Vrijwillige verbanning naar Statia 'A rtr. I srk co O n°9h^t 12 13 DINSDAG 25 MAART 1980 krant 44. :akken en 42. té jasje ize i bind OiOiip NADAT OP DEZE PAGINA eerder Curasao, Bonaire, Aruba en Sint Maarten (in deze volgorde) over de tong gingen, is het vandaag de beurt aan Sint Eustatius. Samen met Sint Maarten en Saba vorrht het eiland de Bovenwindse eilanden. De drie „Essen”, zoals ze ook wel worden genoemd, liggen 947 kilometer ten noorden van de Benedenwindse eilanden. De temperatuur op de drie Essen is maar een fractie (één graad) lager dan op de Benedenwinden. Het klimaat is tropisch, met afkoeling door de Noord-Oost Passaat en heeft een gemiddelde temperatuur van 26,5 graden Celcius op zeeniveau. SLECHTS EEN bescheiden aantal Nederlandse reisor ganisatoren ze werden genqemd in het eerste verhaal organiseert reizen naar de Nederlandse Antillen. Een opgave daarvan en gedetailleerde informatie over reis-, accommodatie- en ontspanningsmogelijkheden op de zes eilanden zijn verkrijgbaar via het ANTILLENHUIS in Den Haag, Badhuisweg 175. Het telefoonnummer is 070- 512811. DEZE SERIE wordt de volgende keer afgesloten met een verhaal over de „benjamin” van de Antillen, het miniscule eilandje Saba, waar een gemeenschapje van nog geen duizend mensen vredelievend samenleeft. En ook zij hebben een Nederlands paspoort. .SUHHL - g van fe in otté s«S Pater Rosarius: zes jaar lijken hier zes maanden (links). £3 05201-215, Het centrum van Oranjestad met de windwijzer waarmee het regeringsjubileum van koningin Wilhelmina wordt herdacht. Toerismechef James Maduro (links) met gedeputeerde Erie Henriquez in diens kantoor. Vit. 4 A-B. eeuwwisseling, toen de Fransen zes jaar lang hun vlag op het ei land lieten wapperen (van 1795 tot 1801) luidde de doodsklok voor het eiland voorgoed. De Nederlandse driekleur en de Antilliaanse vlag wapperen van het pas gerestaureerde Fort Oranje. 4MER- erbou- lieters- a prijs. Afzijn 'erken ’s mid- letsel-, nwerk. landse prijzen I. 023- zijn steen. Op 25 november 1721 werd hij in Haarlem geboren en hij sneuvelde op 4 februari 1781. „Aan boord van het linieschip Mars nabij het eiland Sombrero bij de bescherming van een kon vooi dat op de terugreis naar pa- tria door een Engelse overmacht werd overvallen”. Eronder staat een vers: „Hier rust de dappre Crul, die op de Ruyter’s spoor/ Door liefde voor het land en vrij heid werd gedreven/En die, uit laagen staat tot hoog gezag verhe- ven/Ook ’t leven als die held voor ’t vaderland verloor”. SCOFIELD EN MAY hebben er niet de geringste spijt van dat het snel kloppende hart van New York nu ver achter hen ligt. Ze hadden meer dan genoeg van een wereld waarin enkel materieel goed telt en kozen zeer bewust voor Statia. „Het eiland is ook Nederlands, dat was zeer belang rijk. Het' is het land met de meest democratische regering die de we reld kent”, zeiden ze met een en thousiasme of niet uw verslagge ver, maar Dries van Agt zelf te genover ze zat. „De mensen hier èn de regering hebben voor ons de doorslag gegeven”, zei het tweetal, dat vanuit een eenvoudige hotdog- stand (in 1972) het huidige hotel bouwde. OP DE BEGRAAFPLAATS aan de voet van de ruïne van de Neder lands Gereformeerde Kerk op Statia (die nu spoedig zal worden gerestaureerd) stond ik weer even oog in oog met de zeeslag in 1881. Het linieschip Mars stond onder commando van schout bij nacht Willem Crul Heer van Burgst, die bij het treffen omkwam. Hij werd begraven tussen tal van andere Nederlanders, die op de tropische dodenakker van Statia hun laatste rustplaats vonden. De schout-bij- nacht bij de admiraliteit van de Maze werd 59 jaar oud, verraadt HET NO-SMOKING-SEIN gold maar voor één man niet in de kleine twinkotter, die me van St. Maarten naar St. Eustatius droeg. En dat was uitgerekend de captain, die onvervaard aan zijn pijp bleef lurken toen hij het toestel geroutineerd van de startbaan lichtte. Terwijl hij de stuurknuppel naar zich toe trok en de kust van St. Maarten onder ons verdween, kringelde de rook met stootjes uit de kop van zijn pijp, alsof hij de Statianen in de stijl van de Indianen, die de Caraibische eilanden vroeger bevolkten, wilde laten weten dat hij er aan kwam. Uit. De Engelsen stuurden een sterk eskader, een absolute overmacht voor het linieschip en het fregat, waaruit de totale oor logsvloot van de Nederlanders be stond. De laatsten werden dan ook in de pan gehakt en daarmee kwam tegelijkertijd een einde aan de welvaart van de Gouden Rots. Na de strafexpeditie volgde nog een korte opleving, maar rond de ^bouwa. OOK JAN DE WINDT ligt er begraven, het record aantal van tweeëntwintig jaar was hij gou verneur van Statia, Saba en St. Maarten. Hij liet de geest op 19 januari 1775, maar leeft op het huidige Statia nog steeds voort in een straat die naar hem is ge noemd, zoals ook een fort, op de meest oostelijke punt van het ei land, waar de loop van een roestig kanon nog steeds grimmig in de richting van het elf zeemijlen ver derop gelegen St. Kitts wijst. „In vergelijking met ons is het daar erg arm. Wij zijn de koning daar bij vergeleken”, zei James Elridge Maduro, de toerismechef van het eiland. „Wij zijn klein maar fijn”, krulde hij de lippen en stelde me voor aan zijn baas, gedeputeerde van toerisme Eric Henriquez, die met een collega-gedeputeerde en gezaghebber Bijl de dienst uit maakt op het eiland. HENRIQUEZ HEEFT het ge voel dat het toerisme naar Statia eindelijk een beetje op gang be gint te komen. Een doorn in zijn oog is het nooit voltooide hotel The Golden Era, vlak naast The Old Gin House. Sinds 1968 staat de bouw van de twintig kamers stil, omdat toen het geld van de Statiaanse initiatiefnemers op was. Toerismechef Maduro: „We hebben nog maar 130.000 gulden nodig om het af te bouwen. Ande ren krijgen wel geld (hierbij doelt hij op de overheidshulp die de twee Amerikanen kregen, UJB), maar dit Eustatiaanse initiatief wordt gewoon doodgemaakt. Soms is het een beetje hopeloos en denk je dat het beter is maar met je handen in de schoot te gaan zitten. Ik begrijp het niet. Ik hoop dat het weer op gang komt, het zou een baken zijn voor het initia tief van de Eustatianen”. Maduro wil daarvoor ook best hulp uit Nederland. „Maar niet van de Amerikanen, dan voel je je straks vreemdeling op eigen grond, dan kan je nooit meer zeggen: we le ven vrij, we leven blij”, is hij van mening en zegt dat Eustatius zich maar stiefkinderlijk door de landsregering (de Antillen) voelt bedeeld. HET TOERISME is nog een strohalm waar het eiland - dat ook nog kort „Nieuw Zeeland” heette, naar de expeditie van Zeeuwen, die het in 1636 koloniseerde - zich heftig aan vast klamp. Tot nog toe zijn het veel Canadezen die het eiland weten te vinden of er zich, na hun pensioen, definitief heb ben gevestigd in een van de royale witte villa’s tegen de bergwand. Veel jongeren trekken van het ei land weg. Noodgedwongen ook want iedereen die wat meer wil inzien dan de lagere-schoolboeken moet daarvoor minstens naar St. Maarten. „Ieder jaar gaan er weg en ze komen lang niet allemaal terug”, vertelde de Dominicaner pater Rosarius Weelink, die in een smetteloos witte pij in de pastorie naast het katholieke kerkje in de Bovenstad zijn parochie drijft. HIJ ZIET UIT op het pas geres taureerde Fort Oranje, waar op het binnenplein ook Michiel Adri- aansz. De Ruijter wordt herdacht, die in 1665 zes dagen op het eiland verbleef en waar President Franklin Roosevelt een koperen plaquette onthulde waarmee ook hij het saluut aan de Andrew Do ria herdacht. Op het pleintje voor de kerk staat een windwijzer met een zeilscheepje, die in 1948 werd opgericht ter gelegenheid van het gouden jubileum van „onze gelief de koningin Wilhelmina”. De pa rochie van pater Rosarius bestaat uit tweehonderd zielen. Hoewel de bevolking van de Nederlandse An tillen voor het merendeel katho liek is, zijn de hemelse kaarten op Eustatius anders geschud: vijftig percent is Methodist en de andere helft wordt door de katholieken en adventisten gelijkelijk ver deeld. MAAR OOK DAARIN blijken de Eustatianen niet honkvast. Als de moeder anglicaans is en de vader methodist komt het voor dat eerste twee kinderen angli caans worden gedoopt, de volgen de twee katholiek en de daarop volgende twee weer als methodist. Van zulke gevallen heeft de pater in zijn parochie. „Huwelijken wor den trouwens zoveel niet meer ge sloten”, zei hij „Het gaat meer van: ik snoep hier, ik snoep daar”. PATER ROSARIUS is daar niet van ondersteboven. Nu 71 jaar oud heeft hij er al veertig Antihen- jaren op zitten en kent hij dus het klappen van de zweep. Hij volgde de aardse belangen van de heer zowel op Bonaire, Aruba als Cura sao, was achtentwintig jaar gele den al op Saba en is min of meer per ongeluk als „father priest” ge stationeerd op St. Eustatius. EIGENLIJK KWAM HIJ maar voor zes maanden, maar hij zit er nu al ruim tien jaar. „Als ik nu zeg: ik wil terug met eenenzeven tig jaar, dan kan ik zo terug, maar dan zullen ze weer een mannetje moeten vinden. En waarom zou ik het niet doen, zolang ik meekan”, zei hij met een vriendelijke glim lach. „Trouwens, je vliegt hier door de tijd. Zes jaar lijken wel zes maanden”, aldus pater Rosari us. Voor een eventuele vakatie- ganger naar Statia eigenlijk niet eens zo’n plezierig rekensomme tje, want wat blijft er op zo’n ma nier van drie vakantieweken over raat^aan DE VERBINDING TUSSEN de drie Bovenwindse Eilanden, waartoe behalve St. Maarten en Statia ook het kleine Saba be hoort, wordt met de wendbare propellertoestellen onderhouden door Winair, Windward Island Airways, een dochter van de Antil liaanse Luchtvaart Maatschappij, de ALM. Van Sint Maarten naar Statia is rechtstreeks hooguit twintig minuten vliegen, maar we maken een ommetje via Saba, om daar wat passagiers uit en in te laden. ACHTER ME ZAT ’n babbel- grage Amerikaanse die met drie kindererf op Statia vakantie ging vieren. Voor de tweede keer al en aan hun enthousiasme te horen met het grootste p ezier. Een vrij- wi ige verbanning naar 21 vier kante kilometer eiland. „Ik ga lek ker veertien dagen lang duiken. Er ligt daar een gezonken galjoen voor de kust, daar wil ik ook naar toe”, vertelde zij in juichstem ming. Een vakantie op Eustatius kan niet anders dan een zeer be wuste keus zijn en iemand die het ontbreekt aan eigen initiatief kan het beter maar meteen vergeten, want elke vorm van „geforceerde” ontspanning (georganiseerd en tertainment) ontbreekt er. De na tuur daarentegen heeft een aller- charmanst en lieflijk gezicht en wie voor een klauterpartij te vin den is kan zich tegoed doen aan een wereld van tropisch regen woud, waarmee de kraterwanden en -bodem van de zeshonderd me ter hoge, uitgewerkte vulkaan Quill, wild zijn begroeid. DE QUILL, afgeleid van het Ne derlandse kuil, vormt met de „Hills”, een ander vulkanisch massief, eigenlijk de schouders van de daar tussen in gelegen laagvlakte, waar het kleine Oran jestad is gebouwd. Het merendeel van de slechts 1300 inwoners (en 400 ezels) van het eiland woont in het hoofdstadje, dat een groteske rust ademt. Een rust die niet al leen de vier hierboven gesigna leerde vakantiegangers aantrekt, maar al eerder ook twee New Yor kers wist te verleiden. Beiden thuis uitgerust met de zekerheid van een uitstekende baan, kozen zij na een vakantie op het eiland voorgoed voor Statia en begonnen er in de Benedenstad, aan de Oranjestadbaai, een guesthouse- achtig hotel dat de naam The Old Gin House kreeg. Drieëntwintig kamers groot en een zwembad. Van honger omkomen doen hun gasten niet, want Martin weet zich ook culinair te onderscheiden en deed dat zo opvallend dat het Amerikaanse gastronomische tijdschrift Gourmet een uitge breid verhaal aan hem wijdde. het eiland rijen lan9s ““WM HET NIEUWSTE DEEL is op zettelijk in de stijl van de achttien de eeuw gebouwd, de gouden eeuw voor Statia, waaraan het de bijnaam „Golden Rock” te dan ken heeft. Het was toen dat St. Eustatius door haar unieke lig ging in het Caraibisch gebied een zeer bevoorrechte positie innam en behalve een druk handelscen- trum het belangrijkste slavende pot in West-Indië was. Statia werd welvarender dan het ooit geweest was, speelde in op de opkomst van de Noordamerikaanse vracht vaart en het ene pakhuis na het andere verscheen aan de gunstig gelegen baai. In de glorietijd was er zelfs een dubbelle rij over een lengte van twee kilometer en la gen er op hoogtijdagen soms 300 schepen de rede voor anker. DE ILLEGALE WAPEN- en kruithandel op de „Golden Rock” tijdens de Noordamerikaanse vrijheidsoorlog was een zeer winstgevend bedrijf voor de uitge kookte Hollandse kooplui, maar leidde tot grote woede in Enge land. Daar was het het geduld helemaal op toen op 16 november 1776 de Nederlandse comman deur Johannes de Graaff de „An drew Doria”, een oorlogsschip dat de rebellenvlag van de opstandige Engelse koloniën in Noordameri- ka voerde vanaf Fort Oranje met saluutschoten het groeten. Het sa luut werd door de Noord-Ameri- kanen opgevat als een erkenning van hun zelfstandigheid en de Verenigde Staten beschouwen daarom die 16de november als de dag waarop voor het eerst door een vreemde mogendheid hun souvereiniteit werd erkend. AMERIKA IS DAT SALUUT vanzelfsprekend nimmer verge ten en schonk in 1976, ter gelegen heid van de tweehonderdste ver jaardag, een plaquette, die werd onthuld op het plein bij de Fort Oranjestraat. Een wraakactie van Engelse kant bleef indertijd niet Onder de toren van de Nederlands Gereformeerde Kerk zijn op de grafstenen tal van Nederlandse namen te lezen, waaronder die van ,,record-gouverneur'' Jan de Windt en schout bij nacht Crul. Oe resten zien net water ï- Het stationsgebouw bij het vliegveldje van St. Eustatius met op c achtergrond de helling van de Quill. Winair onderhoudt met Twinotters de verbinding tussen de Bovenwindse eilanden. V z

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 13