1
r
r
'x
Relaas van het zware bombardement
J
op de Schnellbootbunkers te
IJmuiden van 26 maart 1944
I
Ti.'
I F
UMUIDEN (5-BUNkEPhE BOAT 5MELTEQ (OLD)
M
h
1
;V-
Ma
9
WOENSDAG 26
MAART
19 8 0
Plan
Drie-bij-drie
Vernielingen
.Tallboys”
1000-ponders
Paniek
PEN-centrale
•R
9.
1
:EL
5
A
wp
1MiiSirs
iigiliill
xMAJ 1 Ag
Bk
I Tri
o
Pi
;;j5..xx:a:
A
:V
jrijs
Moeder hoor je
me
3
:sel-
1
dus
Met
ling.
DOS-
De twaalf „Mitchell”-bommenwerpers
(van Amerikaanse oorsprong) die de
aanval openden, behoorden tot het
320e „Dutch” Squadron RAF. Zij wer
den gevlogen door Nederlanders van
de Marine Luchtvaart Dienst die voor
’t grootste deel reeds in de meidagen
van ’40 naar Engeland waren uitgewe
ken. Sommigen hadden hun vliegbre
vet nog in Nederland behaald, anderen
waren de afgelopen jaren overzee op
geleid.
Het toestel van officier-vlieger Burger
hout was aangewezen om de formatie
te leiden. De bommenlast bestond uit
1000-ponders; op elke van de lijvige
cilinders had het grondpersoneel min
of meer toepasselijke kreten gekalkt,
verwensingen aan het adres van de
Duitsers of verzuchtingen die hun
'heimwee naar het vaderland vertolk
ten. Een ervan was voorzien van de
woorden „Moeder, hoor je me?”. Het
was de eerste maal dat het squadron
Nederlands grondgebied zou bombar
deren. Dat idee had de bemanning,
nadat zij op de basis Dunfold haar
instructies had ontvangen, eerst met
enige onrust vervuld - maar vlak voor
de aanval had ieder zijn kalmte her
vonden.
De formatie was, na het passeren van
Vijfendertig jaar na het einde van de
tweede wereldoorlog is er nog steeds
weinig bekend van alles wat zich in en
om IJmuiden tussen 1940 en 1945 af
speelde. IJmuiden was grotendeels
„Sperrgebiet”. De plaats was omgeven
door bunkers en fortificaties. Er be
vond zich aan de waterkant een Duitse
U-bootbasis.
Gedurende de maand mei zullen de
bevindingen van deze IJmuidenaren
exclusief in onze bladen worden gepu-
meesten niet onbekend: de „Marau
der” was voor ’t eerst operationeel bo
ven IJmuiden gebruikt. Op 14 en 17
mei 1943 hadden de toestellen van
322nd Group de PEN-centrale aldaar
aangevallen - beide keren met onbevre
digend resultaat. Bij de laatste opera
tie waren 10 van de 12 ingezette „Ma
rauders” niet teruggekeerd.
Nu deed zich de gelegenheid voor de
vijand hiervoor de rekening te presen
teren. Opgewonden discussies ontston
den. Voor- en nadelen van bepaalde
manoeuvres werden uitvoerig bespro
ken, op een schoolbord kwamen aan
valsrichting én windsnelheid te staan -
en nog tal van andere gegevens. Maar
over de suggestie van de „Research
Section” sprak niemand een woord:
deze was of niet tijdig doorgespeeld of,
door onvergeeflijke nonchalance, over
het hoofd gezien
Het schorre geluid van een Duitse
Links: Een luchtfoto van het haven
complex in IJmuiden waar de U-bootbun-
ker (1) doelwit was van de luchtaanval die
op 26 maart 1944 werd uitgevoerd. Verder
zijn op deze foto herkenbaar de later als
Schnellbootbasis uitgeruste IJbunker (2)
en de vuurtoren (3).
handsirene schalde als de kreet van
een opgeschrikte zeevogel over het ha
vencomplex. Marinepersoneel, solda
ten, tewerkgestelde burgers, ieder die
zich daar bevond, holde naar een
schuilplaats of dook weg op de post
waar hij gestationeerd was. Een schri
kwekkend gedaver vervulde de lucht.
De eerste „Mitchell’s”, bevrijd van hun
bommenlast, raasden zeewaarts. Ach
ter hen rees een muur van stof en gruis
omhoog - alles schokte en schudde van
het geweld.
Eskader na eskader loste zijn dodelijke
lading. Tussen de uitbarstingen van
afweergeschut en exploderende bom
men door, werd het luchtalarmsignaal
van de Nederlandse Luchtbescher
mingsdienst hoorbaar, vermengd met
het sonore gebrom van de vliegtuigmo
toren.
Nu was, tot in de wijde omtrek, ieder
een gewaarschuwd, maar slechts een
Rechts: Een B-25 Mitchell. Dit toestel
vervulde een belangrijke rol tijdens de
luchtaanval op de IJmuidense Schnell-
bootbunker in maart 1944.
Aan de Koningin Wilhelminakade (tij
delijk herdoopt in de Noorderkade)
veranderden de percelen 43 tot en met
53 onder een serie inslagen in ruïnes.
De gereformeerde kerk; voltreffer! In
de haven spoten hoge „geisers” op tus
sen de gekapseisde casco’s van een
aantal schepen, waarvan de bemannin
gen in doodsangst overboord waren
gesprongen of zich in alle richtingen
over de geteisterde kade verspreidden.
Op de hoek van de Loggerstraat viel
een bom bovenop een ondergrondse
schuilplaats; later zouden hier vijf do
den geborgen worden, allen militairen.
De volgende dagen zagen in de duinen
tewerkgestelde arbeiders, met een
grimmig soort leedvermaak, dat een
groot aantal Duitse militairen in werk-
plunje strafexercitie moest verrichten.
Voortgejaagd door snauwende onder
officieren, zwoegden zij, met zware
zandzakken op de schouders, duin op
en duin af - als boetedoening voor hun
plichtsverzaking. Diezelfde middag
toonde een Duitse marineofficier,
Amende, die onder meer met het toe
zicht over de bunkercomplexen belast
werd, staande bij „onderkomen 1” aan
enkele Nederlandse bouwvakkers, hoe
weinig schade de aanval aan zijn „troe
telkind” had toegebracht: lachend
schopte hij tegen enkele betonsplin-
ters, die de exploderende 1000-ponders
van het gevaarte hadden afgeslagen.
„Sehen Sie: mehr als fünfzig Treffer,
und nur Scherben!” Het lachen zou
hem te zijner tijd vergaan. Op 24 au
gustus en 15 december 1944 zouden
„Lancasters” van het 617e „Dambuster
Squadron” met „Tallboys” (aardbe-
vingsbommen) het gewapend beton
murw beuken. Vooral de reeds be
drijfsklare bunker kreeg er ongenadig
van langs. De speciale projectielen, die
een ongelooflijk doordringingsvermo-
gen hadden, ponsden keurige, ronde
gaten in het massieve dak en verander
den het interieur in een complete cha
os. Op 14 maart 1945 deden de Ameri
kanen het nog eens over, maar hun
zogenoemde „Disney” (raket)bommen,
afgeworpen door „Vliegende Forten”,
konden het vernielingswerk van de
Britten niet meer overtreffen. K
Brandweerkorpsen uit de gehele om
trek haastten zich, op bevel van de
„Festungkommandant”, naar het ge
troffen gebied. Overal in de havenwijk
laaiende vlammen. Luchtbescher-
mingspersoneel waagde zich met le
vensgevaar in de ruïnes, op zoek naar
slachtoffers. In totaal borg men zeven
doden en een veelvoud aan gewonden.
Om 15.15 uur werd eindelijk het sig
naal „alles veilig” gegeven. De verlie
zen van de geallieerde luchtmacht wa
ren bijzonder laag: enkele vliegtuigen
werden door luchtafweer beschadigd -
één toestel (van 394th Combat Group)
stortte op de terugweg in zee.
ider
bij
Niet
>tin-
n'te
s.
nal
at
en
aten
ileet
■400
Wat de Nederlandse „Mitchell”-be-
manningen vreesden, was voor de
Amerikaanse „Research Section” van
het 9e Bommenwerperscommando, die
een studie hadden gemaakt van de
uitwerking van diverse bomtypes op
gewapend-beton-constructies, al een
zekerheid. Zij hadden proefondervin
delijk vastgesteld dat de 1000 ponds
„Semi Armoured Piercing”-bommen,
waarmee de „Mitchells” en „Marau
ders” die naar IJmuiden zouden gaan
waren uitgerust, de Schnellboot-onder-
komens weinig kwaad konden doen.
Het moest zonder meer uitgesloten
worden geacht, dat dergelijke projec
tielen de 2- tot 4-meter dikke laag ge
wapend beton, die de bunkers afdekte,
zouden kunnen doorboren. Schade van
betekenis aan het inwendige van de
kolossen mocht daarom niet worden
verwacht. Wilde het bombardement
nog enig nuttig effect hebben dan zou
de aanval zich moeten richten op het
veroorzaken van vernielingen in de di
recte omgeving, met name de haven.
Na bestudering van de IJmuidense si
tuatie kwam men tot de conclusie dat
het bovendien aanbeveling verdiende
de vóór de halfvoltooide bunker (On
derkomen 11) gelegde „waterkering”
als doelwit te kiezen. Bij doorbreking
van deze zogenoemde ’’cofferdam” -
een redelijke mogelijkheid - zou de
bouwput onderlopen, waardoor het
werk van vele maanden teniet werd
gedaan.Een dienovereenkomstig
advies werd aan de betreffende Com
bat Groups (squadrons) uitgebracht.
De 344 „Mauranders” die na de „Bos
tons” in dicht opeenvolgende golven
het westelijk havengebied en het duin-
terrein onderhanden namen, wierpen
ruim 1100 zware bommen af overeen
oppervlakte van ongeveer 3 kilometer.
Zij richtten aanzienlijke schade aan -
maar de Schnellbootbunkers, waar het
in feite om begonnen was, kregen
slechts wat schrammen. De bombar
diers, onkundig van de „onkwetsbaar
heid” van de betonnen constructies,
stelden hun richttoestellen nauwkeu
rig op de bunkers af. Een gelukkige
omstandigheid hierbij was, dat de
windsnelheid na het vertrek uit Enge
land zodanig was toegenomen, dat hun
berekeningen die uitgingen van tijdens
de „briefing” verkregen gegevens, niet
meer klopten, zodat het merendeel van
•J
de bommen het doel misten en in de
onmiddellijke nabijheid terechtkwa
men. Daar hadden zij meer effect, dan
wanneer zij raak waren geweest! Vlak
voor „onderkomen 1” werden twee
Schnellboote tot zinken gebracht, de
nummers S 93 en S 129. Merkwaardig
genoeg werd de „waterkering” (waar
van niemand op de „briefing” had ge
rept) viermaal bij toeval getroffen,
maar helaas niet doorbroken.
Onder de Duitse bezetters ontstond
paniek. Toen de eerste formaties
overtrokken en de bommen neerregen-
den, hadden al enkelen de benen geno
men. Naarmate het bombardement
voortduurde, gingen er meer. Tewerk
gestelde arbeiders, lopend of met een
haastig gegrepen fiets, soldaten, ma
trozen. In de toenemende verwarring
verlieten zelfs kannonniers hun stuk
ken. In IJmuiden-Oost repten kleine
groepen verdwaasde militairen, som
migen in hun ondergoed, blootshoofds
of op hun sokken, zich door de straten -
soms burgers toeroepend hun voor
beeld te volgen. „Kommen Sie mit,
alles geht kaput!Via de duinen kwa
men sommige soldaten, in hun wilde
vlucht, zelfs door Santpoort. De bevol
king, ofschoon eveneens onder de in
druk van het geweld, genoot van het
schouwspel. Voor ’t eerst zag men met
eigen ogen dat de vijand kwetsbaar
was. Het vertrouwen in de geallieerde
macht steeg er aanzienlijk door.
Toen de laatste eskaders, glinsterend
in de middagzon, zich verwijderden,
het geronk uitstierf, keerde de bezin
ning terug. Enigszins beschaamd zoch
ten de „weglopers” hun posten weer
op. Boven het oude deel van IJmuiden
steeg een reusachtige rookkolom op,
die tot in Haarlem te zien was.
bliceerd. Daarbij zal onder meer ge
bruik worden gemaakt van opmerke
lijke niet eerder gebruikte illustraties.
Aandacht zal worden besteed aan: de
periode van 10 tot 15 mei 1940 in IJmui
den, de uitvalbasis voor Schnellboote,
de sluipvaarten vanuit IJmuiden met
dwergonderzeeboten naar het gebied
tussen Schelde en Theems, een oor-
logsdrama en de bevrijding van IJmui
den. „Moeder hoor je me?” is een re
laas rond het bombardement van 26
maart 1944 op de Schnellbootbasis.
enkeling zal nog niet geweten hebben
wat er gebeurde. De hemel boven IJ
muiden bood een angstaanjagende
aanblik. Een lange stroom zilverkleuri
ge bommenwerpers bewoog zich, in
kaarsrechte lijn, ondanks het hevige
afweervuur, van oost naar west - uit de
geopende bommenluiken daalde een
grote hoeveelheid explosieven neer op
het oude, geëvacueerde deel van de
stad, dat in dichte rook gehuld werd.
Achter de „Mitchells” kwamen de
„Boston’s” van 180 squadron RAF, be
laden met lichtere bommen, die - door
hun scherfwerking - bestemd waren
om de chaos in het bestookte gebied te
vergroten. Hoog boven de aanvallers,
vrijwel onzichtbaar van de grond, cir
kelde een uitgebreid escorte van ja
gers, „Spitfire’s” en „Mustangs”, onaf
gebroken speurend naar onraad - als
een beschermende paraplu.
I
In de fabriekswijk aan de Zuidzijde
van de Vissershaven stortten wonin
gen en hallen krakend ineen; een waar
bommentapijt rolde over het vroegere
stadscentrum, tot aan het strand, grote
vernielingen aanrichtend. De voorma
lige machinefabriek De Nijverheid;
voltrefferde oude werkplaats van
Beenhakker; voltreffer.de Hera;
bijna voltreffer!
gen
voe-
sig-
naf-
en
eer-
THegen de lente van 1944 vertoonde
de geallieerde luchtmacht zich
met dagelijkse regelmaat boven
het bezette Nederlandse gebied. Bij
gunstige weersomstandigheden kon
men, gewoonlijk, in delate morgen
uren de Amerikaanse „Vliegende For
ten” zien overtrekken: een welhaast
eindeloze stroom zware bommenwer
pers, die in strakke formaties op weg
waren naar doelen in Duitsland - mee
stal begeleid door lange-afstandsja-
gers, wier ijle condensstrepen zich, als
kruisende draden in een kantwerk,
met de grovere sporen van hun „be
schermelingen” verweefden.
De Britten opereerden ’s middags nog
al eens met hun tweemotorige „Mos-
quito’s” boven ons land. Niet zelden
kwam het voor, dat de „Royal Air
Force” (RAF) en de „United States Air
Force” (USAF) elkaar, op aanzienlijke
hoogte, passeerden, wanneer het ene
eskader op de heenweg was en het
andere terugkeerde. Jachtvliegtuigen,
alert op alles wat beneden hen, op de
wegen, bewoog - en daartoe beurte
lings „overstag” gaande, nu eens zwen
kend over de ene, dan weer over de
andere vleugel - waren vrijwel de gehe
le dag door in de lucht.
Bij „gewone” overvliegende toestellen
werd, in de meeste gevallen, geen
luchtalarm meer gegeven, dat was
langzamerhand onbegonnen werk ge
worden. Pas als de indruk bestond, dat
objecten in de nabijheid tot doelwit
gekozen zouden worden, stelde men de
sirenes in werking. Veelal was het dan
te laat
Op 15 december 1944 slaagden de geallieerden er met zogenoemde ..aardbevings-
bommen” in een deel van de U-bootbunker zwaar te beschadigen.
i t-'
O
Gedurende die vijfendertig na-oor-
logse jaren heeft de IJmuidenaar Peter
A. Veldheer rusteloos gezocht en ge-
f
'•ys.--
tz~~.-~.~~. 1
Een geheime" plattegrond van de U-bootbunker in IJmuiden. De ..insteekhavens zijn genummerd van 1 tot en met 10. Geheel rechts
de werkplaatsen. Aan de bovenzijde de opslagplaatsen voor munitie en materiaal. De gearceerde vlakken markeren de plekken die werden
verwoest na het bombardement van december 1944 waarmee de geallieerden meer succes hadden dan met hun aanval van 26 maart in
datzelfde jaar.
Op 26 maart 1944, een stralende zon
dag, kort na het middaguur, was het
onrustig in het luchtruim boven IJmui
den. De gehele morgen was er druk
gevlogen. Tussen twaalf en één uur
waren grote formaties zware bommen
werpers waargenomen, aanvliegend
vanuit zee. Talloze mensen hadden
ernaar staan kijken, het was prachtig
weer en de fel-witte condenssporen
staken schril af tegen de strak-blauwe
hemel. Toen de luchtvloot eindelijk ge
passeerd was, ging men naar binnen,
het werd etenstijd.
Het vliegtuiggebrom bleef nog een tijd
lang vaag hoorbaar, juist toen het leek
weg te sterven, zwol het weer aan -
werd luider en luider.oorverdo
vend tenslotte. Opeens was iedereen
weer buiten, de maaltijd vergeten. De
toestellen naderden nu vanuit oostelij
ke richting, tweemotorige bommen
werpers, drie-bij-drie. Ze vlogen aan
zienlijk lager dan de formaties die te
voren waren overgekomen, met enige
moeite was hun beschildering te onder
scheiden. Ondanks het uitblijven van
het luchtalarmsignaal twijfelde nie
mand die ze gadesloeg aan hun bedoe
ling: ze kwamen voor IJmuiden!
De eerste salvo’s van de luchtafweer
explodeerden met donderend geweld.
Onder toenemend motorgebulder
koerste het begin van de formatie over
het centrum. De straten raakten leeg.
Bij de havens, in de duinen - overal op
hun gevechtsposten, wachtten de Duit
sers, matrozen en soldaten, in angstige
spanning af. Meer nog dan de burgers
beseften zij dat het om hén te doen
was. Iedereen keek naar de toestellen,
sommigen herkenden de types: Ameri
kanen, voorop „Mitchell’s” in vier
groepjes van drie, daarachter: „Bos
ton’s” en „Marauder’s” - een onafzien
bare stroom van pijlvormige „combat-
boXes”. „Himmelherrgottsakrament!”
Tijdens de „briefing” voor „Marauder-
Mission 305” op de basis Bury St. Ed
munds in Engeland, was de bemanning
van de 3rd Wing van de 9e Amerikaan
se Luchtvloot (waaronder de Combat-
Groups 322 en 394) meegedeeld dat het
ditmaal om de „E-boat-Pens” in IJmui
den zou gaan. De plaatsnaam was de
de kust, in een wijde boog haar bestem
ming genaderd. Het zicht was uitzon
derlijk goed. De twee grote bunkers,
gelegen aan de zuidkust van de Haring-
havèn, die als onderkomens voor de
Schnellboote dienden, waren duidelijk
te onderscheiden. Deze beide betonko-
lossen, één nog lang niet voltooid,
vormden het eigenlijke doel van de
operatie. Eerlijk gezegd, twijfelde me
nig bemanningslid eraan, of hun bom
men hierop enige uitwerking zouden
hebben. Ze zagen er vanuit de lucht
grimmig en massief uit, onverwoest
baar welhaast.
A
speurd naar het „oorlogsverleden” van
IJmuiden. Bij zijn speurwerk kreeg hij
„halverwege” gezelschap van zijn
plaatsgenoot Paul N. J. Steenbakker.
Het resultaat is een aantal gebeurtenis
sen die, berustend op waterdicht gedo
cumenteerde informatiebronnen, door
beide amateur-historici zijn vastge
legd.
-
--- 4«X*A^-zz zzz
i A
F
o