MICHEL VAN HULTEN VERANDERDE
IN DE AFRIKAANSE REPUBLIEK MALI
MALI IN
CIJFERS
Allerarmsten
Makeba
„Looplijnen”
Parijs-Dakar
Teer poserend
y
door
Tony van der Meulen
In het schijnsel van een olielamp zitten we die avond op het terras van
hotel Atlantide te Gao, Oost-Mali, te praten over het plaatselijke
ziekenhuis. De laatste dagen zijn er ruim honderd mensen
binnengekomen met buikloop; om hen te wassen en hun
uitgedroogde monden vochtig te houden beschikt het verplegend
personeel over krap één liter water per patiënt per dag. Het moet met
emmers uit de rivier worden gehaald. De kraan, op zichzelf wel een
bekend mechaniek in Gao, doet het al maanden niet meer.
AFRIKA
4
In deze tweede aflevering komt het werken in een
land als Mali aan de orde.
Tony van der Meulen deed al verslag van de tocht
die hij met Michel van Hulten maakte door het
uitgedroogde land. „Een hongerig volk leeft bij de
„Ik denk dat ik nu in de Tweede Kamer heel
andere dingen over ontwikkelingssamenwerking
zou zeggen dan voordat ik hier kwam”. Michel van
Hulten, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
in het kabinet-Den Uyl, woont nu met vrouw en
kinderen in het Westafrikaanse Mali. Hij coördineert
er de hulp van een internationale organisatie aan dit
Sahelland.
mal,]nigerJ
TSJAAD,
i
Y
r 9
id
de
st
Wij hebben erg
veel kapsones
van
it
e.
iode.
We lopen punten na: „Een bekende
kreet onder linkse, maar ook onder
andere politici is: de hulp moet zo
hoog mogelijk zijn. Daar ben ik het
nog steeds mee eens. Een probleem
is wel: hoe raak je het geld kwijt.
Dat gaat dan vaak via grote
internationale organisaties met
grote projecten. Daar blijft veel aan
de strijkstok hangen en het gaat
allemaal erg bureaucratisch. Ik ben
hier veel meer waarde gaan
hechten aan hulp tussen twee
landen: een vent in Nederland
regelt iets met een vent in Mali. Ze
kennen elkaar, ze kennen ook de
problemen en het gaat allemaal veel
sneller”.
Verander je zelf door in een
land als Mali te werken?
„Dat denk ik wel. Ondanks alles
blijf je hier natuurlijk even
schatrijk als je was, dat moetje
goed in de gaten houden. We
hebben hier een mooi huis met een
zwembad, we hebben goed te eten.
Maar daarnaast, en dat merk ik hier
ook aan de kinderen, doet het leven
hier je nogal wat. Alleen al de
confrontatie met al die bedelaars”.
„De allerarmsten direct bereiken is
ook zo’n bekend Nederlands doel.
In theorie zie ik dat punt wel. Maar
waar het om gaat is datje in geen
enkele maatschappij de
allerarmsten rechtstreeks kunt
bereiken. Allerarmsten zijn
namelijk de allerarmsten omdat zij
geen enkel contact hebben met het
centrum waar de macht ligt. Ze zijn
als allerarmsten geboren en hebben
geen kans gezien daar boven uit te
komen. De allerarmsten bereik je
daarom alleen maar via
tussenpersonen: coöperaties of
kerken”.
„Een derde punt in Nederland is:
hulp moet onbaatzuchtig zijn, we
mogen er zelf niet aan verdienen.
Sinds ik hier ben zeg ik: het is
knettergek om dat als ideaal te
blijven zien. Voor een cursus om
mensen lezen te leren moet
bandapparatuur worden gekocht.
Duitsers halen dat echt wel uit
Duitsland. Maar wij laten het
keurig vrij, en dan wordt er van
Nederlands geld Zwitserse
apparatuur gekocht terwijl je
hetzelfde materiaal ook in
Nederland kunt krijgen”.
„Je kunt best proberen de braafste
van de hele wereld te blijven, maar
ik vind dat geld dat Nederland geeft
best in Nederland besteed kan
worden. Gezien ook de grote
werkloosheid in ons land. Als het
maar goede'apparatuur is maakt
het Mali niet uit of het nu uit
Zwitserland of Nederland komt”.
„We zijn laatst in het stadion naar
een optreden van de
Zuidafrikaanse zangeres Miriam
'Makeba geweest. Hier, in dit land,
over apartheid horen zingen: dat is
toch wel wat. Grandioos, het gaat
helemaal door je heen”.
De afgelopen zomer waren we terug
in Nederland. De eerste keer weer
bij Albert Heijn: al die soorten
hagelslag, die worsten: dan ga je
pas goed over onze overdaad
nadenken”.
„Toen ik nog staatssecretaris voor
de posterijen was, kreeg ik wel
brieven van mensen die ontstemd
waren omdat hun brief een week
vertraagd was. Een brief uit
Nederland naar Mali doet er
veertien dagen over: een derde
komt nooit aan. Dan denk ik nog
wel eens aan die Nederlandse
klagers”.
Maar het is in Nederland niet
allemaal goed omdat het in Mali
slecht is.
Michel van Hulten: „Nee. Maar ik
ben er nu wel achter dat wij in
Nederland wel erg veel kapsones
hebben”.
Frankrijk. Dakar, de hoofdstad van
Senegal is te vinden aan de
westkust van Afrika. Een Frans
autoblad heeft bedacht dat het toch
wel erg aardig en winstgevend zou
zijn om een wedstrijd voor auto’s en
motorfietsen te houden tussen deze
twee, zo verschillende steden. Het is
aantrekkelijk om hierbij Mali, een
van de armste landen ter wereld,
aan te doen, want daar liggen ook
zo ongeveer de slechtste wegen ter
wereld. Een uitmuntend testgebied
voor de allernieuwste modellen.
Een uitdaging voor mens en
machine!
En zo zoeven ze, om deze rally voor
te bereiden, het stoffige stadje Gao
binnen, dat ligt op een van de
treurigste plekken op de aardbol.
Met hun luxe voorraad brandstof
rijden ze een stad binnen die al
maanden zonder stroom zit omdat
er gewoon geen geld is om de
centrale aan de loop te houden.
Het eerste dat ze doen is een
jerrycan benzine gieten in de
generator van het hotel, die wat
onwennig aanslaat. De tl-buis
boven de stenen bar flikkert aan:
licht! De grote koelkast wordt
ingeschakeld voor het
meegebrachte Franse bier.
„Ik heb al eens voorgesteld een
onderzoek te laten doen naar de
„looplijnen” van buitenlandse
werkbezoeken in Afrika. Wat doen
al die bezoekende hoge ambtenaren
hier eigenlijk? Naar welke steden
De eenarmige dienster schenkt ons
de laatste flesjes warme tonic in;
dan is ze er doorheen. Het karige
loon dat ze hiermee verdient, vult ze
aan met haar veldje waar ze óp
haar wekelijkse vrije dag wat
groente verbouwt.
In een arm land als Mali wonen
betekent een voortdurend
gescharrel en gesappel. Op een
paar rijke handelaren na geldt dat
eigenlijk voor iedereen. De
gouverneur van Gao, de hoogste
autoriteit ter plaatse, verdient
bijvoorbeeld 400 gulden per maand.
Daarnaast heeft hij vrij wonen in
het gouvernementsgebouw. Voor
de hoogsten op het nogal korte
maatschappelijke laddertje valt er
hier en daar ook nog wel wat te
-graaien of te versieren. Maar een
vetpot wordt het niet zo gauw.
Wie zitten er op deze vredige
woestijnavond zoal op het terras
van dit sobere, matig beklante
hotel, dat als belangrijkste luxe een
forse kei kent, waarmee je ’s nachts
je open kamerdeur klem kunt
zetten zodat het lekker doortocht?
Michel van Hulten (49 jaar) is er.
Staatssecretaris voor Verkeer en
Waterstaat in het kabinet-Den Uyl.
Hij woont met vrouw en kinderen in
de hoofdstad Bamako en
coördineert daar voor de
I internationale organisatie Euro
Action Accord de hulp aan het
Sahelland Mali.
Hij is nu bezig met een werkbezoek
aan een aantal
landbouwcoöperaties in het dorre
zanderige oosten van het land. Ik
volg hem.
Naast hem zit een vriendelijke
Canadese piloot die voor veel geld
(en daar heeft hij het vaak over) is
ingehuurd om dit droge land via
luchtfoto’s in kaart te brengen. Hij
raakt beschonken van zijn
meegebrachte whisky. Zelfs in die
staat spreekt hij geen woord Frans.
Tegen een bemiddelde Algerijnse
handelaar, met wie hij de fles deelt,
J roept hij voortdurend: You are my
I friend, waarna de Algerijn, die geen
woord Engels spreekt, hem steevast
in de armen valt.
Zo kabbelt de avond voort op deze
tropische toren van Babel, tot
plotseling remmen piepen,
autodeuren dichtslaan en drukke
Franse mannen hun opwachting
maken: de kwartiermakers van de
Oase Rally Parijs-Dakar. Parijs,
1dat ligt daar ergens heel ver weg in
De volgende dag krijgt de verraste
rallyman al een uitgewerkte lijst
van de benodigde spullen. De
ontwikkelingssamenwerking via
een autocross komt op gang.
Hierover nog wat nagniffelend in
het door de Oase Rally betaalde
licht gaan we praten over werken in
Mali. Wat kan een Nederlandse
politicus uitrichten in een arm
ontwikkelingsland? En dat niet
alleen in een air-conditioned
bureau, maar ook in de
uitgedroogde dorpen. We praatten
lang: het uitzicht op een betere
wereld werd er weer niet ruimer op.
Michel van Hulten: „Mijn
voorganger heeft hier na die grote
droogte iets heel belangrijks
gedaan: een aantal mensen leren
lezen en schrijven. Lijsten leren
maken hoeveel vee je wilt kopen en
hoeveel geld je daarvoor wilt lenen.
Als hij dat niet gedaan had, had ik
hier nooit met zo’n snelheid kunnen
werken”.
„Wat ik hier namens mijn
organisatie doe is: mensen in de
dorpen opzoeken en zeggen: er is
kans op wat centen om je leven te
verbeteren. Zeg ons maar wat er
moet gebeuren. Niet dat het zomaar
aanvaard wordt, maar we kunnen
er in ieder geval over praten. Ik
probeer dingen te vinden die direct
nuttig zijn”.
„Ik hoor wel eens, en dan schaam je
je eigenlijk: U bent een van de
weinige organisaties die echt wat
doet, want wat hebben we ze hier al
vaak langs zien komen: allemaal
onderzoekers, waar je nooit meer
iets van hoort”.
„In Nederland trof ik laatst een
paar Delftse studenten die zeiden:
wij zouden graag eens in Mali
onderzoeken wat de belangrijkste
ziekten zijn. Ik heb toen
geantwoord: dat kan ik je zo
vertellen, kom maar werken, dat
lijkt me veel beter”.
Ligging: West-Afrika.
Oppervlakte:60 maal Nederland.
Inwoners: ongeveer 6 miljoen,
onder wie een groot aantal
nomaden.
Gemiddeld inkomen per hoofd
van de bevolking: 200 gulden per
jaar.
Levensverwachting: 38 jaar.
Kindersterfte: de helft vóór het
vijfde levensjaar.
Religie: driekwart islam.
Taal: Frans en vele stamtalen.
Staatsinrichting: presidentiële
republiek.
Hoofdstad: Bamako.
Middelen van bestaan: 90 pro
cent landbouw voor eigen be
hoefte.
Klimaat: droog; natuur: dorre
savanne en zand- en steen
woestijn.
gaan ze, met wie praten ze, Komen
ze verder dan veertig kilometer
buiten de hoofdstad? Dat soort
zaken. Ik denk dat de uitkomsten
van zo’n onderzoek rampzalig
zullen zijn. Ik kan je nu al
voorspellen dat de meeste officiële
buitenlandse bezoekers alleen met
topambtenaren praten en
misschien nog projecten hoogstens
veertig kilometer buiten de
hoofdstad meepikken. En dan
kennen ze het land”.
„Het resultaat is dat er allerlei
ontwikkelingsprojecten worden
uitgezet die door een bepaalde top
zijn uitgekiend. Ik kan dat uitleggen
aan de hand van een Nederlands
project hier in Mali”.
„Het betreft een studie in een
gebied zo groot als Nederland. Daar
wordt onderzocht of de wildstand
op basis van de natuurlijke aanwas
de vleesbehoefte van het land
redelijk kan dekken. Zolang het
onderzoek duurt mag in dat hele
gebied niet gejaagd worden.
Gevolg: patrouilles moeten er voor
zorgen dat er niet geschoten wordt,
terwijl het juist het aantrekkelijkste
gebied aan het worden is om te
jagen. Ik merk dan twee dingen op.
Eén: op de lange duur is dit een heel
belangrijke studie: kan de Sahel in
zijn eigen vleesproduktie voorzien?
Maar dat probleem is in dit
hongerige land zo urgent dat de
Malinezen maar matig
belangstelling hebben voor een
studie op lange termijn. Maar
Holland brengt de centen in, dus
laat ze hun gang maar gaan.
Twee: het hele onderzoek is
bedacht over de hoofden van de
mensen heen. De bevolking kreeg
alleen te horen: „Vanwege een
onderzoek is jullie jachtgebied de
komende twee jaar gesloten”.
„Wij doen ook een experiment:
binnen de coöperaties hebben we
afgesproken dat we een bepaald
gebied reserveren voor vegetatie en
wild, om zo een bepaalde reserve te
kweken. Iedereen was het daarmee
eens, er is uitvoerig over gepraat en
we hoeven nu helemaal geen
patrouilles te lopen. Ik denk dat dit
het verschil in benadering is”.
Op dit moment is de benzine in de
generator op, want de stroom valt
uit. Bij het licht van een
zaklantaarn praten we verder.
Michel van Hulten: „Ik heb hier
- leraren gesproken die zeiden: hoe
'denk je dat we les kunnen geven als
het zo bloedheet is. En als we na de
les naar huis gaan, moet je je eerst
wassen. Dan wordt het donker en is
er bij gebrek aan licht geen tijd
meer om een les voor te bereiden.
En leerlingen hebben ook geen licht
om huiswerk te kunnen maken”.
„Geen wonder dat ze hier op de
scholen niet klaar komen met hun
programma. En daarnaast
ontbreekt het ook aan motivatie. Ik
ken een Malinese journalist die
uitzoekt vanuit welke filosofie de
Nederlandse vrijwilligers hier
werken. Hij hoopt daar
aanknopingspunten in te vinden om
ook Malinezen te kunnen
motiveren”.
Je ziet het hier aan alles. In een van
onze kantoren dreigt al maanden en
plafondplaat naar beneden te
komen. Niemand die het even
vastzet. Straks ploft het ding
omlaag en zit er een gat in het
plafond. Zo gaat het hier met alles.
Er is niet het idee dat er iets aan te
doen is”.
Je ziet het hier somber in.
„Ik denk toch wel dat de mensen in
dit gebouw er wat op vooruit zijn
gegaan door de komst van de
landbouwcoöperaties. Samen tegen
de problemen vechten. En leren
aankloppen bij de instanties waar
het geld zit. Het gaat vaak om hele
kleine dingen”.
„Ik denk”, zegt hij langzaam maar
nadrukkelijk, „dat ik nu in de
Tweede Kamer hele andere dingen
over ontwikkelingssamenwerking
zou zeggen dan voordat ik hier
kwam”.
Een meegevoerd Frans fotomodel
rangschikt haar stoffige haren. Zij
is het meisje dat straks in de
advertenties zal staan. Midden in
Mali teer poserend op de motorkap
van de testauto die zelfs dit land
bedwong. Als de allermagerste
kindertjes wat uit de buurt blijven,
zullen het best bruikbare foto’s
worden.
Hoewel na veertien dagen warme
gazeuse het vooruitzicht op koud
bier een mens mild stemt, sla ik een
en ander verbouwereerd gade.
Michel van Hulten zegt heel
nuchter: Ach, in Europa doen we
ook zoveel gekke dingen.
Even later zal hij zijn slag slaan.
Want hij zit nog met een
probleempje: terwijl hij
voortdurend aan de Malinezen
probeert uit te leggen dat allerlei
noodzakelijke
ontwikkelingsprojecten niet door
kunnen gaan omdat er in Europa
geen geld voor is, is er voor deze
rally midden in de woestijn een
speciaal vliegveldje aangelegd om
de deelnemers stipt te kunnen
bevoorraden. De bewoners van dit
land, die gemiddeld 38 jaar worden
en per jaar nauwelijks 200 gulden
verdienen, zien tal van Europese
blijde rijders aan hun hutten
voorbijflitsen. Per equipe is er
16.000 gulden betaald om dit
woestijnfestijn te kunnen
meemaken.
Michel van Holten in gesprek met een Malinees (boven). Mali leeft hoofdzake
lijk van wat de bodem biedt, zoals deze vlakten voor de magere kuddes (onder).
Michel van Hulten die na twee jaar
Mali weet datje elke mogelijkheid
om aan geld voor dit land te komen
moet uitbuiten, knoopt een
gesprekje aan met de
hoofdredacteur van het
organiserende autoblad. Tuurlijk is
er schrijnende armoede, bevestigt
de man. Wat-ie onderweg niet
allemaal ziet: je houdt het niet voor
mogelijk. Als u hier vast komt te
zitten in het zand moet u niet te veel
op hulp van de bevolking rekenen,
waarschuwt Michel van Hulten
hem.
Het gezicht van de autojournali^f
trekt. Want hij is toch zo
geïnteresseerd in land en volk en hij
wil er, tussen het testen door, ook
best wat regels aan wijden.
Dan komt Van Hulten met een idee
waar de rallyleider niet omheen
kan: weet u wat u doet, u verplicht
elke deelnemer vijf kilo
gereedschap mee te nemen als
extra ballast. Dat gereedschap is
voor de garage hier. De
rallydeelnemers kunnen dat best
betalen en het is een gebaar dat in
Mali beslist sympathiek overkomt.
EUROPA
WNESIE
ALGERIJE
EGYPTE
SOEDAN
ENIA
Swaziland
LESOTHiPz^r:
ZUIDWEST I
AFRIKA/J
■ja r
OEGANDA]
Z A I R E
l'V rwandaqJIIj
J BOEROENDIX/
- MAURETANIE
^SENEGALk^-
GAMBIA^I
BISSaÜ'^JI^Ée1
SjERRAT^NDn
^^^^MAR0KK0<
'KANARISCHE
ANGOLA 3^4:
IZAMBIA
rOPPERj
IVOORJ
KUSTA*
.ETHIOPIË/
^RHODESIE'
REP. ZUID M
AFRIKA ^TRANSKEI
B /NIGERIA/^
l /^CENTRAAL X
AFRIKAANS RUK’
--j,-
S^EO. GIIIHEEj]
=$TofÖMÉ2$AI