Moeder en kind, thema-poëzie IN( fe R :au E [door Ko van Leeuwen It t.a.v iur. ekhoo verent jtratW Eigenlijk had Rudi van Dantzig nooit mogen dansen. Als er in de tijd dat hij begon een bedrijfsarts aan het gezelschap verbonden was 'geweest, dan zou het waarschijnlijk heel anders met zijn leven hebben uitgepakt. De jubileumvoorstellingen zijn in de Stadsschouwburg in Amsterdam op 20 en 28 februari. Later in het seizoen komt het Van Dantzigprogramma nog in Arnhem (14 maart), Leeuwarden (8 april) en Scheveningen (6 mei). Olga de Haas Rudi van Dantzig, 46 jaar, staat deze maand samen met het Nationale Ballet, de dansgroep waarvan hij de artistieke leiding heeft, stil bij het feit dat hij een kwart eeuw choreograaf is. In 1952 kwam Van Dantzig als danser bij Ballet Recital, de eerste «^Nederlandse groep van zijn legendarische voorgangster Sonia Gaskell. Van mevrouw Gaskell kreeg hij zijn eerste choreografie- opdracht. Het werd het ballet Nachteiland, dat deze maand als eerste onderdeel van een speciaal Van Dantzigprogramma zal worden uitgever rd Andere balletten van hem op dit jubileum zijn Ramifications (1973), Vier Letzte Lieder (1977) en Monument voor een gestorven jongen (1965). Mensen die van grote invloed zijn geweest, elk op een geheel aparte wijze, zijn Sonia Gaskell, Rudolf Noerejev, Olga de Haas, Toer van Schayk. Rudi van Dantzig funktio- had eigenlijk nooit e rziening mogen dansen je >r >645. sn itWOOf leren. Het is heel anders als bij het listratt tJfet is een eindeloos onderhouden /R-GJ 'van Je lichaam, techniek.dat is een voortdurend moeten. We hebben een systeem van sterk admint Busselende casts en elke cast wil repeteren. Zo’n Gisèlle of Romeo en Julia, waar je vijf casts voor hebt, -dat zijn balletten die twee uur i wordt liploma, te kun- anbeve- ring. De Velser ran het raat 1 toneel, als daar een stuk eenmaal zit, dan wordt het nooit meer .gerepeteerd. Bij ons.zelfs als een ballet vandaag gaat en overmorgen Weer, dan repeteren we toch wéér. als gedichten die hém vrolijk ma ken (van J. H. Speenhoff e.a.), alsook wat ernstiger werk. Van een echte ordening is er geen spra ke, wat natuurlijk geen ramp is. Je kunt de boekjes nemen zoals ze zijn: een tamelijk vrijblijvende keuze van gedichten, waarin voor ieder wel iets goeds steekt. Dan neem je ook de opbouw van de bundel voor lief en verwonder je je niet over de spreiding van de gedichten van J. A. Dér Mouw over bladzijde 7, 12, 13, 14 en 60. Dan neem je genoegen met het wel zeer beknopte persoonlijke woord vooraf van de samenstellers. En dan zal je je ook niet druk maken de wereld zo. Het komt natuurlijk ook doordat er heel veel fysieke prestaties geleverd worden. En dat de muziek de mensen toch emotioneel enorm meeneemt. Daardoor worden ontzettend veel emoties losgemaakt en daardoor ontstaat, denk ik, zo’n grote dankbaarheid bij het publiek”. Een grote naam bij het Nationale Ballet onder Rudi van Dantzig: Rudolf Noerejev. Anders dan bij j'SZ^' Van D.: „Dat is een beetje een iaarien économische beslissing geweest. Er De keuze van de balletten in de es kun' 'jubileumvoorstelling. kan ten traat te Gaskell was al in het begin, nadat ik Nachteiland had gemaakt, dat ze tegen me zei: Je moet jezelf nu dwingen met meer mensen te gaan werken. Nu moetje groepen gaan gebruiken. Toen ik dat had gedaan, zei ze: Je moet nu eens een abstract ballet gaan maken, waarbij je niet aan het theatrale vastzit, maar waarbij je alleen met de vorm bezig bent. En daar had ze gelijk in hoor. Ze wilde dat je al die dingen onderzocht. Ze zei ook: Je werkt te langzaam, je moet snellere dingen gaan maken. Ze zei: „Je laat de mensen teveel dingen doen die jijzelf kunt, maatje moet gaan zoeken naar dingen die jij als danser niet zelf kunt, die moet je ze laten doen. Zodat je de virtuositeit en de techniek van andere dansers gaat zien. Ze heeft me echt gestuurd”. „Dat heeft ze vooral in het begin gedaan. De eerste drie, vier jaar. Niet veel, maar éls ze het deed, dan deed ze het zo van paf! En eehh, soms zo’n beetje terzijde.dan kon ze altijd een beetje minachtend doen. Maar dan raakte ze meteen wel de plek waar het komen moest. Ze kon heel minachtend naar mensen doen, met blikken die fnuikend waren. Ze kon in de bus zitten en als er achter haar dan iemand lachte, dan draaide ze zich zo om en dan kreeg je een dódelijke blik naar achteren.dan schrompelde je in elkaar.tja. een echte heerseres. Die foto op de omslag van het boek dat Conrad van de Weetering over haar schreef, daar hangt die fotodat is ze voor mij hélemaal. Die ógen van haar. die ogen.ze kon je ermee doorbören. En toch, ze leefde in grote onzekerheid, die angst voor tekortkomingen”. De geestdrift van het balletpubliek, zeer langdurig applaus, veel bravogeroep. Heel anders dan ik bij toneelvoorstellingen meemaak. Van D.: „Ja, jaja, dat is óveral in (lacht), we zijn wel literair bezig. Ik ben zelf niet bang, ik vind het niet erg om dood te gaan. Voor mezelf niet. Die angst heb ik wel gehad. (Dan zacht) Ik vind het wel erg als andere mensen doodgaan. Een paar weken geleden is mijn moeder gestorven. Dat was de eerste keer dat ik hét van heel nabij meemaakte. Gaskell was voor mij een ontzettende klap, waar ik nog steeds over denk. Olga de Haas. ook verschrikkelijk. En Toer z’n moeder is pas overleden, die kende ik heel goed, doordat ik Toer zo ontzettend goed ken, dat ligt héél emotioneel. Maar nu met m’n moeder, dat is of het jezelf gebeurt. Dat verwerk ik moeilijk. In twee maanden tijd weg. Longkanker. Nooit ziek geweest, een vreselijk jeugdig iemand, hef, die zóvéél voor mij gedaan heeft altijd, me altijd hielp. Een lange stilte. Wijst dan op een prachtig portret van Olga de Haas. Van D.: (langzaam, erg aarzelend). Ja, dat heb ik helemaal van dichtbij meegerhaakt. Ik denk dat ze een angst had voor een heleboel dingen. In mijn ogen. ja.'t succes dat heel vroeg gekomen is, ze was toen nog een kind, en wat ze niet helemaal heeft kunnen verwerken. Veel interviews Z in de Telegraaf, echt tot ster gebombardeerd. Het moet heerlijk voor haar zijn geweest, dat gevoel, vooral in zo’n klein wereldje als Amsterdam. Een mens als Alexandra Radius, die zoiets met beide benen op de grond opvangt, maar die veel ouder met dat succes is begonnen en Olga, die tegen had dat ze nog zo jong was. een sterrenleven dat je dan gaat leiden. Je verwaarloost je werk dan en op een gegeven moment kun je niet meer terug. Te veel tijd verstrijkt. En Olga deed elke keer weer een poging om dat in te lopen.de strijd werd steeds moeilijken dan gaf ze het weer op.en dan probeerde ze weer opnieuw. Het gevecht werd steeds moeilijker. Het is vreselijk geweest. Ook voor mij. Je verantwoordelijkheid ten opzichte van haar, maar ook tegenover de groep. Dat is heel tragisch geweest. Op die momenten besef je de grote moeilijkheden van dit beroep”. Rudi van Dantzig ziet weinig van andere dansgroepen. Betreurt dat. Heeft er geen tijd voor, maar probeert nog zoveel mogelijk bij te houden. Van D.: „Ook zo jammer. Wat BEWTH doet vind ik erg fijn. En Stuyff, Bart, ontzettend goed. Maar wat vreselijk dat Kurt Stuyff niets meer doet. Zo’n groot talent. Al vijf jaar niets meer. Een jongen die fantastische dingen heeft gedaan en als hij door had gewerkt, dan was hij nu internationaal iets geweldigs geweest. Toch ergens een kronkel in z’n hersenen. Ik kan me voorstellen, dat als je niet de goeie ruimte hebt, dat het moeilijk is, maar als je toch een ruimte hèbt, dan zegje toch: okee, ik begin weer, dan ga je niet nukkig vijf jaar zitten wachten. Vreselijk gewoon”. Voor zijn jubileum wilde Rudi van Dantzig aanvankelijk helemaal niets. In elk geval is hij nog steeds wars van feestgedruis. Van D.: „Ik wil niets voor mezelf. Die balletten, dat vind ik heel fijn. Maar verder, geen cadeau, receptie, nee. Ik heb gezegd laat alles maar in geld naar de Unicef gaan. Ik hoop dat dat een van de organisaties is, die op een redelijke manier veel voor kinderen en voor jonge mensen doet.ik ben blij als ik een bosje tulpen van de dansers krijg, dat zal me heel gelukkig maken”. ktleider 02550- onware dingen. Dat verhaal dat ze bij Diaghilev heeft gewerkt, dat is helemaal niet waar. Dat heeft ze altijd volgehouden. Toer en ik waren erge Diaghilev- bewonderaars en hebben Altijd gezocht in oude programma’s naar haar naam. We hebben haar ook gevraagd: had u een èndere naam? Daar deed ze altijd heel vreemd over en een beetje kribbig. Aan een oude vriendin van haar uit Joegoslavië, die wél bij Diaghilev heeft gewerkt, vroegen we eens: god, hoe wès Gaskell in die tijd? Die zei: Ze heeft nooit bij Diaghilev gewerkt Ze wilde het graag, maar het is er nooit van gekomen. Toch wónderlijk.ze hield dat in stand, maar ze had het niet nódig.zij heeft waarschijnlijk gedacht: om iets te betekenen in Nederland heb ik dat soort dingen nodig. (Stilte, dan:) Ze heeft veel in nachtclubs gewerkt.en nu zegje, god, wat ontroerend.en geweldig dat ze dat allemaal heeft moeten doen. Ze moest toch geld verdienen. Maar zij was alleen maar als de dood dat zoiets bekend zou worden. Misschien was het toen ook wel zo dat de mensen zouden zeggen: dat mens heeft alleen maar in een nachtclub gewerkt, waar haalt ze haar grote mond vandaan. Maar haar kwaliteiten waren haar kwaliteiten”. Ze heeft jou destijds aangewezen als haar opvolger. Hoewel ze haar bedenkingen, haar kritiek had op jou. Van D.: „Ja. Ja, we hadden altijd een zéér.emotionele band. Dat ging altijd gepaard met botsingen van emoties. Ook met veel kritiek van mijn kant op haar. Ook daardoor ontstonden bij haar teleurstellingen, verbitteringen. Ik wilde ook niet hoor. Ze zei op een gegeven moment: Robert (Kaessen) en jij komen in de artistieke leiding, want als ik weg ben dan moet er. ze was toen tegen de vijfenzestig en dóód en doodmoe. Ze wilde een beetje vrijer worden. Ik kan het me voorstellen, als ik dit werk zo meemaak, dan vraag ik me af hoe lang ik het kan doen. Zeker als je zo gekweld wordt door een heleboel dingen als zij dat werd. Vooral geestelijk; ik ben er van overtuigd dat ze vaak in zo’n hél leefde. Heb jij dat niet? Van D.: „Oók wel.maar ik ben ten eerste nog een stuk jonger. Maar daarom vraag ik me ook af. maar als ik terugkijk, het goeie van 3 V» voolt -duren. Dat betekent al gauw drie jg Surrepetitietijdperdagenalsje admlni ■Rudi van Dantzig: „Ik heb altijd een ■slechte rug gehad. Ja, ik heb een Kug waarvan de dokters destijds ■hebben gezegd: nou. datje daar ooit 2jnee hebt kunnen dansen, dat is ■tobegrijpelijk. Misschien als ze me ■dat vroeger hadden verteld, dat ik ■bet was gaan dansen. Dat vind ik Jpu ook het moeilijke. Er is hier nu ■en bedrijfsarts en die zegt dan die ■ongen of dat meisje moet niet gaan ■lansen.en dan denk ik wel, ja ■od, ik had ook helemaal niet ■toeten gaan dansen. We hebben ■et wel eens gehad hoor, met een ■orige bedrijfsarts. Die zei: nou, Ideze jongen is absoluut ongeschikt, go mager en zo zwak. En dat bleek Bo’n taai jongetje te zijn, die zo’n wilskracht had, die maakt nu in Amerika een carrièreje kunt er waak weinig van zeggen. Het is een meel hard en moeilijk vak”. t Van Dantzig ziet er jong en energiek uit. Een open jengensgezicht, prachtige stralende blauwe ogen, wilde haarkrullen, waar hij dikwijls nadenkend met de hand doorheen glijdt. Een statig en rrank lijf en een indrukwekkend fraaie lichaamshouding. Het harde UliDrei werken vrije tijd is er nauwelijks, ktivte ook niet voor de anderen bij het jns at 'Nationale Ballet is hem beslist jparai l®*6*aan te zien. Als in april Van Dantzigs nieuwe ballet Astraal (op muziek van Webern) in première gaat, dan heeft hij vijfendertig choreografieën gemaakt. Dit seizoen is echter voor een groot deel gevuld met reprises. Van Dantzig: „Voor het publiek is er weinig nieuws geweest, maar de dansers hebben zich kapöt gewerkt. Ze hebben die reprises ook moeten menstellers niet de moeite hebben genomen op enigerlei wijze te la ten merken hoe zij tot hun keuze zijn gekomen. „Het kind” zou een zorgvuldige selectie zijn van de mooiste gedichten uit de Neder landse literatuur, door kenners bij uitstek opgespoord. Zo staat het in een folder. En „De moeder” moet gevoelens oproepen van Melan cholie, Verre Kinderjaren, Warm te, Groen Gras en een Huis van Rode Baksteen. Alsjeblieft. Bij Komrij vinden we inderdaad van alles wat. Hij heeft in zijn bloemle zing zowel gedichten opgenomen, waarover hij zich stellig nogal vro lijkt maakt (van Tollens Cz. c.s.) zijn best andere balletten die ik had willen terughalen. Daar is geen tijd - - voor geweest. Dit zijn balletten die -- niet zo ingrijpend zijn opnieuw te Haarij I^oen. Behalve Monument, maar dat stond toch op de nominatie om .terug te komen. Een ballet als disgenoten (over homofilie en andere dansgroepen waar Noerejev als gast danste, is hij bij het Nationale Ballet ook te zien geweest in speciaal voor Item geschreven balletten. Choreografieën van Rudi van Dantzig. „Van D.: „Noerejev heeft bij ons fantastische dingen gedaan. Ja. toch heb ik het gevoel, dat ik hem nooit écht in z’n essentie heb gepakt. dat ik hem echt heb uitgekleed, zodat hijzelf het gevoel had; god, ik ben nu eens in de huid van iemand anders gekropen en er is een soort proces met me gebeurd, waardoor ik eindelijk eens niet dè Noerejev ben, maar een volkomen ander iemand. Dat is misschien erg veel gevraagd. Er zijn sowieso niet veel dansers, of mensen op het toneel, die dat kunnen. (Dan met stemverheffing): En het publiek wil het ook niet. Dat wil echt duidelijk Noerejev zien. Ik vind dat werkelijk jammer. Dat had ik me nou echt voorgesteld, dat ik dat zou kunnen doen.(lacht veelbetekenend) een soort démascé van Rudolf. Maar daar laat-ie je ook de kans niet toe. Hij is als persoonlijkheid in de studio zo veeleisend en moeilijk te manipuleren, datje komt niet om hem heen. Er zijn mensen in de groep die zo stil zijn Toer bijvoorbeeld daarbij heb je het gevoel datje echt sémen in een creatief proces bezig bent. Maar, hier is toch echt wel een heerser, die zo eh, zegt van nu ben ik moe, en nu moet je vluggere passen voor me doen want als je dat niet doet dan stort ik in mekaar, want dat hou ik niet vol. Op veel heeft hij z’n greep. Niet altijd, want er zijn ook dingen waarvan ik zeg: Dat blijft zo. Ook geeft hij je weinig tijd om te werken. Een vreselijk gejaagd iemand, die ook vaak vreselijk moe is en toch niet het geduld heeft heel veel tijd zoekend met je door te brengen. Het moet altijd resultaat hebben voor hem. Snel”. „Noerejev héét repeteren. Dat zégt hij ook. Hij leeft op het toneel, vindt het heerlijk om te dansen, om te horen dat het publiek het fijn vindt. Het hele proces daarvóór vindt-ie een hel; èn de lessen, èn de repetities. Zijn grote succes ligt op het toneel en hij leeft vooral bij de gratie van het succes. Hij is ook de hele dag vaak ontzettend moeilijk. Niet te pruimen gewoon. Tegen de middag is hij dan moe, dan wil hij weg en dan vóór de voorstelling is- ie vreselijk gespannen. Dan op het toneel, zie je dat hij vaak heel gelukkig is en né de voorstelling is hij op z’n best. Dan is het achter de rug, daarom gaat hij ook zo lang door, hij gaat vaak pas om vier uur naar bed. Dan mag het voor hem niet ophouden, dan genièt-ie, dan gaat-ie eten, vrienden om zich heen en dan, omdat hij zo laat naar bed gaat. In Wenen heb ik twee maanden met hem gewerkt, vroeg in de ochtend, dan is-ie onuitstaanbaar. Kan z’n bed niet uitkomen, heeft overal pijn, strompelt rond. En met die groep in Wenen was dat ontzettend. De les begon daar om negen uur en om tien uur de repetities. Meestal miste hij de les en bij de repetities, dan stond hij daar helemaal suffig. Nachtmerries.dat waren écht nachtmerries. Vreselijk, want hij is toch een héél goeie vriend van me en ik hou van hem. Hij is mij ook heel erg trouw, altijd gebleven, hij heeft respect voor m’n werk, waar ik erg dankbaar voor ben. Ik heb altijd gedacht: nou ja, na een paar jaar, dan is het afgelopen, dan is het uit. Rudi van Dantzig: pffft, weg! Maar, zo is het toch niet”. Hij danst niet mee in jouw jubileumvoorstellingen. „Nee. Hij heeft me wel gevraagd om in februari weer mee te kunnen doen, niet in de jubileumvoorstelling, daar heb ik het niet met hem over gehad, maar gewoon, een gastvoorstelling. Maar ja, onze eigen solisten willen zó graag dansen en als ik dan Noerejev hier haal, en onze solisten zitten aan de kant toe te kijken. dat maak ik niet. Ook weer moeilijk. Er waren twee journalisten die hem over mij wilden interviewen. In Zurich, daar zit hij nu, nou ze zijn er geweest, maar hij heeft geen mond open gedaan. Ik denk dat dét er ook weer mee te maken heeft. Maar het ligt niet in mijn aard om met dat jubileum zo’n sterrengeschiedenis te maken. Ik vind het fijn om het met onze eigen mensen te doen”. Met iemand als Clint Farha, uit je eigen gezelschap, heb je natuurlijk ook al een geweldige solist. Van D.: „Ja, jazeker. Als je hem neemt in Spectre de la rose.maar buiten Clint z’n sprongen, hij is plastisch zo wonderbéérlijk. Een wonder. Doodjammer, Rudolf heeft die gedrevenheid, als Clint die had.maar Clint is echt een wild beest.dan was-ie echt een fenomeen geweest”. Noerejev en Clint Farha waren op een bepaald moment samen in één voorstelling van het Nationale Ballet. Twee heel groten, gaf dat geen moeilijkheden? Van D.: „O, jéééh.omdat ik zo dol ben op Clint ook. dat voelde Rudolf heel erg, hoe ik ontzettend geïnteresseerd was in Clint als danser en dat irriteerde hem altijd als hij hier was. In Een donker huis wilde ik Clint en hem samen tegenover elkaar zetten. Juist omdat ik wel wist van de spanningen tussen die twee. En ik had een gevecht voor ze. Dat gevecht aan het eind van Een donker huis en dat in die boksring, had ik voor hun tweeën gemaakt. Maar toen heeft Rudolf gezegd: Die jongen, die sla ik in elkaar, die gaat eruit, die wil ik niet, daar werk ik niet mee”. „Het leuke is, dat later op tournee in Amerika hij nodigt dan vaak wat mensen uit om te gaan eten toen zei hij tegen me: Ik wil wat mensen vragen, zullen we Clint vragen? En het leuke is ook: Rudolf gaat in Berlijn Tango’s dansen van Hans van Manen en hij heeft gevraagd of Clint over kan komen om hem te helpen bij die solo. Ja, leuk hé, goed hoor, dat is heel fijn”. In de latere balletten van Rudi van Dantzig is het thema meer dan eens het aanvaarden van de dood als het onvermijdelijke, het onontkoombare. Van D.: „Op weg naar het einde ja dat gaat verdelen over vijf casten, dan is dat een ontzettende hoeveelheid tijd”. Waarom zoveel casts? B Hifi Van D.: „Als je het bedrijf een [jaeetje gezond wilt houden, dan hrifl t,Poet je Je mensen ontwikkelen. Als 1 Diltf jemensen met talent ook iNVR perspectief wilt bieden, dan moetje piet het soort sterrensysteem hébben waarbij twee mensen de grote dingen doen. Je wilt je mensen zo breed mogelijk "-ontwikkelen, niet in vakjes stoppen, dat zou heel gevaarlijk zijn”. „Maar voor creatieve mensen, zoals Toer (Van Schayk), Hans (Van op Manen) en mijzelf is het vaak moeilijk te verwerken dat er zoveel tijd gaat zitten in het reproduceren. Creatief zitten wij vaak van: god, we hebben tijd nodig.mensen r met energie nodig.en niet mensen die moe zijn. Je zou aan een rdiepi# 1 nieuw ballet twee weken lang elke .dag met de mensen moeten kunnen ontv %iferken jju is het zo, dat we een van l “(airtje hjer moeten pikken en een uurlje daar. Om iets nieuws te maken is dat eigenlijk een heel fout i.45 utf systeem. ouders) had ik er graag bij gehad. maar daar heb je echt tijd voor nodig. (Lange stilte, dan:) Treurig, maar waar. Héél treurig, er is een chronisch tijdgebrek.en ook een energiegebrek bij de mensen. Gevaarlijk hoor, als een gezelschap als een molen maar doordraait, als je gaat denken: waar is de tijd om je te bezinnen, om een beetje tot diepte te komen. „Ik vraag me soms af.als ik écht ouder wordt.als leider in zo’n groep.als ik nog meer contacten met mensen zou verliezen.want ik ben in de loop der jaren met mijn beroep als leider veel vrienden kwijtgeraakt. Door je functie. Ik heb niet veel vrienden buiten het ballet meer over. Vroeger had ik echt vrienden in de groep, maar dan merkje toch, door je functie, dat het beter is dat het niet zo is. Ik heb een goeie vriendschap, maar het is niet meer zo dat mensen bij me thuis komen of dat ik naar ze toe ga. Beter van niet, want dan merkje toch dat anderen zeggen: jaaah, die komen bij hem thuis. Ik ben nog steeds iemand die heel sceptisch tegenover leiders, werkgevers, staat. Dan denk ik: ik ben het nu zelf ook, dat is een heel rare, schizofrene positie. Sonia Gaskell zei: De enige echte vriend die je hebt, dat is je werk. Over Sonia Gaskell kan Rudi van Dantzig lang praten. Met grote bewondering, met verholen kritiek, maar steeds vol respect. Van D.: „Ze heeft op mijn leven een onvoorstelbare invloed gehad.waar ik ontzettend blij mee ben. Ze heeft het vreselijk moeilijk gehad in Nederland, denk ik. Toen ik haar leerde kennen, toen moet ze ongeveer zo oud zijn geweest als ik nu ben. Heel wonderlijk, maar ik heb haar altijd als een veel ouder, en vreselijk dominerend iemand gezien. Ik vraag me wel eens af hoe de mensen nu mij zien.je weet nooit hoe mensen naar je kijken, je gaat van jezelf uit. Ik weet het niet. Vooral niet bij de allerjongsten. Veel mensen uit het buitenland zijn toch ook wel erg verrast, vooral mensen uit het Oostblok. Die zeggen, ja, een directeur bij ons is zoiets heel anders, (lacht) dat is echt een directeur met een stropdas, heel officieel, bureaucratisch”. „Maar Gaskell heeft zoveel voor de dans gedaan. Ze is.volgens mij in de loop der jaren toch wel erg verward geraakt. Omdat ze zo gewend was élles zelf te doen en later toch, omdat alles groeide en groeide, de dingen uit handen moest geven. Ik herken een heleboel dingen waarin zij verward is geraakt. Ik heb van haar geleerd en ik hoop bepaalde dingen niet zo te doen. Ze is daar ook persoonlijk vreselijk ongelukkig door geworden, vereenzaamd en ook wel verbitterd. Ze werd ook steeds minder te vertrouwen, je wist niet meer watje aan haar had.ik denk dat Stalin dat ook wel een beetje gehad heeft. Datje niet meer weet.haar macht.soms gebaseerd op goeie dingen. Ook op Erven Thomas Rap is met een tweetal uitgaven gekomen, die ze ker hun weg zullen vinden bij goedwillende mensen die de aan drang niet kunnen weerstaan iets opbouwends met gedichten te doen. Het zijn bloemlezingen, the matisch samengesteld: „Het kind”, waarvoor de gedichten werden opgescharreld door Wil lem Wilmink en Fetze Pijlman, en „De moeder”, gevuld met gedich ten die zijn opgeraapt door Gerrit Komrij. Het aantal gedichten is zo beperkt gehouden (ca. 50 per bun del), dat er sprake moet zijn ge weest van een zeer specifieke se lectie. Alleen jammer dat de sa- over het feit dat in beide bundels eenzelfde gedicht van Martinus Nijhoff („De wolken”) is opgeno men, wat ook gedeeltelijk is ge beurd met „Moeder” van Gerrit Achterberg. Thomas Rap zal bij deze uitbreiding van zijn thema- poëziereeks wel gedacht hebben dat er hoe dan ook een markt voor is, wat hij best nog wel eens bij het goede eind kan hebben. GERRIT LUIDINGA Uitgave Erven Thomas Rap 16,- per boekje. Willem Wilmink en Fetze Pijlman, Het kind 1979. Thema-poëzie deel 2. Gerrit Komrij, De moeder, Thema-poë zie deel 3 1979. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25