Moeder en kind, thema-poëzie
IN(
fe
R
:au
E
[door Ko van Leeuwen
It
t.a.v
iur.
ekhoo
verent
jtratW
Eigenlijk had Rudi van Dantzig nooit mogen dansen. Als er in de tijd
dat hij begon een bedrijfsarts aan het gezelschap verbonden was
'geweest, dan zou het waarschijnlijk heel anders met zijn leven
hebben uitgepakt.
De jubileumvoorstellingen zijn in de Stadsschouwburg in
Amsterdam op 20 en 28 februari. Later in het seizoen komt het
Van Dantzigprogramma nog in Arnhem (14 maart), Leeuwarden
(8 april) en Scheveningen (6 mei).
Olga de Haas
Rudi van Dantzig, 46 jaar, staat deze maand samen met het
Nationale Ballet, de dansgroep waarvan hij de artistieke leiding
heeft, stil bij het feit dat hij een kwart eeuw choreograaf is. In
1952 kwam Van Dantzig als danser bij Ballet Recital, de eerste
«^Nederlandse groep van zijn legendarische voorgangster Sonia
Gaskell. Van mevrouw Gaskell kreeg hij zijn eerste choreografie-
opdracht. Het werd het ballet Nachteiland, dat deze maand als
eerste onderdeel van een speciaal Van Dantzigprogramma zal
worden uitgever rd Andere balletten van hem op dit jubileum
zijn Ramifications (1973), Vier Letzte Lieder (1977) en Monument
voor een gestorven jongen (1965). Mensen die van grote invloed
zijn geweest, elk op een geheel aparte wijze, zijn Sonia Gaskell,
Rudolf Noerejev, Olga de Haas, Toer van Schayk.
Rudi van Dantzig
funktio-
had eigenlijk nooit
e
rziening
mogen dansen
je
>r
>645.
sn
itWOOf leren. Het is heel anders als bij het
listratt tJfet is een eindeloos onderhouden
/R-GJ 'van Je lichaam, techniek.dat is
een voortdurend moeten. We
hebben een systeem van sterk
admint Busselende casts en elke cast wil
repeteren. Zo’n Gisèlle of Romeo en
Julia, waar je vijf casts voor hebt,
-dat zijn balletten die twee uur
i wordt
liploma,
te kun-
anbeve-
ring. De
Velser
ran het
raat 1
toneel, als daar een stuk eenmaal
zit, dan wordt het nooit meer
.gerepeteerd. Bij ons.zelfs als een
ballet vandaag gaat en overmorgen
Weer, dan repeteren we toch wéér.
als gedichten die hém vrolijk ma
ken (van J. H. Speenhoff e.a.),
alsook wat ernstiger werk. Van
een echte ordening is er geen spra
ke, wat natuurlijk geen ramp is. Je
kunt de boekjes nemen zoals ze
zijn: een tamelijk vrijblijvende
keuze van gedichten, waarin voor
ieder wel iets goeds steekt. Dan
neem je ook de opbouw van de
bundel voor lief en verwonder je
je niet over de spreiding van de
gedichten van J. A. Dér Mouw
over bladzijde 7, 12, 13, 14 en 60.
Dan neem je genoegen met het wel
zeer beknopte persoonlijke woord
vooraf van de samenstellers. En
dan zal je je ook niet druk maken
de wereld zo. Het komt natuurlijk
ook doordat er heel veel fysieke
prestaties geleverd worden. En dat
de muziek de mensen toch
emotioneel enorm meeneemt.
Daardoor worden ontzettend veel
emoties losgemaakt en daardoor
ontstaat, denk ik, zo’n grote
dankbaarheid bij het publiek”.
Een grote naam bij het Nationale
Ballet onder Rudi van Dantzig:
Rudolf Noerejev. Anders dan bij
j'SZ^' Van D.: „Dat is een beetje een
iaarien économische beslissing geweest. Er
De keuze van de balletten in de
es kun' 'jubileumvoorstelling.
kan ten
traat te
Gaskell was al in het begin, nadat ik
Nachteiland had gemaakt, dat ze
tegen me zei: Je moet jezelf nu
dwingen met meer mensen te gaan
werken. Nu moetje groepen gaan
gebruiken. Toen ik dat had gedaan,
zei ze: Je moet nu eens een abstract
ballet gaan maken, waarbij je niet
aan het theatrale vastzit, maar
waarbij je alleen met de vorm bezig
bent. En daar had ze gelijk in hoor.
Ze wilde dat je al die dingen
onderzocht. Ze zei ook: Je werkt te
langzaam, je moet snellere dingen
gaan maken. Ze zei: „Je laat de
mensen teveel dingen doen die
jijzelf kunt, maatje moet gaan
zoeken naar dingen die jij als
danser niet zelf kunt, die moet je ze
laten doen. Zodat je de virtuositeit
en de techniek van andere dansers
gaat zien. Ze heeft me echt
gestuurd”.
„Dat heeft ze vooral in het begin
gedaan. De eerste drie, vier jaar.
Niet veel, maar éls ze het deed, dan
deed ze het zo van paf! En eehh,
soms zo’n beetje terzijde.dan kon
ze altijd een beetje minachtend
doen. Maar dan raakte ze meteen
wel de plek waar het komen moest.
Ze kon heel minachtend naar
mensen doen, met blikken die
fnuikend waren. Ze kon in de bus
zitten en als er achter haar dan
iemand lachte, dan draaide ze zich
zo om en dan kreeg je een dódelijke
blik naar achteren.dan
schrompelde je in elkaar.tja.
een echte heerseres. Die foto op de
omslag van het boek dat Conrad
van de Weetering over haar schreef,
daar hangt die fotodat is ze voor
mij hélemaal. Die ógen van haar.
die ogen.ze kon je ermee
doorbören. En toch, ze leefde in
grote onzekerheid, die angst voor
tekortkomingen”.
De geestdrift van het
balletpubliek, zeer langdurig
applaus, veel bravogeroep. Heel
anders dan ik bij
toneelvoorstellingen meemaak.
Van D.: „Ja, jaja, dat is óveral in
(lacht), we zijn wel literair bezig. Ik
ben zelf niet bang, ik vind het niet
erg om dood te gaan. Voor mezelf
niet. Die angst heb ik wel gehad.
(Dan zacht) Ik vind het wel erg als
andere mensen doodgaan. Een paar
weken geleden is mijn moeder
gestorven. Dat was de eerste keer
dat ik hét van heel nabij
meemaakte. Gaskell was voor mij
een ontzettende klap, waar ik nog
steeds over denk. Olga de Haas.
ook verschrikkelijk. En Toer z’n
moeder is pas overleden, die kende
ik heel goed, doordat ik Toer zo
ontzettend goed ken, dat ligt héél
emotioneel. Maar nu met m’n
moeder, dat is of het jezelf gebeurt.
Dat verwerk ik moeilijk. In twee
maanden tijd weg. Longkanker.
Nooit ziek geweest, een vreselijk
jeugdig iemand, hef, die zóvéél voor
mij gedaan heeft altijd, me altijd
hielp.
Een lange stilte. Wijst dan op een
prachtig portret van Olga de Haas.
Van D.: (langzaam, erg
aarzelend). Ja, dat heb ik helemaal
van dichtbij meegerhaakt. Ik denk
dat ze een angst had voor een
heleboel dingen. In mijn ogen.
ja.'t succes dat heel vroeg
gekomen is, ze was toen nog een
kind, en wat ze niet helemaal heeft
kunnen verwerken. Veel interviews Z
in de Telegraaf, echt tot ster
gebombardeerd. Het moet heerlijk
voor haar zijn geweest, dat gevoel,
vooral in zo’n klein wereldje als
Amsterdam. Een mens als
Alexandra Radius, die zoiets met
beide benen op de grond opvangt,
maar die veel ouder met dat succes
is begonnen en Olga, die tegen had
dat ze nog zo jong was. een
sterrenleven dat je dan gaat leiden.
Je verwaarloost je werk dan en op een
gegeven moment kun je niet meer
terug. Te veel tijd verstrijkt. En
Olga deed elke keer weer een
poging om dat in te lopen.de
strijd werd steeds moeilijken dan
gaf ze het weer op.en dan
probeerde ze weer opnieuw. Het
gevecht werd steeds moeilijker. Het
is vreselijk geweest. Ook voor mij.
Je verantwoordelijkheid ten
opzichte van haar, maar ook
tegenover de groep. Dat is heel
tragisch geweest. Op die momenten
besef je de grote moeilijkheden van
dit beroep”.
Rudi van Dantzig ziet weinig
van andere dansgroepen. Betreurt
dat. Heeft er geen tijd voor, maar
probeert nog zoveel mogelijk bij te
houden.
Van D.: „Ook zo jammer. Wat
BEWTH doet vind ik erg fijn. En
Stuyff, Bart, ontzettend goed. Maar
wat vreselijk dat Kurt Stuyff niets
meer doet. Zo’n groot talent. Al vijf
jaar niets meer. Een jongen die
fantastische dingen heeft gedaan en
als hij door had gewerkt, dan was
hij nu internationaal iets geweldigs
geweest. Toch ergens een kronkel
in z’n hersenen. Ik kan me
voorstellen, dat als je niet de goeie
ruimte hebt, dat het moeilijk is,
maar als je toch een ruimte hèbt,
dan zegje toch: okee, ik begin weer,
dan ga je niet nukkig vijf jaar zitten
wachten. Vreselijk gewoon”.
Voor zijn jubileum wilde Rudi
van Dantzig aanvankelijk
helemaal niets. In elk geval is hij
nog steeds wars van feestgedruis.
Van D.: „Ik wil niets voor mezelf.
Die balletten, dat vind ik heel fijn.
Maar verder, geen cadeau, receptie,
nee. Ik heb gezegd laat alles maar in
geld naar de Unicef gaan. Ik hoop
dat dat een van de organisaties is,
die op een redelijke manier veel
voor kinderen en voor jonge
mensen doet.ik ben blij als ik een
bosje tulpen van de dansers krijg,
dat zal me heel gelukkig maken”.
ktleider
02550-
onware dingen. Dat verhaal dat ze
bij Diaghilev heeft gewerkt, dat is
helemaal niet waar. Dat heeft ze
altijd volgehouden. Toer en ik
waren erge Diaghilev-
bewonderaars en hebben Altijd
gezocht in oude programma’s naar
haar naam. We hebben haar ook
gevraagd: had u een èndere naam?
Daar deed ze altijd heel vreemd
over en een beetje kribbig. Aan een
oude vriendin van haar uit
Joegoslavië, die wél bij Diaghilev
heeft gewerkt, vroegen we eens:
god, hoe wès Gaskell in die tijd? Die
zei: Ze heeft nooit bij Diaghilev
gewerkt Ze wilde het graag, maar
het is er nooit van gekomen. Toch
wónderlijk.ze hield dat in stand,
maar ze had het niet nódig.zij
heeft waarschijnlijk gedacht: om
iets te betekenen in Nederland heb
ik dat soort dingen nodig. (Stilte,
dan:) Ze heeft veel in nachtclubs
gewerkt.en nu zegje, god, wat
ontroerend.en geweldig dat ze
dat allemaal heeft moeten doen. Ze
moest toch geld verdienen. Maar zij
was alleen maar als de dood dat
zoiets bekend zou worden.
Misschien was het toen ook wel zo
dat de mensen zouden zeggen: dat
mens heeft alleen maar in een
nachtclub gewerkt, waar haalt ze
haar grote mond vandaan. Maar
haar kwaliteiten waren haar
kwaliteiten”.
Ze heeft jou destijds aangewezen
als haar opvolger. Hoewel ze haar
bedenkingen, haar kritiek had op
jou.
Van D.: „Ja. Ja, we hadden altijd
een zéér.emotionele band. Dat
ging altijd gepaard met botsingen
van emoties. Ook met veel kritiek
van mijn kant op haar. Ook
daardoor ontstonden bij haar
teleurstellingen, verbitteringen. Ik
wilde ook niet hoor. Ze zei op een
gegeven moment: Robert (Kaessen)
en jij komen in de artistieke leiding,
want als ik weg ben dan moet er.
ze was toen tegen de vijfenzestig en
dóód en doodmoe. Ze wilde een
beetje vrijer worden. Ik kan het me
voorstellen, als ik dit werk zo
meemaak, dan vraag ik me af hoe
lang ik het kan doen. Zeker als je zo
gekweld wordt door een heleboel
dingen als zij dat werd. Vooral
geestelijk; ik ben er van overtuigd
dat ze vaak in zo’n hél leefde.
Heb jij dat niet?
Van D.: „Oók wel.maar ik ben
ten eerste nog een stuk jonger.
Maar daarom vraag ik me ook af.
maar als ik terugkijk, het goeie van
3 V»
voolt -duren. Dat betekent al gauw drie
jg Surrepetitietijdperdagenalsje
admlni
■Rudi van Dantzig: „Ik heb altijd een
■slechte rug gehad. Ja, ik heb een
Kug waarvan de dokters destijds
■hebben gezegd: nou. datje daar ooit
2jnee hebt kunnen dansen, dat is
■tobegrijpelijk. Misschien als ze me
■dat vroeger hadden verteld, dat ik
■bet was gaan dansen. Dat vind ik
Jpu ook het moeilijke. Er is hier nu
■en bedrijfsarts en die zegt dan die
■ongen of dat meisje moet niet gaan
■lansen.en dan denk ik wel, ja
■od, ik had ook helemaal niet
■toeten gaan dansen. We hebben
■et wel eens gehad hoor, met een
■orige bedrijfsarts. Die zei: nou,
Ideze jongen is absoluut ongeschikt,
go mager en zo zwak. En dat bleek
Bo’n taai jongetje te zijn, die zo’n
wilskracht had, die maakt nu in
Amerika een carrièreje kunt er
waak weinig van zeggen. Het is een
meel hard en moeilijk vak”.
t Van Dantzig ziet er jong en
energiek uit. Een open
jengensgezicht, prachtige stralende
blauwe ogen, wilde haarkrullen,
waar hij dikwijls nadenkend met de
hand doorheen glijdt. Een statig en
rrank lijf en een indrukwekkend
fraaie lichaamshouding. Het harde
UliDrei werken vrije tijd is er nauwelijks,
ktivte ook niet voor de anderen bij het
jns at 'Nationale Ballet is hem beslist
jparai l®*6*aan te zien.
Als in april Van Dantzigs nieuwe
ballet Astraal (op muziek van
Webern) in première gaat, dan heeft
hij vijfendertig choreografieën
gemaakt. Dit seizoen is echter voor
een groot deel gevuld met reprises.
Van Dantzig: „Voor het publiek is
er weinig nieuws geweest, maar de
dansers hebben zich kapöt gewerkt.
Ze hebben die reprises ook moeten
menstellers niet de moeite hebben
genomen op enigerlei wijze te la
ten merken hoe zij tot hun keuze
zijn gekomen. „Het kind” zou een
zorgvuldige selectie zijn van de
mooiste gedichten uit de Neder
landse literatuur, door kenners bij
uitstek opgespoord. Zo staat het in
een folder. En „De moeder” moet
gevoelens oproepen van Melan
cholie, Verre Kinderjaren, Warm
te, Groen Gras en een Huis van
Rode Baksteen. Alsjeblieft. Bij
Komrij vinden we inderdaad van
alles wat. Hij heeft in zijn bloemle
zing zowel gedichten opgenomen,
waarover hij zich stellig nogal vro
lijkt maakt (van Tollens Cz. c.s.)
zijn best andere balletten die ik had
willen terughalen. Daar is geen tijd
- - voor geweest. Dit zijn balletten die
-- niet zo ingrijpend zijn opnieuw te
Haarij I^oen. Behalve Monument, maar dat
stond toch op de nominatie om
.terug te komen. Een ballet als
disgenoten (over homofilie en
andere dansgroepen waar
Noerejev als gast danste, is hij bij
het Nationale Ballet ook te zien
geweest in speciaal voor Item
geschreven balletten.
Choreografieën van Rudi van
Dantzig.
„Van D.: „Noerejev heeft bij ons
fantastische dingen gedaan. Ja.
toch heb ik het gevoel, dat ik hem
nooit écht in z’n essentie heb
gepakt. dat ik hem echt heb
uitgekleed, zodat hijzelf het gevoel
had; god, ik ben nu eens in de huid
van iemand anders gekropen en er
is een soort proces met me gebeurd,
waardoor ik eindelijk eens niet dè
Noerejev ben, maar een volkomen
ander iemand. Dat is misschien erg
veel gevraagd. Er zijn sowieso niet
veel dansers, of mensen op het
toneel, die dat kunnen. (Dan met
stemverheffing): En het publiek wil
het ook niet. Dat wil echt duidelijk
Noerejev zien. Ik vind dat werkelijk
jammer. Dat had ik me nou echt
voorgesteld, dat ik dat zou kunnen
doen.(lacht veelbetekenend) een
soort démascé van Rudolf. Maar
daar laat-ie je ook de kans niet toe.
Hij is als persoonlijkheid in de
studio zo veeleisend en moeilijk te
manipuleren, datje komt niet om
hem heen. Er zijn mensen in de
groep die zo stil zijn Toer
bijvoorbeeld daarbij heb je het
gevoel datje echt sémen in een
creatief proces bezig bent. Maar,
hier is toch echt wel een heerser, die
zo eh, zegt van nu ben ik moe, en nu
moet je vluggere passen voor me
doen want als je dat niet doet dan
stort ik in mekaar, want dat hou ik
niet vol. Op veel heeft hij z’n greep.
Niet altijd, want er zijn ook dingen
waarvan ik zeg: Dat blijft zo. Ook
geeft hij je weinig tijd om te
werken. Een vreselijk gejaagd
iemand, die ook vaak vreselijk moe
is en toch niet het geduld heeft heel
veel tijd zoekend met je door te
brengen. Het moet altijd resultaat
hebben voor hem. Snel”.
„Noerejev héét repeteren. Dat
zégt hij ook. Hij leeft op het toneel,
vindt het heerlijk om te dansen, om
te horen dat het publiek het fijn
vindt. Het hele proces daarvóór
vindt-ie een hel; èn de lessen, èn de
repetities. Zijn grote succes ligt op
het toneel en hij leeft vooral bij de
gratie van het succes. Hij is ook de
hele dag vaak ontzettend moeilijk.
Niet te pruimen gewoon. Tegen de
middag is hij dan moe, dan wil hij
weg en dan vóór de voorstelling is-
ie vreselijk gespannen. Dan op het
toneel, zie je dat hij vaak heel
gelukkig is en né de voorstelling is
hij op z’n best. Dan is het achter de
rug, daarom gaat hij ook zo lang
door, hij gaat vaak pas om vier uur
naar bed. Dan mag het voor hem
niet ophouden, dan genièt-ie, dan
gaat-ie eten, vrienden om zich heen
en dan, omdat hij zo laat naar bed
gaat.
In Wenen heb ik twee maanden
met hem gewerkt, vroeg in de
ochtend, dan is-ie onuitstaanbaar.
Kan z’n bed niet uitkomen, heeft
overal pijn, strompelt rond. En met
die groep in Wenen was dat
ontzettend. De les begon daar om
negen uur en om tien uur de
repetities. Meestal miste hij de les
en bij de repetities, dan stond hij
daar helemaal suffig.
Nachtmerries.dat waren écht
nachtmerries. Vreselijk, want hij is
toch een héél goeie vriend van me
en ik hou van hem. Hij is mij ook
heel erg trouw, altijd gebleven, hij
heeft respect voor m’n werk, waar
ik erg dankbaar voor ben. Ik heb
altijd gedacht: nou ja, na een paar
jaar, dan is het afgelopen, dan is het
uit. Rudi van Dantzig: pffft, weg!
Maar, zo is het toch niet”.
Hij danst niet mee in jouw
jubileumvoorstellingen.
„Nee. Hij heeft me wel gevraagd
om in februari weer mee te kunnen
doen, niet in de
jubileumvoorstelling, daar heb ik
het niet met hem over gehad, maar
gewoon, een gastvoorstelling. Maar
ja, onze eigen solisten willen zó
graag dansen en als ik dan
Noerejev hier haal, en onze solisten
zitten aan de kant toe te kijken.
dat maak ik niet. Ook weer
moeilijk. Er waren twee
journalisten die hem over mij
wilden interviewen. In Zurich, daar
zit hij nu, nou ze zijn er geweest,
maar hij heeft geen mond open
gedaan. Ik denk dat dét er ook weer
mee te maken heeft. Maar het ligt
niet in mijn aard om met dat
jubileum zo’n sterrengeschiedenis
te maken. Ik vind het fijn om het
met onze eigen mensen te doen”.
Met iemand als Clint Farha, uit
je eigen gezelschap, heb je
natuurlijk ook al een geweldige
solist.
Van D.: „Ja, jazeker. Als je hem
neemt in Spectre de la rose.maar
buiten Clint z’n sprongen, hij is
plastisch zo wonderbéérlijk. Een
wonder. Doodjammer, Rudolf heeft
die gedrevenheid, als Clint die
had.maar Clint is echt een wild
beest.dan was-ie echt een
fenomeen geweest”.
Noerejev en Clint Farha waren
op een bepaald moment samen in
één voorstelling van het Nationale
Ballet. Twee heel groten, gaf dat
geen moeilijkheden?
Van D.: „O, jéééh.omdat ik zo
dol ben op Clint ook. dat voelde
Rudolf heel erg, hoe ik ontzettend
geïnteresseerd was in Clint als
danser en dat irriteerde hem altijd
als hij hier was. In Een donker huis
wilde ik Clint en hem samen
tegenover elkaar zetten. Juist
omdat ik wel wist van de
spanningen tussen die twee. En ik
had een gevecht voor ze. Dat
gevecht aan het eind van Een
donker huis en dat in die boksring,
had ik voor hun tweeën gemaakt.
Maar toen heeft Rudolf gezegd: Die
jongen, die sla ik in elkaar, die gaat
eruit, die wil ik niet, daar werk ik
niet mee”.
„Het leuke is, dat later op tournee
in Amerika hij nodigt dan vaak
wat mensen uit om te gaan eten
toen zei hij tegen me: Ik wil wat
mensen vragen, zullen we Clint
vragen? En het leuke is ook: Rudolf
gaat in Berlijn Tango’s dansen van
Hans van Manen en hij heeft
gevraagd of Clint over kan komen
om hem te helpen bij die solo. Ja,
leuk hé, goed hoor, dat is heel fijn”.
In de latere balletten van Rudi
van Dantzig is het thema meer dan
eens het aanvaarden van de dood
als het onvermijdelijke, het
onontkoombare.
Van D.: „Op weg naar het einde ja
dat gaat verdelen over vijf casten,
dan is dat een ontzettende
hoeveelheid tijd”.
Waarom zoveel casts?
B Hifi Van D.: „Als je het bedrijf een
[jaeetje gezond wilt houden, dan
hrifl t,Poet je Je mensen ontwikkelen. Als
1 Diltf jemensen met talent ook
iNVR perspectief wilt bieden, dan moetje
piet het soort sterrensysteem
hébben waarbij twee mensen de
grote dingen doen. Je wilt je
mensen zo breed mogelijk
"-ontwikkelen, niet in vakjes stoppen,
dat zou heel gevaarlijk zijn”.
„Maar voor creatieve mensen,
zoals Toer (Van Schayk), Hans (Van
op Manen) en mijzelf is het vaak
moeilijk te verwerken dat er zoveel
tijd gaat zitten in het reproduceren.
Creatief zitten wij vaak van: god,
we hebben tijd nodig.mensen
r met energie nodig.en niet
mensen die moe zijn. Je zou aan een
rdiepi# 1 nieuw ballet twee weken lang elke
.dag met de mensen moeten kunnen
ontv %iferken jju is het zo, dat we een
van l “(airtje hjer moeten pikken en een
uurlje daar. Om iets nieuws te
maken is dat eigenlijk een heel fout
i.45 utf systeem.
ouders) had ik er graag bij gehad.
maar daar heb je echt tijd voor
nodig. (Lange stilte, dan:) Treurig,
maar waar. Héél treurig, er is een
chronisch tijdgebrek.en ook een
energiegebrek bij de mensen.
Gevaarlijk hoor, als een gezelschap
als een molen maar doordraait, als
je gaat denken: waar is de tijd om je
te bezinnen, om een beetje tot
diepte te komen.
„Ik vraag me soms af.als ik
écht ouder wordt.als leider in
zo’n groep.als ik nog meer
contacten met mensen zou
verliezen.want ik ben in de loop
der jaren met mijn beroep als leider
veel vrienden kwijtgeraakt. Door je
functie. Ik heb niet veel vrienden
buiten het ballet meer over.
Vroeger had ik echt vrienden in de
groep, maar dan merkje toch, door
je functie, dat het beter is dat het
niet zo is. Ik heb een goeie
vriendschap, maar het is niet meer
zo dat mensen bij me thuis komen
of dat ik naar ze toe ga. Beter van
niet, want dan merkje toch dat
anderen zeggen: jaaah, die komen
bij hem thuis. Ik ben nog steeds
iemand die heel sceptisch tegenover
leiders, werkgevers, staat. Dan
denk ik: ik ben het nu zelf ook, dat
is een heel rare, schizofrene positie.
Sonia Gaskell zei: De enige echte
vriend die je hebt, dat is je werk.
Over Sonia Gaskell kan Rudi van
Dantzig lang praten. Met grote
bewondering, met verholen kritiek,
maar steeds vol respect.
Van D.: „Ze heeft op mijn leven
een onvoorstelbare invloed
gehad.waar ik ontzettend blij
mee ben. Ze heeft het vreselijk
moeilijk gehad in Nederland, denk
ik. Toen ik haar leerde kennen, toen
moet ze ongeveer zo oud zijn
geweest als ik nu ben. Heel
wonderlijk, maar ik heb haar altijd
als een veel ouder, en vreselijk
dominerend iemand gezien. Ik
vraag me wel eens af hoe de mensen
nu mij zien.je weet nooit hoe
mensen naar je kijken, je gaat van
jezelf uit. Ik weet het niet. Vooral
niet bij de allerjongsten. Veel
mensen uit het buitenland zijn toch
ook wel erg verrast, vooral mensen
uit het Oostblok. Die zeggen, ja, een
directeur bij ons is zoiets heel
anders, (lacht) dat is echt een
directeur met een stropdas, heel
officieel, bureaucratisch”.
„Maar Gaskell heeft zoveel voor
de dans gedaan. Ze is.volgens mij
in de loop der jaren toch wel erg
verward geraakt. Omdat ze zo
gewend was élles zelf te doen en
later toch, omdat alles groeide en
groeide, de dingen uit handen
moest geven. Ik herken een
heleboel dingen waarin zij verward
is geraakt. Ik heb van haar geleerd
en ik hoop bepaalde dingen niet zo
te doen. Ze is daar ook persoonlijk
vreselijk ongelukkig door
geworden, vereenzaamd en ook wel
verbitterd. Ze werd ook steeds
minder te vertrouwen, je wist niet
meer watje aan haar had.ik denk
dat Stalin dat ook wel een beetje
gehad heeft. Datje niet meer
weet.haar macht.soms
gebaseerd op goeie dingen. Ook op
Erven Thomas Rap is met een
tweetal uitgaven gekomen, die ze
ker hun weg zullen vinden bij
goedwillende mensen die de aan
drang niet kunnen weerstaan iets
opbouwends met gedichten te
doen. Het zijn bloemlezingen, the
matisch samengesteld: „Het
kind”, waarvoor de gedichten
werden opgescharreld door Wil
lem Wilmink en Fetze Pijlman, en
„De moeder”, gevuld met gedich
ten die zijn opgeraapt door Gerrit
Komrij. Het aantal gedichten is zo
beperkt gehouden (ca. 50 per bun
del), dat er sprake moet zijn ge
weest van een zeer specifieke se
lectie. Alleen jammer dat de sa-
over het feit dat in beide bundels
eenzelfde gedicht van Martinus
Nijhoff („De wolken”) is opgeno
men, wat ook gedeeltelijk is ge
beurd met „Moeder” van Gerrit
Achterberg. Thomas Rap zal bij
deze uitbreiding van zijn thema-
poëziereeks wel gedacht hebben
dat er hoe dan ook een markt voor
is, wat hij best nog wel eens bij het
goede eind kan hebben.
GERRIT LUIDINGA
Uitgave Erven Thomas Rap 16,- per
boekje.
Willem Wilmink en Fetze Pijlman, Het
kind 1979. Thema-poëzie deel 2.
Gerrit Komrij, De moeder, Thema-poë
zie deel 3 1979.
I