Maniokaal
Walvissen
en bruinkool
2 r1
LETTERKAST
Futuristisch plan
van Ir. Lievense
3
SMEERENBURG-
EXPEDITIE TERUG
VAN SPITSBERGEN
Studiegroep
Weeldeartikel
Inpolderen
door Kees Wiese
door Rien Floris
jf
■w
IJ sselmeer water
als energiebron
De broek die opgedolven werd
HANS ROMBOUTS
Waterkrachtcentrales in een vlak
polderlandschap? Het lijkt een utopie, maar
volgens de oud-hoofdingenieur van de
Deltawerken, ir. L. W. Lievense, is dit wel
degelijk mogelijk.
De 55-jarige ingenieur vindt dat de nog niet
gereedgekomen Markerwaard volgepompt
moet worden. Dit water zou via
waterkrachtcentrales geloosd moeten worden in
het Ijsselmeer en zo energie opleveren. Het
waterpeil in het „Markermeer” moet dan twaalf
meter hoger zijn dan in de randmeren. Om deze
watermassa in het „Markermeer” te krijgen wil
'Lievense gebruik maken van windmolens, die
direct op waterpompen worden geschakeld.
Daarnaast wil hij ’s nachts met onrendabele
stroom water in het bekken pompen.
„Als ik een enorme hoeveelheid water op maar
tien meter hoogte heb, kan dat net zoveel
energie opleveren als een kleine hoeveelheid
op 600 meter hoogte. Nou, die hoogte hebben
we niet, maar we hebben wel een
Markerwaard”. Een dergelijke energiecentrale
zal volgens de ingenieur 2000 megaWatt
opleveren. „Deze energie moetje anders
opwekken door twee centrales van ieder
duizend megaWatt. En dat betekent heel wat.
Een kernenergiecentrale van die grootte is een
gigant”, aldus de ingenieur.
De ingenieur wil zich niet op de borst kloppen. Hij
vindt zijn idee geen ei van Columbus. „Het is een
logische gang van zaken bij het „multi-disciplinair”
denken over het probleem. Die technieken zijn er
allemaal. Het idee is bij mij gegroeid op mijn vele
buitenlandse reizen”. Lievense zag overal de
gevaren van milieuverontreiniging en kernenergie,
en is toen op aanraden van anderen zijn plan eens
gaan uitwerken.
De ingenieur ziet zijn idee als een eerste aanzet.
„Wat ik heb voorgesteld aan het ministerie van
Wetenschapsbeleid, is om met alle „know how” die
in Nederland aanwezig is een studiegroep te
vormen. Die moet dan in zes of acht maanden alle
zaken die hiermee te maken hebben optimaliseren.
Dan kunnen we er meer uithalen dan in mijn
globale studie van dit moment”.
Volgens Lievense moet er absoluut een
energiecentrale in Nederland bij komen. Als de
keus valt op zijn waterkrachtcentrale kan er,
volgens hem, fors bespaard worden. „De eerste
Een voordeel van het plan van Lievense is het
weghalen van pieken in de
elektriciteitsvoorziening. Met andere centrales is
dat niet mogelijk. „Het komt ter beschikking
wanneer je het wilt, op het moment dat het
kostbaar is voor de samenleving, en niet als die
wind toevallig waait. Andere centrales draaien
continu. Je kunt van een kolencentrale ’s avonds
niet even het vuurtje afdekken; die blijven
branden. En die energie gaan we nu optimaal
gebruiken”.
De technieken die Lievense gebruikt, zijn volgens
hem niet nieuw. „Er zit volop energie in de wind en
je kunt het met een behoorlijk rendement
opwekken”. De elektriciteit die je van windmolens
krijgt, is echter zo wisselend, dat je het niet op een
elektriciteitsnet kunt aansluiten.
Lievenses plan voor milieuvriendelijke energie zal
volgens hem geen schadelijke invloed hebben op de
visstand in het nu nog open Markermeer. „Ik denk
dat er veel meer gevist zal kunnen worden dan op
dit ogenblik. Natuurlijk, als je grootscheeps
ingrijpt, veranderen er dingen .Er is echter geen
enkele reden om aan te nemen dat het milieu zou
verarmen. Het meer zal waarschijnlijk een andere
visstand krijgen, maar het is wel zo datje steeds
ververst en stromend water hebt”.
Het zou ook geen probleem zijn om boten in het
totaal door dijken afgesloten meer te krijgen.
Lievense denkt aan met water gevulde bakken die
men ook op de Donau gebruikt. Het schip vaart zo’n
bak in, wordt over de dijk getrokken en aan de
andere kant te water gelaten”.
Eventuele gevaren voor dijkdoorbraak wijst hij
van de hand. „Dijken van een zelfde hoogte staan
ook in de Biesbosch en bij de Deltawerken”. De
raming lag tussen de drie en vier miljard. Voor een
kerncentrale met hetzelfde vermogen moet je zes
miljard neertellen. Een kolencentrale kost ook drie
tot vier miljard maar tegenover een kolencentrale
heb ik een dagelijkse brandstofbesparing van een a
twee miljoen gulden.
Er kleven nog meer voordelen aan het plan. Je kunt
volgens de ingenieur op deze manier de beslissing
over het gebruik van kernenergie uitstellen. In de
toekomst ziet hij kerncentrales wel komen, „maar
het ligt op het ogenblik erg moeilijk. Er zijn op dit
moment nog risico’s die niet helemaal worden
beheerst”.
Tot nog toe zijn er geen negatieve reacties op de
plannen van Lievense. Hij acht het wel
waarschijnlijk dat er mensen zullen gaan klagen
over horizonvervuiling. „Dat is een weeldeartikel.
Luchtvervuiling is al een andere zaak, en
kernenergie is nog een stap verder. Kijk, ik hoef
maar een vinger uit te steken en overal branden
lichten. Maar als de lichten uitgaan, de gasdruk
wegvalt en kolen niet meer te betalen zijn, dan ga je
daar heel andere waarden aan geven”, aldus de
ingenieur.
Lievense heeft met zijn plan niet de bedoeling een
oplossing voor het Markerwaardprobleem te
vinden. „Het is een rekenvoorbeeld”. Gezien de
ligging van dit gebied en de omstreden inpoldering
lijkt het wel dé oplossing. „Maar het kan ook met
een stuk bij de afsluitdijk, in de Noordzee of ergens
in het Deltagebied”.
Welke invloed had het barre milieu van de
Noordpool op de mens van de 17e eeuw en
welke invloed had de mens op dat milieu. Dat is
de voornaamste vraag die het Arctisch Cen
trum van de Groninger rijksuniversiteit zich
stelt bij het onderzoek naar de oude nederzet
ting van Nederlandse walvisjagers, Smeeren-
burg, op het eiland Spitsbergen.
De Nederlandse walvisvaarders, die in de
17e eeuw nederzettingen hadden op
Spitsbergen, hebben daar ook bruinkool
gedolven. Zulks was uit historische bronnen
niet bekend; alleen de Engelsman Poole
meldt in een reisverslag uit 1610 dat er op
Spitsbergen steenkool is aangetroffen. Zo n
honderd kilometer ten zuiden van de
nederzetting Smeerenburg, op het
Amsterdamse Eiland, blijkt nu bruinkool te
zijn weggehaald die in Smeerenburg is
verstookt. Dat blijkt uit onderzoek
(pollenanalyse) van het Instituut voor
Systematische Plantkunde in Utrecht van
monsters die de expeditie naar
Smeerenburg van het Groninger Arctisch
Centrum mee terugbracht.
Drie forse kisten materiaal kwamen op 31
augustus vorig jaar enkele dagen na de
expeditie in Nederland aan. Een belangrijk deel
van de ruimte daarin werd ingenomen door
grondmonsters, die worden onderzocht door de
Rijksdienst voor Oudheidkundig
Bodemonderzoek te Amersfoort. Dat onderzoek
maakte het al aardig mogelijk het
voedselpakket van de walvisjagers te
reconstrueren. Er zijn druivepitten (uit krenten
of rozijnen) gevonden, pruimepitten (pruimen
op brandewijn), erwten, bonen, boekweit, haver,
rogge, gerst, botten van runderen en van
varkens, kruiden als dille, venkel en
mosterdzaad. Men vond ook hop, zodat de
walvisjagers mogelijk hun eigen bier op
Spitsbergen hebben gebrouwen.
Er werden vrij weinig potscherven gevonden
(aardewerk vriest stuk) en erg weinig
glasscherven, maar weer wel veel duigen en
banden voor tonnetjes, die in „Smeerenburg” in
elkaar werden gezet door een kuiper. Heel veel
pijpekoppen, sommige voorzien van een merkje
als de Franse lelie (teken van de oudste Engelse
pijpenmakers in Amsterdam), maken het door
hun verschil in formaat mogelijk nauwkeurige
dateringen te maken.
Een van de opmerkelijkste vondsten is een
broek van dikke, bruine stof, enkele malen
hersteld, waaruit een deel is weggeknipt. De
expeditie vond ook resten van wollen kousen en
van een sok van opmerkelijk dunne wol, gebreid
in een fijn patroon. Mevrouw S. I. Vons-Comies
van het Instituut voor Pré- en Protohistorie in
Amsterdam, zal aan deze vondsten onderzoek
doen; de resten onder andere vergelijken met de
textielresten uit dezelfde periode die bij het
Amsterdamse stadskernonderzoek (metro-
aanleg) te voorschijn kwamen.
Resten van leren schoenen leerden al dat de
walvisjagers de randen van hun vilthoeden als
inlegzolen gebruikten: de schoenen werden
waarschijnlijk ondraaglijk hard door het zoute
water. Er werden spijkers gevonden, ijzeren
gereedschap (harpoenpunten) en staven
onbewerkt ijzer; dit laatste duidt erop dat er in
Smeerenburg ook werd gesmeed.
Munten werden niet aangetroffen, wel één
koperen knoopje met een Tudorroos en één
houten kraaltje. Louwrens Hacquebord: „Dit
jaar gaan we in ieder geval weer met een
expeditie naar Spitsbergen. En met meer
mensen. Vrij zeker is al dat we dit jaar met een
schip gaan”.
De expeditie, onder leiding van drs. Louwrens
Hacquebord (32) uit Winsum, bracht rijke buit
naar Nederland. Eerst nu kan daarvan een deel
worden getoond: de kledingresten en het
ijzerwerk moesten eerst grondig worden
geconserveerd en alle vondsten moesten worden
gerubriceerd en opgetekend in een
kaartsysteem. Het wetenschappelijk onderzoek
van een deel van de vondsten is inmiddels
gestart en leverde al boeiende resultaten.
ingenieur denkt dat de dijken zelfs
bombardementen van vliegtuigen kunnen
doorstaan. Onder water zouden ook dijken van zo’n
acht meter hoogte moeten komen te liggen om een
mogelijke ramp te beperken.
Voor Han Lammers, landdrost van de zuidelijke
IJsselmeerpolders, verandert het plan van
Lievense niets aan zijn standpunt: inpolderen. „Dat
zal wel onvermijdelijk zijn in verband met de
ruimtebehoefte”, aldus Lammers. Hij wil snel een
openbare discussie over de Markerwaard, „waarin
alle varianten aan de orde komen”.
De organisatie van Rand- en IJsselmeervissers
heeft nog geen oordeel klaar over de plannen van
Lievense, „maar wij houden het liefst de hele zaak
open”. Henry Goverde van de Vereniging tot
Behoud van het Ijsselmeer (VBIJ) noemt het plan
„een technisch hoogstandje”, maar de VBIJ moet
zich er eerst nog over buigen om tot een oordeel te
komen.
Ir. Lievense dringt aan op nadere studie door
ministeries, het bedrijfsleven en anderen. Hij heeft
er zelf geen problemen meer mee. „Het leeft in al
zijn details voor me, er zijn geen onzekere punten
meer”.
Dit las ik onlangs in uw en mijn krant:
„André van der Louw, de burgemeester
van Rotterdam, is vooreen bezoek van
tien dagen naar Thailand vertrokken. Hij
zal daar als gast van de Thaise regering
bekijken hoe men daar de stofoverlast
bij de overslag van tapioca heeft
bestreden. Verder staan bezoeken aan
vluchtelingenkampen op het
programma.
Zo’n bericht zet met flink aan het
denken.
Ik bepeins dan: hé, zouden we, omdat
het brood steeds duurder wordt, tapioca
moeten gaan eten? Is men achter de
schermen al bezig om grote voorraden
van dat voedsel, bereid uit de wortels
van de maniokplant, aan te leggen en
dan ineens te zeggen; sorry,
Nederlanders, u moet voortaan bij de
lunch een bordje tapiocapap eten?
Weten de voedingsbonden daarvan? En
de koude en de warme bakkers? En
kunnen we dan niet beter zelf maniok
gaan kweken waar eerst de appelbomen
bloeiden in de Betuwe en kunnen we
dan niet meteen maar weer Flipje, nu als
maniok-baasje van Tiel, laten herleven?
Ik bepeins verder: hé, die meneer Van
der Louw; die werkt zeker zelf
regelmatig in de havens (heeft hij ook
meegestaakt? Nee? wacht eens: daarom
heeft hij de stakers geld gegeven, waar
nu moeilijk om gedaan wordt). Hij sjouwt
zelf zeker elke dag tapioca ruim in, ruim
uit. Je moet terecht natuurlijk de
mensen, die ergens intensief mee bezig
zijn, laten kijken hoe dat in het
buitenland gedaan wordt. Heel goed van
Van der Louw, dat hij daarom zelf in
Thailand gaat bezien hoe je zo min
mogelijk stof in de snorren en baarden
van de havenarbeiders kan krijgen.
Ik bepeins voorts: hé, die Thaise
regering heeft er kennelijk heel wat geld
voor over om een Rotterdamse
burgemeester in Bangkok naar de
overslag te laten kijken. Kan die zelf, zo
menen de Thais natuurlijk, met onze
Thaise arbeiders praten over de
problemen van het tapioca-sjouwen.
Ruggespraak is altijd goed, op elk
niveau. Je moet altijd trouwens de vinger
in de tapioca-pap houden. Prima
regering daar. Jammer natuurlijk, dat er
wat baths (zo heeten de munten daar) in
de reis van Van der Louw gestopt
worden. Ik begrijp wat u wilt gaan
zeggen: begin nu niet te zeuren over het
feit, dat dat geld beter bestemd had
kunnen worden om wat tapioca
oostwaarts te vervoeren (al of niet met
stofoverlast) naar Cambodjaanse
vluchtelingen? En zegt u nu niet: had
Van der Louw de kosten van zijn trip nu
niet uit de Rotterdamse pot kunnen
halen en het geld, dat de Thaise regering
aan zijn bezoek spendeert, ten goede
had kunnen laten komen aan., enz. enz.
Ik bepeins ook nogde komst van Van
der Louw zal de vluchtelingen in de
kampen wel aangenaam verrassen. Die
man komt tenslotte helemaal uit Europa
om een aantal kampen te bezoeken. En
begint u nu niet te zeggen, dat de
burgemeester van Rotterdam uit TV-
uitzendingen of kranten en tijdschriften
ook had kunnen weten hoe de situatie in
de vluchtelingenkampen is. Eerst zelf
zien en dan geloven tenslotte. En begint
u nu ook niet te schrijven, dat de echte
hulpverleners ter plaatse
doodsbenauwd zijn, dat door al die
demonstratieve bezoeken het
hulpverleningswee in gevaar komt (er
schijnen buitenlandse bezoekers te zijn,
die een demonstratieve tocht over de
grens tussen Thailand en Cambodja
willen houden om de Vietnamezen en
wie dan ook te imponeren).
Ik bepeins nog even dit ook: ik denk
terug aan die eenvoudige Thaise
hulpverlener in Anya Prathet (waar zo’n
kamp is), die me zei - ver voordat de
grote golf van publiciteit over de
bootvluchtelingen en de Cambodjaanse
uitmoordpartijen aan de orde kwamen:
waarom in godsnaam moeten westerse
instellingen (zoals die van de VN) zulke
grote gebouwen hebben, zo’n
uitgebreide staf, zo veel luxueuze
wagens om in rond te rijden?
Ik bepeins dan: die wagens hebben
ze natuurlijk nodig, domme Thai, om
burgemeesters van verre havenplaatsen
rand te rijden langs kampen, als waren
zij dierentuinen. Misschien krijgt Van
der Louw van de vluchtelingen wel een
maniokplantje mee voor in de
Rotterdamse diergaarde.
Windmolens als deze gigant wor
den nu in Nederland (op proef)
gebouwd en zouden eventueel in
de plannen van Ir. Lievense kun
nen passen. Dit model is ruim 20
meter hoog en de rotor heeft een
lengte van 25 meter
'TH