Bijna vier eeuwen na de Italiaanse première
7
Griffiths’ twijfel aan
Muziektoneel uit Renaissance herleeft
integriteit van komiek
Meedogenloze dansmuziek van Amerikaanse band in sauna-achtige sfeer
The Ramones spelen publiek murw
I
keukens
Schilderij ter
nagedachtenis
Olga de Haas
Asielaanvraag
Russische danser
kwaliteit
interbouw
I
I
OW OW «5
1980
DINSDAG 12 FEBRUARI
Kunstraad Amsterdam
adviseert niet meer
over jeugdtheater
Meer dramatiek
WfcffiOOEtScrmj'LFocrlt
Toneelstuk te zwaar voor Haagse Comedie
I
Hi
13
KUNST
door Johan van Kempen
FT
1*
AMSTERDAM. De klaveci-
nist Ton Koopman is al haast
overbekend om zijn actieve be
moeienis met oude muziek. Be
halve zijn streven naar uitvoerin
gen van renaissance- en barok
muziek volgens de in die betref
fende tijd heersende principes
daarbij de lijn volgend van Har
noncourt en (Koopmans eigen
leermeester) Leonhardt snuf
felt deze Amsterdamse musicus
voortdurend in oude bibliotheken
en komen er door zijn toedoen
regelmatig weer interessante ma
nuscripten boven water. Recente
lijk is dit gebeurd met partituren
van de Italiaanse componist Pao
lo Quagliati, die in het midden
van de zestiende eeuw werd gebo
ren en als een van de belangrijke
overgangsfiguren tussen renais
sance en barok beschouwd kan
worden.
Santpoorterstraat 41
Haarlem (Kleverpark)
Tel. 023-26 34 63
t 4
voor (complete verbouwingen
P»
van
(ADVERTENTIE)
Moskou terug.
ALMA POST
W'
EJEOMI
genomen”, is de stellige mening van Ton
Koopman, die aan de vooravond van de
Haarlemse opvoering te vinden is in zijn
met klavecimbels en muziekboeken vol
gestouwde werkruimte in het souterrain
van zijn zeventiende eeuwse Amsterdam
se grachtenhuis. Samen met Rinus Elling
neemt hij daar (stevig sigaren rokend) nog
een paar details uit „II carro” door, die
nog even op een mogelijk grotere effecti
viteit worden afgetast.
Het ging bij „II carro” om een demon
stratie van de adel, die zich dan met
Elling wil desgevraagd wel kwijt, dat hij
best graag aan een stuk met wat meer
dramatiek had willen meewerken. En dat
zal in een nieuwe samenwerking in de
toekomst ook zeker gebeuren (er is al het
een en ander in het stadium van voorbe
reiding), maar dat is bij dit werk van
Quagliati nu eenmaal niet aan de orde.
Toch heeft Rinus Elling er plezier in,
deze enscenering hoe bescheiden ook
voor zijn rekening te hebben kunnen ne
men. Elling: „Door het beperkt gebruik
van dialogen en de afwezigheid van dra
matisch conflict is er natuurlijk weinig
aanleiding tot acteren. Het gaat eigenlijk
meer om een geënsceneerd concert. We
gebruiken de kostuums en de gestileerde
gebarentaal uit die tijd. Maar het interes
sante eraan was voor mij in dit geval om
de mise-en-scène in dienst te stellen van
de muziek”. Elling meent er namelijk op
die manier voor te hebben kunnen zorgen
dat, zoals hij dat dan uitdruk: „de polyfo
nie wordt onderstreept door de bewegin
gen; door het accentueren van dc inzetten
en dergelijke”.
„Behalve als vorm van muzikale tekst-
uitdrukking, moet je het geheel óók zien
als een show met de glitter uit die tijd”,
vult Ton Koopman nog aan. „De schaarse
bronnen die we hebben kunnen raadple
gen wijzen in de richting van het gouden
toneelbeeld”, dat nu, met behulp van le
den van de Amsterdamse Toneelschool,
door Pieter Vrijman werd gerealiseerd.
Al speelt in deze serie aria’s, madrigalen
en tussenspelen het toneelaspect al hele
maal een ondergeschikte rol; Ton Koop
mans bedoeling om tegelijkertijd het be
lang van de componist Quagliati aan te
tonen, wordt er in elk geval, in zo veelzij
dig mogelijke belichting mee gediend.
„Ook wat de muzikale uitvoering be
treft, in de zin van instrumentatie, zijn er
geen exacte gegevens”, licht Ton Koop
man toe. „Zo ligt dat immers ook met de
opera’s van Quagliati’s iets jongere tijdge
noot Monteverdi. Maar je moet uitgaan
van het algemeen gebruikelijke, zoals dat
uit geschreven informatie uit die tijd
overgeleverd is”. Ook de maten van het
uiteraard beperkte toneel van de wagen
(met volgens Koopman „een podium met
van die uitklapdingen”) zijn in de huidige
opvoeringen op het toneel zo ongeveer
overgenomen.
„II carro di fedelta d’amore” wordt
voorafgegaan door een vioolsonate van
Fontana, die dan als soort ouverture fun
geert. Het overige programmagedeelte,
dat door de pauze van het wagenspel
wordt gescheiden, is evenzo gewijd aan
werk van Quagliati. Dit betreft dan „La
sfera amoniosa”, een bewerking eveneens
van Ton Koopman, van een soortgelijke
compositie. Ditmaal echter niet bedoeld
voor het carnaval, maar als muzikale bij
drage ter opluistering van de bruiloft, in
1623, van een neef van paus Gregorius en
de dochter van de componist Gesualdo.
Gees Linnenbank als Price in De Ko
mieken.
laten toont Griffiths. Vijf optredens, tot in
details, de toneeltijd in gelijke tred met de
natuurlijke tijd. Dat zou zin hebben als we
van de verschillende artiesten iets zouden
leren over goede en slechte komieken. Dat
is niet zo.
De een is wel erger dan de ander, maar
uiteindelijk berusten de grappen van alle
vijf op vooroordelen. Er is ook nauwelijks
sprake van toneel-op-toneel. Op wat ze-
nuwachtigheidsvertoon na geven de ac
teurs stuk voor stuk een puur nummer
moppentappen weg. Het publiek in het
„buurthuis” waar het plaats heeft zijn wij.
Je zit dus drie kwartier te kijken naar
grappen over het bekende rijtje van ne
gers tot invaliden. Pikant detail: de halve
zaal lag dubbel.
Een stuk als dit kan alleen boeien als de
groep zelf wat in huis heeft om er aan toe
te voegen, en bijvoorbeeld de vraag naar
de integriteit van de komiek die Griffiths
stelt in het tweede bedrijf, verwerkt. Mis
schien had Baal zoiets gekund, niet de
Haagse Comedie. Het gezelschap doet met
deze productie overigens wel een - onhan
dige - poging om een jonger publiek te
bereiken.
- 4
Er is, strikt genomen, scènisch weinig
aan te beleven, omdat het eigenlijk meer
een cantate betreft waarin allegorisch fi
guren (zoals Amore, Apollo en Arione) in
soli en ensembles de liefde in al hun
facetten uitzingen.
op discografisch gebied de verweking van
hun formule doorgetrokken. In een cover
van zijn eigen Baby I love You (Ronettes)
bedelft hij The Ramones zelfs onder vio
len; terwijl het van Rock ’n Roll High
School (het titelmummer van een binnen
kort te verschijnen muziekfilm waaraan
de band meewerkt) maar één stapje is
naar de surfsound van de vroege Beach
Boys.
Historisch valt de muziek van The Ra
mones dus goed te plaatsen, al is die sterk
vereenvoudigd. In concert is er nog altijd
geen plaats voor subtiliteit. Zonder bij te
tanken racet het viertal een dertigtal
songs af, slecht om de zeven of acht songs
van instrument wisselend omdat de sna
ren ontstemd raken of omdat de leren
overkleding te warm wordt. Murw word
je gespeeld, binnen de vier, vijf kwartier.
Onmenselijk, vind ik het haast. Alsof je in
een branding staat waarbij je de golven
niet kunt ontwijken doordat ze elkaar zo
snel opvolgen. Het heeft geen zin om ver
der een enkele song apart te vermelden;
bij deze band heeft muziek uitsluitend een
systeemfunctie. In de toegift wordt dat
geïllustreerd met Cliff Richard’s vraag
Dou You wanna Dance? Weet wat je doet
als je die vraag met ja beantwoordt! The
Ramones zijn wie dan ook te erg af, zo
constateer ik na afloop vermoeid, maar
met een voldane grijns op het gelaat.
JOHN OOMKES
Van Quagliati diepte Koopman een zo
genoemd wagenspel op, „II carro di fedel
ta d’amore” geheten, dat tijdens het Ro
meinse carnaval van het jaar 1606 op
verschillende plaatsen in de stad werd
opgevoerd. Een soort van primitief, mo
biel muziektheater, waarvan door Ton
Koopman in samenwerking met regisseur
Rinus Elling een poging tot reconstructie
is ondernomen en die nu op verschillende
plaatsen in ons land te zien is. Zoals al in
onze rubriek Uitwijzer werd bericht, zal
morgenavond het podium van de Haar
lemse Stadsschouwburg de plaats van
handeling zijn ten aanzien van dit vroeg
zeventiende eeuwse spektakel.
„Het is de eerste keer na de première,
dat dit wagenspel opnieuw ter hand is
CONCERT: The Ramones in Para
diso. Bezetting: Johnny Ramone (gi
taar), Joey Ramone (zang), Dee Dee
Ramone (bas) en Marky Ramone
(drums). Enig concert in Nederland.
Amsterdam
11 februari 1980.
Price, de revolutionair, is een sympa
thieke, geestdriftige knaap. Maar zijn
woorden komen in de lucht te hangen
door zijn act, die we in het tweede bedrijf
gezien hebben. Hij speelt daar met twee
etalagepoppen, een chique paar (schouw
burgbezoekers!). Hij laat ons zien dat ze
met hem, de underdog, niet willen com
municeren, en maakt tenslotte haar voor
hoer en hem voor nicht uit. Als dat alles is
kan iedere komiek revolutionair zijn.
Het stuk is voor ons extra wonderlijk
omdat komieken of entertainers bij ons
niet zo algemeen zijn als in Engeland. De
imitaties en maniertjes waarmee de leer-
ling-komieken converseren liggen bij ons
niet voor het grijpen. Ik heb alleen een
keer Paul van Vliet gehoord. De tekst was
bovendien flink gekuist, naar het schijnt
meer door het gezelschap gebeurd te zijn
dan door de vertaler.
Binnen de beperkingen van het stuk
speelde Gees Linnebank een in voelen en
bewegen goed doordachte Price. Van de
leerling-komieken vielen verder Wim van
den Heuvel als de dommige Mc Brain en
Pieter Lutz als de vriendelijke Ier Connor
op. Eric van Ingen, specialist in pedante
rollen, zette een onuitstaanbare talenten
jager neer. Sacco van der Made was een
levensechte conciërge. De leraar werd
door Allard van der Scheer mooi tussen
zijn eigen desillusie en zijn sympathie
voor zijn leerlingen in gehouden. Bij het
concentratiekampverhaal ging hij echter
de mist in.
kanten voorbehouden. The Ramones nu
creëren een rijstebrij-dikke sound waarin
enkel de accenten waarneembaar zijn,
zodat een tot dansen uitnodigend, pulse
rend geluid het gevolg is, waarin de met
echo en sound-dubbing ingeklede stem
van Joey als een extra melodie-instru-
ment meeklinkt.
Het is al te gek om het belang van The
Ramones aan bovenstaande kwalificatie
af te meten. De andere kant van de me
daille is dat de band geënt is op de high-
school-rock uit het begin van de jaren
zestig en meer in het bijzonder op het
werk van de legendarische „wall of
sound”-producer Phil Spector. Het zal
niemand verbaasd hebben dat juist hij de
recente plaat, End of the Century voor de
band heeft geproduceerd. Spector heeft
The Ramones tijdens hun optreden in Paradiso (foto Lex van Rossen).
zijn, is dat het nog werkt ook. Wie zich
eenmaal uitlevert aan de plezierige ca
dans, wordt door het lopende-bandwerk
van de vier (pseudo-) broers meegetreind
naar een sauna, waarbij de zaaltempera-
tuur garant staat voor een avondje door
zweten.
Roesmatig onderga je de muziek van
The Ramones, die live ook nu nog onein
dig veel ruiger is dan welke van hun
plaatopnamen aangeeft, met daarbij de
aantekening dat de unieke sfeer van hun
concerten met een woest-deinende menig
te - die als vanouds de pogo danst - zelfs
niet door het album It’s Alive wordt bena
dert. Dat komt natuurlijk ook al omdat je
zelf thuis het volume kunt regelen waarbij
je de muziek ten gehore brengt; dat is in
een concertsituatie alleen aan de muzi-
Klavecinist Ton Koopman en regisseur Rinus Elling: mise-en-scène in dienst van
Quagliati's muziek stellen”.
carnaval „verlaagde” (knipoogt Elling)
om met een verrijdbaar toneeltje, op een
met ossen bespannen wagen in de ver
schillende wijken van de stad in dit
geval Rome rond te gaan en daar het
een kwartier durende stuk op te voeren.
(Van onze kunstredactie)
AMSTERDAM. In de Stadsschouw
burg van Amsterdam zal een portret ko
men te hangen van de in 1978 overleden
ballerina Olga de Haas. Het comité Herin
nering Olga de Haas, dat zich ten doel
gesteld heeft de nagedachtenis van de
danseres te eren, heeft de Haagse schilde
res Diana Vandenberg opdracht gegeven
van Olga de Haas een schilderij te ver
vaardigen.
MOSKOU (UPI, AP). Uit balletkrin-
gen in Moskou is zaterdagavond verno
men dat een Sovjetrussische balletper
soonlijkheid in Oostenrijk om politiek
asiel in het westen heeft gevraagd.
Het gaat om de 43-jarige Henryk Majo-
rov, een vooraanstaand choreograaf en
voormalig sterdanser van de balletgezel
schappen van Leningrad en Kiev. Het
Bolsjoi-ballet van Moskou nam onlangs
Majorovs Chippolino op zijn repertoire.
Woensdag vroegen in Tokio de Russi
sche danseres en balletlerares Soulamif
Messerer en haar zoon Mikhail, een dan
ser, asiel. Haar broer Asaf M. Messerer,
balletmeester van het Bolsjoi-ballet, keer
de vanuit Tokio zaterdag vroegtijdig naar
Wat Griffiths sympathiek maakt is zijn
overtuigd links idealisme. In Komieken
stelt hij de vraag of we in onze tijden
überhaupt nog wel moeten lachen, en zo-
ja, hoe dan. Voor hij echter aan die vraag
toe is moeten we door genoemde moppen-
berg heen. Het stuk (geschreven in 1976)
gaat over een avondcursus Komiek. De
handeling speelt vóór, tijdens en na een
proefoptreden van de cursisten.
Er zijn dan ook drie bedrijven. Het
eerste toont het zenuwachtige klasje bij de
laatste voorbereidingen, in een perfect
nagemaakt oud schoollokaal, ontworpen
door Harry Wich. In het derde bedrijf
komen we daar terug voor de evaluatie.
Het middenstuk is hoogst curieus. Wat
iedere andere schrijver buiten beeld zou
AMSTERDAM. „Hey ho, let's go;
Hey ho, let’s go!” Stormachtig rolt de
slogan door het overvolle Paradiso. Voor
zover we de The Ramones vergeten kun
nen hebben, al vast een voorproefje van
de kant van het publiek. Eén van1 de
rudimentaire strijdkreten van deze Ame
rikaanse band, ingesleten door het veel
vuldig beluisteren van hun monotone el
pees, wordt ter ontvangst gescandeerd
geroepen. Bij een Newyorkse band als
deze, die de imbeciliteit tot een bruikbare
muzikale vorm heeft weten te herleiden,
heeft de wisselwerking met het publiek
altijd wat van een massapsychose als bij
een wrede, wereldvreemde religie.
Dat zou te vergeven zijn als het derde
bedrijf als een bom zou inslaan. Griffiths
verpakt zijn boodschap echter in een
braaf gesprek tussen de leraar en een
leerling. De leraar wil dat een komiek
vooroordelen doorprikt. Hij is politiek ge
zien een socialist van de geleidelijke om
wenteling. De leerling, Price, is revolutio
nair en wil keihard tegen schenen schop
pen. De leraar knoopt er nog een verhaal
aan vast. Hij is zelf ex-komiek. Het lachen
en laten lachen is hem echter vergaan
toen hij tijdens een toeristisch bezoek aan
een voormalig concentratiekamp een
erectie kreeg. Hij voelde zich hierdoor
medeschuldig aan het daar getoonde
machtsmisbruik, even corrupt als de
maatschappij zelf. Griffiths raakt hier
aan het interessante probleem van de lust
die lijden oproept bij sommigen en de
verknooptheid van ieder van ons met het
maatschappelijk gebeuren. Waarom hij
het als een staart achteraan zijn stuk plakt
is mij een raadsel, het was een mooi
uitgangspunt geweest.
AMSTERDAM. - (ANP) De Amsterdamse
Kunstraad vindt het een absurae situatie
dat er in Amsterdam wel geld is om jeugd-
theatervoorstellingen uit te kopen, maar
de gemeente geen gelden beschikbaar
stelt voor de produktie van deze voorstel
lingen. Omdat er ook op de ontwerp-
kunstbegroting voor 1980 daarvoor geen
bedrag is uitgetrokken heeft de Kunst
raad de wethouder voor kunstzaken laten
weten hem geen advies te zullen uitbren
gen over een aantal subsidieverzoeken
voor Jeugdtheaterprodukties. De Kun
straad zegt in een brief aan de wethouder
het weinig zinvol te vinden een artistiek
oordeel over produkties uit te spreken,
terwijl er geen kans op financiële steun
voor deze projecten is.
De Amsterdamse Kunstraad dringt er al
jaren bij de gemeente op aan een krediet
beschikbaar te stellen voor steun aan de
produktie van jeugdtheater. Vdor dit jaar
had de Raad een bedrag van 105.000 gul
den geadviseerd.
Koopmans instrumentale bewerking
houdt in; het gebruik van viool (Monica
Huggitt), cello (Jaap ter Linden), luit (Hop-
kinson Smith) en klavecimbel (Ton Koop
man zelf), ter begeleiding van een vijftal
vocale solisten: Maijanne Kweksilber, Lu
cia Meeuwsen, Harry Geraerts, Miciel ten
Houten de Lange, Harry van der Kamp.
DEN HAAG. Trevor Griffiths kan geen toneel schrijven. Althans niet zó, dat er
een plot ontstaat die het publiek op logische en spannende wijze invoert in de ideeën
de auteur. Zijn stuk Rode Zondag, momenteel gespeeld door Sater, bestaat uit
aan elkaar geplakte tableaux vivants die met elkaar - mede door Saters uitstekend
spel - een bepaalde sfeer oproepen. In Komieken, een uitvoering van de Haagse
Comedie, moeten we twee uur lang kijken naar grappen over culturele minderheden
en, het leukste van het leukste, vrouwen, om uiteindelijk uitgelegd te krijgen dat dat
niet je ware is.
Voorstelling: Komieken (Comedi
ans) van Trevor Griffths. Gezelschap:
De Haagse Comedie. Vertaling: Jaap
van de Merwe. Regie: Lodewijk de
Boer. Decor en Kostuums: Harry
Wich. Dramaturgie: Herwich Claes.
Spelers: Allard van der Scheer, Eric
van Ingen, Pieter Lutz, Wim van den
Heuvel, Gaston van Erven, Lucas Die-
tens, Cees Linnebank, Wim van Rooij,
Hans Rooyaards, Sacco van der Made.
Pianist: Tim Coleman.
Première op 9 februari in de Konink
lijke Schouwburg te Den Haag.
-
CBGB’s heeft de cult-club in the Bowe
ry, de half-criminele zuidelijke helft van
het Newyorkse stadsdeel Manhattan, die
de afgelopen vier jaar het startpunt vorm
de van veel van de formaties die de Ameri
kaanse rock vernieuwd of verlevendigd
hebben. Tuff Darts, Richard Hell, Talking
Heads, Lydia Lynch; zomaar wat namen
om het belang van dit podium te onder
strepen. Erger en verwoestender qua uit
werking, bleken evenwel The Ramones,
het summum van elementaire mechanise
ring, dé Amerikaanse punkband bij
uitstek.
De optredens van The Ramones zijn
hemeltergende avonden. Hun supersnelle,
16-matige vierkwarten roepen een op-en-
neergaande beweging in het middenrif op,
die je na vijf muinuten plotseling herin
nert aan wat je eerder op de avond hebt
gegeten, en vervolgens de spijskaart van
de hele week in herinnering brengt. Het
merkwaardige van hun meedogenloze,
schematisch tot op het bot versimpelde
rock, waarbij de melodische rol van John
ny’s gitaar uitsluitend met ritmische sla
gen wordt aangegeven en soli uit den boze
(ADVERTENTIE)
sr