Theatervrouwen en hun problemen Ik slaap nooit meer: een verrassend debuut bibliotheek J Het China na Mao: harde werkelijkheid WIJ ontvingen 1 De toneeltekst Scenarium 4 belicht het en zijn structuur i adapteren Interviews en verslagen in Dramatisch Akkoord Bernard Nuyens en Het ontginnen der stilte 21 s: 9 DINSDAG 11 MAART BIBLIOTHEEK 1980 8* 8*. r 51 I •f I •c AMSTERDAM. Vrouw en Theater is de titel van de nieuwste uitgave in de theaterboekjesserie Dramatisch Akkoord. Het bestaat voor het grootste deel uit interviews en verslagen van vrouwenvoor stellingen. Met elkaar vormen die een aardig beeld van de proble men die de vrouw in het theater ondervindt. Het grootste struikel blok, bijna in alle interviews terug te vinden, is van puur praktische aard. Het veeleisende theatervak moet door de vrouw altijd beoe fend worden met één oog gericht op het reilen en zeilen van de zaken thuis. Een inspannend beroep als dat van regisseur is moeilijk voor vrouwen. Dat vereist buitenlandse reizen om je vakkennis te vergroten, dus werken buiten de uren die je toch al maakt. Met kinderen bijna niet te realiseren. 1 J j 2 Huilen Alles zeggen ALMA POST f- ALMA POST l de vonk der een dat, de horizonnen wezen, ontwijkt het eeuwig wild in d’ogen 4 en verlangen 10-441 M T-.. Z'- Als anderen al niet op het vrouwelijk talent neerkijken doen ze het zelf wel. De De interessantste adaptaties krijg je als de maker zich weinig aan het origi neel gelegen laat liggen. Dit blijkt uit Beaumarchais) en Verdi’s Otello (naar Shakespeare). Mozart karakteriserende Figaro en Suzanne door simpele muzi kale herhalingen. Noske geeft hier een levendige beschrijving van, die zelfs operahaters moet aanspreken. Egil Törnqvist geeft een heldere inlei ding over het adapteren van historisch huilen. Na afloop moet hij gezegd heb ben: „Ik wist niet dat vrouwen het zo moeilijk hebben”. Het enige artikel met wetenschappelij ke pretenties is een aardig verhaal van Mieke Kolk over de sociale positie van de actrice sinds eind vorige eeuw. In de inleiding van het boekje geven Mieke Kolk en Marianne van Kerkhoven een overzichtje van het bestaan van theater vrouwen door de eeuwen heen. Zo’n inleiding schijnt verbazend genoeg nog nergens te bestaan. Jammer dat ze geen literatuur of bronnen vermelden, dat had het bruikbaarder gemaakt. Een ge brek aan feitenmateriaal geldt trouwens voor het hele boek. Achterin vind je wel een lijst met biografische gegevens van de medewerksters, maar geen broodno dige informatie om verder te studeren. Vrouw en Theater is een beetje een vergaarbak geworden, vooral door de losse vorm die interviews al gauw krij gen. Omdat het boekje de functie van terreinverkenner vervult in een nog on beschreven gebied is dat geen bezwaar en heeft het zelfs zijn nut wel. Hopelijk volgen er andere die dankzij deze eerste ling systematischer van opzet kunnen zijn. Vooral de eerdere hoofdstukken zijn interessant voor ieder die zich in dra mabouw wil gaan verdiepen. Ik denk aan aankomend regisseurs en toneel schrijvers en aan de serieuze theater bezoeker. Het boek bevat een biblio grafie en een register op zaken. Want voor Nuyens heeft de hartstocht een geweldadig karakter. Zo spreekt hij van de heilige woede van de nacht. Hij noemt de hartstocht het buitentijdelijk rad van gewelddadig avontuur. Er treedt verduis tering op als het razende bloed herfst stormen veroorzaakt, als horden wilde paarden draven door mijn bloed. Harts tocht en dood liggen dicht naast elkaar: ik slaap nooit meer/de dood stroomt als een rivier door mijn lijf. Wie door de hart stocht wordt aangeraakt heeft veel te vrezen: H. van den Bergh. Teksten voor toeschou wers. Inleiding in de dramatheorie. Muider- berg 1979. Uitgeverij Coutinho. Prijs 19,50. «4 uk i t I Dramatisch Akkoord 1978-’79. Vrouw en Theater. Samengesteld door Rob Erenstein, Jos van Gorp, Mark Hermans en Mieke Kolk. Antwerpen/Amsterdam 1979. Standaard Uit geverij. Prijs 21. O LU iu maakt het drama bij film. De Duitser Kuchenbuch vult Peters aan met een artikel over de problemen bij het klassi- ficeren van soorten filmadaptaties. De rest is voor de theaterminnende lezer weinig interessant. Het grootste deel bestaat uit twee onderzoeken aan de hand van merendeels triviale toneel teksten, bedoeld voor het ontwikkelen van een onderzoeksmethode. De theater wetenschappers Zey en Elling gebrui ken de aan de literatuurwetenschap ont leende Narratologie, Van Kesteren deelt in zijn onderzoek de tekst op in beteke- nis-eenheden die hij per stuk met elkaar vergelijkt. Van dergelijke laboratoriu machtige werkzaamheden kan je hoog stens hopen dat er ooit iets moois uit groeit. ALMA POST Scenarium deel 4. Adapteren en Adapta ties. Toneeltijdschriften en -almanakken. Zutphen 1980. De Walburgpers. prijs 24,-. aandachtig als een spoorzoeker en behoedzaam als een herder sprokkel ik haar lichaam als de storm is gaan liggen. Het eerste wat hierbij opvalt, is het samenvallen van de begrippen woord en vrouw, waarvoor Nuyens met opzet zich bedient van foutief taalgebruik. De onzij digheid van het substantief woord wordt alleen gerespekteerd in de titel. En staat dus meer dan er staat en dit is vrijwel doorlopend het geval. Het woord zowel als de vrouw is voor de dichter het enige middel om te komen tot inkeer, tot stilte, tot loutering. Maar gevaren liggen hierbij op de loer. Gevaren die besloten liggen in een verkeerde toenadering. Het woord verliest zijn louterende funktie bij ge- woontegebruik, bij een vrijpostige onbe zonnenheid. Het woord als zuivere toon, zonder geluiden buiten hem om, kan slechts vanuit de stilte ontstaan, als de storm is gaan liggen, om daarop de stilte te kunnen bevestigen, te ontginnen. Maar de dichter schiet te kort. Zijn neiging om geboden te overtreden, laat hij zich tel kens weer verstrikken in emoties. Tijdens zijn jacht op het woord en op de vrouw verliest hij beide uit het oog. De prooi vlucht voor de jager uit, uit angst voor de vernietigende kracht van de hartstocht. De Nederlandse fotograaf Steve Raviez reisde in 1978 en vorig jaar door China in een poging de veranderingen in het land na Mao vast te leggen. Zijn foto’s zijn bijeengebracht in het boek China na Mao, dat voorzien is van een inleiding van de Delftse China-kenner Michel Korzec. Deze laatste schrijft over de veranderin gen onder meer: „In China worden aan een nieuwsgierige bezoeker vandaag min der beperkingen opgelegd dan in de Sov- jet-Unie, Albanië of Vietnam het geval is. Deze verandering is zo snel gegaan dat reizigers die binnen een jaar het land twee keer bezoeken (zoals de fotograaf en de schrijver) soms het gevoel krijgen twee verschillende landen bezocht te hebben”. Wat de twee te bieden hebben is de pure en vaak harde werkelijkheid van een ont wikkelingsland, die in de plaats komt van de idealistische schilderingen over het verre, socialistische land van Mao in de jaren zestig en begin zeventig. Korzec: „Een paar jaar na de dood van Mao is weinig meer over van de droom over de Nieuwe Homo Pekinensis, een nieuwe mens die in harmonie en zonder egoïsme en ambitie voor zijn medemens zorgde. „Naast vele foto’s van massa’s Chinezen die in allerlei humeuren al dan niet op de fiets straten en pleinen vullen, ook scha duwzijden zoals de krottenwijken in de door een zware aardbeving getroffen stad Tientsin. AMSTERDAM. De toneeltekst heeft een specifieke structuur, waar van de kenmerken in de loop der jaren zijn verwoord door dramatheoretici. Voor geïnteresseerden in dit onder werp bestaat sinds kort een aantrek kelijke inleiding van de hand van H. van den Bergh, Neerlandicus en to neelmedewerker van Het Parool. Hij weet de stof op te dissen met de direct heid van een vertellende vader of oom, zonder daarbij de wetenschappelijke implicaties uit het oog te verliezen. De rolfiguur waar de actrice mee te maken krijgt, tot nu toe vaak ontsproten aan een mannelijk brein, is meestal wei nig bemoedigend voor het gevoel van eigenwaarde. Worden mannen steeds af- gebeeld met een eigen karakter, vrou wen in een toneelstuk zijn nog al te vaak niet meer dan representanten van hun geslacht. Wie wat wil presteren heeft bemoediging nodig. Die is voor vrouwen vaak niet weggelegd. Elise Hoomans, een van de weinige vrouwelijke regis seurs, vertelt hoe zij door toeval en door eigen volharding aan de slag is geko men. Tegenover mannelijke acteurs moet ze uiterst tactvol optreden, evenals overigens tegen vrouwelijke leeftijdge noten. In het verhaal van Hoomans staat ook de mooiste opmerking uit het boek. De musicoloog Noske springt er uit met zijn inleiding over de opera. Niet de librettist maar de componist maakt het drama, zegt hij. Als voorbeelden neemt verschillende van de artikelen. In het hij Mozarts Le Nozze di Figaro (naar licht hiervan kun je betwijfelen of het überhaupt zinnig is om de wijze van adapteren te onderzoeken. In ieder geval zijn de enige boeiende artikelen uit het tijdschrift de paar waarbij het niet al leen om het adapteren op zich gaat, maar het kunstwerk in kwestie ons ook iets te zeggen heeft. De Volksrepubliek China is na de dood van Mao Tse-toeng in 1976 ingrijpend veranderd. De in 1966 begonnen Culturele Revolutie moest het veld ruimen en na tien jaren van radicalisering deed een periode van economische opbouw en de maoïsering haar intrede. Deze veranderingen uitten zich met name in de arrestatie van de vier meest radicale leiders, de zogenoemde Bende van Vier; de toenadering tot de Verenigde Staten en een kortdurende periode van meer meningsuiting. Vrijwel geen foto’s van die reusachtige industriële projekten zoals ze een jaar of tien terug te zien waren, geen Mao-speld- jes of posters, geen rode boekjes. Wel heel veel zorgelijke gezichten en hardwerken de mensen. Zelfs de kunstenaars en solda ten zijn hard aan het werk. Een ware verademing is dan ook het hoofdstuk over vrije tijd, waarin sporten de, spelende, wandelende en zelfs een op een bankje in een park zoenend paartje voorkomen. Dat bestaat dus ook in China, hoewel Raviez zelf zegt verwonderd te zijn, dat de jongens en meisjes niet „als door wespen gestoken” wegvluchten zo dra hij met zijn fototoestel kwam aanwan delen. Veranderingen te over, zoveel zelfs dat ik me afvraag of het land er nu, een jaar na het laatste bezoek van Raviez en Kor zec er niet opnieuw heel anders zal uitzien. Maar dat maakt het niet minder de moeite waard dit boek goed te lezen en te bekij- i ken. China maakt deel uit van onze wereld en we moeten het daarom leren kennen zoals het is. Er moet een eind komen aan de stroom van irreële verhalen die sinds Marco Polo naar dit land trok in het Westen de ronde doen. FEICO HOUWELING China na Mao door Steve Raviez. Uitgeverij: Unieboek BV (Gooise Uitgeverij) te Bnssum. Prijs 39,50. materiaal. De problemen liggen in het verlengde van de wijze waarop iedere willekeurige verhaalstof door de toneel schrijver in de naar tijd en plaats be perkte toneelplot wordt gekneed. Alleen is het hier gecompliceerder, doordat de historische stof zelf al een afgietsel is van de werkelijkheid. Sjaak Onderdelinden sluit er bij aan met een vergelijking van twee stukken van Peter Weiss en Hartmut Lange, bei de adaptaties naar het leven en de dood van Trotsky. Waardevol vooral, doordat hij de adaptatietechnieken van Weiss en Lange ook in historisch verband plaatst. Film versus toneel wordt besproken door de filmoloog Peters. Waar op toneel alles een „teken”-functie heeft (een tekst of decorstuk zijn er nooit zomaar) werkt film met middelen die op zichzelf nog geen tekenfunctie hebben. Die krijgen ze pas door de camerawerking. De camera AMSTERDAM. Het vierde num mer van Scenarium, een jaarlijks ver schijnend tijdschrift voor theaterwe tenschap, is gewijd aan adapteren. Van de vele mogelijke soorten adaptaties behandelt Scenarium er vijf: van histo rische stof naar toneelstuk, van roman naar toneelstuk, van toneel naar opera of film en van toneel naar toneel. Vlaamse schrijfster Luciënne Stassaert beschrijft hoe ze pas creatief kan zijn als ze vergeet dat ze een vrouw is. Gevraagd om een enquête over schrijvende vrou wen in te vullen zegt ze: ”De terugkeer naar de ’problematische’ wereld van de schrijvende vrouw dooft meteen mijn creatieve impuls”. Van het vrouwenstuk Mara Fem Has en Pink (Pam Gems) is niet duidelijk of het feministisch of niet-feministisch of wat dan ook is. De artikelen erover wor den hierdoor nogal vaag, behalve dat van Marleen Gorris, die met voorbeel den tracht aan te tonen dat de Neder landse versie van het stuk van zijn scherpste (Engelse) feministische kant jes was ontdaan. Wel feministisch zijn de twee stukken achterin waarvan ook de tekst is opgenomen. Spiegeling van pro loog en Een dag uit het leven van Martha Koenen van de Antwerpse groep Het Trojaanse Paard. Het laatste stuk was een meespeelstuk. Het publiek mocht de handeling stopzetten en een rol oveme- men. Naar verluidt begon een man die de werkende huisvrouw Martha overnam met de baby in zijn armen te Toen zij in 1952 als regisseur debuteerde was onder de spelers de toen al oude Jacqueline Rooyaards-Sandberg. Die moet na de eerste repetitie gezegd heb ben: ’’Meisje, kom jij eens hier, jij mag me alles zeggen”. HET WOORD 2 vaak wil ik met haar spelen en verboden overtreden agst, heimwee, verdriet delen maar overmodig als de jacht verlies ik haar uit het oog Ti Na een inleiding bespreekt Van den Bergh in hoofdstuk 2 en 3 de verwor venheden van de dramatheorie (het zoeken naar algemene kenmerken van drama's, ofwel naar datgene wat een toneeltekst onderscheidt van een ro man of gedicht): De opvoeringsgericht- heid van het drama brengt beperkin gen in plaats en tijd met zich mee. Een drama bestaat uit hoofd- en neven tekst. Het heeft een autonoom hande lingsverloop (geen bemiddelende schrijver tussen tekst en toeschouwer). Vervolgens laat hij zien hoe deze be perkingen door de toneelschrijver tot voordeel gemaakt kunnen worden met behulp van bepaalde technieken. Hij verdeelt ze in immanente technieken (De rangschikking van het materiaal betreffend), referentiële (de boodschap van het stuk betreffend) en retorische (bedoeld om de spanning bij het pu bliek gaande te houden). Dat deze drie elkaar vaak zullen overlappen in de praktijk merkt Van den Bergh zelf al op. De rest van het boek is gewijd aan drama-analyse, aan de kenmerken van verschillende soorten drama’s (trage die, komedie) en aan toneelrecensies. Drama-analyse is het analyseren van een toneeltekst, om tot beter begrip ervan te komen. Hier zijn verschillende methodes voor ontwikkeld. Van den Bergh stipt ze aan voorzover ze in de gang van zijn betoog van pas komen (o.a. de structuurmodellen van Van der Kun en de Deen Jansen, en de vertikale analysemethode van Beckermann). Hij besluit met een eigen analyse van Heij- ermans’ Op hoop van zegen, voorna melijk gebaseerd op Van der Kun. Het hoofdstuk over recenseren is het enige waar ik twijfels over heb. Bij nagenoeg al Van den Berghs bewerin gen zou ik omstandigheden kunnen noemen waarvoor ze niet opgaan. Voor het eerst in zijn boek is hij hier ook onduidelijk, namelijk waar hij de sub jectieve inbreng van de recensent be spreekt. tegelijkertijd werd jij gekortwiekt uitgesproken, verbogen en gebroken tot je smaakte als oud bloed terwijl mijn voeten als paddestoelen groeiden in de rottende herfstbodem Dit demonische aspekt van de begeerte is zo oud als de wereld. De dichter is zich volledig bewust van het gevaar, maar be schikt in onvoldoende mate over de kracht van het zwijgen. Hij is een bede laar die een aalmoes vraagt aan de tijd: verwacht van mij geen eeuwigheid liefste mijn woorden zijn slechts sporen in smeltend ijs Dit in tegenstelling tot de slak die ge luidloos en in zichzelf gekeerd door het struikgewas gaat, onaangenaam, niet ge voelig voor impulsen die zijn begeerte kunnen opwekken: de slak kruipt onhoorbaar ingetogen door het struikgewas zijn pad verzilverend in de zon als ik heel vroeg mijn tuin inwandel had ik zijn vermogen mijn sporen te veredelen dan was jij gelukkiger misschien kijk naar de slak de alchemist onder de dieren De dichter benadert pas deze staat, als de begeerte in hem is geluwd, als hij van een jager (vernietiger) verandert in een herder (behoeder). Dan is er ruimte voor tederheid, tederheid als troost: tederheid is troost nimmer met macht geoogst Bernard Nuyens zal met deze bundel opzien baren. Is het niet nu, dan is het wel later. Zulk gaaf werk, waarvan ik slechts één facet heb besproken, blijft niet lang onopgemerkt. GERRIT LUIDINGA Bernard Nuyens, Het ontginnen van de stilte, 1979 De Beuk/Amsterdam ƒ9,50. 1 Jacht op vrouw: eenzelfde trouw ontwijkt, genade, waar ik schouw. Dit 16e kwatrijn van Gerrit Achterberg kwam in mij naar boven bij het lezen van de gedichten van Bernard Nuyens, neer gelegd in de bundel „Het ontginnen van de stilte”. Dit is geen profane associatie. Be halve een zekere overeenkomst in het op roepen van beelden, in het zoeken naar innerlijke rust en verlossing, in een gedre venheid die wordt gekenmerkt door een treurig dualisme, konstateer ik een op merkelijke kwaliteit in het dichterschap van Bernard Nuyens, die met deze bundel debuteert. Deze vergelijking mag overigens niet te sterk worden doorgetrokken; ik gebruik haar slechts als een indikatie voor de aard van het dichterschap van Nuyens. Nuyens gaat natuurlijk zijn weg op zijn manier, waarvan ik niet meer weet dan ik heb kunnen proeven uit de 35 gedichten die in deze bundel zijn opgenomen. De volgende twee gedichten, die wel licht kunnen worden gezien als de sleutel tot de opening naar de andere gedichten, neem ik als vertrekpunt voor deze globale bespreking van de dichtbundel: HET WOORD 1 het is geen hoogmoed waarvoor zij zich zou moeten verant woorden maar de angst voor geluiden buiten haar om het gewoontegebruik van taal en teken zij immers eist het alleenrecht op voor het ontginnen van de stilte tens, uitgave BZZTóH 10). „Martinus Njjhoff: Wandelaar in de werkelijkheid” door Theun de Vries, uit gave BZZTÓH 19,50). „Het gevederde gevoel”, nieuwe verha len van Jan Donkers, Maarten ’t Hart, Jan Siebelink, J. M. A. Biesheuvel, Hella S. Haasse, Willem van Toom, Guus Kuyer en A. Koolhaas, samengesteld door Wam de Moor, uitgave BZZTóH 15). „De zonderlinge avonturen van Primus Prikkebeen”, door Rodolphe Töpffer en Gerrit Komrij. Uitg. Loeb en Van der Velden 25). „Volledige dichtwerken van Guido Ge- zelle”, gerangschikt, in hedendaagse spel ling omgezet en van verklarende nota’s voorzien door Karei de Busschere. Uitg. Standaard 67,50). „Fietsen op de Mont Ventoux”, door Jan Kal, vierde druk. Uitg. De Arbeiders pers 32,50). „Paarden” door prof. dr. Bemhard Grzimek, uitgave Zuid-groep 33,90). „Het paard in zijn kleurenrijkdom” door J. K. Wiersema, uitgave Zuidgroep 89,50). „Het CB-handboek”, alles over de 27 MC, door Robert Briel, uitgave Rostrum 19,90). „Handboek voor de motorrijder”, theo rie, praktijk en onderhoud, samengesteld door John Torpe, uitgave Rostrum 27,90). „Stoom in de breesaap”, de stoomloco motieven bij Hoogovens, door C. A. van Lieshout, uitgave De Alk 9,90). „De Gracieuse”, geïllustreerde AGLA- JA (tijdschrift voor mode, jaargang 16; oktober 1879-october 1880, met een inlei ding door mevr. J. M. van Eijkeren, uitga ve Van Hoeve 98,50). „Om de erfenis van Coljjn”, de ARP op de grens van twee werelden (1939-1952), door Doeko Bosscher. Uitg. Sijthoff 34,50). Tafereelen uit het oud-joodsche fami lieleven” naar de schilderstukken van prof. M. Oppenheim. Bijschriften rabbijn J. Hoofiën. Uitg. Amphora 49,50). „De man in de spiegel”, opstellen, toe spraken en kritieken van Abel Herzberg. Uitg. Querido 69). „Symposium”, Plato’s literaire mees terwerk over de liefde, uitgave Athe- naeum-Polak Van Gennep (ƒ27,50). „Allergisch’-genezing is mogelijk” door dr. Wolf Ulrich, uitgave Zomer Keuning 16,90). verzen en „Amerika, een eerste verkenning” door Nigel Buxton met tekeningen van Paul Hogarth, uitgave Ideeboek 24,50). „Lekkernijen uit dertig landen”, 121 internationale specialiteiten, door Annet te Wolter, uitgave Amsterdam Boek 20,75). „Gezond eten voor elke dag”, veder lichte recepten voor fijnproevers, door Annette Wolter, uitgave Amsterdam Boek 20,75). „Weven op het heupgetouw”, zelf ge- touwtjes maken, weefinstructies, ideeën en voorbeelden, door Barbara Taber en Marilyn Anderson, uitgave Zomer Keu ning 27,50). „Modelbouw van schepen (16e en 17e eeuw)” door Rolf Hoeckel, uitgave P. N. van Kampen 35). „Tijd”, ritme en rust, door Marie-Loui- se von Franz, uitgave De Haan 24,50). „Zen”, wegwijzer naar de werkelijk heid, door Anne Bancroft, uitgave De Haan 24,50). „Komst en toekomst van het Konink rijk”, studie over het Koninkrijk Gods en het Koningschap van Jezus volgens de Evangeliën, door dr. Ch. de Reus, uitgave Protestantse Stichting Bibliotheekwezen, Parkweg 20a te Voorburg. „Het verhaal van Johannes en wat hij zag in zijn dromen” door Karei Eykman en Bert Bouman, uitgave Zomer Keu ning 19,90). „Intriges rond de Stoel van Petrus” door Andrew M. Greeley, uitgave J. H. Gottmer 32,50). „Schatten uit bijbelse bodem” door Avraham Negev, uitgave Zomer Keu ning 27,50). „Vluchten kan niet meer”, rapsodische verkenning over katechese, school, geloof en opvoeding, door Tjeu van den Berk, uitgave Patmos 28,90). „De ontmastkering van het gezicht”, handleiding tot het onderkennen van emoties en gelaatsuitdrukkingen, door Paul Ekman en Walace V. Friesen met een voorwoord van Jan Remmerswaal, uitga ve H. Nelissen 29,95). „Praten over je pijn” door Tini Visser met tekeningen van Karin Campfens, uit gave Luyten in Amstelveen. „Gids voor homosexuelen”, volledige informatie voor mannen en vrouwen, door R. D. Fenwick met een voorwoord van H. J. P. Tuiner, arts en dr. Richard C. Pillard, uitgave Tiebosch 28,50). „Slapeloosheid - zo kom je er van af’ door P. Goldberg en D. Kaufman, uitgave Zomer Keuning 19,90). „Nieuwe parapsychologische ontdek kingen achter het Ijzeren Grodijn” door Henry Gris en William Dick, uitgave J. H. Gottmer 39,50). „Stoppen met roken: ieders eigen be sluit” door Elsa Helde, uitgave Stichting Volksgezondheid en Roken in Den Haag 10). „Democratisering van het bestuur van non-profit instellingen” door mr. P. van Wersch, uitgave Samson 55). „Kindlief ik houd van je”, door Jan Bax met tekeningen van Leo Dresselaers. Uitg. Lannoo (ƒ47,50). „Betje Wolff Aagje Deken”, schrij- versprentenboek no. 20, uitgave Neder- lands Letterkundig Museum en Documen- tatiecentrum in Den Haag. „Een lente van weleer” door John S. - Goodall, uitgave Ploegsma 14,90). „Het hooglied van de creativiteit”, de - poëzie van H. Marsman, door Erik Mar- -- «Ti 4i i i o nachten van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 9