DRAAIBOEKEN NAAR ECHTE POLITIECOMMISSARIS HOE BEOEFENT MEN LITERATUURWETENSCHAP? i J IM door Wouter Hendrikse B.V. B.V. Columbo Tegenstelling Politie Democratie Meer dan tien jaar geleden werd de Duitse acteur Horst Tappert bekend door zijn rol als misdadiger bij de verfilming van de Engelse grote treinroof. Nu geniet hij een nog veel grotere bekendheid door zijn rol als hoofdinspecteur Derrick in de gelijknamige televisieserie. De reeks, is de populairste „Krimiserie” van onze Oosterburen, terwijl ook in ons land de kijkcijfers hoog zijn. Derrick is een, wat de Duitsers zelf noemen, psychologische misdaadserie met een pedagogisch karakter. Het psychologische schuilt hem hierin dat de makers laten zien dat misdadigers normale mensen zijn, die door omstandigheden gedwongen over de schreef gaan. En wat het pedagogische betreft: de makers hopen te bereiken dat de vooroordelen over mensen met bijvoorbeeld een pokdalig gezicht a la Eddie Constantine, die „dank zij” hun uiterlijk als onbetrouwbaar worden bestempeld, uit de wereld worden geholpen. De misdadiger ziet er meestal uit als uw buurman of als een goede kennis. - Tekst en lezer Derrick” Tappert houdt niet van brutaliteit A i- ‘P- s De verblinding van Gomperts 1, sn H. A. Gomperts. n e JAN VAN LUXEMBURG 1 iet te Graag kijkt Tappert naar buitenlandse, en dan voornamelijk Amerikaanse misdaadseries. De Amerikaanse inspecteur Columbo staat nummer één op zijn lijstje. „Het grote probleem met die Amerikaanse krimi’s vind ik echter het geweld. Ze zijn mij te brutaal. En dat is iets wat wij juist zoveel mogelijk willen Derrick in actie. Hier arresteert hij een gangster. De auteur van Derrick werkt zeer nauw samen met de echte politie. De draaiboeken waarin specifieke politiezaken voorkomen, gaan eerst ter goedkeuring naar de commissaris van de stad München. Bovendien bestaat een groot deel van figuranten uit echte politiemensen. De ploeg die altijd verschijnt als er een moord is gepleegd en dan op zoek gaat naar vingerafdrukken van de moordenaar en foto’s van het lijk neemt, is een team dat in het normale leven dit werk ook doet. „Veel verder dan dat gaan we natuurlijk niet, want dan wordt het te echt. Het echte politiewerk is verschrikkelijk saai. De Derrick van de In tegenstelling tot concurrent „Der Alte”, die vijf auteurs aan de serie heeft werken, heeft Derrick maar één schrijver. Hij is dezelfde die de populaire politiereeks „De commissaris” schreef. Aanvankelijk was Horst Tappert er niet zo gelukkig mee, dat één man alle verhalen moest bedenken. Vuistregel bij Derrick is dat de onderwerpen niet te zwaar mogen zijn en dat de psychologie zo is doorgevoerd dat de kijkers zich met de dader kunnen vergelijken. „De dader moet lijken op de buurman of de collega op het werk. Ik denk dat we door deze aanpak vooroordelen uit de wereld helpen. Dat een man met een pokdalig gezicht en een bloemkooloor of een hippie met lang haar helemaal geen misdadiger hoeft te zijn. Je moet juist oppassen voor de mensen die er „normaal” uitzien. Zowel een inbreker als een politieman zijn gewone mensen, die hun werk doen, of het nu goed is of fout. Nu schijnt het werk van een politieman veel interessanter te zijn dan bijvoorbeeld van een arts en dus maken we er tv-series „In mijn vriendenkring heb ik veel mensen die bij de politie zitten of er indirect iets mee te maken hebben. Het zijn allemaal heel gewone mensen, die ook fouten maken. De Duitse politie staat er in het buitenland om bekend dat ze onregelmatigheden hard aanpakken. In de strijd tegen de terroristen riep iedereen: zie je wel, het gaat dezelfde kant op als in de jaren dertig. Flauwekul. Maar als in Duitsland een agent een student tijdens rellen neerslaat, wordt er meer op gelet, omdat wij een negatieve geschiedenis hebben. De Nederlandse politie is volgens mij veel consequenter in dit soort dingen. Dat bleek wel tijdens de laatste rellen in Amsterdam. Wat ik op de televisie heb gezien, loog er niet om. Tanks in de straten en zo. Dat hadden ze hier moeten doen. Dan had iedereen moord en brand geschreeuwd. Ik zal nog een ander voorbeeld noemen; ik ben een tijd geleden door Mies Bouwman uitgenodigd om deel uit te maken van die Europa-kwis. Plotseling kwam er een stel jongelui binnen, die wilde dat er een verklaring voor de tv werd voorgelezen. Ik was benieuwd wat de programmaleiding zou doen. Ik wist dat ze in Duitsland de verklaring op de tv Twee artikelen gaan over meer techni sche aspecten van poëzie: over de rol en de betekenis van schrift en klank, on misbare lectuur voor wie zich op dit terrein wil oriënteren. Mooijs beschou wing over de metafoor is meer een per- van maar ze werken beiden aan hetzelfde: een ziekte”. geduld die vakgebieden helder en kri tisch te introduceren. Opvallend daarbij is zijn respect voor afwijkende opinies. Twee artikelen zijn minder specifiek li teratuurwetenschappelijk. Het beginar- tikel over algemene problemen van in terpretatie en het artikel over de vraag: Wat is een kunstwerk? Daarvan is het eerste naar mijn smaak nogal overladen en de verhandeling over het kunstwerk bepaald te technisch en moeilijk in het kader van deze algemene bundel. De overige negen artikelen zullen litera tuurvorsers goed bevallen, ook al door de uitgebreide verwijzingen naar verde re studiemogelijkheden. Na de oorlog veranderde Duitsland van een dictatuur in een democratisch land. Volgens Horst Tappert komen hier de problemen met terroristen uit voort. „We hebben het hier nog wat moeilijk met democratie. Daardoor denken we voortdurend in extremen. Ik zou blij zijn i wanneer we als land wat volwassener werden en wat gelatener zouden worden. Wel een normaal zelfbewustzijn, maar zonder arrogantie. Maar wie weet komt dat nog wel als we wat meer met de democratie weten om te gaan. Duitsland kent deze staatsvorm nog maar zo kort. We zouden een hoop van Engeland of Nederland kunnen leren, die al een eeuwenlange ervaring hebben. Vooral onze jeugd zou naar die landen moeten kijken en zich aanpassen. Heel langzaam begint in Duitsland het besef te ontstaan dat we niet meer geïsoleerd zijn. En als dat eenmaal goed is doorgewerkt dan hebben we pas een echte democratie, tenminste als de wereld rustig blijft en de jongeren een kans krijgen”. Horst Tappert is erg bezig met politiek. Zowel op het nationale als het internationale vlak volgt hij de ontwikkelingen zeer nauwgezet. Zo is hij een voorstander van atoomwapens. „Je moet me niet verkeerd begrijpen als ik zoiets zeg. Natuurlijk vind ik het ook walgelijke wapens, maar ik geloof dat ze nodig zijn om het evenwicht te bewaren in de wereld. Stel dat het Westen zou zeggen, hup weg ermee. Dan staan de Russen binnen de kortste keren in Bonn en Amsterdam. Volgens mij vinden ze het namelijk helemaal niet interessant om rond de tafel te gaan zitten met een gesprekspartner waarvan ze niets te vrezen hebben. Zolang we bang zijn voor elkaar zal er waarschijnlijk niets gebeuren. Daar staat echter tegenover dat angst een hele slechte raadgever is”. „Daarbij realiseer ik mij echter ten volle, dat veel van wat in dit opstel beweerd wordt, discutabel is. Herhaaldelijk heb ik dat uit drukkelijk door vraagtekens en modaliteit te kennen gegeven, en ook waar dat niet het geval is, is vaak nog wel discussie mogelijk.' „Het blijkt echter fantastisch te werken. Als je, zoals Sigfriet Lowitz, vijf schrijvers hebt, geeft dat natuurlijk een grote variatie. Bij ons is het er maar één maar desondanks hebben wij toch ook veel afwisseling én daarbij een goede uitwerking van de karakters. Bovendien is onze schrijver een zeer flexibel mens die net zo gemakkelijk van concept als van overhemd verandert. Het is i inderdaad wel eens voorgekomen dat hij in herhalingen verviel, maar dat is zijn probleem, nietwaar?” vermijden. Wij geloven niet dat die brutaliteit nodig is. De wereld is al zo .gewelddadig. En ik denk dat juist hierin ,de kracht van Derrick zit. Het Europese publiek was zo gewend aan de harde Amerikaanse misdaadseries dat ze wel eens wat anders wilden. En dan kun je zeggen: waar haalje die wijsheid vandaan, maar feit is dat Derrick in vijfentwintig landen wordt uitgezonden. Naast bijvoorbeeld de Oostbloklanden komt hij in Zuid-Afrika ook op de buis. Derrick is populair omdat hij zo normaal is”. I ■■■ri X ti. soonlijke stellingname, maar voortreffe lijk uitgangspunt voor oriëntatie op dit gebied. Enige artikelen beschrijven de specifieke wereld van de roman en de relatie tussen roman en werkelijkheid. Wie Gomperts hier naast Mooij houdt kan uitmaken wie er gelijk heeft. Mooij, die de opvatting verdedigt dat het land dat in Simenons Le Président Frankrijk heet, aanmerkelijk verschilt van het land, dat onder dezelfde naam deel van de werkelijkheid uitmaakt of Gomperts die dit de gedachte van een op hol gesla gen wetenschapper vindt. Mooij is overi gens wel de laatste om op hol te slaan. Hij is heel voorzichtig: Zo voorzichtig hoeft het nu ook weer niet, maar Mooij is anders dan Gom perts - die overigens op punten van inter pretatie en waardeoordeel dicht bij Mooij staat - geen man van „sweeping statements’. Verblinding treedt op als Gomperts de verhaaltechnische begrippen van Mieke Bal te lijf gaat. Ik kan nog best begrijpen dat hij met bepaalde ingewikkelde tech nische termen een beetje de draak steekt, maar vind het ernstig dat hij daarbij haar en anderen verwijt de lite ratuur te verontmenselijken. Als hij de moeite had genomen goed te kijken naar wat Mieke Bal met haar technische ap paraat doet, dan had hij kunnen ontdek ken dat zij dat gebruikt om over mensen in verhalen te schrijven: over verdrukte mensen in Cambodja bij Marguérite Du- zouden hebben gebracht, maar bij de NOS werden die demonstranten er zonder meer door de politie uitgehaald. Hier, in Duitsland, had zoiets een enorm schandaal gegeven. Omdat het wezen van het Duitse karakter is: van het ene extreme in het andere. Bij dergelijke voorvallen springt de pers er keihard in. Totalitair staat er dan in de koppen. Duitsland is een land vol extremen. Dat bleek goed na de oorlog. Een volk dat zo lang militaristisch was geweest, wilde opeens niets meer met legers te maken hebben. Ik ook niet, want ik had mijn portie wel gehad. Ik heb aan het Oostfront gevochten als dienstplichtige en kon op een gegeven moment kiezen. Of me aan de L Russen overgeven, of de Elbe overzwemmen en mijn lot in de handen van Engelsen geven. Ik heb maar voor het laatste gekozen”. televisie is in de realiteit een computer. Nou en met het laten zien van een computer bind je geen mensen aan de beeldbuis. De politieserie en de daarbij behorende figuur zijn geboren uit een behoefte, de mensen willen de politie aan het werk zien, maar dan wel in één persoon. Krimi’s zijn sprookjes voor volwassenen. Voor mensen die zich willen voorstellen dat al het boze buiten hun huis gebeurt. Ik zie de kijker als voyeur, die zich verlekkert aan de stoute wereld, maar verder normaal aan het leven deelneemt. Er is ons wel eens verweten dat politieseries mensen tot misdaden aanzetten. Onzin, omdat het juist andersom is. Wij kopiëren wat zich in werkelijkheid afspeelt. Zolang er mensen op aarde zijn, zijn er misdaden geweest. Daar heb je heus geen televisie voor nodig. Maar goed, ik ben voor veel Duitsers de personificatie van de politie. Ik ben de held, de geniale man, terwijl de echte politie om ons lacht en wel beter weet”. •w Al weer meer dan een jaar geleden heeft professor dr. Karei van het Reve, hoog leraar in de Russische letterkunde, in zijn Huizingalezing in de Leidse Hoog- landkerk definitief afgerekend met de literatuurwetenschap. Dat vond hij zelf althans. In een volgende menigeen mee slepende, volgens anderen bar opper vlakkige redevoering betoogde hij dat de literatuurwetenschap in onleesbare en opgeblazen taal futiele problemen aan de orde stelt en op vragen waar het eigenlijk om gaat geen antwoord weet. Zo’n vraag is voor Van het Reve met name de vraag waarom hij de regels ,Hier ligt Poot Hij is dood’ zo mooi vindt, veel mooier dan vergelijkbare regels van eigen hand. Op de geleerde redevoering zijn ver schrikte en verontwaardigde, maar ook veel instemmende reacties gekomen, Le raren literatuur hebben er nog dagelijks de handen vol mee. Ik hoef de discussie hier niet nog eens samen te vatten. Ik wil er alleen op wijzen dat het eigenlijk wel onzinnig is van de literatuurwetenschap te spreken. Er zijn heel veel, zeer uiteenlopende stu dies over literatuur en haar gebruikers, over romans en gedichten, over jeugd boeken en over literaire kritiek, die men samenvat onder het hoofd literatuurwe tenschap. Bij die studies zijn saaie en opwindende boeken, goedgeschreven proefschriften en pedanterige artikelen, heel abstracte en heel concrete studies. Voorbeeld van een opwindende, goedge schreven, concrete studie uit de laatste tijd is Herman Pleij’s proefschrift over de middeleeuwse volksliteratuur (Het gilde van de Blauwe Schuit); niet min der leesbaar maar van een veel abstrac ter karakter is de recente bundel van J. Voorbeeld van een voortreffelijk artikel is Mooijs stellingname ten aanzien van de mogelijkheid van een wetenschappe lijk verantwoorde interpretatie. Niet minder belangwekkend is zijn eerder in De Gids verschenen artikel over waar deoordelen. Mooij laat zien hoe wij en hoe met name critici, waardeoordelen plegen te verantwoorden, welke criteria we daarbij aanleggen bv. morele of realistische en hoe deze criteria weer steunen op opvattingen over literatuur en kunst in de samenleving. Ik ken geen enkel literatuurwetenschap pelijk geschrift dat zelfs ook maar ver klaarbaar maakt waar deze treurige woorden op slaan. Literatuurweten schappers zijn doorgaans heel fatsoen lijke men^n. Zijn taakomschrijving is wat beperkt de literatuurwetenschap doet veel meer dan tekstanalyse maar wel bezonnen. Het is dan ook teleurstellend dat halver wege het boek een bezonnen en kritische Gomperts plaats maakt voor een onheu se en doordravende scribent, die op een onaangename en ongerechtvaardigde manier uitpakt tegen een paar vertegen woordigers van tekstanalyse en litera tuurwetenschap. Zijn aanvallen tegen bepaalde wetenschappers berusten daarbij grotendeels op misverstanden en regelrechte verblinding. Van een misverstand is sprake als Gom perts Maatje aanvalt omdat deze in zijn Literatuurwetenschap het Aristoteli sche mimesisbegrip verkeerd zou hante ren. Het woord mimesis is weliswaar in de oudheid voor het eerst in de litera tuurtheorie gebruikt, maar heeft zo’n rijke geschiedenis in de latere literatuur beschouwing dat Maatje helemaal niets doms doet als hij zegt „mimesis is na bootsing van het bestaande”, terwijl we mimesis bij Aristoteles, volgens Gom perts, eerder als „artistieke creatie’ moe ten opvatten. Maatje sluit gewoon aan bij een heel vruchtbare traditie. Horst Tappert vindt het huiselijke leven I zeer belangrijk. Dit is ook de voornaamste reden dat hij in 1973 de rol van Derrick accepteerde. „Voordat ik Derrick ging I spelen had ik al zo’n 120 t.v.-rollen achter de rug. Maar toneel was de hoofdzaak. Maar ja, op een gegeven moment word je I wat ouder en heb je niet zo’n zin meer om I het halve jaar in naargeestige hotels te wonen. Juist in die tijd werd in Duitsland de t.v.-serie populair. Ik heb gewacht tot ik een goede rol kreeg aangeboden. Toen de produktiemaatschappij mij kwam vragen wist ik dat het een langdurige affaire zou worden, maar om meer thuis te kunnen zijn (de opnames worden in München gemaakt) heb ik toch maar I toegehapt. Tot dusver heb ik er nog geen [seconde spijt van gehad. Ten eerste omdat [ik nog altijd wat toneel ernaast ben blijven doen en ten tweede omdat de figuur Derrick me aanstaat. Als ik bij de politie zou zijn, zou ik ook inderdaad een inspecteur als Derrick zijn. Daarnaast is ook erg prettig dat het produktieteam steeds verandert, waardoor je die broodnodige variatie krijgt”. H. A. Gomperts Grandeur en misère van de literatuurwetenschap. Amsterdam G. A. van I Oorschot, 15,90 J. J. A. Mooij Tekst en lezer. Amsterdam. 1 Athenaeum. Polak van Gennep 37,50. Horst Tappert woont in de luxe buitenwijk van München. Het valt ondanks de steun van een zeer hulpvaardige taxichauffeur niet mee het enorme huis te vinden. De stad München blijkt namelijk veel straten te hebben die hetzelfde heten, met dat onderscheid dat ze in verschillende wijken liggen. Als je eenmaal gearriveerd bent, staat Duitslands nummer één „Krimi-Star” al bij het hek te wachten. Want tijd is kostbaar voor Horst Tappert, die naast Derrick nog geregeld op het toneel te vinden is. De acteur is net terug van een j tournee van tien weken door Duitsland I met het toneelstuk „Spiegels” van onze landgenoot Dimitri Frenkel Frank. Er komt nog één voorstelling ter afsluiting en dan stopt Tappert er voorlopig mee. De komende twee jaar gaat hij zich helemaal toeleggen op Derrick. J. A. Mooij, die ik hieronder bespreek. Maar eerst nog eenmaal terug naar de opwinding rond Van het Reve. H. A. Gomperts, literair criticus en hoog leraar in de Nederlandse letterkunde aan de Leidse universiteit, heeft in boek vorm op Van het Reve’s redevoering gereageerd. Zijn boekje Grandeur en misère van de literatuurwetenschap wijst Van het Reve op een aantal punten terecht. Gomperts maakt diens retori sche trucjes doorzichtig en maakt, zo dat nog nodig was, duidelijk dat een weten schap niet uit kan maken wat mooi is, ook de literatuurwetenschap niet. Dat doen lezers of kijkers en de wetenschap kan alleen maar registreren en ordenen welke argumenten en criteria lezers en I kijkers aanvoeren. Gomperts beschrijft dan een volgens hem zinnige vorm van literatuurweten schap. Sprekend over de interpretatie van de literaire tekst maakt hij een on derscheid tussen een „minimale’ inter pretatie, waarover men het met elkaar eens kan worden, een „vrije’ interpreta tie die veel subjectiever is, en de teksta nalyse die in dienst van de vrije interpre tatie gebruikt kan worden. Die tekstana lyse is het gebied van de literatuurwe tenschap. De onderzoeker die een tekst analyse maakt, moet tekst en (vrije) interpretatie met elkaar in verband brengen. Hij gaat na welke elementen en kunstgrepen in de tekst verantwoorde lijk kunnen zijn voor de verschillende bestanddelen van interpretatie en bele ving. De vrije interpretatie zelf en zeker het waardeoordeel staan buiten de we tenschap en behoren tot het werkterrein van de literaire kritiek. Gomperts ziet dus voor de literatuurwe tenschap een zinnige taak weggelegd. Dat laatste kan men nog eens merken in J. J. A. Mooijs Tekst en Lezer, elf opstel len over algemene problemen van de literatuurstudie. Wie Mooijs bundel aan schaft, moet weten wat hij doet. Het zijn artikelen, die diepgaand en theoretisch ingaan op problemen van en rond litera tuur. Het is geen literaire kritiek of inter pretatie van teksten. Wie echter in we tenschapsfilosofische of algemeen lite ratuurwetenschappelijke problemen geïnteresseerd is, doet aan de bundel een goede koop. Mooij heeft een grondig inzicht in wetenschapsfilosofie en litera tuurtheorie en heeft het vermogen en het ras en over vrouwen bij Couperus. Ver der hoort, nog afgezien van misverstaan en verblinding, een subtiel mens als Gomperts literatuurwetenschappers die hem niet bevallen niet te schetsen zoals hij dat op blz. 115 doet: „De werkelijkheid is storend, als ze niet zoveel mogelijk geschema tiseerd of geabstraheerd wordt. Het afwijkende moet weg. Het concrete moet weg. Afvoeren, li quideren. Passen deze afwijkin gen niet in mijn ontwerp? Dan verklaar ik ze tot niet-mensen, tot gepeupel, tot reactionaire ele menten, niet-arische elementen, werkschuwe elementen. Ausra- dieren!’ Horst Tappert als Derrick en Fritz Wepper

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25