Rammelende reprise bij Nederlandse Operastichting Hans Otjes overspeelt zichzelf in Gogols Gek Een geladen pleidooi voor 31-toonsmuziek Kondrasjin verdediger van ijzeren repertoire Raymond van het Groenewoud kleinkunst in rockidioom April Wine volgens het boekje Vlaming verovert publiek met natuurlijke charme overleden Poolse schrijver Iwaszkiewicz Geen ruimte voor fijnzinnige nuances Canadese hardrock Lubotsky voortreffelijk in Stravinski 11 MAANDAG 3 MAART 19 80 KUNST Composities van Badings en De Beer in jubileumconcert Don Giovanni geen spanning Gösta Winbergh en Edda Moser in Don Giovanni. KO VAN LEEUWEN L Amsterdam, 2 s JOHN OOMKES Wat onderlinge afstemming van de rol len en partijen aangaat tot in de, heel vaak al te gechargeerd overkomende figu ratie aan toe had je het gevoel van een „god zegen de greep”-aanpak. Het geheel maakte althans een bijzonder oppervlak kige indruk. De kwaliteit van de individuele bijdra gen wisselde nogal eens per episode. John Bröcheler zette daarbij een zeer accepta bele en vaak boeiende Don Giovanni neer, terwijl Edda Moser dezelfde uitbeeldings- allure had als destijds, maar ditmaal de van hem houden, weet ik niet, maar feit is, dat de grimas niet meer van zijn koddige paardehoofd (vergeef me de vergelijking) Concert: Raymond van het Groenewoud De Centimeters in De Meervaart. Bezetting: Raymond van het Groenewoud (zang, gitaar, toetsen), Jean Blaute (sologitaar, toetsen, koorzang), Mich Verhelen (bas, koorzang) en Stoy Staffelen (drums en koorzang). De toernee duurt nog tot eind maart voort; dichtstbijzijnde optredens: 7-3 Tagrijn Hilversum en 15-3 Agnietenhof, Tiel. Amsterdam, 1 maart 1980. Concert April Wine in Paradiso. Be zetting: Myles Goodwin (zang, gi taar), Gary Moffet (zang, gitaar); Ste ve Lang (bas), Jerry Mercer idrurns). Brian Greenway)gitaar). Amsterdam, 1 maart 1980. Toen dan ook het avantgardistische 20th century schisofrid man van King Crimson werd gespeeld (in een overigens uiterst April Wine deed weinig moeite de ver wachte clichés te omzeilen. Titels als Oo- watanite (O, wat een nacht), Rock ’n Roll is a vicious game (Rock Roll is een smerig spel) en I like to rock spreken wat dat betreft voor zichzelf. Nadruk lag op een keihard boogie-geluid in Status Quo- stijl met af en toe voorzichtige uitwijdin gen in een meer gepolijste balad-richting. se publiek zat de zaal mudvol en gaf men met veel enthousiasme blijk goed op de hoogte te zijn van het repertoire van de groep. Hardrock heeft na jaren nog steeds een trouwe, goed ingewijde aanhang. Raymond de zaal plat. De confessie Moe der wordt gevolgd door het aarige Hond je, de reggae Trek ’t je niet aan en de zelfs ongedachte gitaristische vaardigheid demonstreert door een slidesolo door mid del van een bierglas vaardig af te ronden. De beste nummers worden voor het slot bewaard. Heerlijk, Waar ik niet tegen kan en Zij houdt van vrijen noem ik niet alleen om de toevallige tekstuele overeenkom sten. Opera: Don Giovanni van Mozart, in een produktie van de Nederlandse Opera stichting, m.m.v. het Radio Filharmonisch Orkest en solisten. Muzikale leiding: Lorenzo Ricci-Muti. Regie: Götz Friedrich. Decors en kostuums: Andreas Rein hardt. Stadsschouwburg Amsterdam, 29 februari 1980. genormaliseerde uitvoering) vond lead- zanger/gitarist Myles Goodwyn het nood zakelijk dat vooraf te laten gaan door een verontschuldigende inleiding. Bij beton- storters is nu eenmaal alle intellektueel- doenerij verdacht. Op het herdenkingsconcert ter gelegen heid van het 20-jarig bestaan van de stich ting opende het violistenechtpaar Jeanne Vos en Bouw Lemkes tezamen met orga nist Anton de Beer het programma met de Sonata a tre in d kl.t. opus 2 nr. 6 van Giovanni Battista Vitali. De drie uitvoe renden demonstreerden met deze onge compliceerde, blijde muziek de weldadige Dat komt vooral doordat de acteur zich zelf lijkt te overspelen. Baresova heeft de zaak willicht wat overschat. Otjes, oor spronkelijk voortgekomen uit het cabaret, waarin hij knappe dingen deed, geeft wel blijk te kunnen toneelspelen, maar hij mist eenvoudig de ervaring op zcfn krachttoer als De gek aan te kunnen. Dat heeft niets te maken mét de onuitwisbare herinnering die velen aan de vertolking van Van Ulsen zullen hebben. Immers, na Coen Flink zette Eric Schneider toch ook weer een indrukwekkende Hamlet op de planken. Het verschil is echter dat Schnei der er jaren van speel-ervaring voor nodig heeft gehad om zover te kunnen komen. toonzuiverheid die bereikt wordt door toe passing van de middentoonsstemming, zo als die op het Fokker-orgel kan worden geselecteerd. Vervolgens vertolkte Anton de Beer zijn Sonatine voor 31-toons orgel, daterend uit 1964, steeds opnieuw verrassend door on verwachte harmonieën, die veelal sterk sfeerscheppend werkten. Van recenter datum waren het Inter mezzo uit Speelmuziek I (1971) en Just Intonation uit Speelmuziek II (1976), beide geschreven voor twee violen en archifoon. Deze archifoon, een transportabel elek tronisch toetsinstrument, bestemd om ook buiten Haarlem de 31-toons muziek tot klinken te kunnen brengen, is op dit ogen blik in revisie. Doordat de snelle delen uit de Speelstukken I en II niet op het 31- toons orgel gerealiseerd kunnen worden, werden alleen de genoemde twee langza me delen uitgevoerd. i r Het werk ontstond in 1931, in nauwe samenwerking met de violist Sam Dushin die Stravinski via één der direkteuren van Editions Schott Söhne had leren kennen. Dushin had de naam een solist te zijn bij wie het persoonlijke succes niet op de voorgrond stond en iets van deze geestes gesteldheid is zeker in de speelse en niet op virtuoos geschitter gerichte solopartij van Stravinski terug te vinden. En in deze geest werd het concert zonddagmiddag voortreffelijk door de sinds 1976 in Neder land verblijvende Rus Lubotsky vertolkt: lichtvoetig - speels in de snelle delen en met de juiste dosis onderhuidse expressie in de beide aria’s. Daarvóór had het orkest zich losge speeld en het abonnementspubliek een feest der herkenning beleefd in Rossini’s Ouverture Guillame Tell, die met de be kende galop. Dirigent Kondrasjin wist er (na de meer lyrisch getinte openingsepiso- de van solo-cello met begeleiding van celli en contrabassen) behoorlijk de vaart in te krijgen (zodat de solofluitist zijn aan de galop voorafgaande vogelgeluidjes zelf bijna niet meer kon bijbenen): in ieder geval een sprituele en vitale aangelegen heid, zoals je die bij muziek van Rossini mag verwachten. En in het grote symfonische werk na de pauze (de symfonie van Brahms) toonde Kondrasjin zich—een vooral beheerst en gedisciplineerd verdediger van het ijzeren repertoire. De majestueuze (un poco sos tenuto)) inleiding en het daarop volgende allegro vielen vooral op door de krachtig getrokken melodische spanningslijnen, in een konsekwent volgehouden eenheid van tempo waarin alle thematiek voldoende ruimte kreeg zich te ontvouwen. De lyriek van het andante sostenuto en de wat weemoedige gratie van het un poco allegretto werden zeer evenwichtig gehou den: toch zat je onwillekeurig de meer welige klankkleuren die Haitink in zo’n geval weet op te roepen (evenals een meer extatische muzikale spanning in de boek delen) te verwachten. Maar bij Kondras jin blijft ook zo’n vierde deel in zijn hele monumentale omtrek vooral beheerst, iets wat de struktuur lijn voor lijn een duidelijke schets geeft maar geen vervoe ring teweeg brengt. GEMMA COEBERGH Men kreeg nu een indruk van een inte ressante dialoog voor twee violen op het stramien van voornamelijk orgelpunten, die ongetwijfeld de toehoorders nieuws gierig zal hebben gemaakt naar de totaal- klank van deze Speelstukken. Ook van de componist Henk Badings was er één vroeg en één recenter werk voor de 31-toonsstemming geschreven. Anton de Beer vertolkte de Suite van kleine stukken uit 1954; suggestieve mu ziek waar reeds de verrassende mogelijk heden van de nieuwe verdeling van het octaaf in werden aangetoond. Tenslotte kwam van Badings de inmiddels befaam de Inleiding, variaties en finale voor twee violen uit 1975 tot klinken. Dit werk, ei genlijk zijn 4e sonate voor twee violen, heeft tot thema het Skolion van Seikilos, voor zover bekend de oudste muziek die uit Griekenland tot ons is gekomen, af komstig van een grafschrift. Door toepassing van scordatura (de g- snaar wordt een kwart naar beneden ver- stemd naar D) wordt een karakteristiek effect verkregen. Er zullen niet gemakke lijk twee violisten gevonden worden, die deze wondermooie maar- uitzonderlijk moeilijke sonate zo gaaf en geladen kun nen herscheppen als Jeanne Vos en Bouw Lemkes. Van de geheimzinnige inleiding als klanken uit een ver verleden waarin het thema al wordt aangekondigd, via het thema zelf met de variaties daarop, naar de finale, een passacaglia die tot een grote climax voert, handhaafden zij de muzika le spanning en werden de bijzonder grote technische problemen naar het leek „spe lenderwijs” opgelost. Betere pleitbezor gers voor de artistieke mogelijkheden van de 31-toonsmuziek kon de jubilerende, stichting zich niet wensen, getuige ook de geestdriftige bijval van de toehoorders. P. ZWAANSWUK Daarvan is ditmaal geen sprake. Welis waar zijn er nu eveneens belangrijke pres taties van de goeddeels nieuwe cast aan solisten, maar samen met het matigjes voor de dag komende Radio Filharmo nisch Orkest, ontstond een in diverse op zichten nogal rammelend geheel. AMSTERDAM. Wie indertijd, en met recht, onder de indruk zal zijn geweest van de dramatische Don Giovanni zoals die aan het begin van het Holland Festival 1978 door de Nederlandse Operastichting werd opgevoerd, zal van de dit weekeinde op de planken gebrachte reprise niet veel begrepen hebben. Want 'de visie van regisseur Götz Friedrich leverde destijds met de kernachtige bundeling van alle scherpe karakterte keningen van de diverse rollen een indrukwekkend en overtuigend geheel op, terwijl er toen ook een enorme kracht uitging van het orkestspel onder leiding van Hans Vonk. Hans Vonk wist, twee jaar terug, bij de oorspronkelijke enscenering een stijlvolle en bruisende Mozart op te roepen wat Lorenzo Ricci-Muti nu uit hetzelfde orkest wist te halen reikt in zijn saaiheid en zelfs wat technische zekerheid betreft, al ner gens aan hetzelfde niveau. is af te vegen. Konfuus over zoveel aan- snelle rocker Bij Mij, waarin de frontrfian hankelijkheid is hij zelfs even de tekst kwijt in de ode Meisjes. In een hoog tempo steunend op de trefzekerheid van bassist Mich. Verbelen trekt de vooral met zich zelf spottende Van het Groenewoud troef kaart na troefkaart. Superieur voordragend (slechts in de snelle nummers wordt hij wat onverstaan baar) speelt de merkwaardige relaxte AMSTERDAM. Stravinski’s Vioolconcert lijkt op het eerste gehoor uit vier totale verschillende onderdelen te bestaan die niets met elkaar gemeen hebben. Het bindend element dat wel degelijk aanwezig is bestaat uit de drieklank d - e - a, die aan de Toccata, de Aria’s I en II en aan het springerige Capriccio ten grondslag ligt. April Wine speelt hardrock en komt uit Montreal. De naam van deze vijfmansfor- matie zal waarschijnlijk weinigen bekend in de oren klinkeh. Toch heeft ze al elf elpees op haar naam staan, waaronder zelfs een Greatest Hits album. Ondanks de onbekendheid bij bet grote Nederland- UTRECHT. Met de kleine ambtenaar Aksentei Ivanovitsj Propritsjin uit zijn novelle Het dagboek van een gek heeft de Russishce schrijver Nikolaj Gogol een personage geschapen, waarin hij veel van zichzelf moet hebben gestoken. Evenals Propritsjin heeft ook Gogol te Petersburg enige tijd als onbetekenend ambtenaartje moeten voortsukkelen. Hij hield er een grondige minachting voor de bureaucratie aan over en in tal van zijn literaire werken deelt hij die afkeer aan ons mee. In zijn toneelstuk Revisor bijvoorbeeld, maar ook zijn zijn verhalend dichtwerk Dode zielen en in de novelle Het dagboek van een gek Hans Otjes mist zo’n groeiproces als toneelspeler en dat heeft hier parten ge speeld. Zijn talent behoeft rijping en zijn stem vraagd toch ook nog om een zekere scholing. Daarom geloof ik niet dat deze opvoering voor Otjes tevergeefs is ge weest. Zij drukt hem hardhandig op de tekortkomingen die de werkelijke ont plooiing van het beslist aanwezige talent nu nog blokkeren. Verder zat er alles in wat je bij een Hardrockconcert verwacht. De lange drumsolo met de lichteffecten, de met veel namaakextase gebrachte gitaarsoli (die overigens door slechte mixage volkomen ten onder gingen in het totaalgeluid, maar wie let daar op), de gekleurde draailich- tem enzovoor enzovoort. Alleen de laser stralen ontbraken. Een slecht concert was het niet. Maar wel eefitje Waarvan er meer dan twaalf in een dozijn gaan. JOOST NIEMÖLLER Herdenkingsconcert 20 jaar stich ting Huygens-Fokker. Uitvoerenden: bouw Lemkes en Jeanne Vos, viool, Anton de Beer, orgel. Programma: Vi tali, De Beer, Badings. Teylers Museum Haarlem, 2 maart 1980. AMSTERDAM. Hoezeer de commer ciële popmuziek vervreemd is van haar maatschappelijke context bleek zater dagavond weer eens. In Paradiso trad de Canadese formatie April Wine op. En J niets wees er op dat een paar straten verder honderden krakers gespannen de J terugkomst van de mobiele eenheid af- wachtten. De jongens van April Wine zullen dat misschien niet eens geweten hebben. AMSTERDAM. Een paar jaar gele den maakte ik onverwacht kennis met Raymond van het Groenewoud. Een op treden voor de fameuze Zaal Vooruit in de heerlijke stad Gent voor een als één man reagerend, min of meer studentikoos publiek deed me voor de zoveelste maal inzien dat het Hollands superioriteitsge voel op niets stoelt. Want toevallig be schikt Noord-Nederland niet over een Zo’n eenmalige, cabareteske entertainer als Raymond, die de kunst verstaat om in zijn moerstaal zinnige dingen te zeggen en dat in klinkklare rockmuziek te ver pakken. Zesde concert in de serie Z van het Concertgebouworkest. Dirigent: Ki rill Kondrasjin. Solist: Mark Lubots ky, viool. Programma: Rossini, Sta- vinski, Brahms. Concertgebouw maart 1980. De toneelbewering van het Dagboek, gemaalt door de Franse auteurs Sylvie Luneau en Roger Coggio, heeft dit werk in ons land beroemd gemaakt, vooral ook door de weloverwogen en indringende op voeringen die Henk van Ulsen er in de jaren zestig van gaf. Propritsjin uit Het dagboek van een gek is een onmachtig mens, balancerend tussen schijn en wer kelijkheid als boven een angstaanjagend gapende afgrond. Een mens die via zijn dagdromen afglijdt naar krankzinnig heid. Onder de titel Uit het dagboek van een krankzinnige heeft Hans Otjes onder re gie van Vera Baresova de aandoenlijke Propritsjin opnieuw op het toneel gezet. Het idee daartoe kwam van de regisseuse, die, onder de indruk van andere optre dens van Otjes, deze novelle graag met hem wilde instuderen. Ze zijn er samen lange tijd mee bezig geweest, voordat er afgelopen zaterdag in Utrecht sprake kon zijn van een officie,e première. Hans Otjes speelt de in zijn dagboek wegvluchtende abtenaar met tomeloze inzet en kracht. Zelfs zo gedreven en bij de tragiek betrok ken, dat het zicht op de fijnzinnige karak- ternuances, zoals Gogol die geschapen heeft, wat mistig geworden is. In de zieke geest van Propritsjin is vrij wel alles mogelijk. Hij heeft ontdekt dat honden kunnen praten, elkaar zelfs brie ven schrijven en hij waant zich tenslotte als Ferdinand VIII, koning van Spanje. In de vertolking die Hans Otjes van Proprits jin laat zien komen de subtiliteiten, die deze knap uitgebalanceerde figuur juist zo boeiend maken, nauwelijks meer over WARSCHAU (AFP). De Poolse schrijver Jaroslaw Iwaszkiewicz is zon dagmorgen op 86-jarige leeftijd overle den. Dit heeft het Poolse persbureau PAP meegedeeld. De dichter en prozaist Iwaszkiewicz is lange tijd voorzitter van de Poolse schrjversvereniging geweest. Eind febru ari was de schrijver in het ziekenhuis opgenomen wegens maagklachten. Ver scheidene van rijn boeken zijn verfilmd door de Poolse regisseur Andrzej Wajda. HAARLEM. Geen plaats was onbezet gebleven in de bovenzaal en op de orgelgalerij van Teylers Museum, toen Anton de Beer, voorzitter van de Stichting Huygens-Fokker, met enkele woorden de talrijke aanwezigen verwelkomde en in het bijzonder mevrouw T. Fokker-van Dijk, weduwe van de promotor van de 31-toons stemming professor A. D. Fokker, alsook twee bestuursleden van het eerste uur: de pianiste mevrouw M. van Luin-Riemersma en de conservator van Teylers Museum de heer J. van Borssum Buisman. Hier in het noorden blijft de keus tot nog toe beperkt tot de dubbelzinnige per siflagerock van Hans Vandenburg. de quasi-rebellie van Peter Koelewijn of de camp van Hauser Orkater. Vandenburg is óók leuk natuurlijk, maar in zijn neiging om zijn emoties te verbergen achter aller lei facades minder ontroerend dan de levensechte kleinkunstenaar Van het Groenewoud. Kortom, wij missen de per soonlijkheid waarover de Vlamingen vrij elijk kunnen beschikken. Min doen over de in hun ontwikkeling achter gebleven Belzen kan definitief ach- terwege blijven indien je het geluk hebt één of meerdere opnamen van Raymond in je platenkast te kunnen aantreffen. Of het nu de uitbundige levenskunst is die hij demonstreert op het live-album Kamiel in België, of de liefdesliedjes en in humor vervatte maatschappelijke kritiek in op namen als Nooit meer drinken of ethisch Reveil; de man verovert zijn publiek moei teloos met zijn natuurlijke charme. In Noord-Nederland is hij tot nog toe nauwelijks gesignaleerd, maar dat zal wel het gevolg zijn van een nog grotere gering schatting van de zuiderburen. De conse quenties van die ivoren-torenmentaliteit is dat Raymond in Amsterdam in geen andere zaal dan in die van het Osdorpse cultureel centrum De Meervaart terecht kan. Op basis van het stomende optreden dat hij daar met zijn puik ingespeelde begeleidingsband De Centimeters gaf, mag alsnog elke theaterdirectie of iedere rockclub-promoter het schaamrood op de kaken jagen. Of het nou komt doordat een aantal bezoekers vlak voor het begin van het concert Raymond menen op zijn gemak te moeten stellen met de verzekering dat zij aandacht daarvan regelmatig afleidde door middel van soms hoogst onzuivere intonaties. Het opvallend tekort aan inten siteit in de vertolking van de rol van Elvira, door Norma Sharp, was mogelijk mede te wijten aan het feit dat deze zange res op het laatste moment moest invallen voor de ziekgeworden Ellen Shade. En wat de invulling van de overige par tijen aangaat, zou in het algemeen tevre denheid op zijn plaats zijn wanneer het verband ten aanzien van het totaal maar wat sterker voelbaar was geweest. Want Manfred Röhrl overtuigde, met zijn groot acteertalent, zonder meer in een geestige Leporello, Gösta Winbergh was een ge voelige Ottavio en Julla-Renate Ihloff een hélder-expressieve Zerlina, terwijl Dimi tri Kavrakos en Lieuwe Visser voor een alleszins goede uitbeelding van respectie velijk Commendatore en Massette zorgden. Dat de incidenteel opgewekte dramati sche impulsén geen continuïteit kregen, vond zijn hoofdoorzaak in het voortdu rend op de voorgrond tredende gebrek aan spanning vanuit de orkestbak. JOHAN VAN KEMPEN Voorstelling: Uit het dagboek van een krankzinnige. Naar de novelle van Nikolaj Gogol. Gespeeld door Hans Otjes onder regie van Vera Ba resova. Toneelbeeld-advies Jaap Bin- nerts. Première 1 maart 1980, Blauwe Zaal, Stadsschouwburg Utrecht. Ht Raymond: konfuus over aanhankelijkheid. (Foto Lex van Rossen)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 11