Unesco wil monumenten redden
5
- -a* 'X
n
3
t
3
1
door
Jaap van Ginneken
Tempelcomplex
Aardverschuivingen
Campagne
Bijverschijnselen
Meer dan vier s’en
-
'P
r
„De airconditioning werkt maar half en de kamer is
smerig”, hoor ik een Amerikaan achter mij
schreeuwen tegen de receptionist van het keurige
familiehotel in Delhi. Het antwoord is beleefd, maar
de klager is niet tot rede te brengen: hij wil zijn geld
terug en onmiddellijk een taxi naar elders. Ik draai
mijn hoofd om en kan mijn ogen niet geloven. De
ruziezoeker blijkt een Hare Krishna-hippie:
kaalgeschoren op een pluk haar na. Zijn lange
Indiase kleed steekt schril af tegen de donkere
westerse pakken van het personeel. Op het
moment dat hij wegbeent naar de uitgang,
meesmuilen ze achter zijn rug en wijzen naar hun
voorhoofd.
BB
er
L* „La
Katmandoe
een
reis
door
de
tijd
Tempels in Katmandoe.
?r
9
Stoepa s op de Boroboedoer, gerestaureerd in opdracht van de UNESCO.
mstad herleeft
Oosterse dr
hJi
Óm de overwinning voor het nageslacht
Tientallen Tibetaanse monniken in
donkerrode pijen trekken in
processie rondom het heiligdom,
houden de gebedsmolens in
beweging en neuriën het eeuwige
refrein „On Mo-ni Pa-dmé Hoem”.
Maar sinds het eind van de jaren
zestig draaien daaromheen steeds
Maar inmiddels kwamen ook andere antieke culturen aan bod. zoals die van
Zuidoost-Azië. In Nederland is de campagne tot behoud van de Indonesische
Boroboedoer bekend. Maar dat is een dood tempelcomplex, omdat het
boeddhisme op Java vrijwel geheel verdreven is door de islam. Zelfs in het land
van herkomst, India, zijn veel van dergelijke kunstschatten vernield bij
mohammedaanse invasies. Het boeddhisme trok zich daarbij terug naar het
zuidelijke eiland Sri Lanka, vanwaar het naar Thailand werd gebracht en zo
uitwaaierde over Zuidoost-Azië. En het trok zich ook (te zamen met de
hindoeïstische voorlopers) terug naar de noordelijke berggebieden van Nepal en
Tibet, vanwaar het verbreiding vond naar China en Japan.
Het is dan ook met name in Thailand en Nepal waar religieuze en nationale
tradities uit deze vroegere eeuwen nog voortleven, rond oude hoofdsteden die nu
met steun van Unesco maar ook van Europa en Japan worden gerestaureerd.
vast te leggen bouwde men boven op een
bestaande Cambodjaanse tempel een
lotusvormig monument: symbool van het
nieuwe Thailand. Het tempelcomplex ligt
in het centrum van de koningsstad, door
vijvers en parken gescheiden van het
paleis - het geheel omgeven door een
driedubbele rechthoekige muur van bijna
twee bij anderhalve kilometer,
grotendeels overwoekerd door
struikgewas en jungle. Met de vier
zogenoemde kroonprinssteden beslaat de
vallei maar liefst zeventig vierkante
kilometer: deels te overzien vanaf een
heuvelrand waarop weer andere van de
honderden oudheden staan, of vanaf de
bergen verderop.
Ram was niet alleen een groot veldheer
maar ook een belangrijk geleerde: hij was
het die het Thaise alfabet ontwikkelde
vanuit het Cambodjaanse; het was zijn
dynastie die het van India naar Ceylon
uitgeweken Theravada-boeddhisme tot
staatsgodsdienst maakte en verder
verbreidde door Zuidoost-Azië. Ook de
Boeddhistische kunst onderging een
belangrijke wijziging. Waar de
bouwkunst van de Khmers tot op dat
moment zwaar en volumineus was, lag in
de nieuwe architectuur van de Thais de
nadruk op een spel van lichte lijnen. Waar
de beelden van de Khmers tot op dat
moment zwaar en volumineus was, lag in
de nieuwe architectuur van de Thais de
nadruk op een spel van lichte lijnen. Waar
de beelden van de Khmers strijdhaftig
waren met grove gezichten, werden die
meer toeristen, en dus ook
souvenirverkopers, die huisjes
hebben gebouwd langs de zwakke
randen van het plateau. In de koude
wintermaanden zoeken ze hout om
te stoken en hebben de hellingen
vrijwel kaalgekapt. Bij hevige
regenbuien traden dan ook
aardverschuivingen op, waarbij
delen van het bouwwerk begonnen
te verzakken.
De plaatselijke autoriteiten lieten
daarop een steunmuur metselen,
maar dat maakte de toestand alleen
maar erger. Bij het vorige natte
seizoen sijpelde het water juist
daarachter langs, waardoor alles
dreigde in te storten. Daarop werd
de hulp van archeologen
ingeroepen, die in oude
documenten ontdekten dat het
geheel gefundeerd moest zijn op
een rots. Dit werd bevestigd door
boringen en nu is men bezig daarop
nieuwe stutten aan te brengen. Op
het moment dat onze Unesco-
van de Thais verfijnd en welhaast
vrouwelijk.
Het beeld van Boeddha de Heer werd
meer vergeestelijkt maar ook veelzijdiger.
Hij kwam voor in vier verschillende
houdingen; liggend, zittend, staand en
wandelend. Met name deze laatste variant
was nieuw: de beweging werd suggestief
weergegeven door de plooiingen van
lichaam en kleding. Het is ook achter een
Nepal lijkt cultuurhistorisch van
ondergeschikt belang: het heeft nog
niet eens het inwonertal van
Nederland. Maar toch is het van
reusachtige betekenis. De smalle
strook berggebied is namelijk
steeds de brug geweest tussen de
twee volkrijkste en oudste landen
ter wereld: China met 900 miljoen
en India met 600 miljoen burgers.
Ver van de Tibetaanse hoogvlakte
van deze reusachtige Deelden in
Soekhothai dat men holten heeft
gevonden waarin zich bij gelegenheid een
monnik verborg: het zou dan hier zijn dat
de mythe van de sprekende Boeddha is
ontstaan.
In alle opzichten gaat het dus om een
uniek cultureel erfgoed: niet alleen voor
Thailand zelf, maar voor Zuidoost-Azië en
zelfs de wereld als geheel. Tot voor kort
brokkelden de bakstenen constructies
echter steeds verder af en verzwakten.
Buitenlandse handelaars betaalden hoge
prijzen aan plaatselijke rovers: veel
beelden zijn „onthoofd” en volgens
projectleider Nikhom Misigakhame zijn
alleen al de laatste maanden een vijftigtal
illegale opgravingen ontdekt. Eerder dit
jaar is een bewaker door dieven
doodgeschoten en zijn verscheidene
anderen gewond. Het werd dus hoog tijd
dat het behoud en herstel op grote schaal
ter hand werd genomen.
Ai in 1976 zegde de VN-organisatie voor
onderwijs, wetenschap en cultuur
(Unesco) zijn steun toe. In 1977-’78 werden
voorstudies ondernomen en in 1979 is een
grote internationale campagne
gelanceerd: „Red Soekhothai”. Inde
komende tien jaar hoopt men voor dit
doel zeker twintig miljoen gulden te
kunnen besteden. Twee derde daarvan
wordt door de plaatselijke overheid zelf
vandaan komen bijvoorbeeld de
beroemde Sherpa-gidsen en de
Newar-ambachtslieden, uit het
rivierdal van de Ganges en
Himalaya-passen in het noorden
dicht door sneeuw, dan weer het
Terai-gebied in het zuiden door
regen eri malaria. Handelaars en
bedelmonniken op doorreis
kwamen er dus vaak een vol seizoen
vast te zitten en brachten hun eigen
gewoonten en gebruiken in.
Het duurde tot de jaren vijftig van
opgebracht, vooral in de vorm van
mankracht en materialen. Maar men
hoopt ook op publieke en particuliere
hulp van elders.
Zo zit men te springen om bijna een
miljoen gulden aan moderne apparatuur
uit West-Europa en Noord-Amerika. En
hoopt men op samenwerking met
geleerden en zelfs studenten van
universiteiten en musea daar.
Ontwikkelingsinstellingen zullen
tegemoet komen bij het omleggen van de
grote wegen langs de oude stad, het
herstel van de dijken en kanalen die naar
de waterwerken leidert, het bouwen van
nieuwe huizen in traditionele stijl voor de
bijna duizend families die nog over zijn -
van de meer dan tienduizend die vroeger
binnen de wallen moeten hebben
gewoond.
Men wil hen zoveel mogelijk zelf
inschakelen: bij het schoonmaken van de
lotus en lelievijvers, het weer inzaaien van
de geurige-en-kleurige bloementuinen,
omzoomd dooe kokos- en suikerpalmen,
mango en tamarinde. Auto's zullen
worden uitgebannen: en weer vervangen
worden door paarden en ossekarren. De
oude ambachten worden in ere hersteld
en toeristen alleen toegelaten voor zover
ze zich invoegen in het oorspronkelijke
stadsbeeld. Men wil er overigens zo een
attractie van betekenis bij krijgen, die de
bezoekers ertoe kan brengen niet alleen
een tussenstop in Bangkok te maken,
maar ook langer het binnenland in te
trekken: bijvoorbeeld via Soekhothai
vallei op: de koperen daken, boven
de muren van rode baksteen, met
daarin,bruine houten vensters
tegen de hardgroene rijstvelden,
een helderblauwe lucht en wit
besneeuwde bergtoppen in de verte.
De Middeleeuwen zijn zelfs nog
volop voelbaar op de Darbar-
hoofdpleinen van de drie steden die
vrijwel op loopafstand van elkaar
liggen: Patan, Bhaktapoer en
Katmandoe. Daartussendoor:
heilige koeien, fruitstalletjes,
spelende kinderen tussen sombere
paleizen, openbare gebouwen,
statige tempels. Meerdere
driehoekige daken boven elkaar die
soms dreigen te verzakken,
scheurende muren, rottend
houtsnijwerk met ontelbars details.
Het is hier dat architecten
restaurateurs zoals de Engelsman
John Sanday enkele jaren geleden
hun werk zijn begonnen;
onzichtbare steunconstructies
hebben aangebracht, materialen
hebben gezocht waarvan de
oorspronkelijke.bakstenen en leien
kunnen worden bijgemaakt,
ambachtslieden hebben ontdekt die
de traditionele technieken nog
beheersten.
Men meende dat ze er niet meer
waren, maar pa allerlei
speurtochten bleek vaak dat de
timmerman nog een grootvader
had, de metaalbewerker een oom
die konden helpen het op het
nippertje uitgestorven vak opnieuw
tot leven te brengen. Men meende
dat de plaatselijke bevolking
ongeïnteresseerd was: maar alras
vormden zich drommen mensen die
de herstelwerkzaamheden van dag
tot dag gespannen volgden.
Onder deze analfabeten heeft men
inmiddels tientallen natuurtalenten
ontdekt ware genieën met beitel
of kwast. In hun vrije uren maken
ze replica’s voor belangstellende
buitenlanders, zodat ook het
wegkopen van antiek verder aan
banden kan worden gelegd. Zoals
dat voor die Amsterdammer, die
me in het vliegtuig toevertrouwde
dat hij iedere twee maanden naar
Nepal kwam om een vracht oude
beeldjes en gebruiksvoorwerpen te
kopen, die dan door anderen over
de grens werden gebracht.
it
delegatie de plaats bezoekt, vormen
de wolken het silhouet van
'Frankrijk de zetel van deze
internationale Organisatie.
Sommigen kunnen niet nalaten
daarin een teken van
erkentelijkheid van de hemel te
zien
naar het schilderachtige Chiengmai in het
uiterste noorden.
Men hoopt ook dat de mensen dan nog
voor iets anders komen dan de vier S’en
(sand, sea, sun and sex) en werkelijk
respect zullen kunnen opbrengen voor
deze cultuur van bijna 750 jaar oud.
Nieuwe ontdekkingen van gedecoreerd
aardewerk hebben trouwens deze maand
uitgewezen dat de beschaving zelf hier
minstens 600 jaar teruggaat en even oud is
als die in China en India. Dit is dan ook
een van de hoofdthema's in de
wervingscampagne die het Thaise
verkeersbureau, vliegmaatschappij
hotels en reisagentschappen deze maand
in Nederland en de andere EG-landen
ondernemen om toeristen ertoe te
brengen hun land ook buiten het
hoogseizoen aan te doen en voor langere
perioden.
Een onvergetelijk hoogtepunt is
bijvoorbeeld het Loi Krathong-festival.
Het valt in het najaar op een dag met volle
maan. Langs de oevers van rivieren en
kanalen, meren en vijvers laten de
mooiste meisjes een scheepje te W"ater,
gemaakt van bananebladeren met een
lotusbloem en daarin een brandende
kaars. In Soekhothai worden de tempels
en paleizen verlicht door fakkels en
vuurwerk en weerkaatsen in het
wateroppervlak. Op een van de eilandjes
dansen de jongeren uit het dorp de
apendans. Het lawaai groeit aan tot een
apotheose en dan opeens is het doodstil
onder een heldere sterrenhemel. Het is als
een sprookje van de 1001-nacht. Vooreen
ondeelbaar ogenblik waan je je terug in
het Soekhothai van koning Rafn
Khamhaeng...
8
OJ
CN
KE......’
..Een toekomst voor ons verleden dat is de leuze waaronder de culturele
organisatie van de Verenigde Naties Unesco een serie internationale campagnes
voert vooreen mondiale monumentenzorg.
Het is allemaal begonnen aan het eind van de jaren zestig, toen met
buitenlandse hulp de reusachtige tempels van bijvoorbeeld Philae en Aboe
Simbel werden verplaatst, die onder water zouden komen te staan bij de
voltooiing van de Assoeandam in de bovenloop van de Nijl. In 1972 werd daarop
een conventie gesloten ter bescherming van het ..Natuurlijk en Cultureel Erfgoed
van de Wereld
deze eeuw voordat men zich ook
openstelde voor westerse
invloeden. Pas in de jaren zestig
kwam het toerisme op gang:
enerzijds van hippies op zoek naar
oosterse mystiek, anderzijds van
trekkers op zoek naar ongerept
natuurschoon. Maar in de jaren
zeventig werden geleidelijk aan de
bijverschijnselen zichtbaar:
tempels overschaduwd door de
eerste hoogbouw, binnenplaatsen
ontsierd door autowrakken. Toch
gaan er na zonsondergang nog
iedere avond de myriaden
olielampjes aan op dezelfde manier
en dezelfde plaatsen als in de tijd
van Marco Polo, of zelfs lang
daarvoor. En zo licht na
zonsopgang iedere morgen dezelfde
Ik moet een paar dagen later aan
het incident terugdenken: bij het
heiligdom Pashupatinath in Nepal
een soort klein Benares. Hoe ver
staat deze wereld van ons af: het
gekrioel van hindoes aan beide
oevers van welgedane matrones
tot broodmagere fakirs. Alle
dagelijkse ceremoniën die nodig
zijn om het raderwerk van het
universum draaiende te houden, de
individuele baders in de rivier die
de handen opheffen en opgaan in
de kosmos. Hier ligt een dode te
wachten om verbrand te worden,
daar staan obscene terracotta-
beeldjes die tot leven wekken.
Het hindoeïsme gaat hier en daar
over in boeddhisme, het verleden in
het heden: er zijn weinig
nederzettingen op aarde die zo oud
zijn en toch nog zo levend als de
vallei van Katmandoe. Volgens de
Overlevering was de vallei vroeger
een slangenmeer en was de heuvel
in het midden een lotus die daarop
dreef. Op een gegeven dag spleet
een boeddha met zijn staf de bergen
rondom en liet het meer leeglopen.
Op de heuvel liet de Indiase keizer
Ashoka daarop een stoepa bouwen:
een klokvormig monument, met
daarop vier paar ogen geschilderd
die naar alle windstreken kijken en
die waarschuwen „God ziet alles”.
Nu, meer dan twintig eeuwen later,
is het nog steeds in druk gebruik.
Aanvankelijk lag de nadruk daarbij nog steeds vooral op het Middellandse-
Zeegebied. Enerzijds kwam het overheersende belang van de westerse
beschaving tot uiting in ruime aandacht voor de Grieks-ltaliaanse wortels
daarvan: de redding van bijvoorbeeld de oude kern van Venetië en Florence, van
het Parthenon in Athene, maar ook van Carthago bij Thunis. Anderzijds kwam de
hernieuwde belangstelling voorde Arabische geschiedenis tot uiting in plannen
zoals die voor het herstel van Medina van Fez in Marokko, van de Kasbah van
Algiers en voor de inrichting van een nationaal museum in Libië.
„Onder mijn regering gaat het goed met
Soekhothai. Op de velden groeit rijst, in
het water zwemt vis. Er wordt geen
belasting geheven en de handel is vrij.
Als een bevriende vorst geen olifanten
en paarden heeft, mannen en vrouwen,
zilver en goud, dan krijgt hij die. Een
gevangen vijand wordt niet geslagen of
gedood. Als iemand een klacht wil
indienen, hoeft hij alleen maar de bel bij
de poort te luiden. Dan komt de koning
zelf om hem te horen. Aan het einde van
het regenseizoen wordt het Kathin-feest
gevierd. Er wordt wel voor twee miljoen
geofferd: schelpen en noten, vruchten
en bloemen. De mensen zingen, spelen
en lachen....
Aldus de in steen gebeitelde memoires
van Ram Khamhaeng, die van 1279 tot
1298 regeerde in Soekhothai: „De
Dageraad van het Geluk”. Van het
midden van de 13e tot het midden van de
15e eeuw was dit de hoofdstad van het
eerste koninkrijk van Thailand dat
ongeveer samenviel met de huidige
grenzen. Het is niet alleen zijn eigen
zelfgenoegzaamheid die spreekt uit dit
idyllische beeld: de beschreven pracht en
praal worden bevestigd door Chinese en
Birmaanse kronieken uit die tijd. Maar
.het is vermoedelijk bovendien bedoeld om
het scherpe contrast te onderstrepen met
de zware belastingen van de arbeid, het
grote kasteverschil en het autoritaire
optreden van de God-koning in het
naburige Khmer Rijk - die men zojuist
had weten te verjagen.
De toren van Lalitpur (Nepal) na de
restauratie. Op de foto links de toren in
wankele positie na een aarbeving.
z 'T: - - ff - W f 1 tS
,x- z
x
j