1 Degelijk naslagwerk over Tweede Wereldoorlog I Waar twee of drie samen zijn in zijn naam. BOEKMOZAÏEK ‘tf 0 FEITEN ALFABETISCH GERANGSCHIKT IN WINKLER PRINS ^REAu ^•5". L .1 Eerbied voor het leven tl O De Katharen 7 Albert Schweitzer Levende liturgie Straatburgse preken r Boi De kl langt besc betei I tzz doo 7 Er was eens een bepaald soort ketters dat dacht dat de wereld door de duivel was geschapen. Een zeer verleidelijke gedachte, als men de toestand van de wereld voor ogen heeft. Daarover praten we straks verder. Eerst schenken we aandacht aan het nieuwste boek van Huub Oosterhuis Twee of drie. Dit vormt een sterk optimistische uitwerking van Jezus' woord: ’Waar twee of drie zijn samengekomen, gericht op mijn-naam, daar ben ik midden tussen hen’. Reeds een heel klein groepje mensen die samen met Jezus de weg gaan die hij gaat, het verloren schaap achterna, is al een messiaanse gemeente. Zij gaan in de naam van Jezus, in de naam van de God van Israel, die bevrijdt uit het slavenhuis van Egypte. Zij volgen de God met ons door de woestijn. God bestaat in allen de eeuwen door die gezonden willen zijn om aan de armen het goedé nieuws te brengen, om verdrukten te doen gaan in vrijheid (Lukas 4.18). Het lij steek gater wil er Een i Paul geda IK GEEP HY OOK OP VOOR DüiTSGItLAND.ZE ZB&GÏM DAT HET 6RAS JfeAR-WBL MTRR I8DANTH8RJ 9^^ J. KoeC*^ 0 De wereld als I de duivel Dr. Albert Schweitzer F*. i JAN DE ROOS gyCyirj.v I schepping van Oosterhuis beschrijft zijn contacten met mgr. Bekkers, die tijdelijke opleving van de liturgie en het opnieuw bevriezen van alle creatieve initiatieven door strenge voorschriften zoals neergelegd en het nieuwe Altaarmissaal. Omdat Oosterhuis liederen en gebedsteksten schreef voor een nieuwe Nederlandse liturgie, die met name in de Amsterdamse Studentenecclesia werden uitgeprobeerd, kwam hij in contact met mgr. Bekkers, voor Oosterhuis de belichaming van de kans op vernieuwing van de r.k. kerk. Die nieuwe kerk lijkt met de Bossche bisschop ten grave te zijn gedaald. Tot degenen die in de vernieuwing alleen maar een brute vernieling van een wondermooi cultuurprodukt zien, zegt Oosterhuis dat dit verhaal onwaarachtig en elitair is. Zo’n verheven schoonheid van eredienst vond men hooguit in drie of vier kloosters en in een enkele parochiekerk. Voor de rest was de eredienst al koud en leeg, functioneerde al die rijkdom van eeuwen allang niet meer. Sinds de dood van bisschop Bekkers, aldus Oosterhuis, heeft de leiding van de r.k. kerk in Nederland alle serieuze initiatieven tot blijvende liturgievernieuwing en alle doorwrochte plannen tot het veilig stellen van de ’rijkdom tier traditie’ verdonkeremaand en de mond gesnoerd. Deze droevige geschiedenis wordt hier verteld. En natuurlijk het even wonderlijke verhaal van de Amsterdamse Studentenecclesia. Ook hier kreeg de vernieuwing geen kans. En die vernieuwing is oneindig veel meer dan het huwelijk van een paar studentenpastores als Vrijburg en Oosterhuis. De laatste beschrijft uitvoerig en goed gedocumenteerd het conflict tussen de kritische basisgemeente met het centrale gezag van de r.k. kerk. Rome raakte steeds verder weg, lastig, vreemd, geestdodend op de achtergrond. Maar ook op vele andere plaatsen in Nederland verloor het ’roomse milieu’ voorgoed zijn bindende kracht en bestaansrecht. ’Er groeide een nieuw geestelijk milieu, onrooms in zijn keuze voor analyse, informatie, Schriftuitleg en in zijn tolerante en vanzelfsprekende saamhorigheid met andersdenkende christenen en niet-christenen’. De roomse weg was niet de weg van Oosterhuis en vele anderen. In hun arbeid, hun prediking, hun liturgie, ontdekten zij de diepste laag van onze geloofstraditie: de joods-christelijke bijbel. Zij ontdekten de verkondiging van wet, profeten en evangelie als hun eigenlijke opdracht. Dat deze visie botst met die van de officiële kerk wordt in dit een inleiding die hij hield bij de presentatie van de encyclopedie ook getracht een verklaring te vin den voor de vraag waarom zoveel jaren na die oorlog de belangstel ling nog zo groot is. Een belangrijke factor is volgens hem dat de genera tie die de oorlogsjaren bewust heeft meegemaakt, zich nu in de terug- blikfase bevindt, de tijd waarin men zijn herinneringen en oordeel aan anderen kenbaar maakt, met name via memoires. Dat kan ge makkelijk leiden tot een sneeuwbal effect, omdat ook anderen, die er eerst het zwijgen toe deden, hun (andere) kijk op de gebeurtenissen willen geven, hetgeen soms leidt tot polemiek. Bovendien blijft volgens Von der Dunk in democratieën het oorlogsvraagstuk permanent actu eel, waarbij te denken valt aan de discussie over zuivering en collabo ratie. Tenslotte heeft de ongekende genocide (volkenmoord) en de ter reur in kampen en gaskamers haast onuitwisbare sporen getrokken bij zowel getuigen als slachtoffers. Het verleden, het leed vooral, blijft zich manifesteren en blijft levend onder meer door de nog niet afgesloten opsporing en berechting van oor logsmisdadigers. De opzet en vormgeving van de encyclopedie, die inspelen op deze niet tanende belangstelling voor de oorlog, sluiten nauw aan bij de Gro- Mr. drs. W.P. Martens vertelt in De Katharen het verhaal van de opgang en vernietiging van een vredelievende ketterse secte in de Middeleeuwen (Servire te Katwijk 35). Hieruit blijkt dat de strijd van de gevestigde orde tegen een andersdenkende minderheid niet van vandaag of gisteren is. In het geval van de Katharen ofwel de Zuiveren, naar wie Uitgeverij Voorhoeve uit Den Haag heeft twee boeken met teksten van Albert Schweitzer op de markt gebracht. Het betreft Straatsburgse preken (f 25) en Eerbied voor het leven (f 29,50). Het tweede boek bevat hoofdstukken uit de ethiek van Schweitzer, samengesteld, vertaald en ingeleid door Hans Bouma. Beide boeken zijn uitmuntend geschikt om kennis te nemen van de rijke denkwereld van Albert Schweitzer, filosoof, theoloog, predikant, arts, organist en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1954. Zijn rede over het probleem van de vrede in de wereld van vandaag, uitgesproken in Oslo, is in zijn geheel opgenomen in Eerbied voor het leven. Als basis voor de vrede ziet Schweitzer vooral het overwinnen van het nationalisme. Dit worden we alleen de baas, wanneer we samen kiezen voor de gezindheid van de humaniteit. In Oslo riep Schweitzer de mensheid op spontaan de verheven idealen van de menselijkheid te verdedigen. Met Paulus smeekte hij vrede te houden met alle mensen, voorzover het van ons afhangt. Waar Schweitzer waarschuwt tegen de onmenselijkheid van vooral de moderne oorlogsvoering volgt hij min of meer de klassieke ethiek of zedenleer die gericht is op de relatie van de mens tot zijn medemens. Zijn credo luidt kort en krachtig: „Ik ben leven, dat leven wil, te midden van leven, dat leven wil”. Goed en zedelijk verantwoord leven is: leven behouden, leven bevorderen, leven dat nog niet ontplooid is tot zijn bestemming brengen. Slecht is: leven vernietigen, leven aantasten, leven dat zich nog moet ontwikkelen, afremmen, blokkeren. Hieruit spreekt eerbied voor elke vorm van leven. Het is onvermijdelijk dat het ene leven zich slechts in stand kan houden door vernietiging van ander leven, maar de verantwoordelijke mens mag slechts ander leven vernietigen als dat strikt noodzakelijk is. Iedereen kan nu zelf bedenken welke consequenties het eerbiedigen van alle leven Om er nog enkelen te noemen: Frits Barend en Henk van Dorp (sport), B. J. Bertina (film), K. Boehmer (muziek). Wina Bom (voedselsitua tie), dr. H. Mulder (beeldende kunst, bouwkunst, humor en propaganda) en dr. R. Roegholt (Amsterdam). Hier zijn eerbied en liefde voor het leven gegrond in het leven zelf. Zij inspireren de mens zich het lot aan te trekken van alle schepselen die binnen zijn horizon komen. Dit alles wordt voortreffelijk uitgedrukt in het in Lambarenegeschreven opstel over het ontstaan van de leer van de eerbied voor het leven en haar betekenis voor onze cultuur. Schweitzer toont zich hier bewust met zijn bijbelse ethiek ook in het voetspoor te treden van Franciscus van Assisi. In een van zijn Straatsburgse preken uit 1919 behandelt hij meer de medemenselijke verhoudingen in het kader van het hoofdgebod van de wet: de liefde tot God en de naasten. De verschrikkingen van de eerste wereldoorlog waren pas over de aarde gekomen. Dit nooit meer, verzuchtte de mensheid en toch begon in 1939 een nog veel verschrikkelijkere oorlog. „De mensheid presenteert zich nu aan ons alsof de woorden van Jezus eenvoudig niet voor haar bestaan”, klaagt Schweitzer verbijsterd. Om zich heen ziet hij het vergevorderde wetenschappelijk en technisch kunnen en de overwaardering van materiële successen. Maar de mens verwaarloost de betekenis van het geestelijke en van een innerl’jke beschaving. Bij Schweitzer bestaat het wezenlijke van de cultuur niet in materiële verworvenheden, maar in het feit dat de leden van een cultuur het ideaal hoog houden van de vervolmaking van de mens en van de verbetering van de sociale en politieke situatie waarin de volken en de mensheid zich bevinden. Zijn ideaal is dat wij ons leven in dienst stellen van elk ander leven, waardoor de mens één wordt met alles wat leeft, met de kosmos, met de Oneindige. Door de eerbied voor het leven luisteren wij naar de Geest die ons voorhoudt anders te zijn dan de wereld. Per pagina drie kolommen tekst, veel verwijzingen, en soms humor en leeswijzers in de kantlijn, zijn nogal vermoeiend, evenals het klei ne lettertje. I 7 7 7 7 S I 1 1 1 I I De o besc gem een i pas i gebe geva „En met Ze z vind verk Deze Winkler Prins encyclopedie van de Tweede Wereldoorlog is een degelijk en zeer leesbaar naslag werk. Wie niet vertrouwd is met de Winkler Prins 80 zal overigens wel moeten wennen aan de vormgeving. Zijn s bedri; krijgt je nie Het sj het et van e gekw orhoc met s Aang doorj werk Een j omst voete kunn Een i gezej uitkc vijfp voor heler je mt vragt Goec uitvi „Ikt tegei Van octrc zijne De o Hetl goed Waar twee of drie stand houden in zijn naam, daar is Hij van wie gezegd wordt dat Hij ziet en hoort en weet en afdaalt om te bevrijden. Twee of drie is genoeg voor een nieuw begin. Veel meer mogen we niet verwachten. Zij vormen geen massale kerkgemeenschap met een paus aan het hoofd, met een centraal bestuur, met machtige kerkgebouwen en veel uiterlijke invloed. Maar ze maken wel evangelie, zelfs al botst dat hevig met gevestigde machten van kerk en kapitaal. Zo ongeveer mogen wij de theologie van Huub Oosterhuis zien. Ze wordt heel bewogen verwoord in het boek Twee of drie, voor en over kritische gemeenten, een kleine Nederlandse kerkgeschiedenis sinds bisschop Bekkers Ambo te Baarn, 14,50). Oosthuis schrijft uitdrukkelijk geen geschiedenis van de dagen van bisschop Bekkers, maar van zijn eigen dagen, ’van wat ik met hem had, zoals vele anderen, en dat het er velen waren was en is typerend voor hem dagen waren het van opleven, uitzicht en hoop’. Maar de beloften van toen zijn dertien jaar na zijn dood niet in vervulling gegaan in die grote kerk van Rome. Oosterhuis en velen met hem hebben heel wat voor die kerk gedaan, zijn in conflict gekomen met de officiële kerk en zijn er uiteindelijk uitgestapt, gelukkig niet verweesd, want zij verwachten verder te gaan in het spoor van Jezus. Vijfendertig jaar na de bevrijding houdt de stroom publikaties over de jaren ’40-*45 onverminderd aan en lijkt de belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog nog steeds zeer groot. In de lange rij boeken over de oorlog neemt het zojuist verschenen eerste deel van de Winkler Prins Encyclope die van de Tweede Wereldoorlog (deel 2 verschijnt omstreeks mei) een bijzondere plaats in: het is het eerste alfabetisch gerangschikte werk over de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse taal. heeft voor vraagstukken van oorlog en vrede, aantasting van het milieu, van heel de ons omringende natuur, de bio-industrie, dierproeven en abortus. Er bestaat zeker behoefte aan zo’n encyclopedie, juist omdat men door de enorme hoeveelheid publi katies over de oorlog (seriewerken, memoires en detailstudies) snel het spoor bijster raakt. Het voordeel van een encyclope die is dat men in kort bestek de relevante gegevens over een bepaal de gebeurtenis, ontwikkeling of persoon bijeen vindt. De encyclope die van de Tweede Wereldoorlog, samengesteld door de Winkler Prins-redactie, voldoet zonder meer aan de verwachtingen die men van een dergelijk werk mag hebben: zij geeft een beknopt, helder en be trouwbaar overzicht en wijst de le zer die zich verder in een bepaald aspect wil verdiepen de weg via literatuuropgaven. Het spreekt vanzelf, dat een der gelijk naslagwerk, ondanks de on vermijdelijke beknoptheid, breed van opzet dient te zijn. Breed in die zin, dat naast het weergeven van de gebeurtenissen zelf ook voldoende inzicht wordt gegeven in de oorza ken van het ontstaan van de oorlog recht veel aandacht besteed. Het is verrassend en verfrissend tussen al le noodzakelijke politieke en mili taire informatie bijvoorbeeld ook een uitvoerig stuk aan te treffen over humor in de oorlogsjaren. Op veel pagina’s zijn trouwens in de kantlijn moppen uit de oorlog ver meld. En wie het kan opbrengen, zou aan de hand van de vermelde recepten typische oorlogskost kun- Aan de encyclopedie hebben meer dan honderd specialisten uit Nederland en België meegewerkt. alle ketters zijn genoemd, gaat het om de strijd van Capetingen en pausen tegen een groepje vredelievende andersdënkenden in hét zuiden van Frankrijk van omstreeks 1155 tot 1328 toen zo ongeveer de laatste der Katharen levend was ingemetseld, verbrand of verdreven. Het gebied benoorden de Pyreneeën was weer gekerstend. De enige fout der Katharen was dat zij cultureel en godsdienstig anders waren. De gevestigde machten brachten inquisitie en kruislegers tegen hen in het geweer. Zij rekenden op de bloeddorst en hebzucht van de orthodoxe gelovigen, want de goederen van de ketters vielen in handen van de vervolgers. Zo ongeveer de fanatiekste Katharenmoordenaar was ene Jacques Fournier, de latere paus Benedictus XII. Martens heeft dit alles objectief beschreven in een tekst die helaas nogal eens wordt ontsierd door zetfouten. Het boek geeft een goed inzicht in de leqr der Katharen die zoals vele mensen de vraag stelden hoe het vele kwaad in de wereld te rijmen valt met de goedheid en de almacht van de scheppende God. Vandaar dat zij niet konden aanvaarden dat deze wereld zo uit de handen van de goede God was ontstaan. Duistere machten of de Satan zelf lagen hieraan ten grondslag. We proeven hier een sterke verwantschap met de Manichaeën en hun leer van de twee rijken, Licht en Duisternis. De Katharen blonken uit door een hoogstaande en sobere levenswijze. Tot het bittere einde zijn zij hun beginselen trouw gebleven. De waarde van het boek wordt verhoogd door enige hoofdstukken •over de leer der Katharen en de diverse stromingen die ook onder hen aanwezig waren. De vraag na dit alles is: wat is orthodoxie en wie zijn de echte ketters? Mrg. Bekkers stukje kerkgeschiedenis wel heel duidelijk. Kritische gemeenten als de Studentenecclesia vertonen een ander beeld en vragen andere leidersfiguren, die de oorspronkelijke bedoeling van het evangelie in telkens nieuwe gestalten willen realiseren. Leiders als teken van verbondenheid en eenheid van inspiratie die groeit van onder af en die niet van boven wordt opgelegd. Al deze verschillen liepen tenslotte uit op een vrije opstelling van de ecclesia in 1970. Twee of drie geeft aan dat een kritische gemeente oecumenisch is, tot vrijheid geroepen, evangelisch en vooral gericht op mensen die in onrecht moeten leven, wars van alle totalitaire systemen. Dergelijke gemeente richten zich op de vrede en pretenderen solidair te zijn met de armen. De leden voelen zich niet geroepen om tot een kerk te behoren maar om gerechtigheid te doen. Dat is de ware betekenis van Jezus kennen; dat is de liefde tot God. Zij willen vrede en recht in de wereld met een beroep op de God van Israel, Jezus en de profeten. In deze zin wil het boek van Oosterhuis inspireren en zo wil ik het aanbevelen. De Straatburgse preken beslaan de periode van 1900 tot 1919. Schweitzer sprak deze uit in de Nicolaikérk. Uit die periode dateert ook zijn eerste vertrek naar Lambarene in 1913 en zijn krijgsgevangenschap in Frankrijk. De bundeling preken geeft een heldere kijk op Schweitzer als predikant en op zijn manier van preken die zowel geleerden als ongeletterden aansprak. De oude preken maken geenszins een gedateerde indruk. Hij zou ze gisteren gehouden kunnen hebben. In al die jaren is één ding hetzelfde gebleven: eerbied voor het leven en steeds dieper-beseffen dat de mens zijn broeders hoeder is, dat het lot van alle schepselen hem aangaat. Maar machteloos moest hij toezien dat de christelijke ethiek nooit een macht in de wereld is geworden. Als het grootste probleem van deze ethiek noemt Schweitzer dat wij de woorden van Jezus niet zonder meer in het leven kunnen toepassen. Daaruit ontstaat dan het grote gevaar dat wij de christelijke ethiek wel als ideaal prijzen, maar in de realiteit niet aan het woord laten komen. Met zijn ethiek die alle leven omvat hoopt Schweitzer wel zeer concrete mogelijkheden te geven. Daar is het hem om begonnen: hoe kunnen wij de hooggespannen verwachtingen van Jezus in het dagelijks leven vervullen; hoe kunnen ze worden gezien als de vanzelfsprekende plicht van de mesen, aldus Schweitzer in 1919. Hij zei toen wat het gebod van de liefde inhoudt; „Er zijn voor u geen vreemden, maar slechts mensen wier wel en wee u aangaat”. nen bereiden, zoals aardappelcake, bonenpasta en frikadellenkoek van bruine bonen. De informatie die onder de diver se trefwoorden wordt gegeven is uiteraard qua hoeveelheid zeer ver schillend, naar gelang de betekenis van een bepaalde gebeurtenis, ont wikkeling of persoon. In een aantal gevallen is sprake van een essay achtig karakter, zoals bij Agressie ve oorlog (prof. B. V. A. Röling), Antisemitisme (rabbijn A. Soeten- dorp), Burgemeesters (Koos Groen), Collaboratie (dr. N. K. C. A. in ’t Veld/W. M. C. Meyers) en Intel lectueel klimaat (een ongesigneerde bijdrage). Winkler Prins Encyclopedie van de Tweede Wereldoorlog. Samengesteld door de Winkler Prins-redactie. Uitgeve rij Elsevier. 2 delen (deel 2 verschijnt omstreeks mei). Prijs: 2 delen samen 175 bij voorintekening. Daarna 195. en de gevolgen (en de nasleep) er van. Ook aan die eis voldoet de Winkler Prins in ruime mate. Het eerste deel begint met een boeiende inleiding van de Utrechtse hoogleraar H. W. von der Dunk over de betekenis van de Tweede Wereldoorlog. Hij behandelt hierin kwesties als: hoe beleefde men de oorlog,' hoe interpreteerde men het grote conflict, wat waren de - oorza ken en de gevolgen. Samen met hetgeen aan het eind van dit deel is vermeld onder het trefwoord histo riografie, krijgt men hier een goed beeld van het wezen van de oorlog, waarbij ook vergelijkingen worden getrokken met de oorlog van T4-T8. Bovendien wordt inzicht verschaft in de nog steeds voortdurende dis cussie over allerlei vragen die de wereldoorlog heeft opgeroepen. Spectaculaire nieuwe inzichten worden niet gegeven, maar er is wel sprake van een verdienstelijke sa menvatting van de belangrijkste re sultaten die het onderzoek tot nu toe heeft opgeleverd. Von der Dunk heeft overigens in te Winkler Prins 80. Zo treft men ook hier de zogeheten verwijsta- bleaus aan, die bedoeld zijn om de samenhang van de verschillende onderwerpen duidelijk te maken. Aan de hand van deze tableaus (sommige beslaan bijna een gehele pagina) komt de lezer snel aan de weet wat over het betreffende on derwerp, of een onderdeel ervan, elders in de encyclopedie te vinden is. In de leidraad vóór in de encyclo pedie worden rond vier kernthe ma’s (de oorlog in militair-politieke zin, het dagelijks leven, kunst en cultuur en wetenschap en techniek) vragen over al deze aspecten opge worpen. Daarbij wordt verwezen - naar trefwoorden die een antwoord hierop geven. Bij een groot aantal trefwoorden zijn verwijzingen naar wetenschap pelijke literatuur opgenomen. Daarnaast worden in zogeheten leeswijzers niet-wetenschappelijke werken genoemd, zoals romans, memoires, verhalen en gedichten, die waardevol inzicht geven in de „beleving” van de oorlog. Het illustratiemateriaal is rijk ge schakeerd: foto’s, documenten en kaarten over de krijgsverrichtin gen, kunstwerken uit de oorlog en foto’s die een indruk geven van het dagelijks leven. Aan dit laatste, zeer wezenlijke aspect, is trouwens te- a i - -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 24