F Bridge Schaken Dammen 3 f. 1 o o o o J A KLEUR- Ik weet het nog niet o p o o o I I A A A 8 Q A A WEDSTRIJD A f2 Eindelijk een recept O c WH I p^r) Handwerkjuf Zwemster Wat ik later worden wil Twee dingen 6 A S lés?» O O O Op de universiteit Ijshockeyer Haasje Repje De paashaas h J Éi Ik! geen L®1 3 THOMV. D. WIEL I Je naam: )rr Waar woonje: ~2 OOCDO000^ 1 AMANDA MARCEL BUURMAN 4* Kuypers (aan zet) slag en moet de 10e slag thuis bezorgen. llllllllll 'P Sch; als west start u met drie ronden L 2 FRANK TEER Timman I V ROBBERT HARMSEN et ie i Ik wou graag ijshockeyer I worden, dat vind t ik een leuke sport. Ik kwam er pas achter. Ik kan goed gymen en toen dacht ik: waarom niet? Ik ga ijshockeyer worden. ’t Spuigat is een rubriek die wordt votgeschreven en -getekend door kinderen van ongeveer tien tot vijftien jaar. Iedere week worden één of twee onderwerpen behandeld, maar je kunt natuurlijk ookzómaar eena een verhaaltje, eengedicht of een tekening sturen. Denker wel aap, dat tekeningen met zwarte inkt of viltstift moeten worden gemaakt, anders blijft er in de krant niets van over. Stuur je reacties naar t Spuigat, Damiate Pers, Postbus 507,2003 PA Haarlem. tomatenketchup, mayonaise. De sla goed wassen en op een grote schaal leggen. Dan de sla met de diverse bovengenoemde dingen versieren. Alles voor het sausje door elkaar roeren en over de sla gieten. Tenslotte nog wat paprikapoeder erover heen strooien. Succes en eet smakelijk! LILIAN VAN DER LAAN Ik word twee dingen: pianist en stewardess. Die dingen zijn heel leuk vind ik. Ik ben al aan het oefenen op de piano. Stewardess ben ik nog niet aan het oefenen. Ik ken al Engels, want mijn moeder is Engels. Maar ik ben al heel vaak in een vliegtuig geweest. Ik wil later handwerkjuf worden, omdat ik veel van handwerken houd. Thuis handwerk ik ook veel dingen, omdat ik dat leuk vind. Ik wil het liefst handwerkjuf worden op een lagere school. De kinderen op hogere scholen zijn niet zo erg serieus. HELEN LIPPUS na drie dagen weer lopen, hollen. Maar het ergste was dit: ik kon niet uit mijn woorden komen, bijvoorbeeld tegen wekker zei ik boek. Op 2 juli 1977 was ik weer thuis. Ik was toen nog op de Christiaan Huygens, maar ik was erg achter. In oktober 1977 belandde ik op de Mytylschool. Ik kwam in de hoogste groep met een assistente en een onderwijzer. Ik leerde de groep snel kennen. Ik kan namelijk goed leren. Ik wil het ook omdat ik dan lekker straf kan geven. Net als ik altijd krijg op school. ERICA WINIUS Zou de aanleg van onze jongste profs ook tot zulk een plafond reiken? E. SPANJAARD ze er weer een bij. Zeg, ze hebben wel lol, want ze hebben een hand vol. En de paashaas zegt: „Volgend jaar kom ik weer, dag alle kinde ren, tot de vol gende keer”. MARLIES TOORNEND het vogeltje, dat snel weg vloog. En kwam nooit meer terug. Repje ging met het jongetje mee. Daar kreeg hij een grote kooi, maar liep ook los. Hij kreeg wor teltjes en sla en andere dingen. En hij leefde lang en geluk kig en het vo geltje ook. Dag vogeltje en Repje, Dagjon- getje. NATASJA WIJKER Altijd leuk om te zien is natuurlijk de manier waarop Harm Wiersma van Johan de Boer verloor. In de stand van diagram 2 durfde Wiersma 317-11 niet aan omdat wit dan kan winnen door: 32. 38-32! 12x21, 35. 26x17 27-32, 36. 38x27 24-30, 37. 35x24 20x47. Ik denk dat ik later zwemster wil worden omdat ik het een fijne sport vind en graag zwem. Ik ben op het idee gekomen omdat een vriendinnetje op HZV zat en toen wou ik er ook op. En zo ben ik op het idee gekomen. INGRID SEIJSENER A 9 4 3 4 H B 9 8 7 6 5 3 Wat ik later worden wil? Ik wil later als ik groot ben schooljuf worden. Niet zo maar, maar op de universiteit. 7 6 5 4 B 10 9 A 6 5 A B 5 52 A H 10 7 5 653 A H V is/ 3- Ja, ik weet het niet zo. Vroeger wilde ik uitvinder worden, maar nu ik dertien ben, wil ik wel haast alle beroepen, maar ik weet niet of het gaat. Ik ben namelijk verlamd geweest in 1977. Dat kwam door pillen, ik noemde ze glij pillen. Na vijf dagen ging ik heel raar doen. Zodoende kwam ik in het Diaconessenhuis. Daar lag ik drie weken. Ik was helemaal rechtzijdig verlamd van top tot teen. Maar gelukkig kon ik ■iW Mm’ ._.np ,.«S M Doe je mee met de kleurwedstrijd? Kleur de plaat zo mooi als je kunt. Stuur hem naar de krant. Zet op de enveloppe: Kleurwed strijd. Schrijf ook je naam en adres bj de plaat. Dinsdag moet hij op de post! Doe mee! Je kunt een mooie prijs winnen! :7c#È. Hoe heet de plaats? •'tl eb 27x49, 33. 35-30!! 25x43, 34. 37-31 49x19, 35. 23x3 26x37, 36. 3x6 (overigens had wit hier niets van gezien). Er volgde: 319-19, 32. 40-34 4-10 (Wiersma wilde 7-11, 24-19 13x24, 35-30 24x35, 28-22 27x18, 37-31 26x37, 38-32 37x28, 33x2 niet toelaten) 33. 24-19! 13x24, 34. 34-30 25x34, 35. 39x19 12- 17, 36. 43-39 17-22, 37. 28x17 21x12, 38. 38-32 27x38, 39. 33x42 20-25, 40. 39-34 14-20, 41. 45-40 7-11, 42. 36-31 11-16, 43. 31-27 12-17? 44. 19-13 (19-14 is nog iets beter) 8x28, 45. 27-21 16x27, 46. 29-24 20x29, 47. 39x12 en Wiersma gaf op. Ik kreeg ook een elektrische typemachine. Ik ging maar besluiten pm met mijn linkerhand te gaan schrijven. Nou het is aardig leesbaar geworden. Voor de „grote klap” was ik dol op schrijven, maar nu ben ik aan het tekenen. O ja, ondanks die verlamming kan ik er alles mee doen hoor. Alleen wat langzamer dan ik gewend was. Maar gelukkig werkt hij nog. rc>; I Een paar weken gleden heb ik aan jullie gevraagd om eens een lekker en niet al te moeilijk recept op te sturen. Tot nog toe zijn daar nog niet erg veel reacties op geweest, maar hier is dan toch het eerste recept: Versierde sla. Je hebt nodig: 2 kroppen sla, 2 gekookte eieren, 1 tomaat, 1 zure appel, 2 mandarijnen, 5 augurken. Voor het sausje: slasaus, Timman Een duizelingwekkende stelling. Twee maal slaan op f4 faalt op Le6:t 23 Er was eens een haasje dat Repje heette. Repje liep door het bos, daar zag hij een vo geltje. Het zat in een val en kon er niet uit. Repje rende er naar toe, wat hij ook deed, hij kreeg hem niet. Repje liep ze nuwachtig heen en weer. Daar kwam een jongetje aan. Repje rende er naar toe. Het jongetje liep met Repje mee. Toen hij het vo geltje zag, ren de hij er heen. Hij bevrijdde klaver wég. Ru 10 is voor het aas, waarna de leider een troefje speelt haar de 10. Zuid vervolgt met KI 8 en de vraag luxV— - ■- zetten! Doet u dat niet dan snijdt de leider met KI B en herhaalt de schoppensnit; KI H wordt overgenomen met het aas, waar na nogmaals op schoppen kan worden A V B 10 3 876 H V 2 H 8 N VV---O z V B 10 8 6 86 74 9 8 4 2 De paashaas komt weer in het land, en heeft op zijn rug een grote mand. Hij stopt de eie ren allemaal weg, in de struiken, in de bosjes en in de heg. Straks mogen de kinderen zoeken, in alle gaatjes en hoeken. Als ze er een hebben ge vonden, zijn ze heel erg opgewonden. Ze gaan naar huis terug, maar niet heel vlug. Misschien vin den ze nog een ei, en dan hebben N z Kuypers doorbreken? Hans Böhm koos voor het schaken, nadat hij enkele jaren geleden in het IBM-toernooi een schitterend resul taat boekte, dat hij echter nadien nooit meer evenaarde. John van der Wiel beëin digde na het behalen van zijn kandi daats zijn rechtenstudie ten behoeve van het schaakbord, terwijl de onderwij zer Cor van Wygerden met hetzelfde doel zijn werkkring beperkt. Paul van der Sterren besteedt thans meer tijd aan het schaakspel dan aan zijn universitaire stu die; de jongste „overloper” is Bruno Car lier, die zojuist zijn studie stopte, doch in Leeuwarden slechts een flauwe afschadu wing van zijn normale kracht vertoonde. Slechts één vond de weg terug: Jaap Vogel. Echte „amateurs” zijn nog de Haagse jurist Fred van der Vliet, die o.a. dank zij zijn koelbloedigheid in tijdnood de 2e-7e plaats achter Timman deelde, en de Eindhovense Philips-ingenieur Frans Kuypers. Over de laatste vandaag wat meer. In 1963 veroverde hij de landstitel, terwijl hij ondanks zijn drukke werkkring boven dien nog tot doctor promoveerde. Door dit alles is hij vermoedelijk niet tot het pla fond van zijn aanleg gekomen, maar ook zonder dat schaakt hij razend sterk. Zo wist hij met zwart Jan Timman op de rand van de nederlaag te brengen, maar de hand van de grootmeester deed tenslotte de kansen keren. Wat moeten wij meer bewonderen: de scherpe opzet van Kuy- i pers of de fabuleuze wijze, waarop Jan zich wist te redden? In ieder geval de misschien wel boeiendste partij van het toernooi. Wit: Timman. Zwart: Kuypers. 1. d2-d4 Pg8-f6, 2. c2-c4 e7-e6, 3. Pbl-c3 Lf8-b4, 4. e2-e3 0-0, 5. Lfl-d3 c7-c5, 6. d4-d5 b7-b5, 7. d5xe6 f7xe6, 8. c4xb5 d7-d5, 9. Pgl-e2 a7-a6, 10. 0-0 a6xb5. Wij geven op deze interessante openingszetten geen commentaar, omdat ze ook werden ge speeld tussen Kortsnoi en Karpov in de 17e partij, welke leidde tot het bekende incident met de magnetiseur Zoekhar. Karpov speelde hier e6-e5. 11. Ld3xb5 Lc8-b7. Zwart heeft een flexibel centrum voor een pion. Het positionele thema der stelling is of wit dat centrum kan onder mijnen met a3 en b4. 12. a2-a3 Lb4-a5, 13. Tal-bl? Deze te langzame zet is de /‘koj f\L (f) ten staat wit 'vrijwel verloren. Er volgde: 28. 37-32? (noodzakelijk was 28-23) 11-16, 29. 32x21 16x27 en wit staat verloren: le) 30. 43-39 (in partij gespeeld) 24-30, 31. 34x14 18-23, 32. 29x9 8-13, 33. 9x18 12x45 2e) 30. 40-35 13-19, 31. 34-30 18-23, 32. 29x18 12x32, 33. 30-25 6-11, 34. 25x23 32-37, 35. 42x22 17x50 3e) 30. 42-37 27-31, 31. 36x27 17-22, 32. 28x17 12x41 4e) 30. 28-23 27-32, 31. 38x27 20-25, 32. 29x20 18x47 5e) 30. 40-34 7-11, 31. 29-23 18x29, 32. 34x23 I 1 oorzaak van al wits moeilijkheden. Beter bijvoorbeeld, 13. Pg3. 13La5-c7! Voortreffelijk. Als wit argeloos met zijn plan verder gaat, loopt het al mis voor hem. Zie 14. b4? Lh2:t! 15. Kh2: Pg4t 16. Kg3 Pf2:! 17. Tf2: Dg5t 18. Kh2 Tf2: bene vens d5-d4 en de zwarte koningsaanval slaat snel door. 14. Pe2-g3 d5-d4! 15. Pc3- e2 h7-h5! Weer uitstekend. Het voor de hand liggende 15Dd5 16. f3 c4 (valt Lb5 aan), 17. Pd4: e5? faalt op het verras sende 18. b3! en wit, die Lc4 dreigt, komt in het voordeel. 16 e3xd4 Om na 16. h4, 17. dc5: hg3: 18. Pg3: Pd5, 19. Ld3 tenminste nog een onoverzichtelijke stel ling op het bord te krijgen. 16Dd8-d5, 17. f2-f3 h5-h4. Wits positie is afschuwe lijk. Maar nu krijgt-u te zien wat een grootmeester-in-nood vermag. 18. Lcl-f4! Ik wil later straaljagerpiloot - worden. Vroeger wou ik altijd marinier worden, misschien word ik dat wel weer, maar ik denk het niet. m t. Ik vind piloot zijn een mooi beroep, omdat je een mooi uitzicht hebt en het erg hard gaat. Je vliegt zo naar Duitsland, maar je moet wel opletten, wantje bent er zo. Als ik later genoeg geld heb dan koop ik een mooiere en duurdere straaljager. Van dinsdag 8 april tot zaterdag 19 april wordt in Bedum (Groningen) om de natio nale damtitel gestreden. Favoriet is uiter aard wereldkampioen Harm Wiersma, on danks het feit dat hij vorig jaar Hans Jansen voor moest laten gaa. Toch zal Wiersma er heel wat moeite voor moeten doen voordat hij met de eerste plaats, en zijn zesde nationale titel naar huis zou kunnen gaan. (Eerder was Wiersma al kampioen vn Nederland in 1972, 1974 t.m. 1977). Zowel titelhouder Hans Jansen, als internationaal grootmeester Rob Clerc, en de zeer gevaarlijke Jannes van der Wal zullen het Wiersma niet makkelijk maken, en ook Johan Bastiaannet (4e plaats in het laatste wereldkampioenschap na Gant- warg, Wiersma en Sjtsjegoljev) zal waar schijnlijk ook hoog eindigen. De Nederlandse kampioen van 1978, Frank Drost, en de Amsterdammer Johan de Boer, die vorig jaar Wiersma een ne derlaag bezorgde, doen het de laatste tijd met dammen wat rustig aan en spelen niet meein dit titeltoernooi. Debutanten dit jaar zijn de Noordhollanders René Boulo- nois en Gerard Beerepoot, alsmede Bauke Bies, ex-jeugdwereldkampioen. Verder doen nog mee: Jos Stokkel (vorig jaar 4e in de finale), Evert Bronstring, die dit jaar in de halve finale weer zeer sterk naar voren kwam, alsmede Peter van Harten en Joost Hooyberg. Uit het toernooi van vorig jaar heb ik nog wat fragmenten voor u uitgezocht. Om te beginnen Johan de Boer-Hans Jan sen, waarin Hans een stand waarin hij nadelig lijkt te staan binnen enkele zetten op de hem eigen onnavolgbare wijze in winst omzet. Vanuit diagram 1 volgde 23. 35-30 25x34, 24. 40x29 14-20, 25. 45-40 (beter was 37-31 omdat zwart dan niet tot 22-27 komt) 19- 24! 26. 39-34 (na 40-34, 3-9 44-40, 20-25 29x20, 15x24 34-29, 18-23! 29x27, 24-29 33x24, 17-21 26x17, 11x35) 22-27! 27. 32x21 16x27 typisch Jansen!, binnen enkele zet- I zien hetzelfde bij bijvoorbeeld uitvoeren- de musici. Terwijl het in „gewone” beroe- pen voldoende is om „goed” te zijn, dient I men als beroepsschaker of musicus te excelleren. Daar komt nog iets bij; de ervaring E heeft geleerd dat schakers, die na ampele overweging hebben besloten te switchen van hun „gewone” beroep naar het pro fessionele schaak, vaak plotseling minder sterk gaan spelen. Het rechtvaardigen van hun keuze blijkt een handicap te zijn. Heel duidelijk zagen wij dat indertijd bij Euwe. Het hier gesignaleerde probleem breidt zich uit als een olievlek. Bezien wij daar- i toe eens het lijstje van deelnemers aan het jongste landskampioenschap te Leeuwar- I den. Gert Ligterink, kampioen 1979, die dit jaar de 2e-7e plaats moest delen, werd prof na het voltooien van zijn studie En- gels. Hans Ree, drs. wiskunde, deed het- i zelfde. Telkens weer struikelt hij over het i laatste halve puntje naar een grootmees- i terresultaat. Is hij reeds aan zijn plafond i of zal hij wat wij allen vurig hopen voor IIIÜIIIB1 I deze sympathieke speler de barrière Vorige week kreeg u twee van de tien probleemvragen te zien waarop de kandi- daat-bridgeleraren tijdens het schriftelijk Oost speelt 4 Ha, zuid start met Sch V. U j kreeg alleen de O-W-handen te zien en de vraag luidde: „Hoe moet oost dit spel;* afspelen?” U moet zich wapenen tegen,*; b.v. bovenstaande verdeling. Zou zuid nl.,” nadat N-Z twee schoppenslagen hebben, 11-16, 33. 40-35 17-22 (niet 24-30), 34. 28x17 geïncasseerd, ruiten spelen dan kunt u het;, verlies van twee slagen in die kleur niet voorkomen. U mag dan ook de eerste slag niet dekken. Speelt zuid nu ruiten dan gaat een schoppen weg op een hoge klave- ren; vervolgt zuid schoppen dan komt,;; noord aan de slag, die geen ruiten kan. spelen. In het laatste geval speelt noord*; b.v. klaveren. U neemt in de hand, trekt troef, incasseert nog twee klavers en 3 speelt ruiten naar de 10. Noord komt aan ■■Ilüi H 7 V B 9 3 2 A V 10 2 B 10 'examen het goede antwoord moesten zien te vinden: 4 H 9 8 2 53 B 7 4 3 •fr 10 4 3 A H V 4 2 10 9 8 V 9 7 6 2 Onlangs heeft prof. A. D. de Groot, oud- hoogleraar in de toegepaste psychologie te Amsterdam, zijn afscheidscollege ge houden. In de dertiger jaren behoorde hij tot de sterkste schakers van ons land en het is dan ook geen wonder, dat zijn belangstel ling in hoge mate uitging naar het toetsen van meetbare prestaties, met name intelli gentietests. Hij definieert intelligentie als een com binatie van waarnemings-, leer- en denk vermogen, als een soort „redzaamheid” van de geest. De centrale stelling van zijn betoog luidt: aanleg=plafond, omdat hij veel betekenis toekent aan de factor erfe lijkheid. Voorwaarde voor het opgaan van zijn stelling is natuurlijk dat iemand zich sterk heeft toegelegd op de ontwikkeling van een bepaald mentaal vermogen. Als de proefpersoon dat niet heeft gedaan bijvoorbeeld omdat hij van jongs af geïso leerd was kan hij dat plafond niet bereiken. Als De Groots stelling juist is, dan lijkt dat ons van groot belang voor opkomende jonge schakers die overwegen van ons spel hun beroep te maken. Vroeger kwam dat in ons land vrijwel niet voor; onze- eerste officiële landskampioen Olland was huisarts, Euwe wiskundeleraar. Tegenwoordig is dat anders. Vele Ne derlandse t-opschakers zijn profspelers geworden, zoals Donner, Langeweg en Ree. Hun keuze is aan de ene kant begrij- pelijk en wel in de eerste plaats omdat zij graag schaken, alsmede om meerdere se cundaire factoren zoals veel reizen, be kendheid e.d. m,. Maar er zijn ook tegenkanten en wel t" vooral dat men als schaker slechts een E echte maatschappelijke carrière kan ma- ken, wanneer men werkelijk tot de top E behoort, dus om in De Groots straatje te blijven een zeer grote aanleg bezit. Wij U zag alleen west en noord. Zuid speelt 4 1 V iniiiHiiiitiHiiiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin Ta8-e8 Geen echte fout, maar 23 Tf5! Taf8 had zwarts aanval nog meer versterkt. Het scheelt een essentieel tem po. 24. Pf2-h3 Tf8-f5, 25. Kgl-hl Kg8-h8, 26. Tbl-cl Te8-f8, 27. Lc4-b5! Nog een grootmeesterzet. De pointe is dat na 3 maal slaan op f4 Dc4 volgt, waarna wit zich schadeloos stelt op c6. 27Pd5-e7! Nu valt Tf5 Lb5 aan, waardoor Pb4! een dreiging wordt. 28. a3-a4 Dd7-d8, 29. Ph3- g5 Tf8-f6, 30. Lb5-c4 Pc6-b4, 31. Dd3-d2 Pb4-d5. Dreigt vernietigend e6-e5, waarte gen wit de enige parade vindt. 32. Pg5-h3! Lb6-a5 Einde van het schitterend de bat. Meer verweer bood 3215, 33. Lg5 La5, 33. Ddl Tb6. Er volgde nog 33. Dd4: Lel:, 34. Tel: Da5, 35. Ld2 Da4: 36. Dh4:t Kg8, 37. b3 De8, 38. Pg3 Dg6, 39. Lg5 Tg5: 40. Dg5: Dg5: 41. Pg5: Lc8, 42. P3e4 Tg6,43. Zeer sterk, want na 18Lf4: 19. Kgl en 1-0. Pf4: benevens Pge2 is het gif er uit, terwijl op 18hg3: 19. Lc7: volgt. Catastrofaal ware 18. Phl Pg4! 18Lc7-b6! 19. Pg3- hl geen prettig veldje, maar wit „staat” nog. 19c5xd4, 20. Ddl-d3 Pb8- c6. In aanmerking kwam h4-h3, 21. Lb5-c4 Dd5-d7, 22. Phl-f2 Een belangwek kend alternatief was 22. Db3 Dd8 (Lb6 stond in) 23. Le6:t Kh8, 23. Pf2 rhet moei lijk te taxeren kansen, bijvoorbeeld 23. d3, 24. Tfdl. 22Pf6-d5. Nu mag Lf4 niet wijken wegens Pe5, maar groot meester Jan vindt de enige redding. 23. Tfl-ell! harten. Zuid bekent en oost gooit een luidde: „Hoe speelt u tegen?” U moet KI V na nugmauio ovuufjpvu, nuu gesneden. Speelt u KI V dan kan de leider 5 nog maar éénmaal schoppen snijden, waarna één down onvermijdelijk is. T. SCHIPPERHEYN uier, hoek

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 37