AFGHANISTAN NACHTMERRIE VOOR CASTRO GEEF ONS WAPENS EN WE GAAN METEEN TERUG” 11 DINSDAG 26 FE BRUARI 1980 (Van onze redacteur Koen Corver) PESHAWAR. Ze komen over de wegen, door de bergen, te voet, per ezel en soms een stuk met een vrachtauto. Duizenden per week, soms schapen, geiten en kamelen mee voerend als kostbaarse bezit en enige bron van inkomsten. Ze vluchten voor de door Moskou gesteunde communistische machthebbers in Afghanistan, die hun geloofsvrijheid be knotten en hun mohammedaanse leiders doodschieten. Hun aantal bedraagt momenteel een half miljoen en dat zal over een maand verdubbeld zijn, volgens Pakistans president Zia ul-Haq. Afghaanse kinderen in een vluchtelingenkamp in Pakistan. Vluchtelingen zware last voor Pakistan Ontevredenheid op Cuba groeit Fidel Castro, in feite verraden door de Sovjet-Unie (Afghaanse leger - red.), waarmee we ze daarna bestookten”. „Maar later begonnen ze ons vanuit de lucht te bevechten met Russische MIG- straaljagers en vooral met gevaarlijke MI-24 gevechtshelikopters”. Sommige aanwezigen halen enkele patroonhulzen van indrukwekkende omvang uit hun zak en zelfs een scherf van een „bom”. Voor dit geweld, dat vanaf de grond bovendien nog met zware wapens werd ondersteund, zijn ze gevlucht. „We moes ten onze families in veiligheid brengen en onze gewonden”. Een van die gewon den komt juist de tent binnen en hij laat grote littekens zien op zijn arm. Zijn naam is Goelap Chan en hij is overgelopen van zijn Afghaanse lege reenheid naar de rebellen. Waarom? „Toen ik begreep dat zij (de Afghanen - red.) voor het socialisme waren, heb ik me bij de opstandelingen gevoegd”. De begrippen „socialisme” en „communis me” vereenzelvigen de opstandelingen met anti-mohammedaans. Volgens hem is de strijd met het Afghaanse leger en zijn Russische adviseurs in alle hevig heid losgebarsten, toen de nieuwe com munistische leiders in Kaboel begonnen om „onze leiders te arresteren en dood te schieten”. „Daarom willen we terug naar ons land om de vijand te veijagen, maar daarvoor hebben we wapens nodig. We hoeven niets anders dan wapens”. Hoe vaak hoort men dat niet van alle Afgha nen die hun toevlucht in Pakistan ge zocht hebben tegen het anti-religieuze geweld dat nu in hun land regeert, ge steund door Moskou’s Rode Leger. Wan neer kunnen ze naar een vrij Afghanis tan terugkeren? „Dat weet alleen God”. Maar intussen moeten zijn aardse volge lingen toch de nodige maatregelen ne men om te voorkomen dat de honderd- t Castro heeft dat wel zien aankomen. De komst van Carter in het Witte Huis, begin 1977, greep hij aan om de betrek kingen met de Verenigde Staten te ver beteren. Als gevolg van druk onderhan delen liet Castro duizenden politieke ge vangenen vrij en stelde Cuba open voor het Amerikaanse toerisme, zelfs duizen den Cubaanse ballingen kregen toestem ming om achtergebleven familieleden op te zoeken. De Cubaanse bemoeienis sen in Angola en Ethiopië waren de grootste belemmering voor een directe opheffing van de handelsblokkade, maar de eerste diplomatieke en culture le banden hadden vorm gekregen en de onderhandelingen gingen voort. Tevergeefs zo zou later blijken. Carter schikt over tal van privileges, het volk wordt strikt gecontroleerd. Van het re volutionaire elan, het enthousiasme waarmee de Cubanen na de overwin ning op de dictator Batista op het eiland aan de slag gingen, is weinig meer over. De ontevredenheid onder de Cubanen neemt toe, vooral over het gebrek aan verschillende levensmiddelen, maar ook over het feit dat partijbonzen wel mooie nieuwe auto’s en televisies kunnen bezit ten. Die ontevredenheid is waarschijn lijk nog eens extra aangezwengeld door de Cubaanse ballingen die vorig jaar het eiland bezochten en die natuurlijk breeduit vertelden over de luxe en weel de en „vrijheid” waarin ze in het zonnige Florida baden. In feite komt het erop neer dat de Cubaanse revolutie op een dood punt is geraakt. Er is voor de gewone man geen vooruitgang meer merkbaar en dat wekt bij hem ontevredenheid, ontevredenheid waarvoor op Cuba eigenlijk geen plaats is. De afgelopen maanden hebben er ver schillende incidenten plaatsgehad bij ambassades in Havanna. Bij de Venezo laanse ambassade opende de Cubaanse politie drie keer het vuur op Cubanen die het ambassadegebouw trachtten bin nen te dringen in de hoop daar politiek asiel te kunnen verkrijgen. De laatste keer, eind vorig jaar, viel daarbij op nieuw een dode, reden voor de Venezo laanse regering om haar ambassadeur voor overleg uit Havanna terug te roepen. Op de Peruviaanse ambassade in Ha vanna verblijven op het ogenblik twaalf Cubanen, die volgens de Peruviaanse autoriteiten niet om politiek asiel heb ben gevraagd, maar wel om bemiddeling Een groep Afghaanse opstandelingen staat op het punt om hun versterkte dorp te verlaten. (Van onze redactie buitenland) LIMA. De Russische inval in Afghanistan is ongetwijfeld een nachtmerrie voor de Cubaanse lei der Fidel Castro. Alle diplomatieke stapjes vooruit die Cuba de afgelo pen jaren heeft weten te volbrengen zijn van het ene op het andere mo ment de grond in geboord. Terwijl de Russische tanks Afghanistan binnendenderden, hoopten de Cu banen nog dat ze de roulerende La- tijns-Amerikaanse zetel zouden be machtigen in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. In oktober bij de eerste stemmingen, was Cuba maar een paar stemmen van de zetel af, na de gijzeling op de Ameri kaanse ambassade in Teheran moesten de „revolutionairen” weer enige stem men afstaan aan mededinger Columbia. Na het schokkende nieuws over Afgha nistan moet echter haast worden ge maakt. Mexico heette het compromis. „Het geluid van wapens, van bedrei ging, van overheersing op het internatio nale toneel, moet staken. Genoeg van de illusie dat wereldproblemen kunnen worden opgelost met nucleaire wapens. De bommen zouden de hongerigen kun nen doden, de zieken, de mensen die niet beter weten, maar ze kunnen niet de honger stillen, ziekten genezen of onwe tendheid de wereld uit helpen. Laten we de wapens vaarwel zeggen en ons op beschaafde wijze wijden aan de meest dringende problemen van onze tijd”. De geëmotioneerde wijze waarop Ca stro de Verenigde Naties vorig jaar okto ber met deze woorden uit naam van de beweging van niet-gebonden landen vroeg om nu eindelijk eens met daden de kloof tussen arme en rijke landen te overbruggen en te verkleinen, heeft al zijn effect gemist. Castro is in feite ver raden door zijn eigen bondgenoot, de Sovjet-Unie en met hem de beweging van niet-gebonden landen, die zich in Havanna door Cuba een enigszins radi calere koers had laten voorschrijven, al was het aarzelend. In hoeverre de Sovjet-Unie de „na- Als we het Azachel-vluchtelingen- kamp bij de grensstad Peshawar bezoe ken, beëindigen de Afghaanse leiders van het kamp net hun gebed in een provisorische „moskee”. Het is een rand aarde in de open vlakte, waar de mos lims met het gezicht naar Mekka ge keerd, hun dagelijkse gebieden opzeg gen. Het spontaan georganiseerde ont vangstcomité onder leiding van de kam pleider, Djoemagol, richt haastig een onderkomen in in een van de tenten, waar iedereen onmiddellijk door elkaar praat en roept om zijn verhaal te doen. Het kamp bestaat uit verspreide concen traties tenten met vaak extra stro als bescherming tegen de wind. Kinderen schreeuwen en spelen alsof het een va-, kantiekolonie is. Ook in hun vluchtelingenstatus blij ven de bewoners echte mohammedanen en krijgt men nauwelijks een vrouw te zien. De mannen zijn allemaal in de kracht van hun leven. Wat doen ze hier, waarom gaan ze niet terug naar hun land om tegen de bezetters te vechten? „Geef ons wapens en over vijf minuten zijn we op weg”, is het eensluidende antwoord van alle aanwezigen, dat bijna in koor gegeven wordt. „We zijn hier gekomen om onze families en de gewon den in veiligheid te brengen. Velen heb ben actief deelgenomen aan de strijd die onze broeders nu voortzetten”. „Maar we hebben niet genoeg wapens en met blote handen valt er weinig uit te richten tegen de Afghaanse soldaten en hun Russische helpers. We hebben geen voedsel nodig en geen geld, maar wa pens, wapens, en nog eens wapens”. Een instemmend gemompel bevestigt deze visie van Djoemagol, die vertelt dat hij de tocht uit de provincie Logar voorna melijk te voet heeft afgelegd-. „Aanvan kelijk pikten we eerst wapens van ze moest als gevolg van Iran en Nicaragua zijn buitenlandse politiek bijsturen en de huidige koude oorlog-situatie maakt het ondenkbaar dat de Verenigde Staten Cuba alsnog de helpende hand zullen toesteken, ze zullen er eerder toe beslui ten deze „vooruitgeschoven communisti sche pion” van het bord te vegen. Bij tijd en wijle is er op Cuba niet eens bier te koop, althans niet voor de gewone man. „Gebrek aan grondstoffen” heet het. Niettemin zijn er in de koelkast van een van de hogere partijfunctionarissen altijd wel een paar flessen „cerveza” te vinden. Wat dat betreft is de Cubaanse revolutie de afgelopen jaren steeds ver der afgedreven naar het Oosteuropese staatscommunisme, de partijtop be tuurlijke bondgenoot” is van de Derde Wereld (zoals Castro altijd beweert) bleek onlangs duidelijk in de Indiase hoofdstad New Delhi op de derde confe rentie van de Verenigde Naties voor industriële ontwikkeling. De Sovjet- Unie stelde daar knalhard dat zij niet zal meebetalen aan het herstel van de eco nomische wanorde die de „kapitalisten” in de wereld hebben aangericht. Het resultaat van die opstelling is dat de speciale fondsen waarom de ontwik kelingslanden zitten te springen, om al leen maar een beetje de groei van de geïndustrialiseerde wereld te kunnen volgen, waarschijnlijk weer niet uit de bus zullen komen. Nu de ontspanning tussen Oost en West nagenoeg tot het verleden behoort ziet het er naar uit dat de Noord-Zuid-gesprekken nog minder gaan opleveren dan voorheen het geval was. Castro kan zijn filosofieën over samenwerking en een betere verdeling van de rijkdommen in de wereld wel vergeten, evenals trouwens de door hem gewenste opheffing van de Amerikaanse handelsblokkade tegen Cuba. In feite drukt de Amerikaanse han- delsboycot, afgekondigd in 1961 na het echec van het Kennedy-avontuur in de Varkensbaai, met de dag zwaarder op de Cubaanse revolutie. Nu de Cubanen zijn gewend geraakt aan hetgeen Castro hen in ruil v r gewetensvrijheid heeft gege ven (eten, nderwijs, huisvesting, ge zondheidszorg, werk), zijn er steeds meer die gaan verlangen naar een nieu we televisie, een elektrisch koffiezetap paraat, een stereo-installatie, kortom min of meer artikelen die op Cuba mede als gevolg van de Amerikaanse handels- boycot slechts op de zwarte markt zijn te versieren, dus buiten het bereik liggen van de meeste Cubanen. om van het eiland af te komen. Vorige week verzekerden de Cubaanse autori teiten de Peruviaanse ambassadeur dat de twaalf niet zouden worden vervolgd wegens „huisvredebreuk” (daar komt het binnendringen van een ambassade volgens de Cubanen op neer). De ambas sadeur wist de „vluchtelingen” er toen van te overtuigen naar huis te gaan. Een dag later verschafte het gezelschap zich opnieuw toegang tot de ambassade. De Cubaanse regering heeft inmiddels officieel laten weten dat zij het recht op politiek asiel wel eerbiedigt, maar dat zij niet vindt dat „gewone criminelen, de serteurs of mensen die zonder vervolgd te worden het land willen verlaten” daarvoor in aanmerking komen. Perso nen die van Cuba weg willen moeten hun visum zien te bemachtigen „langs de gebruikelijke wegen”, zo vindt de Cu baanse regering. Met name in Caracas heeft de Cubaan se verklaring nogal wat verwarring ver oorzaakt. Venezuela wenst blijkbaar niet de diplomatieke betrekkingen met Cuba op het spel te zetten, maar wil wel ferm protesteren tegen de wild-west-be- waking van haar ambassade in Havan na. Tevens schijnt president Herrera Campins zich af te vragen of binnen het ondemocratische systeem dat volgens hem op Cuba heerst niet iedereen een beetje als politiek vluchteling kan wor den beschouwd. Fidel Castro zit in de problemen. Het Amerikaanse handelsembargo zal voor lopig niet worden opgeheven en de toe nemende ontevredenheid op het eiland brengt ook de banden met de landen die nog wel handel met Cuba drijven in het geding. Castro zou van plan zijn het volledige staatsbestel te veranderen om de revolutie over het huidige dode punt heen te helpen. Eind december wisselde hij een vijftal ministers, half januari trok hij de posten van Defensie, Binnen landse Zaken, Gezondheidszorg en Cul tuur naar zich toe. Zijn broer Raul zal hem terzijde staan om de, naar verwach ting zeer vergaande, veranderingen door te voeren en heeft dus niet op hem geschoten, zoals onlangs het rechtse Venezolaanse dagblad „El Mundo” wist te melden en wellicht hoopte. en die hun tenten ergens in het grensge bied opslaan”. „Een deel van dit grensgebied is voor ons taboe, want daar bestaat een regio nale autonomie voor bepaalde stammen. De hele grensstrook tussen Afghanistan en Pakistan wordt gekenmerkt door een stammen-maatschappij. In sommige ge bieden mogen we volgens vastgelegde afspraken niet eens komen. We weten dus niet precies hoeveel Afghanen mo menteel op Pakistaans grondgebied hun toevlucht gezocht hebben”. Volgens offi ciële schattingen moet men bij het aan tal geregistreerde vluchtelingen onge veer 15 tot 20 procent optellen, hetgeen het aantal ontheemden uit Afghanistan op Pakistaans gebied momenteel op ruwweg een half miljoen brengt. Het verhaal van Safi komt er overi gens met horten en stoten uit. Niet om dat de man een spraakgebrek heeft, maar eenvoudig omdat hijnauwelijks tijd heeft om drie woorden achter elkaar te spreken zonder dat de telefoon of nieuwe bezoekers hem weer onderbre ken. Met de hoorn in de ene hand en met de andere hand zijn handtekening zet tend onder een of ander officieel docu ment dat hem wordt voorgelegd, kni poogt hij verontschuldigend naar bezoe kers die zich al gauw overbodig voelen in deze werkkamer, die wel het centrum van een bedrijvig mierennest lijkt. „Geeft niets, geeft niets, het is belang rijk dat men via journalisten en alle andere bezoekers ervaart hoe groot en nijpend onze problemen zijn. Ernstiger dan de Cambodjaanse vluchtelingen”, meent Safi. Er komen twee medewer kers binnen. Er wordt druk gedelibreerd over de gedeeltelijke verplaatsing van een van de kampen. Sommige van de 17 kampen zitten namelijk overvol en een deel daarvan moet verplaatst worden naar legerkampen in de buurt of naar plaatsen waar men nieuwe kampen kan inrichten. Verder proberen de Pakistaanse vluchtelingenautoriteiten zo goed en zo kwaad als dat gaat om de individueel verspreide Afghaanse vluchtelingen in georganiseerde kampen te krijgen. Niet dat er tot nu toe moeilijkheden zijn ge weest met de lokale Pakistaanse bevol king, maar sommige Afghanen behoren tot stammen die al oude veten hebben met Pakistaanse stammen en nu zoeken zij bij hen onderdak als bescherming tegen de anti-religieuze vijand. Dat kan Grensbewoners trekken hier door het niemandsland tussen Afghanistan en Pakistan om hun waren te slijten en nieuwe aankopen te doen. tot problemen leiden, ofschoon dergelij ke problemen zich tot nu toe nog niet hebben voorgedaan. In de kampen heerst een goede stem ming, want er hebben zich tussen de ■vluchtelingen onderling ook nog geen incidenten van betekenis voorgedaan en dat is opmerkelijk, gezien het feit dat men er niets te doen heeft en de dag in vrijwel volstrekte ledigheid doorbrengt. Wordt er niet getraind om bijvoorbeeld de fysieke conditie op peil te houden voor de toekomstige strijd tegen de vij and in Afghanistan zelf? „Dat is hele maal niet nodig”, zegt kampleider Djoe magol. „We hebben indertijd allemaal gediend in het Afghaanse leger en we kunnen met alle wapens omgaan, inclu sief tanks. En onze conditie is uitste kend”. Er zijn op Pakistaans gebied ook geen speciale trainingskampen en evenmin wordt er voor de strijd in Afghanistan onder de vluchtelingen geworven. „Dat, heeft weinig zin”, aldus een woordvoer der van een van de opstandelingenorga nisaties, „want er zijn toch geen wapens. En zodra we wapens kunnen kopen, gaan de mannen direct terug naar Af ghanistan om de vijand te bestrijden”. Geen grein bewijs dus voor de „imperia listische dreiging” vanuit Pakistan, die volgens Moskou aanleiding geweest zou zijn voor de „steun” aan het marxisti sche bewind van president Babrak Karmal. Intussen zit Pakistan met een pro bleem dat het op den duur economisch niet meer alleen aan kan. De stroom vluchtelingen die naar Pakistan begon te vloeien na de eerste communistische machtsgreep in april ’78, is inmiddels gegroeid tot afmetingen die internatio nale assistentie dringend noodzakelijk maken. Dat gebeurt momenteel via in ternationale organisaties, maar daar naast is elke aanvulling welkom op het gebied van tenten, kleding, voedsel, me dische hulp, geld en transportmiddelen. En die hulp zal voornamelijk uit de rijke westerse wereld en uit de welva rende mohammedaanse landen moeten komen. De Derde Wereld is te arm om substantieel te kunnen bijdragen, terwijl er uit het oostblok weinig hulp te ver wachten is. Communistische regiems plegen vluchtelingenstromen op gang te brengen. De verontwaardiging daarover in de rest van de wereld wijzen zij dan later huichelachtig af als „vuige laster”. nisatie van de Verenigde Naties) heeft al besloten tot bijdragen in geld en materi aal, maar die hulp is gebaseerd op de vluchtelingensituatie van vóór de Russi sche invasie in Afghanistan. Door betere bewaking van de wegen die naar de grens leiden en door de winter die de berghellingen met een sneeuwlaag heeft bedekt, is de stroom vluchtelingen de laatste weken terugge lopen. „Zodra de sneeuw over een paar weken weer verdwenen is, kunnen we een extra toeloop verwachten die ook extra problemen met zich zal meebren gen”, aldus Safi. Hij wijst erop, dat het administratieve en organisatorische hulpverleningswerk eigenlijk alleen maar uit problemen bestaat. Elke dag nieuwe problemen met zich zal mee brengen”, aldus Safi. Hij wijst erop, dat het administratieve en organisatorische hulpverleningswerk eigenlijk alleen maar uit problemen bestaat. Elke dag nieuwe problemen met onverwachte va rianten en complicaties. Hoeveel vluchtelingen zijn er nu meer of minder precies? „Dat weten we niet. We praten hier alleen over de zogeheten geregistreerde vluchtelingen. Die staan bij ons ingeschreven en die ontvangen hun daggeld. Daarnaast zijn er ook vluchtelingen die gewoon maar ergens in de kampen neerstrijken, zonder zich bij ons te melden. Zij sluiten zich bij hun familie aan en delen met hen mee. Ver der zijn er ook vluchtelingen die het zonder Pakistaanse hulp kunnen stellen Pakistans president Zia ul-Haq, vluchtelingen enorme belasting voor economie. duizenden vluchtelingen van honger en kou omkomen. Dat laatste is al gebeurd, want de tentjes die door de Pakistaanse overheid als provisorisch eerste onderdak wor den aangeboden, leveren onvoldoende bescherming tegen de snijdende nacht- kou die vooral in de hoger gelegen kam pen heerst. „Betere tenten, dekens en voedsel, dat zijn de drie noodzakelijkste, dringendste, urgentste dingen die we hier nodig hebben”. Deze dringende op roep komt van Fazal Rehman Safi, die de Pakistaanse autoriteiten in Peshawar vertegenwoordigt als „assistent-com- missaris voor de Afghaanse vluchte lingen”. „We hebben aan veel zaken behoefte, maar die drie zijn dringender dan al het andere. De vluchtelingen worden verder ook een grote economische last voor ons. Pakistan is een arm land en we betalen elke vluchteling dan ook maar 4 roept (80 cent) per dag. We hebben inmiddels ruim 400.000 geregistreerde vluchtelin gen, dus dat is per maand al een bedrag van ongeveer 10 miljoen gulden. En 4 roepi is eigenlijk niets, daarmee kun je niets beginnen. We hebben dus dringend ook financiële hulp nodig”. Die financiële hulp komt uit sommige (Perzische) Golf-staten, vooral uit Koe weit. Verder komt er ook een steeds uitgebreidere samenwerking tot stand met de internationale organisaties. De UNHCR (United Nations High Commis sioner for Refugees - vluchtelingenorga-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 11