id
ekeninghoudf
Verraders
giro machtigei
ósLa.ou
■L-.W
KiiIL
I
“Wi.
ANIMALLITEITEN i
«S
8 DEC. «78
een kan
4
1
m
J
Door elkaar gehaald
Ruim een jaar geleden kwam plotseling de
merkwaardige gewoonte van de Postcheque-
en Girodienst aan het licht, om geld van
particuliere rekeninghouders af te schrijven,
zonder deze rekeninghouders daarvan in
kennis te stellen. Het betrof zogeheten
„automatische afschrijvingen”, waartoe de
rekeninghouders de PCGD nimmer hadden
gemachtigd. Het bleek dat deze
overschrijvingen werden uitgevoerd op
verzoek van crediteuren, bij wijze van incasso
dus. Kamervragen over dit eigenaardige
optreden van de Giro hadden geen effect:
volgens staatssecretaris Smit-Kroes was het
door L. Bakker
In de knoei
Opnieuw is gebleken dat de Postcheque- en Girodienst voor bepaalde
overschrijvingen afwijkende regels hanteert, die niet tevoren aan het publiek zijn
bekendgemaakt. Het gaat in dit geval om de vaste periodieke overschrijvingen
(p.o.’s), die rekeninghouders kunnen laten uitvoeren voor de betaling van
bijvoorbeeld contributies, premies, huur en dergelijke. Het blijkt dat de Giro er op
verzoek van (begunstigde) bedrijven toe overgaat, zulke betalingen stop te
zetten, zonder daarvan de rekeninghouder in kennis te stellen met alle nare
gevolgen van dien.
„Die p.o. bestaat niet”
aantal klachten over deze procedure „te
gering”.
Sindsdien zijn nog meer staaltjes van
eigenmachtig afschrijven door de PCGD aan
het licht gekomen. Het meest recente daarvan
wordt in onderstaand artikel beschreven: de
Giro blijkt nu ook sommige „periodieke
overschrijvingen” op verzoek van de
begunstigden te staken, zonder dit de
rekeninghouder te laten weten. Zo kan het
gebeuren dat bijvoorbeeld bij schade aan een
verzekerd object, blijkt dat de premie al enige
tijd niet meer is voldaan met alle gevolgen
van dien. Onze medewerker L. Bakker toog op
onderzoek uit.
4-P.C?.
o
i^rtvT
-
if?
sit.
nal
TE
k wart
4 w*?k
ha»’
vMI/.qmg
u m van in gang
an
1
er
betreft eer
nieuwe machtigmn
land
hting
De
lacht
solen
inde-
men.
1 mo-
Het verschil tussen deze p.o.’s en de
automatische incassogiro’s bestaat hierin,
dat de rekeninghouder met p.o.’s zelf
meer zijn betalingen in handen houdt.
Geef je je huisbaas of je
verzekeringsmaatschappij een
machtiging tot automatisch incasseren,
dan kunnen dezen elk bedrag van je
rekening laten afschrijven, óók
prijsverhogingen. Bij p.o.’s is dit niet
mogelijk: je hebt zelf de opdracht
verstrekt aan het girokantoor om op vaste
data een bepaald bedrag over te maken.
Ondanks de opmars die de automatische
incasso’s hebben gemaakt, zijn er nog vele
rekeninghouders die p.o.’s gebruiken.
Alleen al op het girokantoor Arnhem
behandelt men ruim 40.000 periodieke
overschrijvingen per dag.
Al eerder hebben wij ontdekt dat de Giro
met het vaste bedrag van de opdrachten
die zij van haar particuliere
rekeninghouders heeft ontvangen, een
beetje de hand licht. Als de instelling waar
het geld heen moet, vraagt of de
overschrijving een beetje hoger mag
worden, omdat er een prijsverhoging is
geweest, staat de Girodienst dat
stilzwijgend toe. Zij schrijft dan dus
zonder rechtstreekse toestemming méér
geld af bij haar eigen rekeninghouders.
De Giro beschouwt dit als een vorm van
service. Zulke kleine verhogingen zouden
zo’n rompslomp geven als daarvoor
telkens nieuwe machtigingen aan de
particuliere rekeninghouders moesten
worden gevraagd. Dat zou geen doen zijn,
zo redeneert zij.
Aan de andere kant laat zij echter
achterwege om in de inlichtingen aan
haar rekeninghouders te vermelden dat
zij dit soort afwijkingen van de regel
toepast. Iemand die dat eigenlijk niet wil,
kan hierdoor min of meer ongemerkt aan
instellingen of verenigingen steeds meer
geld betalen.
Thans is dus gebleken dat de Girodienst
nog veel verder gaat met zijn
eigenmachtige „service”. Periodieke
opdrachten worden, als de ontvanger van
het geld dat vraagt, niet meer uitgevoerd.
Dat kan betekenen dat er ineens geen
verzekeringspremie meer wordt
overgemaakt, of geen huur of
lidmaatschapsgeld. Iemand die door
omstandigheden, afwezigheid, of drukte
„Ja”, zegt de tussenpersoon, „er was nog
achterstallige premie”.
Hoe ter wereld is dat mogelijk, denkt de
verzekerde. Ik betaal al sedert
onheuglijke tijden per periodieke
overschrijving. Hij duikt in zijn lade met
giroafrekeningen, en ja hoor: al een paar
maanden is er geen premie afgeschreven
voor de levensverzekering. Snel
nagevraagd bij de Girodienst in
Leeuwarden.
Antwoord: „Meneer, die periodieke
afschrijving bestaat volgens onze
gegevens helemaal niet”.
Die bezorgdheid is erg aardig van de
Girodienst, maar op die manier haalt hij
wel zijn eigen regelingen door elkaar. De
rekeninghouder die wil dat de Giro via
een ander te horen krijgt hoeveel geld er
van zijn rekening af moet en hoe lang dat
dient te gebeuren, kan gewoon gebruik
maken van de automatische incasso-
afschrijving.
Bij navraag op hoger niveau, het
directiesecretariaat van de Giro,
verklaart men ons: „Formeel kan alleen
de rekeninghouder zijn machtiging
intrekken. In de praktijk wordt van deze
regel afgeweken en wordt in bepaalde
gevallen ook op verzoek van de ontvanger
de betaling stopgezet”.
Volgens deze hoge Giro-instantie krijgt de
particuliere rekeninghouder van zo’n
stopzetting van zijn opdracht bericht
thuis van de Girodienst. In het gemelde
geval is dit niet gebeurd, omdat de
„Utrecht” zo brutaal zou zijn geweest om
zelf op naam van de rekeninghouder een
intrekkingskaart aan de Girodienst te
sturen. Deze uitleg is dus anders dan die
van de dienst in Leeuwarden.
Het directiesecretariaat van de Girodienst
verdedigt de eigenmachtige stopzetting
van overschrijvingen met de redenering
dat mensen die bijvoorbeeld een
afbetaling hebben te doen, weleens
zouden kunnen riskeren dat zij hun
maandelijkse overschrijvingen te lang
voortzetten. Als nu de schuldeiser zijn
geld binnen heeft, kan hij de stopzetting
van de betaling rechtstreeks met de Giro
regelen.
Maar wie dat niet doet en bewust kiest
voor een vaste periodieke overschrijving,
die moet ervan op aan kunnen, dat de
begunstigden èn de Giro-administratie
verder met hun vingers van zijn rekening
afblijven. Hij is daar eigen baas over en
moet zijn eigen zaken kunnen regelen.
Daar is zo’n p.o. voor bedoeld.
Althans, als je de brochures mag geloven
die de Girodienst daarover onder het
publiek verspreidt
cirkel. Dat is nu verre familie van ons.
Om je dood te schamen.
Ik houd mijn hart vast. Ik weet wat er
gaat gebeuren. Als ze straks nu maar
naar me willen luisteren, die vrienden
van me in de Fluessen. De man heeft
geduld. De lokganzen rommelen wat
aan in de verte. Op een boerderij aan de
einder blaft een hond en klinkt geram
mel van emmers.
De man maakt een rondje over het
land. Hij trekt wat polletjes gras en legt
die op de grond. Als je niet zou weten,
wat hij van plan was, zou je denken, dat
hij een bizarre zonderling was. Een mis
tige figuur in het landschap, dat lang
zamerhand wat meer tekening krijgt.
De zon komt op. De man gaat zich nu
wat meer haasten. Hij verdwijnt in de
hut. Ik zie af en toe de hoed op zijn kop
boven de rand verschijnen.
Ik ben wanhopig. Ik wil waarschu
wen. Maar dan sla ik mijn wieken uit en
verdwijn van die noodlottige plaats.
Onder me wordt de hut steeds kleiner.
De zon is nu helemaal opgegaan.
lei
en
c
die
niet in staat is zijn giroafrekeningen goed
in de gaten te houden, kan daar lelijk door
in de knoei raken.
Wij kwamen op het spoor van deze
handelwijze van de Giro, door een kwestie
met een verzekering. Iemand heeft een
oude levensverzekering lopen voor een
klein uitkeringsbedrag. De premie van 25
gulden wordt al jarenlang elke maand
door een periodieke overschrijving
betaald. Óp een dag komt er een verzoek
van de verzekeringsagent, of die premie
voortaan niet via een automatische
incasso kon. Dat zou makkelijker zijn
voor de administratie.
„Nou”, zegt de verzekerde, „daar voel ik
niet veel voor. Ik moet die
verzekeringspolis nog eens goed bekijken,
want naar mijn idee is hij de premie
eigenlijk niet meer waard”.
Na een poosje heeft hij er eens
gelegenheid voor om te gaan zitten
cijferen, en hij ziet inderdaad niet zoveel
heil meer in de levensverzekering. Zijn
pensioenrechten zijn intussen verbeterd
en als hij van deze verzekering op zijn 65e
de uitkering van 5000 gulden wil
incasseren, moet hij bij elkaar eerst nog
méér aan premie betalen.
Aangezien hij op dat moment wel geld kan
gebruiken, besluit hij eens te informeren
naar de mogelijkheid van afkoop. Daar
gooi je natuurlijk een groot deel van je
reeds betaalde premie mee weg, maar wie
weet, denkt hij, krijg ik nog een bedragje
waar ik wat aan heb.
Dus gaat hij informeren. De
tussenpersoon heeft blijkbaar niet zoveel
zin in dit afkoopwerk, hij verwijst hem
naar de verzekeringsmaatschappij, de
„Utrecht”. Daar kan men uitrekenen hoe
groot de afkoopsom wordt. Na enig
herhaald opbellen kan meh hem dit
inderdaad opgeven. Het wordt ongeveer
1200 gulden.
De verzekerde wikt en weegt nog eens en
bericht dan aan de „Utrecht” dat hij wel
voor dat bedrag tot afkoop wil overgaan.
Het duurt nog even voordat de
verzekering dit naar de tussenpersoon
die het verder moet afhandelen kan
doorgeven. Het mondelinge excuus van de
„Utrecht” hiervoor luidt: „Meneer, het is
hier zo’n rommel, we komen er niet uit”.
Maar na verloop van tijd komt de zaak
toch rond. De uitbetaling wordt gedaan
door de tussenpersoon. Zonder
behoorlijke afrekening, alleen maar een
girostorting van een bepaald bedrag. En
dat bedrag is lager dan eerst telefonisch
door de „Utrecht” was genoemd.
r
k
en of
an”.
lat er
tapen
oepe-
izaak
1. De
het
pport
laten
aarin
J MACHTIGING TOT PFRIODIEKL OVERSCHR» IVINC
'postrek
mos-
reli
eving
c be-
le re-
rerlo-
a dat
brok-
nnen
ehap-
n en
TE TX
De overschrijving dkn’ te geschieden
2 weken
Dag-afrekeningen opgestuurd om te
bewijzen dat de p.o. altijd heeft bestaan.
Antwoord: „O ja, maar die is opgeheven”.
Vraag: „Hoe kan dat dan?”
Antwoord: „O, dat is gebeurd op verzoek
van de „Utrecht”. Dat doen we zo vaak, bij
duizenden p.o.’s per jaar. Wij hebben hier
een afspraak lopen met de AMEV Groep,
waar de „Utrecht” bij hoort, dat zij zelf
hun verzekerden van zo’n stopzetting op
de hoogte mogen stellen. Wij hebben daar
nog nooit bezwaren tegen gehoord”.
De klompenman graait onder het net.
Ik hoor gekrijs, doodsgakken. Lichte
knakken. Met de koppen vreemd han
gend verdwijnen de ganzelijven in een
jute zak. Op het gezicht van de man
tekent zich voldaanheid af. De lokgan
zen gaan - levend - in een andere zak. De
vanger verdwijnt naar de hut. Daarna
spant hij het net weer, bosjes gras er
overheen. Boven de rand van de hut zie
ik die hoed opnieuw. Van de kant van
de Fluessen komen duizenden ganzen
over.
OVER TE SCHRIJVEN NAAR PRK ^(£3
Opeens is het net of de wind opsteekt.
Een zacht geluid komt uit de verte. De
hoed boven de hut blijft zichtbaar. Het
geluid zwelt aan. Uit de rossige nevel
slierten komen ze aan: eerst een viertal
ganzen, als waren zij verkenners. De
man in de hut is doodstil. De lokkers
gakken. Een eerste vlucht ganzen ver
dwijnt op vijftig meter van de hut van
daan in de richting van het IJsselmeer.
Maar de man kent zijn stiel. Hij wacht.
Er komt, lager nu, een eskadron grauwe
ganzen. Ze zijn wat nerveus. Ze zien de
lokkers. Bouk in de hut komt zachtjes
in actie. Hij tilt de deksel van de tweede
mand op en haalt er twee ganzen uit.
Hij gooit ze de lucht in, naar de aan
vliegroute uit de Fluessen. Even later
schieten nog twee exemplaren uit de
hut naar de wilde ganzen toe. Ze gaan
vóórop vliegen en dalen dan langzaam.
Mijn wilde soortgenoten lijken in de val
te trappen. Ik storm omhoog en breng de
lokkers in verwarring. Ik gak en sla
driftig met de vleugels. Maar niemand
luistert naar me. Niemand begrijptme.
De lokkers overstemmen me. En - mach
teloze woede komt over me - mijn
vrienden strijken achter de ganzen van
Bouk aan op de grond. Ze dribbelen
aarzelend, toch wantrouwend, naar de
slootkant.. Ik schreeuw nog. Ik weet wat
er gebeurt. Een paar maken dat ze weg
komen, opgeschrikt door mijn alarm.
Maar voor de andere is het te laat. Met
een enorme klap valt er een reusachtig
net, dat met plukken gras gecamou
fleerd was, over een stuk of tien ganzen.
De man in de hut die aan een lang
touw heeft getrokken, komt glibberend
en glijdend over de berijpte wei naar
het net; hij laat een spoor van donkere
vlekken na. Ik cirkel er boven. Ik zou
eigenlijk hard weg moeten vliegen,
maar de tragedie trekt me onweer
staanbaar aan.
- c’
Wat dacht je? Ik heb ze door, de verra
ders. Vriendelijk gakken ze. Laffe bees-
ten, die lokganzen. Een paar dagen ge
leden ben ik aan de dood ontsnapt. Bij
toeval. Mijn verdere familie heeft hier
op dit winderige weiland het loodje
moeten leggen. Ik zie ze nog spartelen
en om hulp roepen, proberend om weg te
komen uit de greep van het kille net. Als
het even kan zal ik zorgen, dat die
sombere figuur op klompen kan fluiten
naar nieuwe buit. Ik moet natuurlijk
wel oppassen.Je weet het nooit.
Ik heb een goeie plek uitgezocht: aan
de rand van een vaart, in de rietkraag.
Ik kan zo over het land uitkijken. Ik zie
en hoor nog niet veel. Maar ik weet dat
hij komen gaat, die afschuwelijke klom-
(Van onze redactie binnenland)
OEN HAAG. De Postgiro dien
jld van een tegoed af te schrijven
1 rekeninghouder daar de giro zei
«ebt toe heeft gegeven.
Jie regel dient ook te gelden bij
nachtigingen van rekeninghouders
egunstigden tot automatische afsc
•ing. Staatssecretaris Smit-Kroes
eer en Waterstaat) dient hiertoe aai
’TT speciale instructies te geven.
Dat heeft het CDA-Kamerlid P. van
n schriftelijke vragen voorgesteld ae
taatssecretaris. Hij heeft dit gedaan
inleiding van publikaties, waarin
4ing werd gemaakt van afschrijvii.
onder dat een automatische machtig,
as verstrekt door de rekeninghoud-
i.’oen deze rekeninghouder protesteer
ij de Postgiro, kreeg hij te horen dat
,iro opdrachten tot automatische afschr
ing en wijzigingen daarop slechts acc
eert van de begunstigde, en niet van
- ekeninghouder.
Kamerlid Van Zeil gcht dat de on
eerde wereld en wil een systeem waa
afsluitend de rekeninghouder kan
schikken over zijn tegoed.
Bericht uit de krant van 28 december
1978. Afschrijvingen zonder machtiging door
de rekeninghouder: de omgekeerde wereld.
penmens. Hij weet dat de ganzen in
massa's overkomen en begerig zijn om
te gaan grazen. De vette Friese weilan-
j den liggen verlokkelijk rond de meren,
rond de uitgestrekte rietlanden.
Het is nog donker, maar in de verte,
de kant van de Fluessen, valt schuchter
en voorzichtig wat koud winterlicht op
de velden, vol rijp. Daar in de Fluessen
zitten duizenden van mijn soort, nog
wat knikkebollend bij elkaar. Ik vóél ze
zitten, op de rand van de nieuwe dag,
klaar om verder te trekken of om nog
eens stevig te fourageren alvorens op de
wieken te gaan.
Nü hoor ik wel wat. Over de dam
komt hij aangelopen, een juk op de
schouders. Een spookachtige figuur,
eerst wazig in de ochtendnevel, dan
meer profiel krijgend. Zijn klompen
bolderen op het damhout. Hij tilt het
juk over het hek en klimt er dan zelf
overheen. Moeizaam. Ik weet waar hij
naar toe gaat. Kijk naar rechts, in de
verte. Daar steekt een vierkant af tegen
de horizon, die nu licht rood kleurt,
waar de nevelflarden dalen en rijzen.
Dat is de schuilhut van de ganzen
flapper
Aan het juk hangen twee rieten man
den, kooien. De manden geven een
merkwaardig geluid af. Klokkend. De
man zegt niets. Hij stapt door. In die
manden; daar zitten ze in, de verraders.
Tamme ganzen, die hopen op een goed
woord en voer van Bouk, de ganzenvan
ger. De man komt bij de hut en zet zijn
vrachtje neer. Met één mand gaat hij
l verder. Tot het einde van de kavel wei
land. De mand gaat open. Hij pakt de
ganzen stuk voor stuk en zet ze vast aan
kleine, onopvallende paaltjes, vlak
langs de sloot. De lokganzen rekken
zich even uit, schudden hun veren en
kijken of er wat aan vreten te vinden is.
Ver kunnen ze niet. Het koord aan hun
poot bepaalt het einde van hun draai-
IK)