H Geparfumeerd in behoefte voorzien F S LETTERKAST Vlieg,,tuig” F M' 3 1 L Rudolf Bakker -- Spaanse douane als verdacht gekwalifi ceerd vanwege zijn langharigheid. Hoewel vriend D. het angstzweet al uitbreekt bij de gedachte iets over de grens te smokkelen en zelfs bereid is zijn tube tandpasta persoon lijk leeg te knijpen onder de ogen van een douanier, en hij bovendien met hasjisch volstrekt mets van doen wil hebben, heeft men eerst zijn bagage grondig overhoop gehaald en is men vervolgens overgegaan tot visitatie tot op het blote lijf, waarbij men zelfs niet schroomde een vinger diep in zijn aarsgat te steken, althans volgens vriend D. Iets dergelijks mocht ons niet overkomen, maar toen Joop en ik wat lacherig in Tanger uit de bus stapten, teneinde vandaar met de boot naar Malaga door te reizen, was er in de groene, plastieken voetbal slechts een kleine deuk gekomen. Besmuikt knielden we neer in een door hoge palmen nauwelijks bescha duwd grasperkje, en daar liet Joop, terwijl ik op de uitkijk stond, het volle pond kief tussen het gras lopen, waarna we opgelucht de lege plastieken zak in een openbare afval bak deponeerden. Het was daarna een lelij ke tegenvaller dat noch de Marokkaanse, noch de Spaanse douane ook maar enige belangstelling toonde voor ons en onze baga ge, terwijl we destijds toch behoorlijk lang haar hadden. F vrijheid van de Marokkanen is zo buitenspo rig dat je als een bruut om je heen zou moeten slaan om ze, als waren het lastige vliegen, op afstand te houden. Zo’n bruut ben ik niet, dus korte tijd na aankomst in het plaatsje Oujda zaten we in gezelschap van een onophoudelijk glimlachende, overbe leefde jongeman in snel tempo vele grote joints te roken in een lommerrijk, doch sterk verwaarloosd parkje, alwaar achter elke struik en onder iedere boom dingen werden gedaan, die de plaatselijke overheid en gees telijkheid ongaarne ziet, zoals onder andere het nuttigen van alcohol en hasjisch. Op alles wat we te berde brachten, had de jongeman als standaard antwoord: ”Si vous voulez”, uitgesproken op de lijzige toon van een slaapdeuntje. H. zei al meteen dat ze niet naar dat parkje wilde, uit vrees bestolen te worden van haar geld of haar eerbaarheid, en de jongen antwoordde „Si vous voulez” en even later zaten we toch in het park. H. wilde niet meeroken, en de jongen zei „Si vous voulez”, terwijl hij haar de joint aan bood, en H. rookte zoveel dat ze tenslotte in een hevige angstpsychose schoot. Ze klemde zich bevend aan mij vast en wilde onmiddel lijk het park verlaten, en de jongen zei „Si vous voulez”, en we zaten nog lange tijd onder die boom. De jongen drukte mij een stuk hasjisch ter grootte van een half luci ferdoosje in de hand en ik zei dat ik het niet bliefde, vooral ook omdat we de dag daarop de grens zouden passeren. En de jongen antwoordde „Si vous voulez”, en toen we eindelijk de volgende dag in de bus naar de grensplaats Nador reden, droeg ik nog steeds het brok hasjisch in een luciferdoosje in mijn broekzak met mij mee. I nige jaren later was ik met mijn gezeHin H. opnieuw in Marokko, en ik weet niet M J waar het precies aan ligt, maar ik kan het land niet betreden of de hasjisch dringt zich aan me op zonder dat ik erom vraag. De spreekwoordelijke vriendelijkheid en gast- T*-rador grenst aan de Spaanse enclave Melilla, vanwaar wij de veerboot naar I 1 Almeria in Spanje wilden nemen. In Nador stapten alle gebournouste en ge sluierde passagiers uit, zodat ook wij onze koffers en tassen bijeen grabbelden, maar de chauffeur vroeg: „Melilla? Blijf maar zitten”. En hij startte de motor alweer. Ik raakte in grote verwarring: de bus zou mij met hasjisch en al over de grens rijden en onderweg zou ik gearresteerd worden door douanemannen die halverwege zouden instappen. Un moment! riep ik. Ik schoot de bus uit en stoof het dichtstbijzijnde gelegen koffie huis binnen. In één oogopslag zag ik dat er geen w.c. was. Snel rende ik door naar het aangrenzende café, dat echter eveneens de afmetingen had van een ruim toilet, zodat er voor zo’n ruimte zelf geen plaats overschoot. Buiten hoorde ik de busschauffeur ongedul dig claxoneren en hevig transpirerend spoedde ik mij, nog altijd in het compromit terende bezit van dat vervloekte brokje, terug naar de bus. Hijgend plofte ik naast H. neer en terwijl we naar het schavot reden vroeg ze bezorgd: Ben je het kwijtgeraakt? Ja, loog ik, om te voorkomen dat een ernstige angstaanval van H. de zaak nog gecompliceerder zou maken. De bus zette ons af vlak voor het gebouw tje van de Marokkaanse douane en daar zette ik met knikkende knieën onze bagage op de daarvoor bestemde balie. Geheel vol gens verwachting begon een norse douanier meteen aan een grondig onderzoek. Toen hij een aangebroken pakje Pickwick-thee uit een koffer opdiepte en er achterdochtig aan snuffelde, zei ik met een hoge piepstem: C’est du thé Hollanders”, waarna ik ner veus begon te grinniken. Het verbaasde me dat hij me na zo’n onwaarschijnlijke verkla ring niet direct in het cachot schopte. Hij toonde echter geen enkele belangstelling meer voor ons en onze armzalige bagage, die hij achteloos van krijtkruisjes voorzag. De Spaanse douane zou wel minder non chalant zijn, bedacht ik en ik voelde me als een rat in de val tussen die twee douane posten. Voor ons lag een groot stuk niemandsland, dor en troosteloos onder de felle zon, met hier en daar lege kartonnen dozen, kapotte limonadeflesjes en een grazende geit. Be drukt liep ik naast een nietsvermoedende H. in de richting van de plaats des oordeels. Mijn redding lag halverwege, in de vorm van een autowrak zonder banden dat slordig tegen een vervallen barakje stond gepar keerd. Ik wendde hoge nood voor en trok me, met de hand aan de gulp, terug in de hoek tussen wrak en ruïne en terwijl mijn starende blik over het autowrak heen ge richt was op de krijgshaftige Spaanse dou anebeambten, die wijdbeens en met de han den op hun rug onze komst verbeidden, wierp ik ongezien het gevaarlijke lucifer doosje tussen de roestige blikjes, oude kran ten en lege eierschalen. Zo komt het dat ik nog steeds op vrije voeten rondloop, terwijl zoveel stomme Ne derlanders nog steeds in Marokkaanse of Spaanse kerkers zuchten, omdat ze dachten zomaar een paar honderd kilo hasjisch over de grens te kunnen smokkelen. o> et eerste verhaal deed vooral in hippie- kringen als een legende de ronde. Het kwam erop neer, dat alle lieden die in Marokko hasjisch verkochten aan geld- en roesbeluste reizigers, nauwe relaties onder hielden met douanebeambten, die de onno zele aspirant-smokkelaars bij hun poging het land te verlaten, onmiddellijk in de kraag vatten. De slachtoffers verdwenen zonder vorm van proces voor vele jaren in vochtige, onderaardse kerkers, terwijl de buitgemaakte smokkelwaar linea recta te rug ging naar de oorspronkelijke handelaar, die dezelfde partij wederom te koop aan bood aan de volgende onschuldige reiziger. Voorwaar, een uitmuntend systeem van re cycling, waarbij de arme bevolking bij een minimum verlies aan goederen, een opti maal gebruik maakte van de rijkdom der westerse uitbuiters. Het tweede verhaal was een authentieke ervaring van onze wederzijdse vriend D. Bij het overschrijden van de Marokkaans- Spaanse grens in Ceuta werd hij door de Peter Andriesse kon profiteren van zijn ervaring. Hoewel Joop noch ikzelf belangstelling had voor het gebruik van softdrugs, raakten we door een geringe onoplettendheid in het onher bergzame zuiden van het land verwikkeld in een koopovereenkomst met een man wiens gelaat geheel uit diepbruine, met grijze baardstoppels bespikkelde rimpels was op getrokken. We wisten nog niet wat het on derwerp van de koopovereenkomst was, maar Joop had, denkende zo van de man af te komen, achteloos de vraagprijs door drie gedeeld. Helaas had de man zich hierdoor niet laten ontmoedigen. Hij grijnsde, waar door een eenzame bruine tand zichtbaar werd, mompelde iets en gebaarde ons hem té volgen naar zijn uit bordkarton en golf platen samengestelde stulpje, waar hij op kennelijk intieme voet samenleefde met een geit. Van onder een stapel jute-zakken haal de hij een plastieken zak ter grootte van een voetbal tevoorschijn die gevuld bleek te zijn met groene, fijngesneden kief, waarvoor hij ons het vriendenprijsje van dertig dirham wilde rekenen. In Nederlands geld ongeveer 15,- een bespottelijk lage prijs voor zo’n grote hoeveelheid. Omdat ik de man nauwelijks kon verstaan en bovendien slecht op de hoogte was van ’s lands zeden en gebruiken, liet ik de zaak geheel aan Joop over, die onwillig reageerde op het aanbod, terwijl hij verveeld met een stokje in de geitekeutels op de grond prikte. Het kwam er tenslotte op neer, dat de grijsaard twintig dirham rijker werd en wij een pond kief die werkelijk van een uitste kende kwaliteit bleek te zijn, zodat de rest van onze omzwervingen door dit mooie land een vrolijke, doch enigszins verwarde in druk op mij heeft achtergelaten. Om ten volle profijt te trekken uit onze transactie waren we wel genoodzaakt de hele dag overmatig veel van dit luchthartig, maar ook ietwat béte makende goedje te roken, want we peinsden er niet over het spul de grens over te smokkelen, omdat we ondanks onze kunstmatige opgewektheid de strekking van twee grimmige verhalen niet uit het oog verloren. doorgewinterde globetrotter die het e mode van het begin der jaren zeven tig vereiste dat je als moderne jonge ling met vakantie op z’n minst naar Marokko reisde, als India of Nepal materieel gezien niet haalbaar was. Vaak las je in die tijd ook dat een paar oliedomme landgeno ten met enkele kilo’s hasjisch in de dubbele bodem van hun auto of rugzak bij de Spaans-Marokkaanse grens waren onder schept. Daar moest ik dan vreselijk om lachen, want de douane had nooit kans gezien mij te betrappen op het smokkelen van drugs. De eerste keer dat ik door Marokko reisde, was ik in gezelschap van mijn vriend Joop, een Je gooit het toch wel weg voor we de grens overgaan, hè? vroeg H. achterdochtig en een beetje verontrust, want ze zag me niet graag achter de tralies. In Nador gooi ik het wel weg in de w.c. van een koffiehuis, stelde ik haar gerust, want ik durfde de contrabande niet zomaar in het openbaar uit het raampje van de bus te gooien, uit vrees dat het voor de voeten van een in bournous vermomde geheim- agent terecht zou komen, die me dan zonder pardon zou inrekenen. j?V i Wais’s’ Grensincident X33 j 1 it n s Zullen de gemeenten van Frankrijk Decaux' vespa- siennes huren, net zoals ze dat met zijn andere uitvindingen deden? Tot nu toe lukte Decaux alles, zeer tot woede van zijn minder fantasievolle concur renten. Kost een ouderwetse „krul” een gemeente per stuk per jaar zo’n 40.000 gulden zo rekenen de In ieder geval is de vooruitgang zonneklaar voor wie zich uit het jaar 80 nog de vespasiennes in het oude Rome herinnert: opgezet door keizer Vespasianus en in de vorm van een soort hoge amfora. Het geld dat de keizer voor deze plaatsen van uitkomst vroeg heette heel gewoon urine-belasting. Het wonder van Jean-Claude Decaux is dat hij handelde in de geest van zijn tijd: voor het eerst in de geschiedenis staat de vespasienne open voor beide seksen. It It een kwartier of twintig minuten zal buiten een waar- schuwingssignaal klinken. Met bepaalde sleutels uit geruste functionarissen zullen de deur dan kunnen open doen. Ontwerper Decaux denkt hier eerder aan bezoekers die niet goed geworden zijn dan aan bezoekers die het er te goed hebben. I f o s w s 3 Monsieur Decaux gunde me een blik in een model- vespasienne op zijn terrein ten westen van Parijs waar al zijn uitvindingen bij elkaar staan en er een waar openluchtmuseum van goede smaak vormen. Behalve de automatische reinigingsmethoden komen de man nen van Decaux ook nog een paar keer per week in speciale auto’s langs om de vespasienne helemaal met ontsmettende stoom uit te blazen. Het is de kracht van alle Decaux-produkten door het hele land, dat ze in onberispelijke staat worden gehouden. en opinieonderzoek dat rond de vespasiennes in de buurt van het Parijse Centre Beaubourg werd verricht, kwam zeer gunstig voor Decaux uit. Voor de gemeentebestuurders doen zich echter met dit model enige problemen voor, die zijn terug te voeren tot de overlevering volgen welke een urinoir per definitie een plek van ontucht zou zijn. Mag een bezoeker van een Decaux-vespasienne zijn verblijf te midden van de rozegeur, de warmte en muziek ongebreideld voorzetten? Nee: na maximaal mannen van Decaux uit dan kost de vespasienne in „art-Decaux’’-stijl er niet meer dan tienduizend. Daar in is de opbrengst van de in de gleuven geworpen francs al meeberekend. Is het traditiegetrouw mogelijk ook deze vespasien nes van buiten vol te kalken en te plakken en van binnen te bekrassen met het esperanto van de oude urinoir? De ribbelige buitenkant en de lakken aan de binnenkant maken zowel het een als het ander nage noeg onmogelijk. Zullen de vespasiennes dan ten offer vallen aan de vernielzucht van de des nachts opererende vandalen die ook driekwart van de open bare telefooncellen in constante staat van onbruik baarheid („panne”) weten te houden? Dat valt af te wachten. Voorlopig zijn alle aspecten aan het ver schijnsel nog onderwerp van onderzoek. In de buurt rond het „Centre Beaubourg” zijn een paar modellen te beproeven van een „Vespasienne”- nieuwe stijl, die ongekende mogelijkheden biedt. Hij is ontworpen door Jean-Claude Decaux, de man die door het hele land nieuwe en voor het eerst duidelijke wegwijzers plaatste, benevens autobushaltes, echt lopende stadsklokken en verlichte stadsplattegron den, allemaal in ruil voor het alleenrecht er reclame op te mogen plakken. Met de vespasienne-nieuwe-stijl plaatst Frankrijk zich meteen in de voorste gelederen van de strijders voor urinoire rechten. -w T-oor hoge nood biedt Parijs nauwelijks meer uitkomst. Na de gouden jaren van voor de V oorlog, toen de stad over zo’n 1100 urinoirs beschikte, zijn er nu nog maar rond de honderd over: glibberige bouwsels waar de tocht doorheen loeit en de wanden bedekt zijn met schimmel en obsceniteit. Wie echt moet, zoekt zijn heil in een café, waar het sanitair meestal ook niet uitblinkt door properheid en de voor de vorm ingenomen consumptie na enige tijd opnieuw voor moeilijkheden zorgt. ■o 3 O) Zullen de vespasiennes ook des nachts geopend zijn? Hier geldt wat de ontwerper in het algemeen zijn klanten suggereert: dat moeten jullie zelf weten. De entreeprijs, de muziek, de rozegeur en de duur van het genot staan geheel ter bepaling aan de gemeente in kwestie. x\. 3 C <D p C «J <c <D 3 - I I I t 1 f t t I I t hi i Drie berichten in één etmaal: In New York is een spoedzitting belegd door de Verenigde Naties in verband met de noodsituatie in Cambodja. Het geld, dat beschikbaar was voor de hulpverlening, voor de voedselvoorziening van de Cambodjanen, is vrijwel op. Er moet zo snel mogelijk 100 miljoen dollar op tafel komen om de mensen daar niet direct van honger te laten sterven. De Nederlandse regering is van plan 111 extra gevechtsvliegtuigen van het type F16 aan te schaffen. Aankoopbedrag 1700 miljoen gulden. Als Fokker ze maakt gaat dat 400 miljoen meer kosten. Maar dat is goed voor de werkgelegenheid. Totaal dus 2100 miljoen gulden voor het vliegend oorlogstuig. De Verenigde Staten van Amerika blijven ondanks de moord op aartsbisschop Romero geld en wapens leveren aan de junta van Ei Salvador. Minister Vance liet weten dat hij de indruk heeft dat de junta de enorme terreur in het land onder controle probeert te krijgen. Honderden boeren, die het niet eens waren met de landhervormingspolitiek van de regering (van El Salvador) werden vermoord door legeren politie. Daar zitten we dan in het beschaafde westen. Het is niet de eerste keer dat ik het in deze rubriek over Cambodja heb of over de aanschaf van oorlogsvliegtuigen. Deze keer viel me echter het samengaan van deze twee ongelijke grootheden op, waarbij dan nog dat bericht uit de VS, kampioen van de vrijheid jawel, je moet het maar durven blijven zeggen kwam. We zouden nog meer berichten kunnen aanhalen uit dat zelfde etmaal, bijv, over het geld dat niet beschikbaar wordt gesteld voor de stadsvernieuwing, waardoor er meer krepeergevallen komen, meer krakers en meer geweld. Er wordt nog steeds liever geld beschikbaar gesteld voor vernietigingswapens (vernietigingsdreiging alleen maar uit defensief oogpunt, zeggen de voorstanders) dan om mensen in leven te houden, of om mensen een goede woning te geven. Nu, 35 jaar na de oorlog (onze oorlog bedoelen we dan; over andere oorlogen praten we liever niet), is er nog steeds woningnood. En als mensen dan kwaad worden en lang leegstaande panden kraken, wordt dat door sommigen vreemd gevonden. Door sommigen, die allemaal wél een redelijk, goed tot zeer goed dak boven het hoofd hebben. Hoeveel panden, hoeveel wijken zou je niet kunnen vernieuwen als je eens wat minder van die F 16’s aanschafte? Al kocht je alleen maar al die vlieg,.tuigen’’ niet, die nu besteld gaan worden om de zogenoemde „vredesverliezen” (30 toestellen voor 450 miljoen gulden) op te vangen. Het is wrang, ik weet het, maar straks valt er nog eens een F16 van die „vredesverliezen" op een verpauperde wijk in één van onze steden. Dan ben je - in één klap én een aantal krotwoningen én 13 miljoen gulden kwijt. Dan houden we nog 29 exemplaren van dat „vredesverlies” over. Kijken wat er dan gebeurt: 13 miljoen beschikbaarstellen voor opbouw van de huizen of voor de aanschaf van een nieuw reservetoestel. De wapenindustrie draait op volle toeren, overal in de beschaafde wereld (tot goed begrip: we bedoelen hier oost en west van de beschaafde wereld). Wat moeten bijv, de Verenigde Staten met die industrie als er werkelijk een vredelievende toestand zou ontstaan? Als er overal vriiheid zou zijn (zie El Salvador)? Wat moeten de Russen met die industrie als er vrijheid zou zijn (bijv, in Afghanistan of Zuid-Jemen)? Als er vrijheid zou zijn zou iedereen kunnen zeggen tegen kapitalisten en communisten wat hij denkt van wapengeweld en moord. We dreigen elkaar, oost en west, en bedenken alsmaar duurder en verfijnder wapentuig. Maar wat is het gekke en het verbijsterendste? In het kader van de boycot van de Sovjet-Unie door de VS verneem je dan, dat de Amerikanen ook de levering van verfijnde instrumenten, die gebruikt kunnen worden voor wapenaanmaak, gaan stopzetten. Ze de twee grootmachten hielpen eikaars wapenindustrie dus op de been houden. En intussen? Intussen sterft het volk van Cambodja, omdat er geen geld meer is om ze een hap rijst te geven. Hoeveel kommen „toverrijst” zou je kunnen scheppen voor die 2100 miljoen gulden, die wij aan onze nieuwe F 16's besteden (over die „oude” praten we dan maar niet meer)? Dat is een leuk rekensommetje voor de lezer, met als gegevens: 2100 miljoen te besteden en een dag levensbehoeften in Cambodja is ƒ1 HANS ROMBOUTS De ware grap komt pas als de gebruiker dit opzien barende bouwsel verlaten heeft. Vijfenveertig secon den blijft de deur voor de opvolger nog gesloten, maar in die tijd voltrekt zich een wonder. Vloer en toilet klappen naar achter en worden blootgesteld aan het helse instrumentarium van een ware machinekamer met rollende borstels zoals men die in autowasserijen gebruikt. Eerst komt het bleekwater, dan het spoelwa ter en ten slotte de rozegeur. Het model-Decaux is anders dan vroeger het geval was geheel gesloten. De ronde deur opent zich alleen nadat een franc in een belendende gleuf geworpen is. Na het binnentreden van de gast sluit de deur zich weer. Binnen is plaats om jassen en tassen op te hangen en er is verwarming. Wellicht komt er zelfs muziek. Bovendien ruikt het er ontspannen naar parfum. C ‘C o o c 'C

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 33