Voetbal vandalisme
zonder gene
1
O'
Z
I
PER 1 AUGUSTUS IN VASTE DIENST VAN KNGV
iiïli
V.
Naar Amerika
r
I
V
Opvangen
Een schaap met vijf poten. Als de betekenis van deze uitdrukking óóit
op iemand van toepassing kan zijn dan is ze dat wel op Hans van
Zetten, dikwijls door velen in het Koninklijk Nederlands Gymnastiek
Verbond eerder gezien als een recalcitrante persoonlijkheid met
pittige uitspraken in publiciteitsmedia dan als een vakman dieen
daar kan niemand omheen in het nationale damesturnen zijn
evenknie nog niet heeft gevonden. Jarenlang, van 1966 tot augustus
1978, kon de succesvolle trainer van het ook internationaal bekende
Pro Patria geen kritische noot laten horen of er waren wel
bondsfunctionarissen die zich hevig gepikeerd voelden. Een
machteloze woede welde dan in hen op; machteloos, omdat Hans
van Zetten met zijn maatschappelijke know-how en kennis van zowel
organisatorische als technische zaken binnen het verbond zó pijnlijk
nauwkeurig spijkers met koppen kon slaan dat zinnige
tegenargumenten nauwelijks of helemaal niet voorhanden waren.
f
door Jan Blijboom
Blaasproef
Hagepreek
Kattekwaad - 1980
F j
Fort Worth meteen energiek aan de slag gegaan om de
g.
n-
Hans van Zetten
duizendpoot met één passie: turnen
in
Herinnering aan de tijd als actief turner: in actie bij het paardvoltigeren.
e
an
r..
I
uur:
De leraar aan de opleidingsschool voor kleuterleidsters in
Den Haag, de 31-jarige Hans van Zetten, heeft met ingang
van 1 augustus zijn betrekking opgezegd om zich met nóg
meer hart en ziel te kunnen uitleven In een functie die hij
jarenlang heeft geambieerd: het landelijk
tralnerscoördlnaat van het Koninklijk Nederlands
Gymnastiek Verbond. Met het contracteren van deze
turnspecialist bij uitstek die met zijn vereniging Pro Patria
uit Zoetermeer zo ongeveer alle successen bijeen heeft
gesprokkeld die er maar te behalen zijn, heeft het KNGV
een man aan zich gebonden, die als enige in staat moet
worden geacht eindelijk eens lijn te brengen in alles wat
vanuit een zo breed mogelijke basis naar de top van het
damesturnen absolute voorwaarde is om het geschonden
prestige, opgelopen bij de wereldkampioenschappen eind
vorig jaar in Fort Worth (een zeventiende plaats), uit te
vlakken.
Het is hem bittere ernst om via een lange-termijnplanning
die hij In talloze tabellen en grafieken gedurende een
periode van zo’n vijf jaar als vrije-tijdsbesteding heeft
vastgelegd, zich desnoods zeven dagen In de week op
Papendal of waar zijn aanwezigheid maar bevruchtend kan
werken keihard in te zetten om zijn „troetelkind’, het
damesturnen, uit het slop te halen. Mét inspraak en
medewerking van elke belanghebbende, want, aldus Van
Zetten: „de aanpak moet collectief gebeuren en mag nooit
een eenmanszaak worden”.
De voor twee jaar door het KNGV gecontracteerde
Zonder dat hij van wie dan ook
daartoe opdracht had gekregen
sloot Hans van Zetten zich
gedurende een periode van
ongeveer vijfjaar in schaarse vrije
uren op in zijn werkkamer om een
kloppende organisatie voor het
wedstrijdwezen in elkaar te zetten.
Een buitenstaander kan er
eenvoudig geen notie van hebben
wat een hoeveelheid werk de
Zoetermeerse leraar in die tijd
zonder enig voorbeeld uit zijn
handen heeft laten komen.
Een gesprek met hem, naar
aanleiding van zijn vaste
aanstelling bij het KNGV als
trainingscoördinator, beperkt zich
dan ook niet tot een uiteenzetting
over het hoe en waarom van deze
unieke functie, waarin hij naast zijn
technische kennis van het turnen
ook vijf jaar onderwijspraktijk op
didactisch en pedagogisch gebied
kan stoppen. Van Zetten
onderbreekt zijn goed
onderbouwde betogen voortdurend
met het grijpen naar en grasduinen
in dikke mappen om duidelijk te
maken waarom en hoe hij alles in
schema’s heeft moeten
onderbrengen. Naarmate de tijd
verstrijkt gaan steeds meer
mappen, ordners, papieren en
andere paperassen hem omringen
totdat zijn gesprekspartner
tenslotte, overdonderd én
verwonderd, maar tot één conclusie
19.30-22.30 uur: Jurycursus geven.
Zondagmorgen 9-10 uur: Vervolg jurycursus; 10-13.30 ui
Training B-selectle; 13.30-16.30 uur: Examen jurycursus
plus werkbespreking met clubcoaches plus examens
nakijken; 18.00 uur: Thuis in Zoetermeer.
het KNGV door de week, kwalificeert Hans van Zetten,
oprecht gemeend, als „mijn lust en mijn leven”.
onder zijn competentie vallen, zoals onder andere het
opleldingswerk, zag een van zijn weekeinden er kort
geleden als volgt uit:
Zaterdagmorgen 8.30 uur: Vertrek uit Zoetermeer; 9.301
Aankomst op Papendal waar de programma’s van het
weekend worden gekopieerd; 10.00 uur: Kaderbespreki
met zes man over wat hij noemt de „doelen”; 10.30 uur:
trainingscoördinator uit Zoetermeer „vroeger was il
rebel in het verbond, maar in de loop van de tijd ben ik
genuanceerder geworden” is tijdens de vakantie va
kan komen: „Het is dat ik het
allemaal met eigen oren en ogen
heb gehoord en gezien, want anders
zou ik nooit of te nimmer hebben
geloofd dat iemand helemaal alleen
uit het niets zó’n gigantische
hoeveelheid gegevens, volkomen
afgestemd op elkaar, systematisch
heeft kunnen opbouwen en
vastleggen”.
Nederlandse damesturnselectie
vorig jaar een nuttige oefenperiode
doormaakte. Zegt de
trainingscoördinator over de
Amerikaan: „Ik ken hem niet.
Maar ik mag aannemen dat hij zijn
vak uitstekend verstaat. Ik kan
altijd bijleren, óók hoe iets
eventueel niét moet. Een van de
meest aantrekkelijke kanten van
uit hun lijf en ziel zouden laten zoveel
moois direct of indirect te vernielen.
Hierover: „Toen hun besluit
vaststond hebben ze van mij een
praktische trainingsstage gehad
van twintig weken. Daarmee zijn ze
op weg gezet naar een mogelijke
trainerschap. Al die meisjes kunnen
op een ander terrein actief blijven,
waardoor ze niet in een groot gat
terecht komen. Iedereen die afvalt
vang ik op. Zo volgen Monique
Bolleboom en de inmiddels
gestopte Marleen Houter een
jurycursus klasse vier. Na afloop
daarvan kunnen ze jureren bij
wedstrijden van hun vereniging”.
Hans van Zettens bemoeienissen
met het toptumen, die straks in
vaste dienst verhevigd alhoewel
geleidelijk aan de oppervlakte
zullen komen, hebben er ook toe
geleid dat, zoals hij uit het uitdrukt,
„de drempel van Papendal is
geslecht” en
„communicatiestoornissen tot het
verleden zullen behoren”.
Als antwoord op de vraag „hoe lang
denk je zó’n hoeveelheid werk te
kunnen blijven verzetten” wijst
Hans van Zetten naar een spreuk
aan de muur van zijn huiskamer:
Ga op in uw werk, maar er niet in
onder. En hij licht toe: „Gekregen
van mijn grootmoeder. Zij was een
wijze vrouw. Zo gauw ik voel dat ik
het niet meer aan kan stop ik er mee
en ga ander werk zoeken. Dat zal
nooit een probleem voor me zijn,
hoe bezeten ik ook van het turnen
ben”.
collega’s en niet meer, zoals vroeger
wel het geval was, tegenstanders
van elkaar”.
Een van de andere, talloze facetten
uit de draai- en ideeënboeken van
Van Zetten is het opvangen van
toptumsters, die over haar
hoogtepunt heen zijn of het laatste
sprongetje naar de nationale top
nét niet (meer) halen. Een
voorbeeld hiervan zijn de oud-
turnsters Connie Zwarthoed en
Annelies Nijdam, die na de WK van
1978 (Straatsburg) zijn gestopt.
s.
g-
Op kosten van sportfonds Leo van
der Kar verblijft Hans van Zetten
van 23 tot en met 30 juni in het
Amerikaanse Northfield, waar hij
stage gaat lopen bij een van de
beste turntrainers in de VS, mister
Jacobson, onder wiens leiding de
g
s.
t Het openlijk signaleren van fouten
was voor Hans van Zetten geen
strelen van eigen ijdelheid, maar
een uiten van zijn bezorgdheid over
de steeds slechter wordende naam
die het KNGV in het nationale
sportbestel heeft gekregen. Recente
gebeurtenissen als het gesol met de
fc.Tsjechoslowaakse trainer Jan
Vlacil en de motie van wantrouwen
die het KNGV-bestuur vorig jaar
november aan zijn broek kreeg
moeten voor Van Zetten
ontsporingen zijn geweest, die hem
flink dwars hebben gezeten.
Menigeen zou vroeg of laat de
handdoek in de ring hebben
gegooid met een uitroep als Jullie
bekijken het maar”. Zo niet Hans
van Zetten. Hij blijkt namelijk zó
verknocht aan het turnen in het
algemeen en het KNGV in het
bijzonder dat hij zich hoe langer
hoe meer distantieerde van de
publiciteit en zijn misnoegen over
veel technische en organisatorische
tekortkomingen ging afreageren in
het uitdenken en op papier zetten
van allerlei systemen, tabellen,
grafieken, draaiboeken, rapporten
en alle mogelijke trainings- en
wedstrijdprogramma’s, bedoeld om
eindelijk eens volgens wetten van
de logica orde op (technische) zaken
te stellen.
die trip is dat ik daar weer eens de
accu kan opladen”.
Zou het niet meer in de lijn hebben
gelegen als Hans van Zetten zou
zijn uitgezonden naar bijvoorbeeld
een Oosteuropees land of China
waar zo tot de verbeelding
sprekende resultaten worden
behaald? Zijn antwoord hierop: „Ik
ben al heel wat keren in die landen
geweest en weet wel zo ongeveer
hoe het daar toegaat met
trainingen. Ik mocht kiezen en
besloot toen naar een westers land
te gaan waar het turnen een
stormachtige ontwikkeling
doormaakt. En dan is Amerika het
aangewezen gebied”.
Veel, weinig of misschien helemaal
niets leren van trainer Jacobson zal
geen enkele verandering teweeg
brengen in de manier waarop Hans
van Zetten ooit tweede geweest
bij Nederlandse
jeugdkampioenschappen achter
Cor Smulders probeert via
meerjarenplanningen zijn ideeën in
praktijksuccessen om te zetten. Hij
heeft zich nadrukkelijk tot doel
gesteld daar zoveel mogelijk direct
belanghebbende, zoals
bijvoorbeeld de clubtrainers van
geselecteerde turnsters, in te
betrekken zodat die mensen uit de
praktijk met hun aanpak op één en
dezelfde lijn kunnen zitten.
Daarvoor heeft Van Zetten een
nauwkeurig communicatiesysteem,
zowel theoretisch als praktisch,
opgezet, waarmee hij al enige tijd
werkt. Hierover: „Vanuit mijn
ervaring als clubtrainer bij Pro
Patria kan ik me goed in hun positie
verplaatsen. Zij begaan soms
dezelfde fouten die ik vroeger ook
heb gemaakt. Daarom kan ik er
meteen begrip voor opbrengen.
Tenslotte moeten we het samen
doen, in goed onderling overleg.
Zesmaal per jaar is er een
werkbespreking met de
clubcoaches en één keer in de
maand minimaal zijn ze verplicht
de B-training op Papendal mee te
maken. Van daaruit moeten ze een
bindend element voor de hele
tumtop worden. We zijn allemaal
Natuurlijk beseft men ook in Enge
land dat een verbod om bierflesjes en
vlaggestokken mee de tribune op te ne
men, het bezit van slagwapens aanzien
lijk vermindert. De suggestie om de
toeschouwers bij de ingang de blaas
proef te laten nemen om te zien of ze
nuchter genoeg zijn om het voetbal te
kunnen volgen zonder tot gewelddadig
heden over te gaan, werd echter toch te
veel als een inbreuk gezien op de per
soonlijke vrijheid van de stevige drin
ker die zich desondanks behoorlijk ge
draagt op de tribune.
Om verveling en daarmee de aanlei
ding tot eventuele ongeregeldheden te
verminderen, stelt men in Engeland ook
voor om tijdens de rust maar ook voor
de wedstrijd muziek te laten maken en
bepaalde sportevenementen op het veld
te vertonen. Ik heb in Engeland voor de
wedstrijd wel eens politiehonden in ac
tie gezien, die over hoge schuttingen
sprongen en door buizen kropen. Dat
had een heel kalmerende invloed op de
mensen, bijna net zo kalmerend als een
klassiek danspaar voor de oorlog in
Tuschinski, als intermezzo voordat de
film begon...
U hebt, toen u al deze Engelse aanbe
velingen las, misschien wat achterdoch
tig gedacht dat dit rapport over „Soc
cer Hooliganism” wel eens gedateerd
zou kunnen zijn, en daar hebt u gelijk
in. Het stamt uit 1968, en is dus alweer
twaalf jaar oud. Toen was het dus ook
-tV''.: o-, „o v s-s
Sport, worden een paar suggesties ge
daan. Het belangrijkste, zo zegt men, is
dat een groter deel van de raddraaiers
gepakt wordt. Ze moeten het idee krij
gen dat er voortdurend op hen gelet
wordt. De bestraffing is van secundair
belang.
De supporters van beide clubs dienen
gescheiden gehouden te worden. Stadi
ons met alleen zitplaatsen zouden ook
een rem op vandalisme vormen, omdat
zittende toeschouwers minder gauw in
actie komen en met elkaar slaags raken
dan staande toeschouwers. Met name
de tribunes achter de doelen waar van
oudsher de rellen het eerst en het he
vigst uitbreken, zouden uitsluitend zit
plaatsen moeten bieden.
Door middel van supportersclubs zou
de jeugdige supporters gevoel voor ver
antwoordelijkheid kunnen worden bij
gebracht, in het bijzonder tegenover
hun club. Op heterdaad betrapte van
dalen zouden in plaats van een boete of
gevangenisstraf een rondleiding moe
ten krijgen door het stadion, het clubge
bouw, de kleedkamers en de be
stuurskamer, zodat ze het voortaan wel
al een groot probleem. De aanbevelin
gen zijn allemaal wel aardig, en stuk
voor stuk ook niet van gezond inzicht
ontbloot, maar je ontkomt toch niet aan
de indruk dat ze in de weer zijn een
vermeend gat in de duim van Hans
Brinkers met een pleister te stelpen, in
plaats van het gat in de dijk met bag
germolens en caissons te dichten. „Het
is waarschijnlijk beter als beide teams
gezamenlijk het veld af gaan, omdat
daardoor partijdige gevoelens in de
kiem gesmoord worden”. Dat klinkt
heel aardig en ethisch, maar ondertus
sen zijn die supporters voor wie die
verbroedering bedoeld is, in het stadion
streng van elkaar gescheiden, zodat zij
niet eens de kans krijgen voor een soort
gelijk verbroederingsfeest.
De enige oplossing die ik zie, is dat de
voetbalwedstrijd het karakter van een
hagepreek krijgt. De ingewijden weten
waar en wanneer de wedstrijd ver
speeld zal worden, zij begeven zich (bij
voorbeeld om half elf dinsdagmorgeni
in kleine, onopvallende groepjes naar
Nijmegen, waar dan in het Goffert-sta-
dion de wedstrijd Ajax-FC Den Haag
wordt gespeeld. Muisstil zit iedereen te
kijken, bij elk doelpunt wordt hooguit
goedkeurend geknikt, want anders zou
den de hooligans wel eens op het ap
plaus en gejuich af kunnen komen! Ik
kan me er nu al op verheugen, zo'n
wedstrijd met geluid uit, dat bevalt me
ook zo uitstekend als Koen Ver hoe ff
commentaar geeft... STOPPER
opengewrikt. Een jeugdige Feyenoord-
supporter, die er meer uitzag als een
Amerikaanse marinier in opleiding dan
als een voorbeeld van het gevreesde
langharige tuig waar iedereen nu weer
naar terugverlangt, krijste van alles en
nog wat in de richting van de wachten
de mensen. Geen verfijnde teksten. Ik
keek naar hem en werd besprongen
door een gevoel van plaatsvervangende
gêne: zou die jongen nu zelf helemaal
niet beseffen dat hij in onze ogen bezig
is een toneelstukje voor één idioot in
Het
niet beseffen dat hij in onze ogen bezig
,.j.
tramdeuropening op te voeren?
bleek uit niets. Geen gêne meer
Het geweld op de tribunes, buiten de
stadions, voor en na de wedstrijd, in de
treinen, trams en bussen op weg naar de
stadions, en in de omgeving van de
stadions waar ruiten, autoantennes en
de auto’s zelf de meest voor de hand
liggende objecten zijn waarop de voet
balvandalen hun agressie botvieren, is
naar mijn idee vooral terug te voeren op
een verloren gegaan gevoel van gêne.
GENE, ik herhaal het maar even. Het
uithalen van kattekwaad bestond in
vroeger jaren uit belletje trekken, ap
peltje pikken en vuilnisbakje omkiepe
ren, waarbij het essentieel was dat je,
na de volvoering van de daad, zo hard
mogelijk wegliep om ongezien te blijven
en niet gepakt te worden. Het moet een
idyllische tijd zijn geweest, Die gêne om
gezien en betrapt te worden tijdens het
uitvoeren van het kattekwaad, lijkt ge
heel verdwenen te zijn. Toen ik na af
loop van Ajax-Feyenoord naar de tram
halte liep waar de trams stonden die
mij naar het Centraal Station hadden
moeten brengen, zag ik drie trams ach
ter elkaar staan, die afgestampt vol
waren, en desondanks niet horizontaal
voorwaarts bewogen, maar verticaal op
en neer. Een schip op zee, bij een stevige
bries. De oorzaak van deze min of meer
peristaltische beweging moest niet in
een technisch mankement worden ge
zocht, maar in het gelijktijdig opsprin
gen en weer neerkomen van de baldadi
ge supporters in de tram. Buiten ston
den de mensen glimlachend toe te kij
ken. „Kijk die bengels weer eens te keer
gaan!” schenen zij toegeeflijk te
denken.
Van het achterbalkon was de deur
weinig of niets te maken. De situatie in
Engeland bewijst dat wel. Iedereen is
het er dacht ik over eens dat er in
Engeland hard maar doorgaans fair
gespeeld wordt. De spelers respecteren
elkaar in grote trekken, en zij pikken
veel meer van de scheidsrechter dan de
Nederlandse voetballers, zelfs diens
fouten. Er wordt betrekkelijk weinig
geappelleerd, er worden dus niet veel
arbitrale beslissingen openlijk in twij
fel getrokken, waardoor de neiging bij
de supporters om hun favorieten bij te
vallen in hun verontwaardiging en ge-
kwetsheid, zelden wordt aangewak-
kerd. Toch is het .football hooliga
nism” een verschijnsel dat ze in Enge
land en Schotland al heel lang kennen.
In een mate bovendien, die het Neder
landse voetbalvandalisme tot kinder
spel maakt.
Wat denkt men nu in de bakermat van
zowel het voetbal als het voetbalvanda
lisme aan dat .football hooliganism” te
doen? In het hoofdstuk „Prevention of
Hooliganism” van het boekje „Soccer
Hooliganism”, een rapport uitgebracht
aan Mr. Denis Howell, Minister of
Zolang iemand met dat gevoel van
gêne op vandalistische wijze te keer
gaat, mag de hoop gekoesterd worden
dat hij door middel van overreding, het
werken op zijn gemoed en zin voor spor
tiviteit, en desnoods het dreigen met
strenge straffen weer in het gareel is
terug te brengen, maar zodra die gêne
verloren is gegaan, en het zo’n jongen
niets uitmaakt of iedereen in de tram
hem bezig ziet het interieur te mollen,
of zijn vrienden en ook onbekenden zien
dat hij een op de grond liggende suppor
ter van de tegenstander in diens gezicht
trapt, en of de camera op hem gericht is
als hij met een ijzeren staaf een politie
agent te lijf gaat, valt er weinig anders
meer te doen dan ontwapenenen, escor
teren, bewaken en ingrijpen zodra hij
begint toe te geven aan zijn „katte
kwaad anno 1980”. Elke supporter zijn
eigen M.E.-agent.
Met het voetbal zelf heeft dit alles
I?1**
HANS VAN ZETTEN:„De cfvbtramers te-
gaan soms dezelfde fouten dw fk Pr&
Patria heb gemaaM"