I ■I Chinese Dutman Ideologische ziel door Bob Tadema Sporry Blote-voetenartsen Familiepoep - Om de miljoenenstad Sjanghai heen liggen de communes die de stad in deze tijd van distributie van groente, fruit en rijst moeten voorzien van voedsel. Een van die communes heet Hung Xu, gesticht in 1958 op een basis van 16 brigades en 120 produktieteams. Het is een showcommune voor buitenlanders en is dat altijd geweest. Veertien jaar geleden verdiende Hung Xu die eretitel ten volle. Tegenwoordig is het er een scharrige troep en beter dan waar ook ziet men hier dat er duidelijk iets mis is met de landbouw, China’s plechtanker, die het bestaan verzekert van zeker 80 percent van de bevolking die nu het miljard heeft bereikt volgens de laatste gegevens. I Liever eigen lapje grond it dan commune n e J n n e n De afdeling kinderboeken in het warenhuis van Hung Xu. De inhoud der boeken is heel erg: tendentieuze ver halen, bloeddorstige helden of mier zoete propagandaverhalen Sport toont in China diezelfde griezelige perfectie die het Oo'stblok zo kenmerkt. Sportlieden doen in hun leven dan ook weinig anders dan sporten. Hun revolutie bedrijven ze met het batje, op de schaats, met acrobatiek en atletiek, optredend in de reusachtige stadions en circussen die Sjanghai in ruime mate bezit. Men is er ambtenaar-pingponger, -voetballer, -kunstrijdster, -acrobaat of - acrobate. Allemaal ambtenaren die nimmer morren op wat de regering met hen uitvoert en die nimmer op de onzalige gedachte zullen komen I tot 20 per jaar! Maar een boer woont wel praktisch voor niets en kan zijn eigen produkten verorberen. Medische hulp en school zijn gratis. Maar het feit dat harder en beter werken niet wordt gehonoreerd begint irritatie op te wekken ondanks alle zonnige berichten uit de propagandabladen. Want nog altijd krijgt men stukloon en via dat stukloon worden de werkpunten verdiend. Dus wie ziek is of oud of niet tot werken in staat it i- e De commune Hung Xu bezit meer dingen dan vroeger om het leven aangenaam te maken. Er is een behoorlijk voorzien warenhuis waar men het kennelijk goed toeven vindt, want men neemt er de tijd voor om daar te winkelen. Er is een bioscoop met films die goed zijn voor de ideologische ziel. Er zijn sportterreinen, waar werkeljk gesport wordt en een speelterrein voor kleintjes. En verder zijn er natuurlijk scholen van diverse soorten. Op de lagere school zitten de kleintjes in oeroude banken met de armen stevig over elkaar en een rechte rug. Schoongewassen, kortgeknipt voor jongetjes en gewone haartjes voor de meisjes zitten ze daar in hun opvallend veel betere kleertjes dan vroeger en geven ons een idee van een Chinese school anno onze tijd. Aller ogen zijn gericht op kameraad-juffie, die achter een harmonium made in Sjanghai zit. Ze speelt geen vroomi lied maar een fikse krijgsmars. En met hun schelle stemmetjes zingen ze vol enthousiasme het bekende oude liedje: Bloed vloeit door de Yang-tse. Net als op een westerse school is er een prikbord vol tekeningen. Tanks, geleide projectielen, vurende kanonnen, brandende steden, dat is het wat hummels van zes tekenen. En bij de ingang naar het schooiert hangt hun eigen muurkrant. En ze blijken de Bende van Vier uitnemend te „kritiseren”. Het hangt er ook vol met de tekeningen van diegenen, dié het mooist een wurgende vuist rond de Oma's hebben in China een be langrijke taak. Ze worden ingezet bij de crèches en kwijten zich vol liefd van hun taak. beslist niet in dank afgenomen. Ze zijn elitair. De werkers in de commune- industrieën klagen ook al over te moe zijn voor akkerwerk. Als ze daar na een achturige werkdag ook nog naar toe moeten wandelen om de boer te spelen! Maar daar werd iets op gevonden. De industriearbeiders moeten nu akkers aanleggen rond de industrie. Tussen neus en lippen door kunnen slechte inborst van de boeren die de nieuwe tijd zien lokken in dier voege dat er nu eens iets voor hen kan afvallen als extraatje. En wat goed bedoeld was van de regering viel falikant verkeerd uit. In heel China kan men dezelfde klacht beluisteren die dan ook via de muurkranten en gewone kranten breed uit werd gemeten: de boeren dqen niet wat er van hen wordt verwacht. Ze bleven en blijven achter in de produktie. Ze doen de familiepoep in de voren van hun eigen tuintje in plaats van in die van de akkers en dat was natuurlijk niet de bedoeling toen boeren een eigen landje kregen om voor eigen gebruik wat te telen. Maar wie ontdekt hoe hoog de prijzen op de vrije markt zijn, waar hun produkten verkocht mogen worden, die snapt meteen waar het om gaat. Zelfs een Chinees blijkt dan meer mens te zijn dan de regering lief is. Hij ploegt de eigen voren lijnrecht en wiedt ieder onkruidje. De irrigatiegoten zijn behoorlijk uitgediept, de aarde is er geschoffeld en vochtig en ruikt duidelijk naar goede mest. En zo weet het boerengezin de eigen karige inkomsten wat te vergroten zodat er ook eens een extraatje af kan, iets voor het huis (en ze wonen niet slecht in Hung Xu) of een speeltje voor een kind. Speeltjes zijn tussen twee haakjes verschrikkelijk duur .Vroeger bestonden die niet als zijnde pure luxe. Maar de boeren zelf hebben ook klachten en niet zo weinig. Ze hebben geen goed gereedschap, er is watergebrek en mestgebrek, zij moeten werken met nieuwe graanhybriden, die meer produceren maar ook moeilijker te verbouwen zijn. Er zijn fiscale problemen en men ligt overhoop met het samenstellen van de gehate produktiestaatjes en het ontwerpen van nieuwe plannen. Hun inkomens zijn schandelijk laag, zelfs naar Chinese maatstaven. Een boer verdient per maand 35 yuan, dat is ongeveer 50. Daarnaast kan hij „sparen” uit wat de commune via een primitief werkpuntensysteem verdient. Dat sparen kan oplopen De boeren klagen ook over de „niet- producerende” werkers. Dat zijn de zo langzamerhand beroemd geworden blote-voetenartsen die gewoon schoenen dragen en onderwijzers. Niet-produceren betekent in dit geval niet werken op de akkers. Ook Hung Xu heeft blote- voetenartsen in de verschillende dorpen. Degene die wij ontmoetten zat in een schamel vertrekje dat dienst deed als spreekkamer in de polikliniek, die ook niet was wat deze hoorde te zijn. De veelgeroemde reinheid van veertien jaar geleden was volkomen zoek. De witte jassen waren goor en voor al het paramedisch personeel bestond de wasgelegenheid uit zeepsop in een emaille kom, waarin iedereen zijn handen waste om die daarna af te drogen aan een verre van onberispelijke handdoek. De blote-voetenarts schreef met een oude hakerige kroontjespen zijn recepten uit die in een ander vertrek werden klaargemaakt. Aan patiënten was er geen gebrek. Het waren mensen met kleine ongelukjes, vage klachten, niet te achterhalen pijntjes en lichamelijke ongemakken die hij kon genezen. De ernstige patiënten of die waarmee hij geen raad wist stuurde hij naar een der ziekenhuizen van Sjanghai. Daar hebben ze échte artsen. Hij knikte ons koeltjes toe toen we aan hem werden voorgesteld en ging toen weer ijverig schrijven. De anderen haalden hun schouders even op en namen ons mee. Blote- voetenartsen zijn niet zo erg „in” meer als ze oorspronkelijk waren. In het begin was het doodnormaal dat een blote-voetenarts man of vrouw na de dagelijkse praktijk mee ging naar de akker om ijverig mee te werken. Hetzelfde deden de onderwijzers. Maar nu Nu zeggen deze „luilakken” dat ze niet meer meedoen, dat ze gewoon te moe zijn, nog schrijfwerk hebben of straks nog even naar de patiënten moeten kijken. En dat wordt hun ze dan spitten, wieden, schoffelen, gieten en de rest. Hier gaat geen tijd verloren! De blote-voetenarts van de com mune Hung Xu onderzoekt een patient Met een jongensjasje aan doet ze een vlinderdansje voor de geëerde gasten uit die onbekende westerse wereld. nekken van die vermaledijde bende kunnen tekenen. In de zomer, die in China lang en heet is, valt de grote vakantie voor bijna alle scholen. Maar wie mocht denken dat dat niksen betekent heeft het mis. De vakantie is er óók voor schoolkinderen om te werken, want ook zij zijn producentjes in de dop. Ze doen ander werk wat ook geldt voor het onderwijzend personeel, want geen volwassen mens heeft er ooit vakantie in China. Dat acht men overbodig in een land met een werkweek van 48 uren. In de plantsoenen kun je dan kleuters vinden die onder toezicht paardebloemen steken voor de ’communekonijnen, want die vruchtbare dieren zorgen voor extra vleesrantsoenen. Grotere kinderen worden ingezet bij licht industriewerkradio’s in elkaar zetten of op het land, waar ze kanten van irrigatiegoten bijsteken, wieden, schoffelen, snoeien, bomen en heesters planten en op die manier vast het boerenwerk onder de knie krijgen. De commune graan én groente zijn er de voornaamste produkten I ligt aan de weg naar het vliegveld een eind buiten de stad aan een brede asfaltweg, maar de eigen weg naar de commune is een aarden weg vol bobbels en kuilen. De rest van de vele kleinere wegen is er dan ook naar en zelfs in het voornaamste dorp van de commune is de hoofdstraat meer dan slecht. Akkers en groentetuinen zien er onverzorgd uit; de vrachtauto’s, - pedicabs en werkfietsen zijn oud en ^Verbruikt. De tractoren zijn op zijn ■«best niet nieuw en de Jchampignonkwekerijen die veel X-geld opbrengen moeten hoognodig •«herbouwd en vernieuwd worden. fNu lijdt er niet één Chinees meer ihonger in China al is er nog aardig Éwat op de bon. Groente en zeker Kruit waren altijd in de yyrije handel verkrijgbaar maar dat 1 is afgelopen. Een Chinees is altijd .bereid sober te leven, hard te SÓverken, eerlijk de boel te verdelen !en de grond te bewerken met de I liefde die hij daarvoor al duizenden jaren lang opbrengt. Maar met de ‘zozeer geroemde „groene revolutie” Ivan de jaren zestig is het nu droevig 'gesteld. Die groene revolutie Veroorzaakte eerst een ware homwenteling in de economie van 'het land. De landbouwtechnologie kan Amerika, steunend op wetenschap en mechanisatie, drong •Zelfs tot in China door en zelfs een zo oerconservatief land als China was bleek er vatbaar voor. Mao’s erfenis aan hen die na hem komen is niet gering: een gedisciplineerd volk dat bereid was het eigen genoegen terzijde te schuiven als dat het land ten goede kwam, een volk met een zeer rechtzinnige moraal en dan ook nog bereid tot een imponerend boerenmilitarisme, waarop de buitenlander zich maar al te gauw verkijkt. Het militarisme zit er héél diep in in China. Zelfs al neemt dat nu en dan groteske vormen aan zoals in de commune Hung Xu. Want daar houden ze er een - officiële „poepsoldaat” op na. Die is er niet altijd geweest, maar bleek F noodzakelijk gezien de veranderde mentaliteit van de boeren en hij is f waarlijk niet overbodig. Een poepsoldaat is een milicien die, r gekleed in uniform, een oeroude bakfiets berijdt (zonder motor uiteraard), waarop een enorme houten tobbe staat. Die tobbe klotst luid en verspreidt een onvoorstelbare walm. In die tobbe haalt de soldaat huis aan huis op wat men vroeger zo delicaat „night soil” noemde, namelijk de uitwerpselen van de hele familie in 24 uur. Die poep is het officiële bezit van de commune en daar dien je dus af te blijven, wat ons niet moeilijk zou zijn. Maar voor een Chinese boer is poep kostbaarder dan goud, want die gaat op de akkers en de groentetuinen om dure kunstmest uit te sparen. Dat Hung Xu een poepsoldaat nodig heeft is te danken aan de van te willen staken. De eerste Chinese Dutman moet nog geboren worden. Terwijl kritiek op de heersende regering totaal onmogelijk is of behoort te zijn. Maar of dat nu door al dat gekritiseer op de Bende van Vier kwam, de afgelopen twee jaren werden er voorzichtig wat op- en aanmerkingen gemaakt en eisjes geen eisengesteld. In Sjanghai zagen we zelfs iets wat verdacht op een demonstratie leek. Achter een groot rood spandoek inet witte karakters dat langs het trottoir was gespannen, stonden vele bejaarden en zwaaiden met vlaggetjes. Niet uit vreugde maar om de aandacht te trekken. Onze gids die wat moeizaam Engels sprak legde het uit: deze eerbiedwaardige ouderen vroegen om verkeersregels omdat ze met dat steeds groeiende dolle verkeer van al die fietsen en bussen niet meer veilig konden oversteken! Men gunt het hun van harte, maai er is nog niet veel gebeurd. Ernstiger gemor klinkt in de rangen der industriearbeiders. Men wil beter geoutilleerde werkplaatsen en die zijn dan ook mensonterend. Men wil meer licht dan dat ene lampje van 25 Watt en bovenal meer loon. Want zelfs in voor China moderne grote fabrieken lopen nog niet van die luxe figuren rond als koffiedames. En koffieautomaten zijn er natuurlijk helemaal niet. Een fabriek is er voor de produktie en die moet zo hoog mogelijk zijn en daarmee uit. Produktie is het waar alles om draait. De Culturele Revolutie heeft China danig achterop gebracht want toen was produktie allesbehalve nuttig of noodzakelijk. Het ging er in de eerste plaats om dat men streng in de leer was, ijverig Mao’s boeken bestudeerde en de „lijn” van de revolutie hoger achtte dan iets anders. Alleen hernieuwde en bovenmatig hoge produktie kan China er via de Vier Moderniseringen-bovenop helpen. Maar zo gemakkelijk is dat nu ook weer niet. Nu de eerste euforie van de regering-nieuwe-stijl danig geluwd is en het enthousiasme van het buitenland bekoeld tengevolge van niet nagevolgde contracten en wonderlijke betalingswijzen is ook de nieuwe vrijheid in rechtzinniger banen teruggevoerd. China ontdekte dat de prostitutie de kwalijke kop weer opstak na tientallen jaren afwezigheid, dat corruptie weer begon te bloeien, dat er afschuwelijke lieden waren die probeerden rijk te worden. Men sloeg hard en vrij genadeloos toe bij dergelijke zondaren. Eer de jonge Chinezen zullen kunnen leven als onze jeugd zal er nog heel wat water door de Yangtse moeten vloeien. Nieuwe regels zijn alweer ingesteld. Op nóg latere leeftijd huwen zonder onverantwoordelijke bokkensprongen buiten het burgerfatsoen. Per gezin nog maar één kind mogen hebben om de onvoorstelbaar gebleken overbevolking terug te dringen. En werken, werken, WERKEN. .Bloed stroomt door de Yang-tse' is een heel populair kinderliedje (onder) Het is een rommelige troep in het eens zo perfecte Hung Xu (rechts) Hung Xu heeft nette en solide huizen van vakwerk- bouw (links) De blote-voe tenarts en zijn kroontjesperi (rechts) V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 33