Werkteateracteurs namen eigen homosexualiteit als uitgangspunt Nieuwe Passion-traditie verliest aan overtuiging CRM verruimt Aznavour blijft boeien subsidies voor toneel Drakerige opera boeit toch Madrigaalkoor Boekarest: Indrukwekkende perfectie I I ■pais pF Praags gezelschap brengt Jakobin van Dvorak a Harnoncourts principes op de helling? Roemeens koor kreeg laaiende bijval „Ouwe koek” fris en persoonlijk overgebracht 9 MAANDAG 31 19 8 0 MAART KUNST 4 I t I I I I I I I f, n )- I AMSTERDAM In Zus of Zo van het Werkteater wordt homo sexualiteit van binenuit bena derd. Dat is bijzonder, de voor stellingen die ik voorheen over dit onderwerp zag behandelen stee vast de relatie homo-anderen, met de anderen als discrimine rende tegenstanders. Kennelijk is het voor zelf homosexuele ac teurs moeilijk om gewoon weer te geven wat het is om homo te zijn. De Werkteateracteurs namen hun eigen homosexualiteit als uit gangspunt, en gaven er vorm aan in een programma dat verschil lende fasen uit het homoleven laat zien. Het kostte ook hun de nodige strubbelingen, van oor spronkelijk vier acteurs bleven er drie over, de voorbereidingstijd duurde eindeloos. f. O Zus of Zo komisch homo-toneel in Amster- achter mij niet ophouden te fluisteren. ALMA POST it I- Scène uit de opera Jakobin JOOST NIEMÖLLER 9 Is Aznavour een patserige uitslover die door puberale bravour te koop loopt met het vele succes dat hij in de afgelopen jaren vergaard heeft? Je zou die indruk bijna wel krijgen wanneer je zo’n ontboe zeming leest. Maar zijn optreden van afge lopen weekend doet je alle gedachten over misplaatste arrogantie meteen vergeten. Aznavour blijkt niet alleen een indruk wekkende persoonlijkheid en een onmis kenbaar muzikaal talent, maar bovendien een ontwapenend charmeur. Iemand met dergelijke eigenschappen heeft zijn suc- ses gewoon verdiend en het is niet meer dan terecht dat hij daar trots op is. Voorstelling: Zus of Zo, gemaakt en gespeeld door de Werkteater-acteurs Cas Enklaar, Joop Admiraal en Hans Man in ’t Veld. Voorstelling gezien op 28 maart in het Werkteater gebouw, Kattegat 10, Amsterdam. Daar weer te zien op 4 en 18 april. drenken en de vreugde wanneer het gebed wordt verhoord. Enigszins beduusd door de enorme weerslag die deze vocale openbaring na afloop van het optreden op het geestdrifti ge publiek had, haastte het Madrigaal koor zich een tweetal toegiften aan het enerverende programma toe te voegen. JAAP STORK Zus of Zo wordt gespeeld in besloten (scholen, buurthuizen) en vrije voorstel lingen. Het is weer te zien op het Kattegat in Amsterdam op 4 en 18 april. Tijdig reserveren is wel nodig. Als een van de opvallendste zaken die tijdens het optreden te bemerken waren, gold dat Aznavour zijn pogingen om de Amerikaanse markt te veroveren middels Engelstalig, meestal wel wat al te lichtvoe tig werk, gestaakt heeft. Uiteraard waren hitsingles als She en The old fashioned way nog wel steeds in het programma opgenomen, maar verweg de meeste tijd werd toch ingenomen door authentieke chansons. Voor de pauze zelfs alles Fran stalig. Die chansons van hem zitten door hun vaak ingewikkelde ritmische en melo dische strukturen helemaal niet zo goed koop in Alkaar als ze misschien na opper vlakkige beluistering mogen lijken. De vanzelfsprekende nonchalance waarmee Aznavour het een en ander presenteert zou daarbij overigens nog eens extra mis leidend kunnen werken. Het Nederlands Kamerkoor plus ver sterking, trad in de plaats van het destijds voor dit uitvoeringsdoel aangetrokken en in dit genre gespecialiseerde Collegium Merkwaardig is, dat tijdens de Johan nes Passion-uitvoering van deze Palmzon dag, vast te stellen was dat er van Harnon courts originele of zo men wil experimen tele benadering - die dan de uitgebreide stof tot die discussie vormde - eigenlijk vrij weinig meer, in de oorspronkelijke zin, waarneembaar is. Daarbij kwam dat de koralen nu, door het op een gekunstelde manier aanleggen van rustpunten, zelfs ronduit onnatuur lijk klonken. cale solisten: Kurt Equiluz, Thomaschke, Rachel Yakar, Watkinson, Thomas Moser, Rippon. Grote Zaal Concertgebouw dam, 30 maart 1980. Cas door o.l.v. SCHEVENINGEN. Voor wie Dvo raks lyrische muzikale ingevingen kan waarderen en daarbij gevoel voor humor heeft, is de opera Jakobin zeker niet voor niets geschreven. Wie naar een van de zes opvoeringen die het Nationale Theater uit Praag (gast-ensemble bij de Neder landse operastichting) van Dvoraks on bekende opus toegaat in de veronderstel ling dat hier op dramatisch vlak iets essentieels te beleven is, kan echter beter thuisblijven. J- 111111= I HllfH De overdracht van Harnoncourts door lichtende visie was daarbij soms van een ontwapenende eenvoud, dan weer gema niëreerd of misschien zelfs maniakaal te noemen. Zoals bij alle nieuwe gezichts punten, brandden toen begrijpelijkerwijs ook hieromtrent de felste discussies los. AMSTERDAM. Voortvloeiend uit het streven naar een authentiekere benadering van Bachs muziek, maakte het Concertgebouworkest vijf jaar geleden een begin met de toen revolutionaire passie-uitvoeringen onder leiding van de barokspecialist Nikolaus Harnoncourt. rieus neemt. Want wie Dvorak bladzij na bladzij in zijn partituur volgt, wordt ge troffen door een dolle experimenteerdrift met name vooral ten aanzien van de instrumentatie die je overigens de oren blijvend doet spitsen. De toepassing van folkloristische ele menten, die deze opera in Tsjechoslowa- kije tot de meest geliefde in dit genre maakt, leidt daarbij dan juist tot de zwak ste gedeelten erin. Andere, heel fijnzinni ge georkestreerde en buitengewoon sfeer volle episodes laten hier daarentegen een Dvorak zien die het beste geeft dat hij op artistiek en gevoelsgebied in zich heeft. DEN HAAG „Ik ben een avonturier in liedjes, een ontdekker. En ik hou niet van bescheiden resultaten. Als ik een carrière ga beginnen, laat het dan groot zijn of helemaal niets.” Aldus omschrijft Aznavour zichzelf in een met glamourfoto’s gelardeerd boekwerkje dat bij wijze van introductie tot zijn persoon vrijdagavond aan de balie van het Haagse congrescentrum gekocht kon worden. Het resultaat is een onderhoudende en bijna steeds komische voorstelling. De drie acteurs, Cas Enklaar, Joop Admiraal en Hans Man in ’t Veld schromen niet om het showelement dat homosexualiteit (nog) in zich heeft uit te buiten. Ze startten met een persiflage op hun moeders, ge heel confuus dat haar zoon haar zijn ware aard heeft geopenbaard. „Ik kon niet eens huilen” klaagt moeder-Cas. „Tóen niet” zucht moeder-Joop veelbetekenend. Nich terigheid werd op de korrel genomen, en na even hoefde een acteur nog maar zijn pink elegant te bewegen of de zaal (al thans op het Kattegat) lag dubbel. Een aantrekkelijk soort zelfspot. Cas Enklaar kletste de grotere scène’s aan elkaar in een imitatie van een relnicht. Dat alles schiep een basis om voor de acteurs ge voelige en misschien genante details te spelen, met als hoogtepunt het mooie en voor toneel bijzondere'verhaal over hun eigen eerste ervaring met homosex. Bij stukjes verteld door de drie acteurs, de recht tegenover het publiek staan. „Wat schattig, wat schattig” kon iemand moet verschaffen, alleen al door de ja- loersmakende vrijheid ervan. Enklaar Zus of Zo (Foto Chariot Wissing) De uitgebreide (dubbele) cast aan solis ten, die elkaar per voorstelling afwisselt, beschikt overt een vocale kwaliteit die varieert van heel behoorlijk tot uitste kend; waarbij de Slavische aard van zin gen dat wil onder meer zeggen: met een royaal expressief vibrato zowel in de solostemmen als in de totaalklank van het koor opvalt. Dirigent Josef Kuchinka weet de be langrijke prestaties van orkest, koor en solisten tot een boeiend en kleurrijk ge heel te bundelen, waarin de innemende muzikale lyriek en het belachelijke, het groteske, om de voorrang strijden. JOHAN VAN KEMPEN Vernieuwend is zo’n optreden natuur lijk helemaal niet. De act met de witte zakdoek in La Bohème viel vorig jaar ook al te bewonderen. Nummers als Mon ca- merade, Mes amis, Mes amours, mes em- merdes, Paris en Que c’est triste stonden bepaald niet voor het eerst in zijn pro gramma. Maar het knappe van Aznavour is juist dat hij al die „ouwe koek” op het toneel toch weer zo fris en persoonlijk overbrengt dat het blijft boeien. En ergens is de kunst om dat waar te kunnen maken toch een van de belangrijkste graadme ters voor de aanwezigheid van gezond artiestenbloed. Om het maar eens moei lijk te zeggen. De sfeer van lyrische natuurpoëzie, ver krijgt hier een aanvankelijk nog sobere, polyfone muzikale uitdrukking, leidt dan vervolgens in de vijftiende en zestiende eeuw tot gedurfder en gecompliceerder, deels ook homofoon geaarde verklankin gen (Willaert, De Rore) om tenslotte zijn artistiek hoogtepunt te vinden in de groot se (nu ook wel geestelijke) vijf- en zes stemmige creaties zowel van Gesualdo, Monteverdi, Di Lasso, als van Engelsen als Morley en Dowland. Een intrigerender pleitbezorging dan uit handen van het Madrigaalkoor Boeka rest had deze kunstvorm, uiteindelijk de voorloper van de cantate en dus ook van de deze maand alom heersende passiemu ziek, nauwelijks kunnen hebben. Wat deze ongeveer veertig vrouwen en mannen sinds de oprichting van het koor in 1963 (dat inmiddels aan vele vermaarde Euro pese festivals meewerkte) onder hun diri gent Marin Constantin aan homogeniteit, discipline, stilistische veelzijdigheid en ge- heugenkennis (alles zingt men van bui ten!) hebben bereikt, is van een perfectie die je weliswaar van koren uit het Oost blok kan verwachten, maar die je tijdens een daadwerkelijke confrontatie ermee, toch zonder meer verbijsterd doet staan. Het geen hier, zuiver technisch gezien, aan klankversmelting, aan dynamiek, aan dic tie en aan levende ritmiek wordt gede monstreerd, moet door de honderd toe hoorders zijn ervaren als een muzikaal privilege van uitzonderlijke klasse, getui ge hun voortdurend laaiende bijval; een voorrecht dat helaas honderden Haar lemse koorleden willens en wetens heb ben genegeerd. Eén gevaar ligt bij zo’n superieure be heersing van de materie echter wel op de loer, namelijk de neiging om de composi tie in dienst te stellen van de unieke ex pressiemogelijkheden in plaats van an dersom. In casu de authenticiteit kwam bij over-esthetische vertolkingen van mo tetten en madrigalen van o.a. Monteverdi, Da Vittoria en Passereau, waarbij het Madrigaalkoor subliem gerealiseerde dy namische nuances en ingrijpende rubati (overigens verrassenderwijs steeds secon den na de slag van de dirigent) toepaste, zodoende nogal eens in het gedrang. Na de pauze lag dit alles geheel anders. Men mag er van uitgaan dat het Madri gaal koor de voor dat gedeelte bewaarde bloemlezing uit de Roemeense folklore- muziek op de meest gewetensvolle en geëi gende manier kan voordragen. Wel, dat gebeurde dan ook onnavolgbaar boeiend. Via een onuitputtelijk scala aan timbres, waarbij ook de klanken van Roemeense blaasinstrumenten verbluffend knap wer den nagebootst, wekten de koorleden on der aansporing van de minieme gebaren van Marin Constantin, de eeuwenoude schat aan volksmelodieën tot leven. Vaak slechts door een indringend orgelpunt (lang aangehouden bastoon) ondersteund. Onvergetelijk was het voorlaatste ritue le stuk: de beklemmende uitbeelding van een wanhopige bevolking die de góden aanroept en smeekt de verdroogde aarde met verlossingbrengende regen te door- Een vijfkoppig Engels combo wist Az navour met gepaste bescheidenheid op adequate manier te ondersteunen. Eigen lijk speelt zo’n groep niet meer dan uit eenlopende stijlfragmenten; het ene mo ment denk je een stukje marsmuziek te horen, het andere moment lijkt er een op Bach geïnspireerd notenspel uit te komen, klinkt een subtiel moment wat flamenco- werk, om dan weer met onbegrijpelijke natuurlijkheid over te schakelen op iets wat een halve minuut associaties met Dis co oproept. En als aandachttrekkende leidraad is daar dan continu dat fladde rende, maar nergens echt frivole stemge luid van Aznavour, dat qua volume- overgangen en toonhoogteverschillen aan haast geen grenzen gebonden lijkt. Het in groten getale aanwezige publiek kon na twee uur muziek voldaan huiswaarts keren. Het extreme karakter van sommige tempobepalingen, de suggestiviteit van aangezette contrasten, de grotere natuur lijkheid in de weergave van de recitatie ven en dergelijke; van alle mogelijke winstpunten door die vernieuwde aanpak, was plotseling opvallend veel minder te merken dan voorheen. Met kleine instrumentale en vocale en sembles werden - meer dan ooit in de Amsterdamse traditie het geval was ge weest - in een transparante totaalklank veel vermoede maar nooit gehoorde de tails blootgelegd. Concert: Charles Aznavour. Met bege leiding van kwintet, waarin twee gita risten, een drummer, een pianist en een bassist. Congresgebouw Den Haag, 28 maart 1980. Nog te beluiste ren: Amsterdams Concertgebouw op'2 april en De Doelen (Rotterdam) op 3 april. Concert door het Madrigaalkoor Boekarest o.l.v. Marin Constantin. Programma: o.a. Palestrina, Monte verdi, da Vittoria, Morley en Roe meense volksmuziek. Haarlem, Con certgebouw, 29 maart 1980. Wat je van het programma leert is voor sommigen misschien dat homo’s in princi pe net zo voelen en denken als hetero’s, maar interessanter vond ik de opvallende kleine verschillen die binnen die gelijk heid optreden. De directheid waarmee relaties werden aangeknoopt: „Ga je mee?” „Zullen we vrijen?”, in plaats van heterotactieken als „Zullen we naar de film?”, en ook het relatieve gemak waar mee men zijn eerste en zijn tweede vriend met elkaar confronteerde. Of dat nu voor delen of nadelen zijn, het geeft wel een voor hetero’s ongebruikelijke kijk op rela ties. Opera: Jakobin van Antonin Dvorak. Koor, orkest en solisten van het Nationale Theater te Praag. Muzikale leiding: Josef Kuchinka. Regie: Karei Jernik. Circus theater ^cheveningen, 30 maart 1980. Dvorak componeerde de opera in 1888 naar zijn zeggen „voor eigen genoegen”; voornamelijk vanwege het feit dat hij er een autobiografisch getint libretto voor gebruikt. Dat laatste is hem overigens juist noodlottig geworden. Het koppelen van zijn eigen jeugdherinneringen aan een cliché-verhaal dat zich rond een grafe lijk hof afspeelt, heeft de hele opera on vermijdelijk een gespleten karakter bezorgd. Het eerste bedrijf zou de geslaagde aan zet kunnen vormen voor een dol-komische operette, het tweede is met zijn geraffi neerde ensemblewerk soms half-kluchtig bedoeld maar werkt niet als zodanig uit, terwijl het derde en laatste bedrijf zonder meer bloedserieus van strekking uiteindelijk zo statisch uitpakt dat het in de praktijk „taai” mag heten. Waarbij komt dat Dvorak tenslotte een apotheose in de geest van het sociaal-realisme ver zint, die het reactionaire gegeven van het libretto even buiten beschouwing la tend zelfs gemakkelijk de goedkeuring van de huidige Sovjet-autoriteiten zou kunnen wegdragen. Daarbij bezit de muziek in het algemeen geen werkelijk dramatische kracht. En de manier waarop regisseur Karei Jernek dit gemis blijkbaar via aangedikt effect wil ondervangen is vaak lachwekkend. Het is trouwens heel moeilijk vast te stellen in hoeverre de componist zichzelf hier se- Dat is inderdaad wel een resultaat van deze opzet: de acteurs worden vriendelij ke, bescheiden om zich zelf lachende we zentjes (met als symbool de, overigens prachtige, bedscène door Cas Enklaar en een teddybeer). Ik vindt die schattigheid op zich geen bezwaar, integendeel, was iedereen maar zo, maar het duidt wel op een grote mate van voorzichtigheid waar mee gewerkt is. Als ik een (klein) bezwaar heb tegen Zus of Zo dan is het een te grote bescheidenheid en angst om te overdrij ven, waardoor scène’s soms te snel wor den afgekapt: We zien bijvoorbeeld hoe een jongen zijn vaste vriend verlaat om een nieuw vriendje achterna te gaan. Pats, afgelopen. Ik had dan wel willen weten hoe het verder ging. Bleef hij maar één nacht weg? Of voorgoed? Werd er nog gepraat? Je eigen fantasieën blijven toch te algemeen om zo’n verhaal bevredigend af te maken. Een ander gevolg van de voorzichtige aanpak is het ontbreken van de vreugde die het homoleven toch ook Vocale uit Gent. Een omstandigheid die er ook alweer mede voor zorgde dat de door Harnoncourt oorspronkelijk nagestreefde principes in deze Johannes Passion min der goed tot uitdrukking kwamen. Het Concertgebouworkest heeft onder Harnoncourts leiding een mate van stijl volle souplesse in het spel ontwikkeld, die ook nu weer onder de nog altijd onhandi ge gebaren van deze Weense musicus tot een heel bevredigend resultaat leidde. Met de vocale solisten trof men het in het algemeen minder dan in voorgaande jaren. De tenor Kurt Equiluz (de enige zanger die in dit samenwerkingsverband tot de oude garde behoort) maakte als voornaam vertolker van de evangelisten partij ditmaal soms een wat vermoeide indruk, de Christuspartij kreeg van de bas Thomas Thomaschke een tamelijk grove expressiviteit, terwijl de uitbeelding van de sopraan-, alt- en basaria’s, in han den van respectievelijk Rachel Yakar, Ca rolyn Watkinson en Michael Rippon, vaak aan de vlakke kant bleef. JOHAN VAN KEMPEN Bachs Johannes Passion; Palmzon- daguitvoering door het Concertgebouworkest met medewer king van het Nederlands Kamerkoor. Dirigent: Nikolaus Harnoncourt. Vo- Thomas Carolyn Michael HAARLEM. Het Madrigaal in zijn oorspronkelijke vorm betreft de vrucht, ontstaan uit de koppeling van de bloeiende dicht- en toonkunst uit het Florence van de veertiende eeuw. Dante, Petrarca en Boccaccio schreven hun meesterlijke jamben verzen welke door componisten als Da Caccia, Di Bologna, Piero en Landino in tweedelige vorm werden getoonzet. DEN HAAG (ANP). Het ministerie, van CRM is in principe bereid de voorlopi ge subsidies aan de toneelgezelschappen voor het komende seizoen 1980-1981 enigs zins te verruimen. In telefoongesprekken met de zakelijke leiders zijn dezer dagen indicatiebedragen bekendgemaakt. Voor alle groepen gaan deze uit van het subisi- die niveau voor het lopende seizoen, ver meerderd met enige bijstellingen zowel in de personele als in de materiële sfeer, waaronder een volledige doorberekening van de ambtelijke salarisontwikkeling, al dus heeft een woordvoerder van het mi nisterie van CRM vrijdag desgevraagd meegedeeld. Daar bovenop zijn nog de volgende be dragen gereserveerd: Voor het Publiekstheater in Amster dam 15.000 gulden, mede om de voortzet ting van de experimentele foyerproduk- ties mogelijk te maken. Het RO-Theater in Rotterdam krijgt 58.000 gulden voor stabilisering van de ensemblevorming in verband met de nieu we werkwijze. Diskus, ook in Rotterdam, krijgt er 28.700 gulden bij voor verbeteringen in de sfeer van de arbeidskosten. een extra stimuleringssubsidie van 10.400 gulden voor de regisseursprojecten van F Act Rotterdam. Met de gemeente Amsterdam zal nog nader overleg worden gevoerd over de situatie van Poezie Hardop, Sater, Werk teater, Mickery en Baal. Ook zal op korte termijn in Amsterdam moeten worden gesproken over de decorbouwfaciliteiten van de stichting theatertechniek en -admi nistratie. Met de Haagse Comedie, waar volgend seizoen een nieuwe artistieke leiding zal aantreden, moet nog een apart gesprek plaatshebben. Voor de toneelgroep De Appel in Den Haag, die een muziekthea- terproject wil uitvoeren, is 120.000 gulden extra gereserveerd. Tevoren evenwel zal het stichtingsbestuur overuigend duide lijk moeten maken hoe het in het vervolg begrotingsoverschrijdingen denkt te voorkomen. In het subsidiebeleid aan de Nieuwe Komedie in Den Haag is opnieuw een tijdelijke financiering betrokken (32.200 gulden) van faciliteiten voor het Theater aan de Haven. Voor Genesius en Werk in Uitvoering in Groningen zijn bedragen gereserveerd (57.400 gulden respectievelijk 49.300 gul den) voor het geval de noordelijke subsi- diënten besluiten hun subsidies in de afge sproken verdeelsleutel te verhogen. De subsidie van Proloog zal slechts kun nen worden verleend, indien het gezel schap ering slaagt een sluitende, werkba re begroting voor te leggen. Bij de genomen voorlopige beslissingen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het jaarlijkse advies van de Raad voor de Kunst. Aangepast aan de gegeven subsi- die-indicaties zullen de gezelschappen hun nieuwe, gedetailleerde begroting op stellen, op basis waarvan de officiële sub sidietoezegging zal worden berekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 9