Je krijgt geen overwinningen door een cursus Regenboogtrui knelt Jan Raas niet ZO i Straatsburg1 net niet voorlangs voorbij ■I Itu- niet uur rof door Peter de Jonge s n >1. 1 ng- on- Kapot Riskant uitgangspunt I :ht er n Hennie Kuiper is zichzelf weer. Vorig jaar rond deze tijd had het er alle schijn van dat de doorgaans bijzonder bescheiden profrenner in de j huid van een ander was gekropen. Een cursus in jn Antwerpen, die erop was tak I gericht zijn persoonlijkheid te vergroten, had Kuiper veranderd van een redelijk gesloten type in een i veelvuldig pratende coureur, die krasse uitspraken niet schuwde. Hij lustte het hele peloton rauw, althans volgens die opvallende uitlatingen. Aan het eind van het wielerseizoen moest hij echter tot zijn schande bekennen dat praatjes geen gaatjes vullen. Zijn eerste jaar bij de Franse werkgever Peugeot was een flinke tegenvaller geworden. Daarom heeft hij besloten het dit jaar anders aan te pakken. Geen woorden, maar daden dus. ede gen ;os- Er gaat geen interview voorbij of wereldkampioen Jan Raas moet een antwoord geven op de klemmende vraag of hij er niet tegenop ziet komend seizoen te moeten demonstreren dat hij de regenboogtrui volkomen waard is. Logisch, want zijn voorganger Gerrie Knetemann slaagde daar vorig seizoen volstrekt niet in en zal, wanneer zijn erelijst dit jaar er niet florissanter uitziet dan in 1979, ongetwijfeld als een gelegenheidskampioen de geschiedenisboekjes ingaan. Weliswaar van meer kaliber dan Harm Ottenbros, maar toch r I* OO Hennie Kuiper kiest voor ander strijdplan te Jodar slalomt over het middenveld langs Tahamata (links). ant jwe De te kunnen versnellen, maar dat eigenlijk juist averechts uitpakte. „Ik heb een loodzwaar seizoen achter de rug. Vooral mentaal. Ik was dag en nacht met het fietsen bezig. De Tour werd een obsessie voor me. Ik zat tegen overspannenheid aan”. Het ontrafelen van zijn karakter houdt hem ook nu nog dagelijks bezig. Centraal daarin staat het gegeven dat hij geen „winnaarstype” is. „Dat zit nu eenmaal niet in me. Als ik aan het trainen ben, train ik ook uitsluitend. Terwijl anderen ook in een training de beste willen zijn. Poulidor had hetzelfde wat ik heb, je kunt dan wel proberen dat te veranderen, maar dat lu t gewoonweg niet”, vertelt Kuiper. Hij mist de aangeboren geldingsdrang. Vertelt vervolgens over het gedrag van renners als Raas en Hinault in een wedstrijd, die constant kunnen foeteren en schelden omdat het niet naar de zin gaat. „Vergeet niet dat ik een enorm slechte leerschool heb gehad. Dat begon al bij de amateurs. Ik reed erg vaak in Duitsland. Van combines had ik nog nooit gehoord. Ik reed net zolang tot ze er allemaal af waren. Toen kwam ik plotseling in België. Ik wist niet wat me overkwamEn terug naar zijn jeugd: „Ik heb vroeger ook nooit groeten vechten voor een boterham. Het ging allemaal gemakkelijk”. José de Cauwer, vriend, knecht en beschermengel van Kuiper, mengt zich in het gesprek. De Belg praat al Terug naar vorig seizoen. Kuiper: „Ik kwam in een nieuwe ploeg, waarin ik me moest aanpassen. Ik heb bovendien gezegd dat ik alles op de Tour zou zetten, en dat is fout geweest. Trouwens, het hele seizoen door waren er steeds kleine dingen waardoor het mis ging. Vele kleintjes maakten één grote. Ik reed lek in de proloog van de Middellandse Zee, in de Dauphiné Liberé, in Parijs-Roubaix. Dat knaagt aan de moraal. Echt, wat ik nog nooit heb gehad na een wielerseizoen overkwam me vorig jaar. Toen heb ik een hele maand niets gedaan. Gewoon om tot mezelf te komen heb ik alles van me af gezet. Ik was kapot”. Ernstiger gehandicapt dan door zijn zwakke eindspurt is Kuiper door zijn tobberige aard. „Ik denk teveel na over bepaalde zaken. Hinault rijdt zonder complexen. Je hebt mensen die dat kunnen. Misschien werkt hij wel met yoga of zo. Ik weet het niet. In ieder geval heb ik afgelopen seizoen teveel nagedacht. Neem nu Jan Raas. Iedereen zei dat hij wereldkampioen zou worden. Dat betekent een enorme druk voor een renner. Alleen kan hij daar wèl tegen. Hij wordt het dan bovendien nog ook. Ik houd zelf helemaal niet van grootspraak. Vorig jaar heb ik dingen gezegd die ik niet kon waarmaken. De verwachtingen waren daardoor te hoog gespannen”. Dit jaar zal Kuiper niet alles uitsluitend op de Tour zetten. Hij heeft ondervonden dat zoiets een te riskant uitgangspunt is. „Hoewel ik natuurlijk toch vierde ben geworden. Vijfjaar geleden zou in Nederland nog iedereen hebben zitten springen wanneer dat gebeurd was”. Kuiper zal zijn gevechtsterrein dan ook gedeeltelijk verleggen naar andere koersen. Toch blijft de Ronde van Frankrijk vanzelfsprekend centraal staan in zijn programma. Maar ook daarvoor geldt dat hij met een drastisch gewijzigde opstelling aan het helse karwei zal beginnen. Het afgelopen jaar riep hij nog heldhaftig dat hij niet met de handen boven op het stuur zou afwachten wat er ging gebeuren. Kuiper zou aanvallen. Als een kamikazepiloot ging hij dan ook het avontuur aan in de rit naar Metz. Het werd meteen zijn sportieve ondergang in de Ronde. „Dit jaar zegt Joop Zoetemelk dat hij naar de Tour gaat om te winnen. Okay, maar dan zal hij ook moeten attaqueren. Laat hem zijn gang maar gaan. Ik doe het dit jaar anders”, stelt Kuiper. Een groot pluspunt is wel dat de ploeg van Maurice Demuer niet met de zweep achter hem staat om zijn dadendrang te vergroten. Ook vorig jaar na afloop van de Ronde van Frankrijk was er niets te merken van een grafstemming in de equipe.' José de Cauwer: „Dat is nu precies het grote verschil met Peter Post. Als we dan eens een etappe niet wonnen, was de sfeer afschuwelijk. Bij Peugeot helemaal niet. Na de Ronde vorig jaar dacht ik dat het precies zo zou zijn. Maar het tegendeel gebeurde. Er kwam een groot feest met drank en dansen”. In die ontspannen sfeer moet Kuiper de Franse formatie weer aan de successen helpen, die na de periode Bernard Thevenet zo ernstig hebben ontbroken. hebben moeten doen. Het zal misschien wat moeilijker worden om weer weg te komen met de regenboogtrui aan. maar ik zie wel”. Het grote verschil met Knetemann is dat Raas over een degelijk eindschot beschikt. „Gerrie had altijd het probleem dat hij persé alleen of met een klein groepje aan de streep moest komen. Daarom was hij altijd nerveuzer dan ik nu ben. Ik ben rapper dan hij en helemaal niet bang om met een grote groep aan te komen. Ik zal geen overdreven risico’s nemen. Als er kort voor de streep een smerig bochtje ligt, kijk ik wel uit”, aldus Raas. Intussen heeft Jan Raas dit seizoen al vijf overwinningen op zijn naam staan. Internationaal gezien tellen die triomfen echter nauwelijks mee. Het is alleen aardig om de lengte van de overwinningenlijsten een wat imposanter aanzien te geven. „Toch heeft het aantal overwinningen voor mij nooit geteld”, merkt Raas op. „Het gaat me vooral om de kwaliteit”. Daarmee bedoelt hij de klassiekers. Raas maakt er geen geheim van dat Parijs-Roubaix torenhoog favoriet is op zijn verlanglijstje. Tot nu toe heeft hij op de verraderlijke Niet alleen de tegenvallende prestaties van Knetemann als wereldtitelhouder zijn er de oorzaak van dat het waarmaken van de regenboogtrui tot een nieuwe krachtproef in de wielersport is verheven. Na het behalen van het kampioenschap in Valkenburg werd Raas met kritiek overladen. De helpende hand van zijn ploegmaats op de Cauberg en de valpartij van de Italiaan Giovanni Battaglin in de laatste meters werden door het buitenland aangegrepen om een smet te werpen op het witte tricot met horizontale banen. „Ik maak me er niet druk om”, zegt Raas resoluut. „Trouwens, wat moet ik nu eigenlijk nog bewijzen voor die trui?” Inderdaad heeft hij een erelijst om u tegen te zeggen. In driejaar reed hij zeven klassieke triomfen bij elkaar (Milaan-San Remo, Ronde van Vlaanderen, Grote Herfstprijs, Parijs-Brussel en drie keer de Amstel Goldrace), won hij ritten in de Ronde van Frankrijk, waarin hij enkele dagen de gele- truidrager was, bracht hij een kleine rittenkoers (de Ronde van Nederland) op zijn naam en zegevierde hij in een zesdaagse. Het enige dat Raas te doen staat, is het oude niveau vast te houden. „Maar dat zou ik ook zonder trui jaren op hem in om al zijn complexen uit de weg te ruimen. „Wij hebben onlangs een medisch onderzoek gehad in Keulen. Hennie was de beste van allemaal. Hij kan veel meer dan wij, medisch gezien”. Zich draaien naar Kuiper: „Gij zijt te zacht voor uw eigen. Gij kunt geen pijn lijden”. Kuiper kijkt verwonderd op van zijn glas mineraalwater en meldt dan dat die opmerkingen geen hout snijden en in ieder geval niet als verklaring voor zijn tegenvallènde prestaties van vorig wielerseizoen kunnen gelden. „Ik heb de geweldige handicap dat ik niet rap ben”, luidt zijn verweer. „Als ik iets wil winnen, moet dat een bergetappe naar Alpe d’Huez zijn of een wereldkampioenschap, waar ik alleen kan aankomen”. De Cauwer weer: „Je praat jezelf dat aan”. En wanneer zijn ritzege in de Ronde van Frankrijk in het Belgische Bomem, waar hij uit een groep met veel sprintgeweld los kwam, aan de orde komt, geeft hij toe dat ook minder snelle finishers als hij een grote slag kunnen slaan. „Dat was een van mijn mooiste overwinningen”, glundert hij. „glijdende” passeren dat zoveel free kicks en dus vrije schoppen oplevert. Het net iets te laat uitgestoken been mist dan de bal, maar raakt de benen van de voorlangs passerende speler: vrije schop! Dat voorlangsglijerige zie je bij ons wel eens van Pierre Vermeu len en René van de Kerkhof, ook zuide lijke voetballers zoals u ziet! STOPPER krijgen, bijvoorbeeld oranje. Niet voor niets werd het vliegtuigmoederschip, waarop bij het eiland Bikini de eerste atoomproeven werden uitgeprobeerd fel oranje geschilderd, omdat dat de best zichtbare kleur was voor de bom- menrichter. Een andere eis die de televisie binnen enkele jaren zal stellen is, dat de spe lers na een „doelgevaarlijke” situatie waarbij de bal over of naast het doel is gegaan, waardoor het spel even dood is, een pauze inlassen van driekwart mi nuut voordat de corner (of eventueel de uittrap of de ingooi) wordt genomen. In die tijd kan de regisseur van de uitzending dan de band even terugspoe len en de gevaarlijke situatie herhalen, zonder dat de kijkers het onrustige ge voel krijgen dat er ondertussen door gespeeld wordt en achter hun rug om een doelpunt wordt gescoord. Het lijkt me een leuke neventaak voor de dichtst bijzijnde grensrechter om er met zijn stopwatch op toe te zien dat die 45 seconden „time-out” in acht worden genomen. Overigens viel Ajax me erg tegen en viel Straatsburg me erg mee. Trainer Leo Beenhakkers sprak van een off day, vooral van de motorische midden velders (er hing een matheid over de Mijn medische kennis is gering, maar ik durf met vingertoppengevoel te zeg gen dat de gevarengrens voor hartaan vallen bij voetbalwedstrijden die recht streeks via de televisie worden uitge zonden, elf jaar vroeger ligt dan bij voetbalwedstrijden die je in hoogstei gen persoon in het stadion meebeleeft. Hoe zo elf jaar, zult u vragen. Negen jaar en acht weken vind ik ook goed, u kiest maar. Ik ben naar deze opzienbarende uit spraak toegegroeid gedurende de wed strijd RC Straatsburg-Ajax. Ik wist het eigenlijk al een tijdje, maar pas tijdens het kijken naar het tv-verslag van deze wedstrijd kreeg ik zekerheid over de veel grotere gevaren die de tv-voetbal- supporter bedreigen vergeleken met de stadionvoetbalsupporter. Van tweeën een. Of de Franse televisie heeft een overeenkomst gesloten met de Franse voetbalclubs om het voetbal op een dus danige wijze op het scherm te brengen, dat iedere normale voetballiefhebber verreweg de voorkeur geeft aan een dure plaats op de tribune dan aan een gratis zitplaats in zijn huiskamerOf de Franse televisie heeft een overeen komst gesloten met een Frans zieken huis dat in hartoperaties gespeciali seerd is Een andere verklaring voor de wijze waarop Straatsburg-Ajax werd versla gen, kan ik namelijk niet bedenken. Nooit wist je waar de bal naar toe ging (zou daar een speler staan, en zo ja, was dat dan een Straatsburger of een Am sterdammer?), altijd kwam je voor ver rassingen te staan, de camera volgde de bal zo „close”, dat je niet tevoren kon bedenken waar de pass naar toe moest en dat je ook aldoor opschrok van een schijnbare kans voor een Fransman die een open veld voor zich had, totdat zijn dribbel even verderop verzandde in drie Ajacieden, die door de Franse tv kies buiten beeld waren gehouden Ook met de herhalingen waren de Franse televisiemensen niet altijd even gelukkig, maar wel lukte het ze meestal de herhalingen op het scherm te krij gen, voordat er zich weer nieuwe span nende ontwikkelingen op het veld voor deden. Dat gaf me een visioen in van de wijze waarop zulke zaken over een jaar of vijf internationaal geregeld zullen zijn. De televisie, die tenslotte steeds meer moet betalen voor het recht van uitzending, zal over enkele jaren eisen dat de voetballers meer rekening gaan houden met de specifieke eisen van de televisie. Om te beginnen zullen kleuren- en bewegingsexperts gaan uitdokteren welke shirtjes en broekjes, in welke kleuren en met welke patronen, het dui delijkst zichtbaar zijn op kleurentelevi sie en ook het beste contrast opleveren tussen de beide ploegen. Dat geldt na tuurlijk ook voor de kledij van de keep- eré, die nu voor een groot deel nog hun eigen gang kunnen gaan, maar ook voor de vlaggetjes, de doelpalen en doelnet- ten, en de krijtlijnen. Ik weet het niet, ik ben geen kleuren expert, al ben ik niet kleurenblind, maar het is denkbaar dat bepaalde kleuren beter niet verwerkt kunnen worden in het clubkostuum. Ik weet bijvoorbeeld dat Mies Bouwman er al tijd voor waakte iets wits aan te trek ken op de televisie. Als wit een onge schikte kleur is voor televisie (ja, wijs neus, ik wéét dat wit geen kleur is, bespaar me je ingezonden brief!), dan kunnen de krijtlijnen en de doelpalen misschien ook beter een andere kleur ploeg), maar dat is volgens mij maar een deel van het verhaal. Waarom zou de ene helft van de ploeg mat en onder de maat spelen en de andere helft juist beter spelen dan het normale gemiddel de? Piet Schrijvers keepte heel attent, ik vond Ruud Krol weer ouderwets au toritair, Wim Meutstege, Kees Zwam- bom en Peter Boeve stonden goed en niet zonder flair te verdedigen, dat wa ren bij elkaar vijf man die voor mijn gevoel niet minder speelden dan we van hen gewend zijn. Eerder beter, al was de spanning van met name Peter Boeve onnauwkeurig en te zenuwachtig haastig. Verdediging goed, middenveld en voorhoede (op Ling na) matig, dat duidt op problemen met de tegenstander, meer dan op problemen met zichzelf. Verdedigen is nu eenmaal drie keer zo makkelijk als aanvallen, het werd de Ajacieden op het middenveld en in de voorhoede domweg te moeilijk ge maakt. Met veel gezwoeg, en veel kleine overtredinkjes (noodgreepjes, correc- tietjes) kon nog een 0-0 gelijkspel wor den behaald, maar dat was dan ook de enige verdienste. De Fransen konden niet echt doorstoten, maar in het onder scheppen van de bal, in de straffe man dekking, en in het passeren van de te- De hele winter heeft Kuiper diepzinnig na kunnen denken over zijn falen. In het trainingskamp van zijn formatie is er alle gelegenheid jim die zaken nog eens nauwkeurig op een rijtje te zetten en een nieuw strijdplan te ontwikkelen. Die fase heeft hij inmiddels achter de rug. In het pittoreske dorpje Seillans in de Haute Var, hemelsbreed zo’n 20 kilometer van de Middellandse Zee, bereidt hij zich in alle rust voor op het nieuwe seizoen. En rustig is het er zeker. De stilte in het afgelegen oord wordt slechts doorbroken door het kletteren van de fontein op I het marktpleintje en de kerkklok die flink van slag is. Kuiper geeft toe dat hij zich achteraf bekeken veel te veel heeft - vastgeklampt aan de Antwerpse cursusleiders, die er bij hem Linpompten dat hij zijn minderwaardigheidscomplex onverwijld opzij diende te zetten en veel meer moest vertrouwen op zijn eigen capaciteiten. De cursus LPS (Leading Succes People) veranderde zijn presentatie dan ook volkomen, maar zijn karakter bleef onveranderd. „Je kunt wel zeggen datje iets gaat doen, maar daarmee heb je het ook nog niet gedaan. Neem nu een simpele zaak als het schrijven van een brief. Wanneer je vertelt dat je het gaat doen, zul je het juist uitstellen. Je moet namelijk gewoon pen en papier nemen en beginnen”, licht Kuiper zijn gewijzigde opvattingen toe. Nog altijd volgt hij een keer per maand de cursus. Alleen niet meer in de heilige overtuiging dat daarmee de weg naar grote successen wordt geplaveid. Een karakter is, ondanks alle inspanningen en mooipraterij van psychologen, niet in een vloek en een zucht te veranderen. Het is een geleidelijk proces, dat Kuiper dacht kasseienpaadjes in de „Hel van het Noorden” nog steeds een enorme hoeveelheid pech gehad» In het peloton wordt zelfs al gefluisterd dat de uiterst krachtige, maar vooral ook doldrieste manier waarop de bonkige Zeeuw de kasseien pleegt te teisteren hem nooit de overwinning zal brengen. Raas denkt daar anders over: „Het moet gewoon een dag meezitten. Als ik niet teveel pech heb, heb ik een redelijke kans”. Mocht dat onverhoopt niet lukken, dan zal hij toe moeten slaan in een van de andere klassieke wegwedstrijden. Zo heeft hij een knipkaart op de eindzege in de Amstel Goldrace, die door de Franse pers na de trilogie van de wereldkampioen in die Nederlandse eendagswedstrijd al is omgedoopt in de Gold-Raas. „Eerlijk gezegd zou ik liever een andere klassieker winnen dan alleen de Goldrace”, geeft hij toe, „vooral omdat daar meestal niet alle grote ploegen aanwezig zijn. Ik wil wel zeggen dat het toch een schitterende koers is, hoor”. Naast zijn verrichtingen in het belangrijke eendagswerk hoopt Raas dit jaar serieus op de groene trui in de Ronde van Frankrijk. „Dat wil ik inderdaad proberen. De aanloop naar de bergen is dit jaar lang en de tijdritten leveren minder punten op dan vorig jaar, heb ik begrepen. Ik hoop dat ik de steun krijg van een paar man van de ploeg. Wanneer er twee of drie bij mij blijven, heeft Zoetemelk er nog genoeg over om voor het klassement te rijden. Onze belangen hoeven dan niet te botsen”. genstander waren ze toch duidelijk su perieur. Ik mag die zuidelijke manier van passeren, die je ook altijd in het Spaanse en Italiaanse voetbal ziet, graag gadeslaan. Nederlanders, Engelsen en Duitsers passeren bij voorkeur „tegengraads” dus tegen de bewegingsrichting van de tegenstander in, terwijl Latijnse voet ballers liever voorlangs passeren, dat W

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 35