en zie ze mallotig rennen achter het hoedje aan. I Ik bepeins wel eens als het rustig is geworden tegen de avond en de luidruchtige, ver domd vervelende, alsmaar zeu rende kinderen weg zijn dat de natuur ons overbedeeld heeft. We hebben geen meer in het wild. Misschien wa ren We vroeger wel simpeler om te zien. Misschien is er elke eeuw je tuinbeschildering, wel een streepje kleur en een ve- rengarnituurtje bijgekomen. Op een gegeven moment liepen we in de kijkert. Mensen gingen ons vangen. Ze namen ons mee, over zee. Uit overleveringen hoor ik, dat de Romeinen gek waren op onze tongen. Moet je nagaan. Slachtten ze ons om alleen maar van dat tongetje te snoepen. j/j Henk Bos en Wim Hey willen daarnaast opkomen voor de rechtspositie van beroepsmensen met gewetensproblemen. Ze hopen dat er een regeling komt, zodat afvloeiing geen maatschappelijke I gevolgen heeft. Sergeant-majoor Pauli is het trieste voorbeeld van een militair, die jaren met zijn geweten worstelde en zijn carrière zag eindigen voor het loket van de sociale dienst. Bos: „Zo moet het dus niet. Misschien kunnen we hoop putten uit het feit dat de tegenstanders van kernwapens, die zich openlijk hebben uitgesproken in „Carré” nog geen nadelige gevolgen hebben ondervonden”. De angst van sergeant-majoor Pauli voor zijn toekomst was terecht. Nog steeds heeft hij geen werk kunnen Vinden. Het gezin leeft van de bijstand. Volgens Pauli waren er meer collega’s die met hetzelfde probleem zaten. Alleen zij durfden de consequentie van de werkloosheid niet aan. De discussie over de nucleaire bewapening beperkt zich in de krijgsmacht inmiddels niet meer tot i gefilosofeer aan de bar. Het blad I „Carré” van de Nederlandse Ófficiersvereniging waarbij officieren van land- en luchtmacht zijn aangesloten, heeft al een vrij groot aantal ingezonden brieven over het onderwerp gepubliceerd, het ziet er niet naar uit dat het einde van die reeks snel in zicht is. I De redactie van „Carré” schreef onlangs een tussentijdse balans, zodat de lezers alle standpunten globaal op een rijtje hadden. Volgens het artikel is de kern van het debat: kan een beroepsmilitair tegelijkertijd atoompacifist zijn. Uit de brieven komen drie meningen duidelijk naar voren. Eén stroming gaat er vanuit dat een krijgsmacht, uitgerust of bondgenootschappelijk „in de rug” gedekt met kernwapens, bij inzet daarvan moet kunnen rekenen op al zijn personeel en zeker het vrijwillig toegetreden deel, de beroeps. De consequentie van deze opstelling is dat er voor een atoompacifist in het leger maar één weg openstaat: ontslag. Een tweede stroming stelt uitdrukkelijk dat die stap mag worden vooruit geschoven naar het tijdstip waarop W

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 23