Gedateerde voorbeelden elektronische muziek Penone laat grenzen vervagen Projekttheater schiet tekort in Angel City Verfrissende aanpak van Haags Piano Trio -to r orS?®* 1 B I I I f k 1 I 1 «mF-1 MM 13 DINSDAG 26 FEBRUA RI 19 8 0 Suggestieve werking in Pianophonie Serocki Italiaanse kunst in Stedelijk Amsterdam en Van Abbe in Eindhoven Onduidelijkheden in Shepard-opvoering Temperamentvol pianospel in Haarlemse Tuinzaal Fietsen Bromfietsen Motoren maandag 25 februari t/m zondag 2 maart dagelijks 10-17 en 19-22 uur, zaterdagen zondag 10-17 uur AMSTERDAM rai W KUNST Er is een tweewieler voor elke leeftijd, voor elk doel in de RAI. Plus vele attributen en attracties. Het ’feest der herkenning’, want fietsen, brommen en motorrijden zit ons in t bloed. En: elk uur de kans op een splinternieuwe fiets voor niets! Voor de jongsten is er een speelplaats met kinderfietsen. HAARLEM. Na jaren van wachten is nu dan eindelijk een goed seizoen voor de Italiaanse kunst in Nederland aangebro ken, met name voor de nieuwe sculpturen, die ontstonden in 1967-’69 vanuit de Arte Póvera- sfeer. Begin 1973 gaf Art Pro ject in Amsterdam een klein overzicht van acht Italianen, het eerste sinds de „Op losse schroe- ven”-show in het Stedelijk in 1969. Laat in 1973 installeerde Guiseppe Fenone in galerie het Venster te Rotterdam zijn voet- sculptuur, vijf jaar later gevolgd door een sculptuur van Zorio en onlangs in januari de schilder kunst van Bartolini. Yannis Kounellis, een Griekse kunste naar in Rome, had in 1977 een uitstekend overzicht in het mu seum Boymans te Rotterdam. Dat werd aan het einde van dat jaar gevolgd door een té gevari eerd overzicht van maar liefst zestien Italianen. Mochetti en Paolini met daarbij de schilders Battaglia en Verna leken toen de meest interessantste. In de RAI valt heel wat te zien: In de RAI valt heel wat te beleven: Residentie-Orkest iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim JOHN OOMKES KO VAN LEEUWEN GEMMA COEBERGH t een reling, een lus in de tram, op een glazen deur, de revers van een jas, een stoelleuning, een balustrade, een deurk nop, een tafel, een kussensloop, mes en vork, een boek, de oren van een vaas, een muur, dat alles in de neerslag van een contact dat heeft plaats gevonden, maakt de punten van de ruimte zicht baar, vertelt over het lichaamsdeel dat de aanraking heeft uitgevoerd (ci taat catalogus). Ondeelbaarheid in zo’n ervaring tussen het tastzintuig, bijvoor beeld hand, been of romp, en het aange raakte objekt is het wezenlijke kenmerk van de kunst van Penone. Die wederzijd se beïnvloeding van vorm en tegenvorm geeft hij iets anders gestalte in de sculp tuur „patate” van 1977, waarin bronzen afgietsels van mond, oor, neus en mond en een wang tussen aardappels te zien zijn, waarmee ze oorspronkelijk in de grond vergroeid waren. Zijn lichaam- sonderdelen oefenen druk op de vruch ten van moeder aarde. De expositie zelf omvat werken van 1969 tot en met 1979. Een grote zaal is er met de zo hoog hij reiken kon sterk vergrote afdruk van zijn huid. Het is een in houtskool betekende muur van de druk, die nodig was om, in verhouding, evengrote afdruk van de huid te verkrij gen. Zo’n schaalvergroting maakt wel indruk, omdat de persoon van de kun stenaar met zijn huid direct aanwezig schijnt te zijn, maar zo’n panorama is in groepje filmzakenlui. De inspiratie lijkt er opgedroogd en er moeten nieuwe openin- gen naar succes komen. Om het filmbe drijf voor een ramp te behoeden moet er een rampenfilm worden bedacht. Daar voor zijn mensen met nieuwe ongebruik te, ideeën nodig. De terug-naar-de-natuur- kunstenaar Rabbit Brown wordt aange trokken. Ogenschijnlijk een non-confor- mist, maar ook hij heeft de verlokkingen van de dollars al bij voorbaat in de gaten. Om kort te gaan, de verwachte redding blijft uit, de filmindustrie blijkt totaal verziekt. De pest van de samenleving lijkt Noveletten opus 29 van de 19e-eeuwse Deense componist Niels Gade en het Trio opus 67 van Sjostakovitch in naadloze samenhang en met grote muzikaliteit wer den gepresenteerd (enkele kleine inzinkin gen daargelaten). In feite waren dit dezelfde indrukken die het trio vorig jaar achterliet bij een recital in concertzaal Kadens. Verheu gend dus dat de drie instrumentalisten op dit niveau zijn blijven vertoeven, zodat het Tuinzaalconcert door het Haags Piano Trio, bestaande uit: Loes Geusebroek, piano, Claartje van Peijpe, viool, Hans Woudenberg, cello. Programma: Gade, Sjostakovitch, Schumann. Concertgebouw Haarlem, 25 februari 1980. Onder regie van Hertje Peeck heeft het Projekttheater een feestelijk allegaartje gemaakt van Shepards surrealisme. Alle vijf de spelers tonen een inzet die een betere zaak waardig is, zo lijkt het. Of is het zo, dat ze Shepard geheel verkeerd benaderen? Willen ze de kritische symbo liek al te veel uitvergroten? In elk geval komt de voorstelling de duidelijkheid niet ten goede, ook al liggen de acteerpresta ties op zich over het algemeen niet slecht. Je zit met plezier te kijken, maar tegen het slot ziet alles er nog steeds uit als een voorspel dat nodig is om tot de essentie te komen. De film zou optimaal gerendeerd heb ben als we vervolgens speciaal op de elec- tronische vervormingsmogelijkheden uit geschreven werken hadden mogen bele ven, zoals Boulez’ Explosante Fixe en Stockhausens Mantra; die terecht in de film gememoreerd werden. Maar in het C- concert dat het Residentie-orkest bracht, waren helaas duidelijk gedateerde voor beelden van het werken met elektronica te onderkennen. Met uitzondering van de Pianophonie van de Poolse Kazimierz Serocki. Shepard te willen zeggen, als je de etter- puisten ziet groeien op gezicht en armen van het zakeljjk brein, mr. Wheeler. de moeite waard zal zijn om hun verdere ontwikkeling te volgen. Het trio bestaat inmiddels zes jaar en werd in de huidige samenstelling opge richt: de drie leden studeerden toen aan het Koninklijk Censervatorium te Den Haag. Loes Geusebroek volgde haar oplei ding bij Jan de Man en kwam in het bezit van de Prijs van Uitnemendheid onder leiding van Jan Wijn. Claartje van Peijpe studeerde bij Gijs Beths sr. en Theo Olof slechts ten dele en vaak niet rechtstreeks elektronica incorporeren. Varèse’s Dé serts, dat in 1955 bij de première in het Théètre des Champs-Élysées buitenspori ge opwinding veroorzaakte, klinkt anno 1980 amper nog schokkend. Passages van schril koper en een uitgebreid gebruik van in clusters gebundelde percussie wor den afgewisseld met een qua sfeerteke ning vergelijkbare tape van langs elektro nische weg verkregen geluiden. rai Voordien wordt onder de exact leidende Markovsky, die een goede reputatie geniet als dirigent van avant-garderepertoire, composities ten gehore gebracht, die Jammer van de fraaie vormgeving, een toneelbeeld dat beheerst wordt door een cinemascoopdoek en het uitzichtloze raam waarvan de auteur in zijn stuk spreekt. Door dat raam ziet een der perso nages dat de citroentuinen zijn onderge ploegd voor nieuwbouw. Een typische Shepardkritiek die meer verraad dan de opvoering van het Projekttheater laat zien. Je kunt natuurlijk door middel van een ordinair visueel hulpmiddel het projec teren van een gedateerde documentaire in de Kleine Zaal van het Amsterdams Con certgebouw b.v. proberen aanschou welijk te maken dat er uitgebreid onder zoek wordt gedaan naar het op elektroni sche wijze opwekken /an geluiden, en zo men wil van muziek. In een laboratoriu machtige omgeving zien we dan Hans Peter Haller kond doen van de capacitei ten van de synthesizer, zoals die door de Strobel Stiftung in Freiburg worden verkend. Het doet allemaal lichtelijk curieus aan hem de geluidsvormings- en filtermoge lijkheden te zien uitleggen, terwijl de goedkoopste exemplaren al voor zo’n 800 gulden in de winkel liggen. En, zij het buiten de serieuze avant-garde, in de geïmproviseerde en rockmuziek genres al tal van toepassingen kennen. Elektronica is een eigentijds klankide aal in de muziek. Het maakt avontuurlijke speurtochten in het gebied tussen klank en geluid mogelijk. Pierre Boulez legt het in de eerder genoemde documentaire (Ro sa Rauschen) op heldere wijze uit. „Het is een kwantitatieve en een kwalitatieve ver betering. Je kunt met behulp van elektro nica b.v. zonder discontinuïteit het klank- gebied tussen cello en fluit afzoeken, en aldus tussenschakelingen krijgen die op de muziekinstrumenten zoals we die tot nu toe kenden niet mogelijk zijn. En je kunt bovendien elk instrument op elke plaats in de concertzaal op dezelfde wijze laten horen”. Er is een symbiose gegroeid tussen hem als kunstenaar en de eeuwige vorm veranderingen van de natuur. Deze be trekking met de dingen, die hem omrin gen en die hij aanraakt, leveren kunst werken op, die in de Arte póvera vol strekt oorspronkelijk zijn. Penone’s be langrijkste instrumenten zijn dus niet langer meer de door de traditie vormge geven werktuigen, waarmee je vroeger een sculptuur maakte, het is allereerst de tastzin, de ogen, de huid, haren zelfs, voeten en tors in nauwe relatie met de veranderde waarneming daarvan als ge volg van tijdelijke en natuurlijke oor zaken. Hij legt de natuur zijn eigen wil op door bijvoorbeeld zijn aanvatting van een boompje als diep spoor achter te laten in de verder groeiende stam, in de vorm van een ijzeren handgreep (1968); of door teksten, die op ijzeren wiggen gegrifd staan, in een boom te hameren; of door de oorspronkelijke ronde vorm van een boom juist opnieuw uit de tot balk verzaagde stam te kappen (1969- 1975), of ook door de druk van zijn hand in te laten werken op de (latere) stolling van een stuk, uit was gegoten brond (1975). Deze wisselwerking tussen na tuur of materie met het lichaam van de kunstenaar omschrijft Penone zelf al dus: „De achtergelaten afdruk, de orga nische samenstelling ervan op zitplaat sen in een trein, op de steel van een bijl, HAARLEM. Het enthousiasme waar mee het Haags Piano Trio te werk gaat is bijzonder aanstekelijk. De stuwende kracht is zonder enige twijfel Loes Geu sebroek, die met haar temperamentvolle (maar steeds beheerste en gracieuze) pia nospel haar mede-ensembleleden achter de vodden zit. Maar als dan de geluidsopname weer klinkt, blijkt de technische kwaliteit ervan zo abominabel dat programmering van het volledige stuk beter achterwege had kunnen blijven. Wat schiet je ermee op als toegewijd musiceren wordt afgewisseld met een geluidspectrum dat net zozeer door een vuile grammofoonnaald zou kunnen worden geproduceerd? Nu dan in het seizoen 1979-’8O slaat de trend onverbiddelijk door naar jonge Italiaanse schilders (Dessi in galerie Swart; Paladino in Art Project) en reeds gearriveerde Arte Póvera-beeld- houwers als Anselmo, Zorio en Penone. Eind 1980 is een overzicht op komst in het Stedeljjk, Amsterdam, dat begon in Bazel in de Kunsthalle. Voor de fijnproe vers van de „sculptuur” van Giovanni Anselmo loopt er een uitgekiend overzicht in het ABBE-museum in Eindhoven, tot 30 maart en tevens instal leerde hij gelijke werken in Amsterdam in galerie H. v. d. Meij, Prinsengracht 135. Van Guseppe Penone is juist een overzicht van 1969-1979 begonnen in het Stedelijk. Over deze man dient hier meer gezegd. Penone, geboren in 1947 in Garessio, Liguria, is van eenvoudige boerenaf komst. Hij begon in hetzelfde jaar, 1969, te werken toen in Turijn de naamgever van de Arte Póvera Germano Celant bezig was met de samenstelling van het gelijknamige boek en tentoonstelling. Penome werkt in een sterk dialectische verhouding in, aan en mét de natuur. Zijn zintuigeljjke waarneming ervaart de natuurlijke realiteit op een heel speci ale manier, die eigen is aan het landsle- ven. Uit zijn „primitieve” onderbewuste, gevormd in verbondenheid met een agrarisch bestaan, althans van ettelijke generaties van zjjn voorouders, komen ingevingen naar boven van wederzijdse aanraking met het lichaam met aarde, water, gebladerte, wind en planten. De oppervlakte van zjjn lichaam, dat is de huid met de tastzin, treedt bij hem in directe realtie met materie zoals steen of aarde en met lucht, zowel inwendig als uitwendig. ShhhO'M'b» wider Voorstelling: Angel City. Auteur Sam Shepard. Groep: Projekttheater. Regie Hertje Peeck. Vertaling J. C. den Haan. Decor Leo Spekreijse, kos tuums Henriëtte de Wever. Spelers: Marianne Boyer, Wouter ten Pas, Jan Winter, Titus Muizelaar en Rudolf Damsté. Theater de Balie, Amster dam. Première 22 februari 1980. 1 Peuterfietsen. Kleuterfietsen. Jeugdfietsen. Crossfietsen. Toerfietsen. Sportfietsen. Racefietsen. Tandems. Vouwfietsen. Allemansfietsen. Bromfietsen. Snorfietsen. Crossbrommers. Motoren voor elk toerisme. Woon/werkmotoren. Cross motoren. Off-the-road motoren. Racemotoren. Scooters. Mini- bikes. Onderdelen. Toebehoren. Gereedschap. Fietspakken Motorpakken. Fietscross-demonstraties. Bromfietsquiz. Veteraanmotoren en classics. Spannende sleutelwedstrijden. Koning Zelfbouw. Trialdemonstraties met wereldkampioen Bernie Schreiber. Alle informatie over toeren, trekken en méér met de tweewieler. En Peter Knegjens als presentator. toegang f. 7,- kinderen tot 14 jaar f. 4,50 Speciale Trein-Toegang biljetten met 3x reductie verkrijgbaar bij NS-stations HAARLEM. De Amerikaanse schrij ver Sam Shepard, van wie Globe dit seizoen Bloed van de hongerlijders (Curs of the starving class) op het repertoire nam, is een veelzijdig kunstenaar die zich in zijn werk scherp kritisch opstelt tegenover de samenleving. Dat deed hij in Bloed etc., waarin we een door de omstandigheden uiteen gereten familie zien; dat doet hij ook in Angel City, het stuk dat hij vóór Bloed voltooide. In Angel City richt Shepard zich op de Amerikaanse filmindustrie. Hij gebruikt de schijnwereld van Hollywood om be paalde kritiek te spuien. In 1976 voltooide Shepard Angel City. In 1977 volgde Bloed van de hongerlijders. Angel City wordt nu gespeeld door het Projecttheater en als ik op de voorstelling van dit gezelschap af ga, dan kijk ik met enige verbazing naar het verschil aan kwaliteit van beide stukken. Shepard houdt ervan in zijn schrijven boven de realiteit uit te stijgen. Hij neemt afstand van de werkelijkheid om deze des te scherper aan de kaak te stellen. In Bloed van de hongerlijders is hij daarin prachtig geslaagd. Angel City blijft daarbij hope loos achter. Misschien wel omdat dit stuk juist niet over werkelijkheden gaat. In de filmindustrie in de stad der enge len maken we kennis met een opgeteerd Due Voci van de Italiaanse componist Sylvano Bussotti (uit 1958) vormt strikt genomen een voorbeeld van hoe je elek tronica nou juist niet moet toepassen. De Ondes Martenot, een instrument met een ongekend warme vibratie, krijgt hierin een duetterende rol toegeschreven, maar het resultaat is niet anders dan een deco ratie van expressief, eenzijdig emotioneel werk. Dankzij een intensieve beleving van Dorothy Dorow wordt het feiteljjk een neo-romantisch, je zou haast zeggen, een té natuurlijk werk. Vectors II van de in Amsterdam woon achtige, Duitse componist Roland Kayn, laat eigenlijk de invloed van elektronica op het conventionele instrumentarium ho ren. Fasering, vertraging van klank en synthetische geluiden poogt Kayn door middel van een uitgebreide schakering van „klankgeluiden” op te roepen met het gebruikelijke orkestinstrumentarium. Dat geeft merkwaardige zaken als het bekloppen van celli te zien of het vervor men van een harpakkoord door middel van een strook papier te horen. Alleen de langs elektronische weg vervormde pia no’s geven Kayns pretentieuze werk een aardigaccent. Serocki zullen we in de toekomst hoog stens zien als een componist die het aange durfd heeft een piano als solo-instrument zó te vervormen, dat de normale balans met een orkest sowieso al verstoord is. In een compostie die in zeven, geleidelijk in elkaar verlopende fases, onderling volko men verschillende gemoedsstemmingen oproept, werkt dit beeld van toon- en klankvervorming eigenlijkhet meest illus tratief voor hetonderwerp van dit concert. Door middel van computergestuurde mo dulatie en nauwkeurig verstelbare elec- tronische vervormingsapparatuur krijgt de vleugel van Esztényi suggestieve uit drukkingsmogelijkheden. Uit wat nauwe lijks nog als een piano te betitelen valt, weet hij afwisselend cerebrale en aardse momenten te creëren. Het vierde deel, waarin de solist met behulp van een hamertje het interieur van zijn instrument onderzoekt, krijgt door gebruik aan geluidsuitstuurmogelijkhe- den zelfs een interessante psychedelische uitwerking. De live-elektronics weten in dit bij tijd en wijle al te bombastische werk zo op eigen kracht emotionele mo menten op te roepen. Juist dat aspect kwam tijdens dit goedbedoelde, maar truttig uitgewerkte programma te weinig naar voren. en was in 1970 prijswinnares op het Oscar Back Concours voor jonge violisten. Hans Woudenberg had als leermeesters Carel van Leeuwen Boomkamp en Anner Bijls- ma: hij is solo-cellist van het Balletorkest en lid van het Schönberg Ensemble. Naast de romantische en gloedvolle aanpak van de trio’s van Gade en Schu mann wist het ensemble ook heel goed raad met het gematigd moderne idioom van Sjostakovitch’ Trio in e klein. Een compositie met veel goeds (een indrin gend largo, bijvoorbeeld, dat op een osti- nato-beweging wordt opgebouwd), naast enkele hartverscheurende clichés in de snelle delen, die echter door de vele humo ristische trekjes die juist die snelle delen ook rijk zijn meteen weer worden verge ten. Alert en pittig werden deze zaken door het Haags Piano Trio aangepakt, met een zeer mooie afronding in het vier de deel waar de componist even terug grijpt op genoemde ostinato-melodie uit het largo. Mooi samenspel, een goed tech nische beheersing en veel stijlgevoel: alle voorwaarden zijn voor het trio aanwezig om zich van goed naar hoog niveau te ontwikkelen. Verfrissend van spontaniteit werkt een dergelijke aanpak uit in een trio als dat in Bes groot (opus 99 nr. 1) van Robert Schu mann, waarin de aanwijzingen „mit Ener gie und Leidenschaft” of „mit Feuer” waarheidsgetrouw worden opgevolgd. Daar moet dan wil het goed blijven ook een serie verstilde momenten tegen over staan waarin het vuur tot gloed wordt. Gelukkig was dat op de geëigende plaatsen in het programma dat het Haags Piano Trio ten gehore bracht steeds vol doende het geval. Een sympathiek en door en door muzi kaal staaltje kamermuziek dus. Het pro gramma viel in drie onderdelen uiteen, waarvan het al genoemde trio van Schu mann er één was. Ik zou niet willen zeggen dat één van die drie onderdelen een duide lijk hoogtepunt betekende, omdat ook de Concert: Residentie-Orkest olv Andrzej Markovski. Gastorkest in C- serie (nr. 7) van Concertgebouworkest. Solisten: Dorothy Dorow (sopraan), Tristan Murail (Ondes Martenot), Szablocs Esztényi (piano). Program ma: Varèse, Bussotti, Kayn en Seroc ki. Vooraf: geluidsband van Incontri di fasci sonori van Evangelisti en do cumentairefilm Roa Rauschen over Experimentalstudio van de Heinrich Strobel Stiftung te Freiburg. Concert ism Goethe Institut en Istituto Italia no di cultura. Concertgebouw Amsterdam, 24 fe bruari 1980. In een der zalen in het Amsterdams Stedelijk: „5 soffi" (ademtochten) uit 1978. Terracotta, hoogte 1.70 m. verhouding tot eerdere versies te groot uitgevoerd. Verder is er een zaal met de bomen van verschillende lengten, waar uit het van Abbe-museum er een heeft gekozen voor de verzameling. Dan vind je een zaal met de vijf „ademtochten”, waarvan het eerste exemplaar op geluk kige wijze de verzameling van het Stede lijk verrijkt. Dit werk „soffio 1” uit 1978 zie foto is in feite nog van verder gaande betekenis dan ik hier kan weer geven. Als een van de nieuwste werken is er dan „de pompoenen en diep Afrikaans zwart” uit 1978-’79, een tweedelig geheel, waarvan vooral het tweede deel zie omslag katalogus niet zo maar een simpele omkering is van het lichaam als positief objekt, in negatief vormgegeven als sculptuur in zwart Afrikaans graniet. Het heeft weer te maken met doordrin ging van lichaam, als een figuur in re genjas en hoed, in de levenloze materie graniet. Het lijkt op de diep in de Itali aanse kuituur gewortelde opvatting van Michelangelo Buonarotti, die als beeld houwer ook al vermoedde wat er voor dramatisch figuur opgesloten zat in de dode materie marmer. Penone doet het veel nuchterder en als zodanig lijkt zijn figuur meer op de menselijke volumes, hol-en-vol, op de schilderijen van de surrealist René Magritte. Hoe dan ook, er is een nauwste versmelting van objekt en lichaam. Er bestaat nauwelijk een grens: alles kan in elkaar overgaan, al thans volgens de gedachte van kunste naar Penone. JAN ZUMBRINK De tentoontstelling van Guiseppe Pe none in het Stedelijk Museum in Am sterdam duurt tot 30 maart, evenals die van Giovanni Anselmo in het Stedelijk Van Abbe Museum in Eindhoven. AMSTERDAM. Hoe maak je een doorsnee concertpubliek thuis in de wereld van de elektronica? Terwijl de mogelijkhededen van chip, computer en synthesizer ons wereldbeeld al in aanzienlijke mate bepalen, weet de gemiddelde burger weinig meer dan dat de chip arbeidsplaatsen kost, de computer het mogelijk maakt dat je salaris stipt op tijd wordt overgeschreven naar je bankrekening en de syntheziser de blaasinstrumenten concurrentie aandoet in de populaire muziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 13