Theatervrouwen
en hun problemen
Ik slaap nooit
meer:
een verrassend
debuut
bibliotheek J
Het China na Mao:
harde werkelijkheid
WIJ
ontvingen
1
De toneeltekst
Scenarium 4
belicht het
en zijn
structuur
i
adapteren
Interviews en verslagen in Dramatisch Akkoord
Bernard Nuyens en Het ontginnen der stilte
21
s:
9
DINSDAG 11 MAART
BIBLIOTHEEK
1980
8*
8*.
r
51
I
•f
I
•c
AMSTERDAM. Vrouw en Theater is de titel van de nieuwste
uitgave in de theaterboekjesserie Dramatisch Akkoord. Het bestaat
voor het grootste deel uit interviews en verslagen van vrouwenvoor
stellingen. Met elkaar vormen die een aardig beeld van de proble
men die de vrouw in het theater ondervindt. Het grootste struikel
blok, bijna in alle interviews terug te vinden, is van puur praktische
aard. Het veeleisende theatervak moet door de vrouw altijd beoe
fend worden met één oog gericht op het reilen en zeilen van de
zaken thuis. Een inspannend beroep als dat van regisseur is
moeilijk voor vrouwen. Dat vereist buitenlandse reizen om je
vakkennis te vergroten, dus werken buiten de uren die je toch al
maakt. Met kinderen bijna niet te realiseren.
1
J j
2
Huilen
Alles zeggen
ALMA POST
f-
ALMA POST
l
de vonk der
een
dat,
de
horizonnen
wezen,
ontwijkt
het eeuwig wild in d’ogen
4
en verlangen
10-441
M
T-..
Z'-
Als anderen al niet op het vrouwelijk
talent neerkijken doen ze het zelf wel. De
De interessantste adaptaties krijg je
als de maker zich weinig aan het origi
neel gelegen laat liggen. Dit blijkt uit
Beaumarchais) en Verdi’s Otello (naar
Shakespeare). Mozart karakteriserende
Figaro en Suzanne door simpele muzi
kale herhalingen. Noske geeft hier een
levendige beschrijving van, die zelfs
operahaters moet aanspreken.
Egil Törnqvist geeft een heldere inlei
ding over het adapteren van historisch
huilen. Na afloop moet hij gezegd heb
ben: „Ik wist niet dat vrouwen het zo
moeilijk hebben”.
Het enige artikel met wetenschappelij
ke pretenties is een aardig verhaal van
Mieke Kolk over de sociale positie van
de actrice sinds eind vorige eeuw. In de
inleiding van het boekje geven Mieke
Kolk en Marianne van Kerkhoven een
overzichtje van het bestaan van theater
vrouwen door de eeuwen heen. Zo’n
inleiding schijnt verbazend genoeg nog
nergens te bestaan. Jammer dat ze geen
literatuur of bronnen vermelden, dat
had het bruikbaarder gemaakt. Een ge
brek aan feitenmateriaal geldt trouwens
voor het hele boek. Achterin vind je wel
een lijst met biografische gegevens van
de medewerksters, maar geen broodno
dige informatie om verder te studeren.
Vrouw en Theater is een beetje een
vergaarbak geworden, vooral door de
losse vorm die interviews al gauw krij
gen. Omdat het boekje de functie van
terreinverkenner vervult in een nog on
beschreven gebied is dat geen bezwaar
en heeft het zelfs zijn nut wel. Hopelijk
volgen er andere die dankzij deze eerste
ling systematischer van opzet kunnen
zijn.
Vooral de eerdere hoofdstukken zijn
interessant voor ieder die zich in dra
mabouw wil gaan verdiepen. Ik denk
aan aankomend regisseurs en toneel
schrijvers en aan de serieuze theater
bezoeker. Het boek bevat een biblio
grafie en een register op zaken.
Want voor Nuyens heeft de hartstocht een
geweldadig karakter. Zo spreekt hij van
de heilige woede van de nacht. Hij noemt
de hartstocht het buitentijdelijk rad van
gewelddadig avontuur. Er treedt verduis
tering op als het razende bloed herfst
stormen veroorzaakt, als horden wilde
paarden draven door mijn bloed. Harts
tocht en dood liggen dicht naast elkaar: ik
slaap nooit meer/de dood stroomt als een
rivier door mijn lijf. Wie door de hart
stocht wordt aangeraakt heeft veel te
vrezen:
H. van den Bergh. Teksten voor toeschou
wers. Inleiding in de dramatheorie. Muider-
berg 1979. Uitgeverij Coutinho. Prijs 19,50.
«4
uk i
t
I
Dramatisch Akkoord 1978-’79. Vrouw en
Theater. Samengesteld door Rob Erenstein,
Jos van Gorp, Mark Hermans en Mieke Kolk.
Antwerpen/Amsterdam 1979. Standaard Uit
geverij. Prijs 21.
O
LU
iu
maakt het drama bij film. De Duitser
Kuchenbuch vult Peters aan met een
artikel over de problemen bij het klassi-
ficeren van soorten filmadaptaties.
De rest is voor de theaterminnende
lezer weinig interessant. Het grootste
deel bestaat uit twee onderzoeken aan
de hand van merendeels triviale toneel
teksten, bedoeld voor het ontwikkelen
van een onderzoeksmethode. De theater
wetenschappers Zey en Elling gebrui
ken de aan de literatuurwetenschap ont
leende Narratologie, Van Kesteren deelt
in zijn onderzoek de tekst op in beteke-
nis-eenheden die hij per stuk met elkaar
vergelijkt. Van dergelijke laboratoriu
machtige werkzaamheden kan je hoog
stens hopen dat er ooit iets moois uit
groeit. ALMA POST
Scenarium deel 4. Adapteren en Adapta
ties. Toneeltijdschriften en -almanakken.
Zutphen 1980. De Walburgpers. prijs 24,-.
aandachtig als een spoorzoeker
en behoedzaam als een herder
sprokkel ik haar lichaam
als de storm is gaan liggen.
Het eerste wat hierbij opvalt, is het
samenvallen van de begrippen woord en
vrouw, waarvoor Nuyens met opzet zich
bedient van foutief taalgebruik. De onzij
digheid van het substantief woord wordt
alleen gerespekteerd in de titel. En staat
dus meer dan er staat en dit is vrijwel
doorlopend het geval. Het woord zowel als
de vrouw is voor de dichter het enige
middel om te komen tot inkeer, tot stilte,
tot loutering. Maar gevaren liggen hierbij
op de loer. Gevaren die besloten liggen in
een verkeerde toenadering. Het woord
verliest zijn louterende funktie bij ge-
woontegebruik, bij een vrijpostige onbe
zonnenheid. Het woord als zuivere toon,
zonder geluiden buiten hem om, kan
slechts vanuit de stilte ontstaan, als de
storm is gaan liggen, om daarop de stilte
te kunnen bevestigen, te ontginnen. Maar
de dichter schiet te kort. Zijn neiging om
geboden te overtreden, laat hij zich tel
kens weer verstrikken in emoties. Tijdens
zijn jacht op het woord en op de vrouw
verliest hij beide uit het oog. De prooi
vlucht voor de jager uit, uit angst voor de
vernietigende kracht van de hartstocht.
De Nederlandse fotograaf Steve Raviez
reisde in 1978 en vorig jaar door China in
een poging de veranderingen in het land
na Mao vast te leggen. Zijn foto’s zijn
bijeengebracht in het boek China na Mao,
dat voorzien is van een inleiding van de
Delftse China-kenner Michel Korzec.
Deze laatste schrijft over de veranderin
gen onder meer: „In China worden aan
een nieuwsgierige bezoeker vandaag min
der beperkingen opgelegd dan in de Sov-
jet-Unie, Albanië of Vietnam het geval is.
Deze verandering is zo snel gegaan dat
reizigers die binnen een jaar het land twee
keer bezoeken (zoals de fotograaf en de
schrijver) soms het gevoel krijgen twee
verschillende landen bezocht te hebben”.
Wat de twee te bieden hebben is de pure
en vaak harde werkelijkheid van een ont
wikkelingsland, die in de plaats komt van
de idealistische schilderingen over het
verre, socialistische land van Mao in de
jaren zestig en begin zeventig. Korzec:
„Een paar jaar na de dood van Mao is
weinig meer over van de droom over de
Nieuwe Homo Pekinensis, een nieuwe
mens die in harmonie en zonder egoïsme
en ambitie voor zijn medemens zorgde.
„Naast vele foto’s van massa’s Chinezen
die in allerlei humeuren al dan niet op de
fiets straten en pleinen vullen, ook scha
duwzijden zoals de krottenwijken in de
door een zware aardbeving getroffen stad
Tientsin.
AMSTERDAM. De toneeltekst
heeft een specifieke structuur, waar
van de kenmerken in de loop der jaren
zijn verwoord door dramatheoretici.
Voor geïnteresseerden in dit onder
werp bestaat sinds kort een aantrek
kelijke inleiding van de hand van H.
van den Bergh, Neerlandicus en to
neelmedewerker van Het Parool. Hij
weet de stof op te dissen met de direct
heid van een vertellende vader of oom,
zonder daarbij de wetenschappelijke
implicaties uit het oog te verliezen.
De rolfiguur waar de actrice mee te
maken krijgt, tot nu toe vaak ontsproten
aan een mannelijk brein, is meestal wei
nig bemoedigend voor het gevoel van
eigenwaarde. Worden mannen steeds af-
gebeeld met een eigen karakter, vrou
wen in een toneelstuk zijn nog al te vaak
niet meer dan representanten van hun
geslacht. Wie wat wil presteren heeft
bemoediging nodig. Die is voor vrouwen
vaak niet weggelegd. Elise Hoomans,
een van de weinige vrouwelijke regis
seurs, vertelt hoe zij door toeval en door
eigen volharding aan de slag is geko
men. Tegenover mannelijke acteurs
moet ze uiterst tactvol optreden, evenals
overigens tegen vrouwelijke leeftijdge
noten. In het verhaal van Hoomans staat
ook de mooiste opmerking uit het boek.
De musicoloog Noske springt er uit
met zijn inleiding over de opera. Niet de
librettist maar de componist maakt het
drama, zegt hij. Als voorbeelden neemt
verschillende van de artikelen. In het hij Mozarts Le Nozze di Figaro (naar
licht hiervan kun je betwijfelen of het
überhaupt zinnig is om de wijze van
adapteren te onderzoeken. In ieder geval
zijn de enige boeiende artikelen uit het
tijdschrift de paar waarbij het niet al
leen om het adapteren op zich gaat,
maar het kunstwerk in kwestie ons ook
iets te zeggen heeft.
De Volksrepubliek China is na de dood van Mao Tse-toeng in 1976 ingrijpend
veranderd. De in 1966 begonnen Culturele Revolutie moest het veld ruimen en na tien
jaren van radicalisering deed een periode van economische opbouw en de maoïsering
haar intrede. Deze veranderingen uitten zich met name in de arrestatie van de vier
meest radicale leiders, de zogenoemde Bende van Vier; de toenadering tot de
Verenigde Staten en een kortdurende periode van meer meningsuiting.
Vrijwel geen foto’s van die reusachtige
industriële projekten zoals ze een jaar of
tien terug te zien waren, geen Mao-speld-
jes of posters, geen rode boekjes. Wel heel
veel zorgelijke gezichten en hardwerken
de mensen. Zelfs de kunstenaars en solda
ten zijn hard aan het werk.
Een ware verademing is dan ook het
hoofdstuk over vrije tijd, waarin sporten
de, spelende, wandelende en zelfs een op
een bankje in een park zoenend paartje
voorkomen. Dat bestaat dus ook in China,
hoewel Raviez zelf zegt verwonderd te
zijn, dat de jongens en meisjes niet „als
door wespen gestoken” wegvluchten zo
dra hij met zijn fototoestel kwam aanwan
delen.
Veranderingen te over, zoveel zelfs dat
ik me afvraag of het land er nu, een jaar
na het laatste bezoek van Raviez en Kor
zec er niet opnieuw heel anders zal uitzien.
Maar dat maakt het niet minder de moeite
waard dit boek goed te lezen en te bekij- i
ken. China maakt deel uit van onze wereld
en we moeten het daarom leren kennen
zoals het is. Er moet een eind komen aan
de stroom van irreële verhalen die sinds
Marco Polo naar dit land trok in het
Westen de ronde doen.
FEICO HOUWELING
China na Mao door Steve Raviez. Uitgeverij:
Unieboek BV (Gooise Uitgeverij) te Bnssum.
Prijs 39,50.
materiaal. De problemen liggen in het
verlengde van de wijze waarop iedere
willekeurige verhaalstof door de toneel
schrijver in de naar tijd en plaats be
perkte toneelplot wordt gekneed. Alleen
is het hier gecompliceerder, doordat de
historische stof zelf al een afgietsel is
van de werkelijkheid.
Sjaak Onderdelinden sluit er bij aan
met een vergelijking van twee stukken
van Peter Weiss en Hartmut Lange, bei
de adaptaties naar het leven en de dood
van Trotsky. Waardevol vooral, doordat
hij de adaptatietechnieken van Weiss en
Lange ook in historisch verband plaatst.
Film versus toneel wordt besproken
door de filmoloog Peters. Waar op toneel
alles een „teken”-functie heeft (een tekst
of decorstuk zijn er nooit zomaar) werkt
film met middelen die op zichzelf nog
geen tekenfunctie hebben. Die krijgen ze
pas door de camerawerking. De camera
AMSTERDAM. Het vierde num
mer van Scenarium, een jaarlijks ver
schijnend tijdschrift voor theaterwe
tenschap, is gewijd aan adapteren. Van
de vele mogelijke soorten adaptaties
behandelt Scenarium er vijf: van histo
rische stof naar toneelstuk, van roman
naar toneelstuk, van toneel naar opera
of film en van toneel naar toneel.
Vlaamse schrijfster Luciënne Stassaert
beschrijft hoe ze pas creatief kan zijn als
ze vergeet dat ze een vrouw is. Gevraagd
om een enquête over schrijvende vrou
wen in te vullen zegt ze: ”De terugkeer
naar de ’problematische’ wereld van de
schrijvende vrouw dooft meteen mijn
creatieve impuls”.
Van het vrouwenstuk Mara Fem Has
en Pink (Pam Gems) is niet duidelijk of
het feministisch of niet-feministisch of
wat dan ook is. De artikelen erover wor
den hierdoor nogal vaag, behalve dat
van Marleen Gorris, die met voorbeel
den tracht aan te tonen dat de Neder
landse versie van het stuk van zijn
scherpste (Engelse) feministische kant
jes was ontdaan. Wel feministisch zijn de
twee stukken achterin waarvan ook de
tekst is opgenomen. Spiegeling van pro
loog en Een dag uit het leven van Martha
Koenen van de Antwerpse groep Het
Trojaanse Paard. Het laatste stuk was
een meespeelstuk. Het publiek mocht de
handeling stopzetten en een rol oveme-
men. Naar verluidt begon een man die
de werkende huisvrouw Martha
overnam met de baby in zijn armen te
Toen zij in 1952 als regisseur debuteerde
was onder de spelers de toen al oude
Jacqueline Rooyaards-Sandberg. Die
moet na de eerste repetitie gezegd heb
ben: ’’Meisje, kom jij eens hier, jij mag
me alles zeggen”.
HET WOORD 2
vaak wil ik met haar spelen
en verboden overtreden
agst, heimwee, verdriet
delen
maar overmodig als de jacht
verlies ik haar uit het oog
Ti
Na een inleiding bespreekt Van den
Bergh in hoofdstuk 2 en 3 de verwor
venheden van de dramatheorie (het
zoeken naar algemene kenmerken van
drama's, ofwel naar datgene wat een
toneeltekst onderscheidt van een ro
man of gedicht): De opvoeringsgericht-
heid van het drama brengt beperkin
gen in plaats en tijd met zich mee. Een
drama bestaat uit hoofd- en neven
tekst. Het heeft een autonoom hande
lingsverloop (geen bemiddelende
schrijver tussen tekst en toeschouwer).
Vervolgens laat hij zien hoe deze be
perkingen door de toneelschrijver tot
voordeel gemaakt kunnen worden met
behulp van bepaalde technieken. Hij
verdeelt ze in immanente technieken
(De rangschikking van het materiaal
betreffend), referentiële (de boodschap
van het stuk betreffend) en retorische
(bedoeld om de spanning bij het pu
bliek gaande te houden). Dat deze drie
elkaar vaak zullen overlappen in de
praktijk merkt Van den Bergh zelf al
op. De rest van het boek is gewijd aan
drama-analyse, aan de kenmerken van
verschillende soorten drama’s (trage
die, komedie) en aan toneelrecensies.
Drama-analyse is het analyseren van
een toneeltekst, om tot beter begrip
ervan te komen. Hier zijn verschillende
methodes voor ontwikkeld. Van den
Bergh stipt ze aan voorzover ze in de
gang van zijn betoog van pas komen
(o.a. de structuurmodellen van Van der
Kun en de Deen Jansen, en de vertikale
analysemethode van Beckermann). Hij
besluit met een eigen analyse van Heij-
ermans’ Op hoop van zegen, voorna
melijk gebaseerd op Van der Kun.
Het hoofdstuk over recenseren is het
enige waar ik twijfels over heb. Bij
nagenoeg al Van den Berghs bewerin
gen zou ik omstandigheden kunnen
noemen waarvoor ze niet opgaan. Voor
het eerst in zijn boek is hij hier ook
onduidelijk, namelijk waar hij de sub
jectieve inbreng van de recensent be
spreekt.
tegelijkertijd werd jij gekortwiekt
uitgesproken, verbogen en gebroken
tot je smaakte als oud bloed
terwijl mijn voeten als paddestoelen
groeiden in de rottende herfstbodem
Dit demonische aspekt van de begeerte is
zo oud als de wereld. De dichter is zich
volledig bewust van het gevaar, maar be
schikt in onvoldoende mate over de
kracht van het zwijgen. Hij is een bede
laar die een aalmoes vraagt aan de tijd:
verwacht van mij geen eeuwigheid
liefste
mijn woorden zijn slechts sporen
in
smeltend ijs
Dit in tegenstelling tot de slak die ge
luidloos en in zichzelf gekeerd door het
struikgewas gaat, onaangenaam, niet ge
voelig voor impulsen die zijn begeerte
kunnen opwekken:
de slak
kruipt onhoorbaar ingetogen
door het struikgewas
zijn pad verzilverend
in de zon
als ik heel vroeg
mijn tuin inwandel
had ik zijn vermogen
mijn sporen te veredelen
dan was jij gelukkiger
misschien
kijk naar de slak
de alchemist onder de dieren
De dichter benadert pas deze staat, als
de begeerte in hem is geluwd, als hij van
een jager (vernietiger) verandert in een
herder (behoeder). Dan is er ruimte voor
tederheid, tederheid als troost:
tederheid is troost
nimmer met macht geoogst
Bernard Nuyens zal met deze bundel
opzien baren. Is het niet nu, dan is het wel
later. Zulk gaaf werk, waarvan ik slechts
één facet heb besproken, blijft niet lang
onopgemerkt. GERRIT LUIDINGA
Bernard Nuyens, Het ontginnen van de stilte,
1979 De Beuk/Amsterdam ƒ9,50.
1
Jacht op
vrouw:
eenzelfde
trouw
ontwijkt,
genade,
waar ik
schouw.
Dit 16e kwatrijn van Gerrit Achterberg
kwam in mij naar boven bij het lezen van
de gedichten van Bernard Nuyens, neer
gelegd in de bundel „Het ontginnen van de
stilte”. Dit is geen profane associatie. Be
halve een zekere overeenkomst in het op
roepen van beelden, in het zoeken naar
innerlijke rust en verlossing, in een gedre
venheid die wordt gekenmerkt door een
treurig dualisme, konstateer ik een op
merkelijke kwaliteit in het dichterschap
van Bernard Nuyens, die met deze bundel
debuteert.
Deze vergelijking mag overigens niet te
sterk worden doorgetrokken; ik gebruik
haar slechts als een indikatie voor de aard
van het dichterschap van Nuyens. Nuyens
gaat natuurlijk zijn weg op zijn manier,
waarvan ik niet meer weet dan ik heb
kunnen proeven uit de 35 gedichten die in
deze bundel zijn opgenomen.
De volgende twee gedichten, die wel
licht kunnen worden gezien als de sleutel
tot de opening naar de andere gedichten,
neem ik als vertrekpunt voor deze globale
bespreking van de dichtbundel:
HET WOORD 1
het is geen hoogmoed
waarvoor zij zich zou moeten verant
woorden
maar de angst
voor geluiden buiten haar om
het gewoontegebruik van taal en teken
zij immers eist het alleenrecht op
voor het ontginnen van de stilte
tens, uitgave BZZTóH 10).
„Martinus Njjhoff: Wandelaar in de
werkelijkheid” door Theun de Vries, uit
gave BZZTÓH 19,50).
„Het gevederde gevoel”, nieuwe verha
len van Jan Donkers, Maarten ’t Hart, Jan
Siebelink, J. M. A. Biesheuvel, Hella S.
Haasse, Willem van Toom, Guus Kuyer en
A. Koolhaas, samengesteld door Wam de
Moor, uitgave BZZTóH 15).
„De zonderlinge avonturen van Primus
Prikkebeen”, door Rodolphe Töpffer en
Gerrit Komrij. Uitg. Loeb en Van der
Velden 25).
„Volledige dichtwerken van Guido Ge-
zelle”, gerangschikt, in hedendaagse spel
ling omgezet en van verklarende nota’s
voorzien door Karei de Busschere. Uitg.
Standaard 67,50).
„Fietsen op de Mont Ventoux”, door
Jan Kal, vierde druk. Uitg. De Arbeiders
pers 32,50).
„Paarden” door prof. dr. Bemhard
Grzimek, uitgave Zuid-groep 33,90).
„Het paard in zijn kleurenrijkdom”
door J. K. Wiersema, uitgave Zuidgroep
89,50).
„Het CB-handboek”, alles over de 27
MC, door Robert Briel, uitgave Rostrum
19,90).
„Handboek voor de motorrijder”, theo
rie, praktijk en onderhoud, samengesteld
door John Torpe, uitgave Rostrum
27,90).
„Stoom in de breesaap”, de stoomloco
motieven bij Hoogovens, door C. A. van
Lieshout, uitgave De Alk 9,90).
„De Gracieuse”, geïllustreerde AGLA-
JA (tijdschrift voor mode, jaargang 16;
oktober 1879-october 1880, met een inlei
ding door mevr. J. M. van Eijkeren, uitga
ve Van Hoeve 98,50).
„Om de erfenis van Coljjn”, de ARP op
de grens van twee werelden (1939-1952),
door Doeko Bosscher. Uitg. Sijthoff
34,50).
Tafereelen uit het oud-joodsche fami
lieleven” naar de schilderstukken van
prof. M. Oppenheim. Bijschriften rabbijn
J. Hoofiën. Uitg. Amphora 49,50).
„De man in de spiegel”, opstellen, toe
spraken en kritieken van Abel Herzberg.
Uitg. Querido 69).
„Symposium”, Plato’s literaire mees
terwerk over de liefde, uitgave Athe-
naeum-Polak Van Gennep (ƒ27,50).
„Allergisch’-genezing is mogelijk”
door dr. Wolf Ulrich, uitgave Zomer
Keuning 16,90).
verzen en
„Amerika, een eerste verkenning” door
Nigel Buxton met tekeningen van Paul
Hogarth, uitgave Ideeboek 24,50).
„Lekkernijen uit dertig landen”, 121
internationale specialiteiten, door Annet
te Wolter, uitgave Amsterdam Boek
20,75).
„Gezond eten voor elke dag”, veder
lichte recepten voor fijnproevers, door
Annette Wolter, uitgave Amsterdam Boek
20,75).
„Weven op het heupgetouw”, zelf ge-
touwtjes maken, weefinstructies, ideeën
en voorbeelden, door Barbara Taber en
Marilyn Anderson, uitgave Zomer Keu
ning 27,50).
„Modelbouw van schepen (16e en 17e
eeuw)” door Rolf Hoeckel, uitgave P. N.
van Kampen 35).
„Tijd”, ritme en rust, door Marie-Loui-
se von Franz, uitgave De Haan 24,50).
„Zen”, wegwijzer naar de werkelijk
heid, door Anne Bancroft, uitgave De
Haan 24,50).
„Komst en toekomst van het Konink
rijk”, studie over het Koninkrijk Gods en
het Koningschap van Jezus volgens de
Evangeliën, door dr. Ch. de Reus, uitgave
Protestantse Stichting Bibliotheekwezen,
Parkweg 20a te Voorburg.
„Het verhaal van Johannes en wat hij
zag in zijn dromen” door Karei Eykman
en Bert Bouman, uitgave Zomer Keu
ning 19,90).
„Intriges rond de Stoel van Petrus”
door Andrew M. Greeley, uitgave J. H.
Gottmer 32,50).
„Schatten uit bijbelse bodem” door
Avraham Negev, uitgave Zomer Keu
ning 27,50).
„Vluchten kan niet meer”, rapsodische
verkenning over katechese, school, geloof
en opvoeding, door Tjeu van den Berk,
uitgave Patmos 28,90).
„De ontmastkering van het gezicht”,
handleiding tot het onderkennen van
emoties en gelaatsuitdrukkingen, door
Paul Ekman en Walace V. Friesen met een
voorwoord van Jan Remmerswaal, uitga
ve H. Nelissen 29,95).
„Praten over je pijn” door Tini Visser
met tekeningen van Karin Campfens, uit
gave Luyten in Amstelveen.
„Gids voor homosexuelen”, volledige
informatie voor mannen en vrouwen,
door R. D. Fenwick met een voorwoord
van H. J. P. Tuiner, arts en dr. Richard C.
Pillard, uitgave Tiebosch 28,50).
„Slapeloosheid - zo kom je er van af’
door P. Goldberg en D. Kaufman, uitgave
Zomer Keuning 19,90).
„Nieuwe parapsychologische ontdek
kingen achter het Ijzeren Grodijn” door
Henry Gris en William Dick, uitgave J. H.
Gottmer 39,50).
„Stoppen met roken: ieders eigen be
sluit” door Elsa Helde, uitgave Stichting
Volksgezondheid en Roken in Den Haag
10).
„Democratisering van het bestuur van
non-profit instellingen” door mr. P. van
Wersch, uitgave Samson 55).
„Kindlief ik houd van je”, door Jan
Bax met tekeningen van Leo Dresselaers.
Uitg. Lannoo (ƒ47,50).
„Betje Wolff Aagje Deken”, schrij-
versprentenboek no. 20, uitgave Neder-
lands Letterkundig Museum en Documen-
tatiecentrum in Den Haag.
„Een lente van weleer” door John S. -
Goodall, uitgave Ploegsma 14,90).
„Het hooglied van de creativiteit”, de -
poëzie van H. Marsman, door Erik Mar-
--
«Ti
4i i
i
o nachten van