J Manuel, onwetende mortierschutter 1 i |s- h OPMAN POLLENTIER HIELP min 1 WATERDRAGER” NIET I zegt hij. „Het maakte me nerveus en dat zal die dokter wel gemerkt hebben”. door Peter Heerkens V. Pas begonnen Geen spijt Geen contract S V Loopgraaf w WAls beroepswielrenner in de lange rij der waterdragers, lukte het Wim Mijngheer Wgoed om voor zijn trainingskilometers de barre kou van de wintermaanden te trotseren; in het afschuwelijk zware werk voor de kopman (eerst Freddy Maertens, later Michel Pollentier) kon hij stevig afzien; toen vorig jaar voor acht van zijn tien ploeggenoten de last van de Tour de France te zwaar werd en ze naar huis gingen, bleef hij onopvallend maar dapper in de wedstrijd. Maar wat hij niet kon: frauderen bij de dopingcontrole. „Ik was er veel te zenuwachtig voor”, Pelotonscommandant Hl Wim Mijngheer: knecht lamp liep eW'*-- met ci i rotatie- vervaa REGG- lar die Wim Mijngheer rvaring dure 3 heer e STOPPER /erkers irk dat rapie werkt. it u zid 10 Ach, waren alle mensen wijs en wil den daarbij wel. De wereld was een paradijs, nu is ze meest een hel. Een wijze scheidsrechter gaat in zulke ge- Tja, en hoe gaat het dan Bij Wim Mijngheer als volgt: „Ik had een zwaar seizoen. Onze ploeg reed alle klassiekers en een stel grote rondes: de Tirreno Adriatico, de ronde van België, Zwitserland, Frankrijk en Spanje. Dat was vreselijk vermoeiend. Ik heb het lang volgehouden om geen doping te nemen. Tot en met de Tour de France reed ik naturel; bij drie controles was ik negatief. Ik durfde gewoon niet te pakken omdat ik wist dat de kans erin zat dat je je moest ontkleden zodat je moeilijk een truc kon uithalen. Gebeurde het overal maar zo, als in de Tour. Dat zou het gebruik gegarandeerd een stuk doen verminderen. Zoals het bij de Belgische koersen gaat, is het over het algemeen niet streng genoeg. Zodoende begon ik ook. Een van m’n kameraden vroeg op een dag eens aan me: „wat pak jij eigenlijk?”. Ik zeg: „Ik pak niks. Helemaal niks”. Hij vroeg of ik gek was en hij gaf me wat. Uit Wat Wim Mijngheer daar in Oostduinkerke ook al niet meezat, was dat de winnaar van de koers (Walter Planckaert) zich pas aan de controle onderwierp nadat hij de dokter de belofte had afgedwongen dat hij „serieus” zou oplettenIDat werd Wim Mijngheer fataal. Hij moest zijn broek laten zakken, waarna de truc met het buisje („zó doen de meesten hettot mislukken gedoemd was. Hij trof het slecht. In een van de woonkamers van de plaatselijke fietsenmaker waar de controle werd uitgevoerd, bleek niet de BOB (Bijzondere Opsporings Brigade) aanwezig maar een arts van de bond. „De mannen van de BOB”, zegt Wim Mijngheer, „worden door de coureurs gewoon uitgelachen. Ze missen de bevoegdheid om je geheel te laten ontkleden, wat een dokter wel mag eisen. Bij de BOB kun je de boel dus makkelijker flikken: zij aan tafel omdat ze niet op je lichaam mogen kijken, en de renner in de hoek Ik kreeg vijf contracten in mijn eigen streek en omdat ik uit de buurt kwam, gaven ze me wat meer dan gebruikelijk: 6000 francs (ongeveer 400,red.). Maar al-met-al betekende dat natuurlijk niet veel. Enfin, dan blijf je maar wedstrijden rijden in de hoop dat het ooit eens betert. Tenslotte moet het financieel verantwoord zijn”. curiositeit probeerde ik het toen en daarna nam ik het meer. Niet om sneller te rijden hoor, maar om de goesting te houden. Sneller rijden doe je er niet van. Tenminste: ik deed dat niet. Mij was het vooral te doen om het gevoel van vermoeidheid te verjagen; als ik iets pakte was dat zeker niet met het idee van „nou ga ik winnen”. Hoewel ik toen in Oostduinkerke wel de bijgedachte had van een goede klassering. Niet de eerste plaats, maar toch een opvallende om een beetje in de belangstelling te komen. Je hoort altijd dat de criteriums na de Tour geld opbrengen, maar dat viel me tegen. Je zit als mortierschutter in een loop graaf. Met je schaarkijker zie je in de verte, in de schaduw van een appel boom, af en toe de helmen opduiken van enkele vijanden, die zich daar ver schanst hebben met een zware mitrail leur. Jouw levenstaak is het, dat schut- Sinds begin deze maand bereiden de beroepswielrenners zich intensief voor op het nieuwe wegseizoen. Ze begonnen zoals altijd met de officiële introductie van hun ploeg, welke ceremonies zich ook nu weer kenmerkten door veel drank, overvloedige maaltijden en saaie toespraken. Daarna reisden de meesten af naar algemeen favoriete trainingsoorden aan de Middellandse Zee waar inmiddels de eerste koersen zijn verreden. Ondanks die openingswedstrijden aan de Cöte d’Azur geldt internationaal nog steeds - kwestie van traditie de „Omloop van het Volk” (Gent-Gent) als de officiële start van het nieuwe seizoen. Daar komt dan zelfs een pastoor aan te pas om, gekleed in superplie en stola, de wijwaterkwast over het peloton te Hij heeft het overigens best naar zijn zin, al noemt hij het beroepswielrennersleven „beduidend plezanter”. Via familie kreeg hij een baantje als chauffeur bij een stoppen met wielrennen. De rekensom wees dat onverbiddelijk uit. „Het had geen zin om een andere sponsor te zoeken. laten gaan; dit keer op zaterdag 1 maart. Aan de start: de algemeen erkende en als zodanig goed betaalde vedetten, de sub toppers die het moeten gaan maken en de onmisbare helpers. Een bont gezelschap, waarin over twee weken aan de Gentse Steenweg Wim Mijngheer ontbreekt. Maar ze zullen hem niet missen want daarvoor was deze wielerknecht uit Hooglede (West- vlaanderen) een te onbetekenende coureur. Wim Mijngheer (volgende maand 25 jaar) laat het peloton zonder hem vertrekken als gevolg van een dopingzaak. Hij werd aan het einde van het vorige seizoen betrapt op fraude, liep daardoor een financieel onoverkomelijke boete op en kreeg geen nieuw contract. Voor vrouw en kind verdient hij nu de kost als vrachtwagenchauffeur. internationaal transportbedrijf. Hij rijdt een 25-tonner; laden hoeft niet; lossen wel, maar dat valt mee want zijn vaste vrachten zijn lichte matrasvullingen. Alleen het tijdstip van opstaan is zwaar: vier of vijf uur. Wim Mijngheer heeft intussen troost gevonden bij de gedachte dat het met hem wel eens verkeerd had kunnen aflopen wanneer hij was blijven wielrennen. „Misschien”, zegt hij, „moet ik wel blij zijn dat ik in Oostduinkerke betrapt werd. Toen nam ik het minimum aan doping, maar het zat er natuurlijk in dat dat in de loop van de tijd meer was geworden. En dan zijn er al gauw gevaren aan verbonden. Achteraf ben ik er niet ongelukkig mee dat het zo gelopen is. Ik heb er meegemaakt die, voor zover ik het kon bekijken, hun gezondheid op het spel zetten. Ik zal niet zeggen dat iedereen neemt, maar in het algemeen gesproken komt het veel voor. De meesten houden de maat wel, maar er zijn er die gevaarlijk overdrijven. En waarvoor Ik zag er eens een vijf spuiten achter elkaar in zijn bil draaien en hij won nog niet. Als je zo ver met dat spul bent is het natuurlijk verschrikkelijk. Ik heb op dat gebied zoveel gezien, dat ik me voornam dat ik er alles aan zal doen wat ik kan om mijn zoontje, die nu twee jaar is, uit het wielrennen te houden”. :itatie it hoott' jneel ai tichtinj Isen, Het rugnummer dat men uit de bus had gehaald om als reserve een opengevallen plaats te bezetten, bleek na de finish vast te zitten op de broek van Wim Mijngheer hem oplegde betekende, gezien de tijd van het jaar, geen probleem. De boete wel. Naar de letter van het reglement werd hij gestraft met een betaling van 96.000 Belgische francs, ongeveer 6500,—. Aanvankelijk rekende Wim Mijngheer op zijn sponsor, een Waalse firma. Had directeur Armand Marlair hem immers niet beloofd dat hij een nieuw contract zou krijgen wanneer hij de Tour uitreed? Anders had hij daar toen in Frankrijk niet hoeven blijven om samen met Sean Kelly als enig overgeblevene van de ploeg naar Parijs te sukkelen. De amper 20.000 Belgische francs (ongeveer 1400) die hij in die weken bij elkaar ploeterde, rechtvaardigden het doorrijden niet. Wél de toezegging van een nieuwe overeenkomst voor 1980. Na de affaire in Oostduinkerke kwam van dat contract niets meer. Wim Mijngheer werd ontslagen en ontving als gevolg van zijn overtreding geen salaris over de laatste twee maanden van zijn dienstverband. Tot zijn grote teleurstelling bleek hij niet te kunnen steunen op de hulp en voorspraak van zijn kopman Michel Pollentier, die een jaar tevoren een onvergetelijke fraudepoging op Alpe d’Huez had ondernomen Wim Mijngheer werd gedwongen om te Zo ik die had gevonden, zou die me nooit meer betaald hebben dan wat ik bij Pollentier kreeg: 250.000 francs over tien maanden (de gemiddelde looptijd van een contract, red.). Wanneer ik die boete van 96.000 francs over die periode bereken, dan betekent dat per maand 9600 francs aflossing, wat erop neerkomt dat er dan 15.000 francs (ruim duizend gulden, red.) overblijft. En dat is geen basis als je een gezin hebt”. Een rustige overbruggingstijd om een ander beroep te kiezen, was Wim Mijngheer niet gegeven terwijl hij zo’n periode best had kunnen gebruiken om enig inzicht te krijgen in zijn mogelijkheden. Het feit dat hij recht van de schoolbanken ging wielrennen, brak hem op bij het aanvragen van een WW- uitkering. als tang op Dirk: „Huisman mag dan wel misschien op één lijn hebben ge staan, hij staat er nog altijd 35 meter vanaf’. Is dat veel, 35 meter? Het is in ieder geval niet meer dan de grensrechter als lijnrechter altijd van het doel af staat, dus die afstand zou hem dan ook altijd moeten diskwalificeren voor zover het waarnemingen in de buurt van het doel betreft. Een beetje beweeglijke scheids rechter bevindt zich in gevallen waar bij de bal de doellijn dreigt te passeren toch wel in de buurt van het strafschop gebied, en dat betekent dat hij altijd dichter bij het doel staat dan de grens rechter. Als die afstand er iets toe doet, moet hij dus in staat worden geacht de situa tie altijd beter te kunnen beoordelen dan zijn grensrechter. Hij zal ook bij uitballen vaak dichter bij de plaats des onheils staan dan de grensrechter, en volgens de filosofie van Manuel dus ook vaak beter in staat zijn te beoordelen of de bal de zijlijn geheel of slechts gedeel telijk heeft gepasseerd. De grensrechter is hiermee dus overbodig verklaard, tenzij men hem nog folkloristische waarde wil toekennen als mobiele vlag- gemast. Het verschil in afstand tussen 11 me ter en 35 meter is wat het zién zelf betreft natuurlijk te verwaarlozen. Het gaat om een grote witte bal en een tamelijk brede witte streep of doelpaal, die kun je vanaf 35 nieter net zo goed zien als vanaf 11 meter, als het tenmin ste niet erg mist. Ik zal u de snelheid van het licht waarmee zo’n bal gezien wordt niet voorrekenen, maar neemt u gerust van mij aan dat de lichtsnelheid zijn hand niet omdraait voor 24 meter- tjes meer of minder. tets anders is het, om „diepte” te schatten. Daartoe zijn onze ogen slecht toegerust. Er zijn dieren die dat veel beter kunnen dan wij, het zou dus voor de hand liggen hen tot arbiter op te leiden, maar in de praktijk is gebleken dat mensen als Manuel het uiteindelijk toch nog beter kunnen. Omdat ik van daag nogal militaristisch ben „ange- haucht”, zal ik het nog één keer uitleg gen via een voorbeeld uit het krijgsbe drijf. Wim Mijngheer was op die voor hem fatale 8e september overigens goed voorbereid naar de kermiskoers van Oostduinkerke gegaan. Hij wilde die dag zijn energie wat opvoeren met verboden 'W stimulerende middelen en vertrok daarom van huis met een buisje urine dat uitkomst moest brengen in het geval hij bij de controle betrokken zou raken. En dét gebeurde op een uiterst schlemielige manier toen een van de door het lot aangewezen renners op 500 meter van de eindstreep de wedstrijd staakte. „Ach, waren alle menschen wijs En wilden daerbij wel! De Aerd’ waer haer een Paradijs! Nu isse meest een Hel”. Dit dichtte Dirk Rafaelsz. Camphuy- sen toen hij hoorde dat scheidsrechter Jan Manuel in de wedstrijd AZ’67-Ex- celsior een doelpunt toekende aan (u had het al geraden!) de thuisclub, nadat de door Jaan de Graaf op zijn zater dags ingekopte bal van of vanachter de doellijn was gehaald door Eddy Ridder- hof. Manuel, die in de buurt van de penaltystip stond, constateerde dat de bal twintig centimeter achter de doel lijn was geweest, toen Ridder hof hem wegtrapte, en terwijl het spel zich ge- woon leek voort te planten, blies hij opeens op zijn fluitje en rende, wijzend naar de middenstip, naar het midden. Verbazing, blijdschap en verontwaar diging streden om de voorrang, zal ik maar zeggen. Blijdschap bij de AZ-spe- lers, verontwaardiging bij de Excelsior- spelers en verbazing bij de AZ-spelers, de Excelsior-spelers, het publiek en de dichtsbijzijnde grensrechter, die naar de naam Huisman luisterde. Hij wel, Jan Manuel niet. Wel was hij, na wat bidden en smeken van Excelsioristen, bereid zich even met zijn assistent te verstaan, maar diens mededeling dat de bal de lijn per se niet gepasseerd had sterkte hem slechts in zijn mening: doel- punt! „Volgens mijn waarneming was de bal minstens twintig centimeter ach ter de lijn. Ik ben ervan overtuigd dat het een doelpunt was. Huisman mag dan wel misschien op één lijn hebben gestaan, hij staat er nog altijd 35 meter vanaf’. De vier hoofdrolspelers, v.l.n.r. scheidsrechter Manuel, grensrechter K. Huysman. keeper Vermunt en speler Ridderhof. tersnest uit de weg te ruimen met enkele welgemikte schoten uit je mortier. De kunst is niet, je mortier zo te richten dat de mortiergranaten recht op de stelling van de vijand afvliegen. De kunst is om ze precies op het doel te krijgen, en niet ervoor of erachter. De geboren mortier schutter heeft daar drie granaten voor nodig. Soms mazzelt hij met eentje, maar meestal plant hij de eerste vóór de vijandelijke stelling, de tweede erach ter, waarna hij aan de hand van de opstijgende rook- en modderpluimen en de plaats daar tussen in van de stelling, kan berekenen hoe hij zijn mortier moet richten om een voltreffer te krijgen. Het is dus al buitengewoon onhoffe lijk en oncollegiaal van Manuel om zijn grensrechter in diens specialisme aan te tasten (Harry Vermeegen van Voet bal ’80 is daar een kind bij vergeleken), zijn argumentatie slaat daarbij ook nog Meer wil ik hierover niet zeggen. Ik wil het niet op mijn geweten krijgen dat heethoofdige supporters, met drie bier blikjes gewapend, aan de hand van mijn richtlijnen de juiste plek van de fontanel van de hun onwelgevallige grensrechters te weten komen. AZ’67 won met 1-0. Excelsior verloor met 1-0. Aan het eind van de competitie moeten we maar eens kijken, welke gevolgen de onkunde op krijgsgebied van Jan Manu el hebben gehad op deelname aan de Europa-Cup en eventuele degradatie. vallen op de waarneming van zijn grensrechter af. Zo’n man heeft toch al zo weinig te doen, hij staat er voor de uitballen (en de meeste ballen gaan zo ver uit, dat hij daar niet eens voor hoeft te vlaggen), en voor de buitenspelge- vallen. In het eerste geval kan hij het „uit” zijn van de bal het best constate ren omdat hij zelf op de zijlijn (of op de doellijn, bijvoorbeeld bij hoekschop pen) staat, en in het tweede geval be vindt hij zich meestal in de gunstigste positie, omdat het zijn taak is op gelijke hoogte te lopen met de achterste achter speler, die bepalend is voor al dan niet buitenspel. i die tegen de Wim Mijngheer begon, zegt hij, nog maar net met „het spel”, zoals dopinggebruik onder elkaar wordt aangeduid. Tot begin vorig jaar hoefde hij zijn inspanningen niet te ondersteunen met stimulantia („heus waar, ik nam geen milligrammeke”) en verliep zijn carrière naar het meest gangbare Belgische model: vroeg beginnen (Mijngheer op zijn 15e jaar); weinig aandacht voor school („ik wilde alleen maar coureur worden”); een veelbelovende aanloop (hij: 34 overwinningen bij de nieuwelingen, 31 bij de junioren, 14 bij de amateurs); een tegenvallende loopbaan bij de profs (in drie jaar behaalde Wim Mijngheer niet één eerste plaats). Zowel bij buitenspel als bij uitballen staat de scheidsrechter er gewoonlijk dwars op, wat verreweg de ongelukkig ste positie is om te kunnen constateren of de bal of een aanvaller de zijlijn of de denkbeeldige „buitenspellijn” heeft overschreden. Je kan de grensrechter het beste vergelijken met de pelotons commandant. De pelotonscommandant, een sergeant, stelt zich opzij van zijn manschappen op en kijkt vandaar of ze allemaal wel in een overdreven kaars rechte lijn in de houding staan. Pas als hij het van de zijkant heeft bekeken, stelt hij zich in front van de troep op en presenteert zijn peloton aan de garni zoenscommandant. Het is bij de land macht geen gebruik dat deze man, van uit zijn positie, de mening verkondigt dat de soldaten toch niet recht naast elkaar staan Ondanks alles, wilde Wim Mijngheer na zijn poging tot fraude in Oostduinkerke beroepswielrenner blijven. De schorsing van twee maanden die de wielerfederatie mi.--- *- ■****- - P* 7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 35