5 I In de jungle van de steden te weinig poëtisch Vocale verrassingen bij Teresa Berganza Enrique Adséra Riba verloochent zijn culturele afkomst niet Dubinsky Kwartet toont muzikale welsprekendheid op Brahms-avond i I 1 Theaters nadruk op kapitalisme werkt weinig verhelderend 7 4 X/ lp -J Spaanse Nederlander exposeert bij Klein Spaanse mezzo-sopraan treedt op in Amsterdam Spanning en bekoring bij Tuinzaalconcert Nieuwe bestuursleden Koorstichting Hoge prioriteit instandhouden toneelvoorziening 9 MAANDAG 24 MAART 1980 KUNST 1 3 - I NIJMEGEN. In de jungle van de steden van Brecht is een taai stuk, maar ook een roerend stuk, omdat Brecht zich er als nergens anders in laat kennen. Toen hij het schreef was hij 23 jaar, bewonderaar van Rimbaud, van plan de wereld met vliegend vaandel te veroveren, en teleurge steld in zijn eerste grote stad, Berlijn, waar hij hongerig langs theaters leurde met zijn eerste stuk Baal. Politiek was hij nihi list, theatertheorieën had hij nog met ontwikkeld. r r 'J Edmond Classen en Andrea Fiege in In de jungle van de steden bij toneelgroep Theater. (Foto Wouter van Heusden) Paneel van Adséra Riba bij galerie Klein jlijk de n- Teresa Berganza I M I srkt eze laals, pen Ook bij de in het Russisch gezongen cyclus De Kinderkamer van Moussorgski Werd zoals gewoonlijk de tekst met ge baartjes en expressieve gelaatsuitdruk kingen onderstreept. Het ongelooflijke is, dat waar zoveel mimiek en uiterlijk ver toon bij anderen grenzeloos kan irriteren, Karl Kneidl, gastregisseur bij Theater, maakt de invloed van het kapitalisme tot thema van zijn voorstelling. Er wordt ge speeld (letterlijk) op drie breedneuzige auto’s, deur aan deur opgesteld, het front grijnzend naar de zaal. Garga is aan het eind een gladde zakenboy, de champagne vloeit en de Mercedes staat er dus al. Terzijde zette Kneidl een hoge scheids- rechtersstoel uit de sportwereld, bedoeld om de strijd tussen Garga en Shlink te verbeelden, maar naast het autogeweld viel hij een beetje weg. Richard Amner, die diens plaats als (volg zaam) begeleider heeft ingenomen, zal aan zijn toucher nog heel wat verfijningen Concert door het Dubinsky Piano kwartet, bestaande uit Luba Edlina, piano, Rostilav Dubinsky, viool, Jac ques Holtman, altviool, Marien van Staalen, cello. Programma: Brahms' opus 25 en 26. Tuinzaal Concertge bouw Haarlem, 22 maart 1980. schillen in muzikale geaardheid leveren zelfs een soort spanning op, waar beslist een zekere bekoring van uitgaat. structuren, waarbij er individueel steeds voldoende naar elkaar geluisterd wordt om een afgewogen totaalbeeld te krijgen en er eveneens présence en temperament genoeg aanwezig is om de leiding te ne men waar dat aan de orde is. Zo werd Brahms’ opus 25 in de praktijk tot een welsprekend, en opus 26 zelfs tot een heel vurig muzikaal betoog. JOHAN VAN KEMPEN moeten aanbrengen om in Teresa Bergan za’s gezelschap niet te detoneren. JOHAN VAN KEMPEN DEN HAAG (ANP). Dr. E. Kooiman in Hoofddorp, mr. P. van den Bos in Amsterdam en J. J. Wilmink in Haarlem zijn benoemd tot lid van bestuur van de Nederlandse Koorstichting. Drs. E. Th. Scheltinga Koopman in Amsterdam is be noemd tot voorzitter van dit bestuur. Aan mr. E. Baurigam in Amsterdam en dr. J. Wouters te Hilversum is eervol ontslag verleend als lid van dit bestuur, naar het ministerie van CRM heeft meegedeeld. Voorstelling: In de Jungle van de steden (lm Dickicht der Stadte) van Bertolt Brecht. Gezelschap: Theater. Regie: Karl Kneidl. Vertaling: Hans Roduin. Decor en kostuums: Karl Kneidl. Dramaturgie: Koos van Ma ren. Met: Edmond Classen, Arthur Bo ni, Peter Aryans, Anita Menist, An drea Fiege, Bea Meulman en anderen. Première op 21 maart in de stads schouwburg te Nijmegen op 10 april in Haarlem te zien. Garga’s vriendin Jane laat wurgen is waardeloos, omdat die niets zegt over de manier waarop dat soort zaken besproken worden, in de taal die varieert van zakelij ke mededelingen over de meest gevoelige dingen; tot pbëtische beschouwingen over het leven. Woorden zijn sfeerbepalend, een woord dat steeds weer opduikt bij voorbeeld is „zwart”. Aan het in die tijd (1921) populaire expressionisme ontleent het stuk zijn wisselende locaties, simpel aangekondigd als „in het café” of „in het moeras”, die er het vluchtige en irreële van medebepalen. Wie het leven in de grote stad of de dwingende invloed van het kapitalisme wil laten zien kan betere voorbeelden vinden. Wie het leven van de jonge Brecht op die tijd en plaats wil tonen niet. Het Onafhankelijk Toneel liet destijds bij de voorstelling van dit stuk „de jonge Brecht” op het toneel zitten, en eigenlijk was dat erg goed gezien. DEN HAAG (ANP). De Tweede Ka mer heeft vrijdag zich uitgesproken tegen de bevriezing van de toneelsubsidies. Het peil van de subsidies zal moeten worden gehandhaafd op het peil, zoals dat in de begroting voor 1980 was vastgesteld, al dus een motie van de PvdA-er Kosto en van de CDA-er Hans de Boer. Deze motie werd aangenomen met alleen de stemmen tegen van WD, SGP en GPV. In de motie werd uitgesproken dat de regering die aanvullende maatregelen moet treffen die de instandhouding van het toneel op het huidige peil waarborgen. Het instandhouden van de toneelvoorzie ning dient een hoge prioriteit in het beleid te hebben, aldus de kamer. Het was even wennen, voor de acteurs om op glad blik in evenwicht te blijven, en voor het publiek om de Nijmeegse schouwburg gevuld te zien met auto’s, wat zoiets is als een koninklijk persoon met een feestneus. Op mij maakte de eerste helft dan ook vooral een indruk van delen die zich niet voegen wilden. Dat werd nog versterkt doordat de gebruikte theater- middelen de inhoud van het stuk niet verduidelijken. Dat Jungle over kapitalis me gaat, hoor je ook zonder auto’s, ik had liever een verduidelijking gehad bij de wonderlijke poëtische sfeer van het stuk. Die was er, een beetje, na de pauze. Pop en rockmuziek, flarden Horst Wessellied (meer Berlijn dan Chicago trouwens) rie pen een gewelddadige sfeer op. De moe rasscènes werden op het romantische kale toneel achter de auto’s gespeeld: een po ging om de zweverigheid van het stuk te verbeelden. Hoewel ik de voorstelling niet geslaagd vond, vraag ik me af of er wel een geslaag de voorstelling van dit moeilijke stuk mo- gelijk is. Misschien zou een kunstschilder- performer het kunnen. Voor Theater lijkt de ervaring me in ieder geval nuttig, omdat de groep op een geheel nieuwe wijze heeft gewerkt (het programmablad vermeldt dagelijkse li chamelijke training, die hier kennelijk nog niet eerder gebruikt werd). Als poging om onbekende wegen in te slaan is Jungle dan ook zeker te waarderen. ALMA POST zoiets bij Berganza niet alleen acceptabel maar zelfs hoogst boeiend is, vanwege haar ongekunstelde charme en de trefze kerheid waarmee het woord extra kracht krijgt. Teresa Berganza’s ranke stem komt daarbij als een wonder op je over: Spaans gekruid van timbre, met een rijkdom aan klankkleur in alle registers. Nooit een wapperend vibrato of geforceerdheid in overgangen; de expressie is volkomen be heerst. Zowel technisch als artistiek is deze interpretatiekunst uniek. Waar Teresa Berganza haar theatraal temperament beperkingen oplegde, na melijk in vijf liederen van Fauré, werd behalve in het lyrish vloeiende Aprés un rêve meteen ook haar uitstraling zwak ker. Bij haar door haar artistieke intelli gentie ingegeven poging om deze liederen meer voor zichzelf te laten spreken, bleef de sfeer wel goed bepaald maar werd de uitbeelding wat aan de vlakke kant. De tijd dat Berganza’s echtgenoot, de begaafde pianist-componist Felix Lavilla haar muzikale partner was, is voorbij. AMSTERDAM. De vermaarde mezzosopraan Teresa Berganza kreeg gisteravond al een ovatie voordat zij een noot gezongen had. De kwaliteit van haar zangkunst is in ons land voornamelijk via haar optredens in de beginjaren zeventig tijdens de Holland Festivals, en natuurlijk vanwege haar op de grammofoonplaat vastgelegde vertolking van een breed repertoire al zodanig bekend dat het vermoeden dat er op een door haar gegeven recital steeds weer vocale en artistieke prestaties van de eerste orde zullen worden geleverd, haast aan zekerheid grenst. De mannelijke stuwkracht bij de pianis te, de emotionele terughoudenheid van de violist, het gecontroleerd-sensuele bij de altviolist en de warmte bij de cellist: de zo ontstane, harmonisch gecombineerde kleurwerking voorkomt elk gevaar voor het dichtslibben van de compacte klank- Wellicht voelde Brahms overigens dat de eerste drie, lijvige delen van opus 25 in g-klein te eenkleurig waren. Niet voor niets levert zijn begaafde vriend Joseph Joachim het commentaar dat de inspira tie hem hier minder overtuigend overkomt dan hij van Brahms gewend is. De componist moet dit trouwens in de loop van het creatieve karwei zelf al ge merkt hebben. Want hij maakt van de finale plotseling een soort Hongaarse dans met cadensen, voorzien van de nodi ge ritmische grilligheid. Opus 26 dan, in A-groot, kent niet alleen het hechte constructivisme van zijn voor ganger, maar heeft bovendien de in opus 25 ontbeerde kwaliteiten die Joachim in zijn beoordeling van „een prachtige afwis seling van innigste zachtheid en frisse levenslust” doet spreken. Het is daarom ook in artistiek opzicht heel juist om bij de opbouw van een programma waarin bei de werken aan de orde komen, de chrono logische volgorde aan te houden, zoals ook bij de uitvoering door het Dubinski- pianokwartet gebeurde. Van dit jonge kwartet kent men reeds uitgebreid de belangrijke vermogens van de leden afzonderlijk. Violist Rostislav Dubinski’s naam verbindt je overigens al gauw met die van zijn echtgenote, de pianiste Ljuba Edlina. Sinds deze beide musici, in 1976, de Sovjet-Unie verlieten en zich in ons land vestigden, treden zij hier regelmatig en met groot succes, voor al als duo, in het openbaar op. Altviolist Jacques Holtman en cellist Marien van Staalen doen dan wel in jaren, maar zeker niet wat hun capaciteiten en bijbehorende goede naam op het Neder landse podium betreft, voor hun ex-Russi- sche collega’s onder. Interessant om nu op een concert van de door dit viertal geza menlijk - in het kader van een door een groot kledingsbedrijf gesponsorde natio nale toernee - te kunnen constateren dat het hun weinig moeite kost om zich op eikaars spel af te stemmen om zo tot een bijzonder hechte ensemble-eenheid te komen. Van het echtpaar Dubinski-Edlina wist men al dat zij zich optimaal naar eikaars muzikale wensen konden richten. Met Holtman en Van Staalen erbij, werd het zelfde gemak en de souplesse in de coördi natie aangetroffen. Opvallend is echter dat niettemin in aller spel duidelijk een eigen identiteit wordt bewaard. De ver- Die verwachtingen werden ook nu be waarheid. Maar toch moest het publiek tot het einde van de avond wachten tot de sterkste kant van Berganza’s kunstenaar schap zich ten volle manifesteerde. Dat was dan in die Siete canciones populares Espanolas van De Falla en nog opvallen der in de drie, ook al op de folklore geïnspireerde liederen die zij als toegift zong. Zodra het karakter van de getoonzette gedichten luchtiger wordt, kan deze vol bloed Spaanse zangeres haar vocale, mu- zikale en theatrale talenten met het mees je rendement uitspelen. Teresa Berganza heeft namelijk de neiging om dramatische wendingen in de tekst te gaan overaccen tueren. Van Haydns aan het begin van haar programma gezongen cantate Arianna a Naxos, maakte zij dan ook een complete opera. Waarmee ze in haar indringende voordracht ook weliswaar meteen feilloos tot het hart van het publiek doordrong, maar die als vertolking moeilijk voor stijl- getrouw zou kunnen doorgaan. Met haar geraffineerde presentatie en verrassende vondsten en staaltjes van een grandioze techniek, doet zij je dergelijke, mogelijke bezwaren overigens bijna vergeten. ambachtelijke vorm van kunst, waarbij de anekdotische inslag van deurtjes en ramen van de arme Spaanse huizen opval lend aanwezig is. Hij is toch lang genoeg in Nederland geweest om de confrontatie te durven aangaan tussen zijn nostalgisch aandoende werkstukken en dat wat er hier aan sculptuur vervaardigd wordt. Ik ■vrees dat hij wat dit betreft teveel in zijn Zaanse schulp is gekropen. JAN ZUMBRINK Grafiek en objecten van Enrique Adséra Riba in galerie Klein, Krocht 6, Haarlem. Tot 13 april 1980. Tot 1968 werkte hij voornamelijk figu ratief, daarna ontstonden in dezelfde geest grafiekbladen, waarop een afbeel ding afdruk te zien is van de opschriften op willekeurige verpakkingen, meest blik ken voorwerpen. Met stukken blik maakte hij gecombineerde diepdrukken die fors geëtst wrden, zodat een grijs-bruine tint de sfeer van de afdruk bepaalde. Reliëf en overige belettering op het gebruikte blik staan geheel in het papier-geperst. Wat hem daarin kennelijk aantrekt, is de toevallige en soms niet te raden beteke nis van het cijfer- of beeldreliëf. Hij vindt zo’n schematische voorstelling aanleiding genoeg tot een ets. Het „object-trouvéé” karakter van het gevonden blik interesseert hem iets min der dan de manier waarop hij vervolgens de stukken afknipt, aan elkaar past en rangschikt. Soms vult hij het beeld aan met stukjes losse plaat of zelfs textiel. Daarvan zijn er 30 etsen te zien. Minder esthetiserend, want zakelijker, werkt hij met een aantal kleine reliëfdruk ken, waarin bijvoorbeeld voorwerpen als een Spaanse telefoonmunt 6, 8 of 12 keer door de etspers wordt gehaald. Er ont staat een serieel beeld van naast elkaar geordende gelijke afdrukken. Dit idee werd niet een aanloop tot nieuw werk. Er staan en hangen namelijk 19 objekten en panelen: enerzijds ronde schijven van ruw hout met gaten, een groot schuifluik met hangkonstruktie en tegenwichten, an derzijds beletterde panelen of een aantal panelen (ortella’s) met scharnierende luik jes in het midden of een gebroken ruitje. Het oppervlak van deze objekten heeft ongeveer dezelfde bruine sfeer als de et sen: eerst zijn ze wit gesausd en dan gevernisd, zodra alle kieren en gaten van het houtwerk gestopt zijn met gips of textiel. Het assemblage-karakter van die pane len doet wel mysterieus aan, maar is wei nig verrassend. Adséra laat zich toch te veel gelegen liggen aan de esthetische werking van de vernislaag over het wit. Alle details als stukjes papier, krassen en kleurtjes, die op de luiken voorkomen, typeren de keuze van deze Spaanse Ne derlander. Hij verraadt zijn culturele af komst beslist niet, maar het uiteindelijke effect van de objecten toont zich als een Concertgebouw Kamermuziek, vo cale serie nr. 5; Teresa Berganza, mez zosopraan, Richard Amner, piano. Programma: Haydn, Moessorgski, Fauré, De Falla. Kleine Zaal Concertgebouw Am sterdam, 23 maart 1980. HAARLEM. De Spaanse Nederlander Adséra Riba (geb. 1939) past als beeldend kunstenaar uitstekend in de selectie van galerie Klein. Hij werkte sinds 1960 in Amsterdam en vanaf 1970 in Zaandam, maar zijn persoon en karakter zijn nooit T geheel en al vernederlandst. Adséra is het typerende voorbeeld van de graficus die -"3 zich heeft toegelegd op het handwerk van de reliëf- en de blinddruk. Hij situeerde zijn jungle in Chicago, -voor hem de grote stad bij uitstek. Hier leveren de kapitalistische houthandelaar Shlink en de boekverkoper-vrijbuiter Garga een gevecht met elkaar, dat in wezen het gevecht van het leven zelf is. Shlink ziet in Garga een vrije mens, en probeert die vrijheid voor zichzelf te ver overen. Eerst door de arme Garga geld te bieden voor diens mening over een boek, later door te proberen om zelf Garga te worden en Garga te beminnen. Garga laat zich door de mens Shlink niet overwin nen, wel op het eind door de kapitalist Shlink. Het gevecht is niet na te vertellen. De blote mededeling bijvoorbeeld dat Shlink HAARLEM. Brahms schreef drie pianokwartetten waarvan de eerste twee, opus 25 en 26, vrijwel gelijktijdig ontstonden. Opmerkelijk is dat de the ma’s van beide composities niet specifiek aan het karakter of timbre van de betrok ken instumenten gekoppeld werden, maar daarentegen willekeurig tussen de piano en de overige instrumenten (viool, altviool, cello) verdeeld en uitgewisseld zijn. Humor, het zout van de geest, dat een zo goed contrast schept met bijvoor beeld het dramatische, is hier vrijwel geheel afwezig. Maar de vorm is zoals altijd onberispelijk, opbouw en ontwik keling zijn meesterlijk. Deze muziek doorstaat in die zin alle analytische kri- tiek glansrijk. - - C

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 9