Gedateerde voorbeelden
elektronische muziek
Penone laat
grenzen vervagen
Projekttheater schiet tekort
in
Angel City
Verfrissende aanpak
van Haags Piano Trio
-to r orS?®*
1
B
I
I
I
f
k 1
I 1
«mF-1
MM
13
DINSDAG 26 FEBRUA RI 19 8 0
Suggestieve werking in Pianophonie Serocki
Italiaanse kunst in Stedelijk Amsterdam en Van Abbe in Eindhoven
Onduidelijkheden in Shepard-opvoering
Temperamentvol pianospel in Haarlemse Tuinzaal
Fietsen Bromfietsen Motoren
maandag 25 februari t/m zondag 2 maart
dagelijks 10-17 en 19-22 uur, zaterdagen zondag 10-17 uur
AMSTERDAM rai
W
KUNST
Er is een tweewieler voor elke leeftijd, voor elk
doel in de RAI. Plus vele attributen en attracties.
Het ’feest der herkenning’, want fietsen, brommen
en motorrijden zit ons in t bloed. En: elk uur de
kans op een splinternieuwe fiets voor niets! Voor
de jongsten is er een speelplaats met kinderfietsen.
HAARLEM. Na jaren van
wachten is nu dan eindelijk een
goed seizoen voor de Italiaanse
kunst in Nederland aangebro
ken, met name voor de nieuwe
sculpturen, die ontstonden in
1967-’69 vanuit de Arte Póvera-
sfeer. Begin 1973 gaf Art Pro
ject in Amsterdam een klein
overzicht van acht Italianen, het
eerste sinds de „Op losse schroe-
ven”-show in het Stedelijk in
1969. Laat in 1973 installeerde
Guiseppe Fenone in galerie het
Venster te Rotterdam zijn voet-
sculptuur, vijf jaar later gevolgd
door een sculptuur van Zorio en
onlangs in januari de schilder
kunst van Bartolini. Yannis
Kounellis, een Griekse kunste
naar in Rome, had in 1977 een
uitstekend overzicht in het mu
seum Boymans te Rotterdam.
Dat werd aan het einde van dat
jaar gevolgd door een té gevari
eerd overzicht van maar liefst
zestien Italianen. Mochetti en
Paolini met daarbij de schilders
Battaglia en Verna leken toen de
meest interessantste.
In de RAI valt heel wat te zien:
In de RAI valt heel wat te beleven:
Residentie-Orkest
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
JOHN OOMKES
KO VAN LEEUWEN
GEMMA COEBERGH
t
een reling, een lus in de tram, op een
glazen deur, de revers van een jas, een
stoelleuning, een balustrade, een deurk
nop, een tafel, een kussensloop, mes en
vork, een boek, de oren van een vaas,
een muur, dat alles in de neerslag van
een contact dat heeft plaats gevonden,
maakt de punten van de ruimte zicht
baar, vertelt over het lichaamsdeel dat
de aanraking heeft uitgevoerd (ci
taat catalogus). Ondeelbaarheid in zo’n
ervaring tussen het tastzintuig, bijvoor
beeld hand, been of romp, en het aange
raakte objekt is het wezenlijke kenmerk
van de kunst van Penone. Die wederzijd
se beïnvloeding van vorm en tegenvorm
geeft hij iets anders gestalte in de sculp
tuur „patate” van 1977, waarin bronzen
afgietsels van mond, oor, neus en mond
en een wang tussen aardappels te zien
zijn, waarmee ze oorspronkelijk in de
grond vergroeid waren. Zijn lichaam-
sonderdelen oefenen druk op de vruch
ten van moeder aarde.
De expositie zelf omvat werken van
1969 tot en met 1979. Een grote zaal is er
met de zo hoog hij reiken kon sterk
vergrote afdruk van zijn huid. Het is een
in houtskool betekende muur van de
druk, die nodig was om, in verhouding,
evengrote afdruk van de huid te verkrij
gen. Zo’n schaalvergroting maakt wel
indruk, omdat de persoon van de kun
stenaar met zijn huid direct aanwezig
schijnt te zijn, maar zo’n panorama is in
groepje filmzakenlui. De inspiratie lijkt er
opgedroogd en er moeten nieuwe openin-
gen naar succes komen. Om het filmbe
drijf voor een ramp te behoeden moet er
een rampenfilm worden bedacht. Daar
voor zijn mensen met nieuwe ongebruik
te, ideeën nodig. De terug-naar-de-natuur-
kunstenaar Rabbit Brown wordt aange
trokken. Ogenschijnlijk een non-confor-
mist, maar ook hij heeft de verlokkingen
van de dollars al bij voorbaat in de gaten.
Om kort te gaan, de verwachte redding
blijft uit, de filmindustrie blijkt totaal
verziekt. De pest van de samenleving lijkt
Noveletten opus 29 van de 19e-eeuwse
Deense componist Niels Gade en het Trio
opus 67 van Sjostakovitch in naadloze
samenhang en met grote muzikaliteit wer
den gepresenteerd (enkele kleine inzinkin
gen daargelaten).
In feite waren dit dezelfde indrukken
die het trio vorig jaar achterliet bij een
recital in concertzaal Kadens. Verheu
gend dus dat de drie instrumentalisten op
dit niveau zijn blijven vertoeven, zodat het
Tuinzaalconcert door het Haags Piano Trio, bestaande uit: Loes Geusebroek,
piano, Claartje van Peijpe, viool, Hans Woudenberg, cello. Programma: Gade,
Sjostakovitch, Schumann. Concertgebouw Haarlem, 25 februari 1980.
Onder regie van Hertje Peeck heeft het
Projekttheater een feestelijk allegaartje
gemaakt van Shepards surrealisme. Alle
vijf de spelers tonen een inzet die een
betere zaak waardig is, zo lijkt het. Of is
het zo, dat ze Shepard geheel verkeerd
benaderen? Willen ze de kritische symbo
liek al te veel uitvergroten? In elk geval
komt de voorstelling de duidelijkheid niet
ten goede, ook al liggen de acteerpresta
ties op zich over het algemeen niet slecht.
Je zit met plezier te kijken, maar tegen het
slot ziet alles er nog steeds uit als een
voorspel dat nodig is om tot de essentie te
komen.
De film zou optimaal gerendeerd heb
ben als we vervolgens speciaal op de elec-
tronische vervormingsmogelijkheden uit
geschreven werken hadden mogen bele
ven, zoals Boulez’ Explosante Fixe en
Stockhausens Mantra; die terecht in de
film gememoreerd werden. Maar in het C-
concert dat het Residentie-orkest bracht,
waren helaas duidelijk gedateerde voor
beelden van het werken met elektronica te
onderkennen. Met uitzondering van de
Pianophonie van de Poolse Kazimierz
Serocki.
Shepard te willen zeggen, als je de etter-
puisten ziet groeien op gezicht en armen
van het zakeljjk brein, mr. Wheeler.
de moeite waard zal zijn om hun verdere
ontwikkeling te volgen.
Het trio bestaat inmiddels zes jaar en
werd in de huidige samenstelling opge
richt: de drie leden studeerden toen aan
het Koninklijk Censervatorium te Den
Haag. Loes Geusebroek volgde haar oplei
ding bij Jan de Man en kwam in het bezit
van de Prijs van Uitnemendheid onder
leiding van Jan Wijn. Claartje van Peijpe
studeerde bij Gijs Beths sr. en Theo Olof
slechts ten dele en vaak niet rechtstreeks
elektronica incorporeren. Varèse’s Dé
serts, dat in 1955 bij de première in het
Théètre des Champs-Élysées buitenspori
ge opwinding veroorzaakte, klinkt anno
1980 amper nog schokkend. Passages van
schril koper en een uitgebreid gebruik
van in clusters gebundelde percussie wor
den afgewisseld met een qua sfeerteke
ning vergelijkbare tape van langs elektro
nische weg verkregen geluiden.
rai
Voordien wordt onder de exact leidende
Markovsky, die een goede reputatie geniet
als dirigent van avant-garderepertoire,
composities ten gehore gebracht, die
Jammer van de fraaie vormgeving, een
toneelbeeld dat beheerst wordt door een
cinemascoopdoek en het uitzichtloze
raam waarvan de auteur in zijn stuk
spreekt. Door dat raam ziet een der perso
nages dat de citroentuinen zijn onderge
ploegd voor nieuwbouw. Een typische
Shepardkritiek die meer verraad dan de
opvoering van het Projekttheater laat
zien.
Je kunt natuurlijk door middel van een
ordinair visueel hulpmiddel het projec
teren van een gedateerde documentaire in
de Kleine Zaal van het Amsterdams Con
certgebouw b.v. proberen aanschou
welijk te maken dat er uitgebreid onder
zoek wordt gedaan naar het op elektroni
sche wijze opwekken /an geluiden, en zo
men wil van muziek. In een laboratoriu
machtige omgeving zien we dan Hans
Peter Haller kond doen van de capacitei
ten van de synthesizer, zoals die door de
Strobel Stiftung in Freiburg worden
verkend.
Het doet allemaal lichtelijk curieus aan
hem de geluidsvormings- en filtermoge
lijkheden te zien uitleggen, terwijl de
goedkoopste exemplaren al voor zo’n 800
gulden in de winkel liggen. En, zij het
buiten de serieuze avant-garde, in de
geïmproviseerde en rockmuziek genres al
tal van toepassingen kennen.
Elektronica is een eigentijds klankide
aal in de muziek. Het maakt avontuurlijke
speurtochten in het gebied tussen klank
en geluid mogelijk. Pierre Boulez legt het
in de eerder genoemde documentaire (Ro
sa Rauschen) op heldere wijze uit. „Het is
een kwantitatieve en een kwalitatieve ver
betering. Je kunt met behulp van elektro
nica b.v. zonder discontinuïteit het klank-
gebied tussen cello en fluit afzoeken, en
aldus tussenschakelingen krijgen die op
de muziekinstrumenten zoals we die tot
nu toe kenden niet mogelijk zijn. En je
kunt bovendien elk instrument op elke
plaats in de concertzaal op dezelfde wijze
laten horen”.
Er is een symbiose gegroeid tussen
hem als kunstenaar en de eeuwige vorm
veranderingen van de natuur. Deze be
trekking met de dingen, die hem omrin
gen en die hij aanraakt, leveren kunst
werken op, die in de Arte póvera vol
strekt oorspronkelijk zijn. Penone’s be
langrijkste instrumenten zijn dus niet
langer meer de door de traditie vormge
geven werktuigen, waarmee je vroeger
een sculptuur maakte, het is allereerst
de tastzin, de ogen, de huid, haren zelfs,
voeten en tors in nauwe relatie met de
veranderde waarneming daarvan als ge
volg van tijdelijke en natuurlijke oor
zaken.
Hij legt de natuur zijn eigen wil op
door bijvoorbeeld zijn aanvatting van
een boompje als diep spoor achter te
laten in de verder groeiende stam, in de
vorm van een ijzeren handgreep (1968);
of door teksten, die op ijzeren wiggen
gegrifd staan, in een boom te hameren;
of door de oorspronkelijke ronde vorm
van een boom juist opnieuw uit de tot
balk verzaagde stam te kappen (1969-
1975), of ook door de druk van zijn hand
in te laten werken op de (latere) stolling
van een stuk, uit was gegoten brond
(1975). Deze wisselwerking tussen na
tuur of materie met het lichaam van de
kunstenaar omschrijft Penone zelf al
dus: „De achtergelaten afdruk, de orga
nische samenstelling ervan op zitplaat
sen in een trein, op de steel van een bijl,
HAARLEM. Het enthousiasme waar
mee het Haags Piano Trio te werk gaat is
bijzonder aanstekelijk. De stuwende
kracht is zonder enige twijfel Loes Geu
sebroek, die met haar temperamentvolle
(maar steeds beheerste en gracieuze) pia
nospel haar mede-ensembleleden achter
de vodden zit.
Maar als dan de geluidsopname weer
klinkt, blijkt de technische kwaliteit ervan
zo abominabel dat programmering van
het volledige stuk beter achterwege had
kunnen blijven. Wat schiet je ermee op als
toegewijd musiceren wordt afgewisseld
met een geluidspectrum dat net zozeer
door een vuile grammofoonnaald zou
kunnen worden geproduceerd?
Nu dan in het seizoen 1979-’8O slaat de
trend onverbiddelijk door naar jonge
Italiaanse schilders (Dessi in galerie
Swart; Paladino in Art Project) en
reeds gearriveerde Arte Póvera-beeld-
houwers als Anselmo, Zorio en Penone.
Eind 1980 is een overzicht op komst in
het Stedeljjk, Amsterdam, dat begon in
Bazel in de Kunsthalle. Voor de fijnproe
vers van de „sculptuur” van Giovanni
Anselmo loopt er een uitgekiend
overzicht in het ABBE-museum in
Eindhoven, tot 30 maart en tevens instal
leerde hij gelijke werken in Amsterdam
in galerie H. v. d. Meij, Prinsengracht
135. Van Guseppe Penone is juist een
overzicht van 1969-1979 begonnen in het
Stedelijk. Over deze man dient hier
meer gezegd.
Penone, geboren in 1947 in Garessio,
Liguria, is van eenvoudige boerenaf
komst. Hij begon in hetzelfde jaar, 1969,
te werken toen in Turijn de naamgever
van de Arte Póvera Germano Celant
bezig was met de samenstelling van het
gelijknamige boek en tentoonstelling.
Penome werkt in een sterk dialectische
verhouding in, aan en mét de natuur.
Zijn zintuigeljjke waarneming ervaart
de natuurlijke realiteit op een heel speci
ale manier, die eigen is aan het landsle-
ven. Uit zijn „primitieve” onderbewuste,
gevormd in verbondenheid met een
agrarisch bestaan, althans van ettelijke
generaties van zjjn voorouders, komen
ingevingen naar boven van wederzijdse
aanraking met het lichaam met aarde,
water, gebladerte, wind en planten. De
oppervlakte van zjjn lichaam, dat is de
huid met de tastzin, treedt bij hem in
directe realtie met materie zoals steen of
aarde en met lucht, zowel inwendig als
uitwendig.
ShhhO'M'b»
wider
Voorstelling: Angel City. Auteur
Sam Shepard. Groep: Projekttheater.
Regie Hertje Peeck. Vertaling J. C.
den Haan. Decor Leo Spekreijse, kos
tuums Henriëtte de Wever. Spelers:
Marianne Boyer, Wouter ten Pas, Jan
Winter, Titus Muizelaar en Rudolf
Damsté. Theater de Balie, Amster
dam. Première 22 februari 1980.
1
Peuterfietsen. Kleuterfietsen. Jeugdfietsen. Crossfietsen.
Toerfietsen. Sportfietsen. Racefietsen. Tandems. Vouwfietsen.
Allemansfietsen. Bromfietsen. Snorfietsen. Crossbrommers.
Motoren voor elk toerisme. Woon/werkmotoren. Cross
motoren. Off-the-road motoren. Racemotoren. Scooters. Mini-
bikes. Onderdelen. Toebehoren. Gereedschap. Fietspakken
Motorpakken.
Fietscross-demonstraties. Bromfietsquiz. Veteraanmotoren en
classics. Spannende sleutelwedstrijden. Koning Zelfbouw.
Trialdemonstraties met wereldkampioen Bernie Schreiber. Alle
informatie over toeren, trekken en méér met de tweewieler.
En Peter Knegjens als presentator.
toegang f. 7,- kinderen tot 14 jaar f. 4,50
Speciale Trein-Toegang biljetten met 3x reductie
verkrijgbaar bij NS-stations
HAARLEM. De Amerikaanse schrij
ver Sam Shepard, van wie Globe dit
seizoen Bloed van de hongerlijders (Curs
of the starving class) op het repertoire
nam, is een veelzijdig kunstenaar die
zich in zijn werk scherp kritisch opstelt
tegenover de samenleving. Dat deed hij
in Bloed etc., waarin we een door de
omstandigheden uiteen gereten familie
zien; dat doet hij ook in Angel City, het
stuk dat hij vóór Bloed voltooide. In
Angel City richt Shepard zich op de
Amerikaanse filmindustrie. Hij gebruikt
de schijnwereld van Hollywood om be
paalde kritiek te spuien.
In 1976 voltooide Shepard Angel City. In
1977 volgde Bloed van de hongerlijders.
Angel City wordt nu gespeeld door het
Projecttheater en als ik op de voorstelling
van dit gezelschap af ga, dan kijk ik met
enige verbazing naar het verschil aan
kwaliteit van beide stukken. Shepard
houdt ervan in zijn schrijven boven de
realiteit uit te stijgen. Hij neemt afstand
van de werkelijkheid om deze des te
scherper aan de kaak te stellen. In Bloed
van de hongerlijders is hij daarin prachtig
geslaagd. Angel City blijft daarbij hope
loos achter. Misschien wel omdat dit stuk
juist niet over werkelijkheden gaat.
In de filmindustrie in de stad der enge
len maken we kennis met een opgeteerd
Due Voci van de Italiaanse componist
Sylvano Bussotti (uit 1958) vormt strikt
genomen een voorbeeld van hoe je elek
tronica nou juist niet moet toepassen. De
Ondes Martenot, een instrument met een
ongekend warme vibratie, krijgt hierin
een duetterende rol toegeschreven, maar
het resultaat is niet anders dan een deco
ratie van expressief, eenzijdig emotioneel
werk. Dankzij een intensieve beleving van
Dorothy Dorow wordt het feiteljjk een
neo-romantisch, je zou haast zeggen, een
té natuurlijk werk.
Vectors II van de in Amsterdam woon
achtige, Duitse componist Roland Kayn,
laat eigenlijk de invloed van elektronica
op het conventionele instrumentarium ho
ren. Fasering, vertraging van klank en
synthetische geluiden poogt Kayn door
middel van een uitgebreide schakering
van „klankgeluiden” op te roepen met het
gebruikelijke orkestinstrumentarium.
Dat geeft merkwaardige zaken als het
bekloppen van celli te zien of het vervor
men van een harpakkoord door middel
van een strook papier te horen. Alleen de
langs elektronische weg vervormde pia
no’s geven Kayns pretentieuze werk een
aardigaccent.
Serocki zullen we in de toekomst hoog
stens zien als een componist die het aange
durfd heeft een piano als solo-instrument
zó te vervormen, dat de normale balans
met een orkest sowieso al verstoord is. In
een compostie die in zeven, geleidelijk in
elkaar verlopende fases, onderling volko
men verschillende gemoedsstemmingen
oproept, werkt dit beeld van toon- en
klankvervorming eigenlijkhet meest illus
tratief voor hetonderwerp van dit concert.
Door middel van computergestuurde mo
dulatie en nauwkeurig verstelbare elec-
tronische vervormingsapparatuur krijgt
de vleugel van Esztényi suggestieve uit
drukkingsmogelijkheden. Uit wat nauwe
lijks nog als een piano te betitelen valt,
weet hij afwisselend cerebrale en aardse
momenten te creëren.
Het vierde deel, waarin de solist met
behulp van een hamertje het interieur van
zijn instrument onderzoekt, krijgt door
gebruik aan geluidsuitstuurmogelijkhe-
den zelfs een interessante psychedelische
uitwerking. De live-elektronics weten in
dit bij tijd en wijle al te bombastische
werk zo op eigen kracht emotionele mo
menten op te roepen. Juist dat aspect
kwam tijdens dit goedbedoelde, maar
truttig uitgewerkte programma te weinig
naar voren.
en was in 1970 prijswinnares op het Oscar
Back Concours voor jonge violisten. Hans
Woudenberg had als leermeesters Carel
van Leeuwen Boomkamp en Anner Bijls-
ma: hij is solo-cellist van het Balletorkest
en lid van het Schönberg Ensemble.
Naast de romantische en gloedvolle
aanpak van de trio’s van Gade en Schu
mann wist het ensemble ook heel goed
raad met het gematigd moderne idioom
van Sjostakovitch’ Trio in e klein. Een
compositie met veel goeds (een indrin
gend largo, bijvoorbeeld, dat op een osti-
nato-beweging wordt opgebouwd), naast
enkele hartverscheurende clichés in de
snelle delen, die echter door de vele humo
ristische trekjes die juist die snelle delen
ook rijk zijn meteen weer worden verge
ten. Alert en pittig werden deze zaken
door het Haags Piano Trio aangepakt,
met een zeer mooie afronding in het vier
de deel waar de componist even terug
grijpt op genoemde ostinato-melodie uit
het largo. Mooi samenspel, een goed tech
nische beheersing en veel stijlgevoel: alle
voorwaarden zijn voor het trio aanwezig
om zich van goed naar hoog niveau te
ontwikkelen.
Verfrissend van spontaniteit werkt een
dergelijke aanpak uit in een trio als dat in
Bes groot (opus 99 nr. 1) van Robert Schu
mann, waarin de aanwijzingen „mit Ener
gie und Leidenschaft” of „mit Feuer”
waarheidsgetrouw worden opgevolgd.
Daar moet dan wil het goed blijven
ook een serie verstilde momenten tegen
over staan waarin het vuur tot gloed
wordt. Gelukkig was dat op de geëigende
plaatsen in het programma dat het Haags
Piano Trio ten gehore bracht steeds vol
doende het geval.
Een sympathiek en door en door muzi
kaal staaltje kamermuziek dus. Het pro
gramma viel in drie onderdelen uiteen,
waarvan het al genoemde trio van Schu
mann er één was. Ik zou niet willen zeggen
dat één van die drie onderdelen een duide
lijk hoogtepunt betekende, omdat ook de
Concert: Residentie-Orkest olv
Andrzej Markovski. Gastorkest in C-
serie (nr. 7) van Concertgebouworkest.
Solisten: Dorothy Dorow (sopraan),
Tristan Murail (Ondes Martenot),
Szablocs Esztényi (piano). Program
ma: Varèse, Bussotti, Kayn en Seroc
ki. Vooraf: geluidsband van Incontri
di fasci sonori van Evangelisti en do
cumentairefilm Roa Rauschen over
Experimentalstudio van de Heinrich
Strobel Stiftung te Freiburg. Concert
ism Goethe Institut en Istituto Italia
no di cultura.
Concertgebouw Amsterdam, 24 fe
bruari 1980.
In een der zalen in het Amsterdams
Stedelijk: „5 soffi" (ademtochten) uit 1978.
Terracotta, hoogte 1.70 m.
verhouding tot eerdere versies te groot
uitgevoerd. Verder is er een zaal met de
bomen van verschillende lengten, waar
uit het van Abbe-museum er een heeft
gekozen voor de verzameling. Dan vind
je een zaal met de vijf „ademtochten”,
waarvan het eerste exemplaar op geluk
kige wijze de verzameling van het Stede
lijk verrijkt. Dit werk „soffio 1” uit 1978
zie foto is in feite nog van verder
gaande betekenis dan ik hier kan weer
geven.
Als een van de nieuwste werken is er
dan „de pompoenen en diep Afrikaans
zwart” uit 1978-’79, een tweedelig geheel,
waarvan vooral het tweede deel zie
omslag katalogus niet zo maar een
simpele omkering is van het lichaam als
positief objekt, in negatief vormgegeven
als sculptuur in zwart Afrikaans graniet.
Het heeft weer te maken met doordrin
ging van lichaam, als een figuur in re
genjas en hoed, in de levenloze materie
graniet. Het lijkt op de diep in de Itali
aanse kuituur gewortelde opvatting van
Michelangelo Buonarotti, die als beeld
houwer ook al vermoedde wat er voor
dramatisch figuur opgesloten zat in de
dode materie marmer. Penone doet het
veel nuchterder en als zodanig lijkt zijn
figuur meer op de menselijke volumes,
hol-en-vol, op de schilderijen van de
surrealist René Magritte. Hoe dan ook,
er is een nauwste versmelting van objekt
en lichaam. Er bestaat nauwelijk een
grens: alles kan in elkaar overgaan, al
thans volgens de gedachte van kunste
naar Penone. JAN ZUMBRINK
De tentoontstelling van Guiseppe Pe
none in het Stedelijk Museum in Am
sterdam duurt tot 30 maart, evenals die
van Giovanni Anselmo in het Stedelijk
Van Abbe Museum in Eindhoven.
AMSTERDAM. Hoe maak je een doorsnee concertpubliek thuis in de wereld van
de elektronica? Terwijl de mogelijkhededen van chip, computer en synthesizer ons
wereldbeeld al in aanzienlijke mate bepalen, weet de gemiddelde burger weinig meer
dan dat de chip arbeidsplaatsen kost, de computer het mogelijk maakt dat je salaris
stipt op tijd wordt overgeschreven naar je bankrekening en de syntheziser de
blaasinstrumenten concurrentie aandoet in de populaire muziek.