Saaie toneel monoloog door Josephine van Gasteren Eenvoud en variatie in entertainmentprogramma Michael Tilson Thomas breekt lans voor en Amerikaanse muziek Lege clichés bij de Paul Collins’ Beat s s Heldere lijnen in kort luchtig danswerkje J Albert van Dalsumring zal opnieuw worden gemaakt 1 f .h MM MMMTIMMi Pijnlijke oorlogsherinneringen in monoloog Perfect gebrachte 1.000 Years of Jazz Concertgebouworkest in serieuze Ives-benadering When the Spirit moves bij Springplank Niets toegevoegd aan verwachtingspatronen 19 8 0 KUNST MAANDAG 1 4 APRIL 10 :ro. 30 esc (Van onze kunstredactie) AMSTERDAM. Onder het oog van het voltallig publieksthe ater, op het toneel, en een groten deels met toneelmensen gevulde zaal, schoof de ministêr van CRM, mevrouw Gardeniers, za terdagavond de Theo Mann- Bouwmeester-ring aan de vinger van Annet Nieuwenhuyzen. Dat gebeurde in de Amsterdamse schouwburg na een voorstelling van Moeder Courage van Brecht, waarin Annet Nieuwenhuyzen de hoofdrol speelt. Alice in Wonderland JOOST NIEMÖLLER JAN BAART JOHAN VAN KEMPEN JOOST NIEMÖLLER ■ir De aspirantengroep Springplank van het Nederlands Dans Theater in een scène van When the Spirit Moves. nu 'aan, staat Toen nder Para- Zerze- emni- loch- 2. In n de tatie- echt- i ge laat actie t en De minister noemde in haar toespraak een ring een vreemd ding om te krijgen, omdat hij als je hem aandoet een stuk van jezelf wordt. In haar uitvoerig dankwoord ging Annet Nieuwenhuyzen hierop in: ze zei zich in ieder geval al anders te voelen door de gedachte aan degenen die de ring gedragen hebben: „Dat ze eraén hebben gezeten”. Ze herdacht Caro van Eyck die haar eigenlijk de ring had moeten aan doen, en bedankte de minister voor het overnemen van die taak, waarbij ze op merkte in ieder geval blij te zijn dat het tenslotte toch een vrouw was die het deed. Annet Nieuwenhuyzen, die eerder al heeft laten weten zelf de ring bij haar leven te willen overdragen, zei aan het eind: Ik zal hem dragen in het volle besef van de verantwoordelijkheid die de ring mij op- Tenslotte bracht Annet Nieuwenhuyzen nog een goed bericht: er komt een nieuw exemplaar van de Albert van Dalsumring, de mannelijke pendant van de Bouw- meester-ring, in „bezit” van regisseur Pe- muziek van Martinu, met zowel dromerige als jazzy elementen. De geaccentueerde flankpartijen van de kleding verhogen het effect van de open bewegingen, steeds sterk gestrekt of ge spreid, hoog of wijd. De Russische ont werper Mark Kaplan is ook verantwoor delijk voor het decor, dat aan een onder- waterlandschap doet denken, in een ge dekte belichting van roodbruin, groen en blauw. De sombere toon van het achter doek vormt een niet helemaal duidelijke tegenstelling met de totaliteit van het bal let, die eerder licht en vrijblijvend te noe men valt. in 1976 het nummer „Hanging on the telephone” opnamen, juist ja, de latere hit van Blondie) tekende met dat debuut voor de meeste composities en was daarnaast als belangrijkste zanger bovendien de op vallendste performer. Ook live bleek Col lins de man waar het allemaal om draaide. Maar ja. Die Collins kon best wel aardig Aankleding, belichting en timing van het geheel waren gisteravond perfect. Hoewel het programma van 1.000 Years Of Jazz zeker voor een entertainment- gebeuren enorm sober was, kunnen in dit kader toch enkele hoogtepunten genoemd worden. Daar waren dan allereerst die Legends of Jazz. Met name trompettist Andrew Blakeney mag daarvan genoemd Concert: Paul Collins’ Beat. Bezetting: Paul Collins: gitaar, zang. Steve Huff: basgitaar, zang. Larry Whitman: gitaar, zang. Mike Ruize: drums. Paradiso, Amsterdam. 12 april 1980. ter Oosthoek, maar vorig jaar bij hem gestolen. Een commissie, bestaande uit mevrouw Jansen-Martens, Petra Laseur, Paul Steenbergen, Mary Dresselhuijs en Annet Nieuwenhuyzen draagt zorg voor de vervanging. De Albert van Dalsum ring is veel jonger dan de Bouwmeester- ring: Albert van Dalsum kreeg hem in toevoegt. Paul Collins stond voor lege zingen, had best wel door hoe hij zich op het toneel moet bewegen, alleen dat kleine beetje extra aan persoonlijkheid ontbrak bij hem ten ene male. Net als bij The Knack bleek het hier te gaan om een groep, die verwachtingpatronen tactvol weet in te vullen, maar daaraan niets DANS: When the spirit moves (wereldpremière) door Springplank, de aspiran tengroep van het Nederlands Dans Theater. Choreografie: Brett Raphael. Muziek: Bohislav Martinu (Tre Ricercari). Decor en kostuums: Mark Kaplan. Dansers: Laurina van der Vusse, Jan de Miranda, Yvette Olof, Peter Schetters, Mirjam Diedrich, Martin' Gelpke. Reprises: Blue Skin (Jiri Kylian/trad.), delen uit Dream Dances (Jiri Kylian/ Luciano Berio), Interactions (Christopher Bruce/Gary Carpenter). HOT Den Haag. 12 april 1980. 1960 van het Brabants toneelpubliek, toen hij vijftig jaar aan het toneel was. schattig, zo’n oudje”. Dat had ie dus maar beter niet kunnen doen misschien. Uit een heel ander vaatje werd getapt door zangeres Carol Cass. Haar leeftijd was de enige die niet vermeld werd, maar geschat kan toch wel worden in de rich ting van de dertig. Een jonkie dus. Niet alleen verscheen Carol telkens in de meest schitterende, uiterst sexy gewaden, wist ze ontroerend smachtende ogen op te zet ten (uw verslaggever zat voor in de zaal) en beschikte ze over een fabuleus stemge luid, maar bovendien kon ze de situatie van „tien ouwe kerels en een lekker stuk” op zeer charmante wijze uitbuiten. Dat was lachen dus. Als hoogtepunt stonden The Original Hoofers, oftewel vier alweer legendari sche tapdansers aangekondigd. Absolu te ster van dit kwartet was Jimmy Slyde, die door perfecte mimiek en uiterst flit send voetenwerk getuigde van een gevoel voor timing en souplesse waar de andere drie een punt aan konden zuigen. Tenslot te rest dan de opmerking dat het gespeel de materiaal bestond uit bijna alle jazz- klassiekers. clichés zonder weerstand en stak dat in een modieus jasje. Een verrassend con cert viel er na die eerste plaat niet te verwachten. Uiteraard werd bijna alles van de elpee gespeeld. Dat een singlenum- mer als Don’t Wait Up for me als laatste voor de toegift kwam, was alleen omdat zoiets nu eenmaal hoort. Dat You And I ontbrak kon op dezelfde manier ver klaard worden; het betrof hier een rustige ballad en voor verstilde momenten is in een doorsnee-rockconcert zonder waag halzerij geen plaats. euter- ?hool. 05 In- Mede- rnaal. 21.05 gram- 23.20 tepor- 22.30 gram- mid- m 1. Mdy Deze ertig ziek, ir bij ssen nble iken van tal - I uur met 'ésar n de ïder- ihuis i dit Hing Mu- cur- 10.45 5 Ga- rtpro- efilm. Jour- 18.20 iserie. Angst Ifilm. eiten. briek. meel- via staat i uit met Van- rsum smde idoli- ge- sland iten” le uit s, de ame nrijk I om ciale t. In met rans- i van be- in de Hart Charles Ives, die weleens als de Ameri kaanse classicus wordt betiteld, stond bo venaan op het programma. Ditmaal met diens, hier nog niet eerder gehoorde Tweede symfonie, waarin de excentrici teit hem voornamelijk zit in het ongemoti veerd dissonerende slotakkoord. Onge motiveerd inderdaad, aangezien hier vanaf het contrapuntisch opgezette eerste deel tot en met de drukdoenerige finale geprobeerd is een serieuze symfonie op te bouwen. Allerlei citaten uit de klassieke muziek van West-Europa worden samen met flarden van Amerikaanse volkslied jes tot een wat vreemdsoortig lichaam samengesteld, dat dan met enig geweld een klassiekerig jasje aangepast krijgt. worden, al was het alleen maar omdat hij met zijn 82 jaar het oudste lid van de show is. Het was ongelofelijk hoe deze veteraan nog de ene scherpe solo na de andere wist weg te geven. Blakeney, die in 1924 Louis Armstrong verving in de beroemde King Oliver Jazzband, zong af en toe ook nog een liedje en dat ontlokte bij nogal wat dames in de zaal reakties als „Och, wat Voor fascinerende interpretaties, die diepe emoties loswoelen, leent dit ballet zich niet. Evenmin is het een meesterwerk van zuivere abstracte bewegingskunst. When The Spirit Moves levert wel een helder spel van afwisselend symetrische en antimetrische figuren met humoristi sche invallen. Voorstelling: Niet geloofd, wel ge daan. Toneelbewerking van een ver haal van Grete Weil door Ton Lutz en Josephine van Gasteren. Voordracht: Josephine van Gasteren. Regie Ton Lutz. Decor: Chiel de Mey. Vrije to- neelproduktie van Jacques Senf. Pre mière: 12 april 1980, Stadsschouw burg, Haarlem. Een stralende Annet Nieuwenhuyzen toont haar hand met de Theo Mann-Bouwmeesterrlng aan het publiek. Rechts naast haar minister Til Garden Iers, achter haar de collega’s van het Publiekstheater. Het door Mel Howard opgezette enter tainmentprogramma 1.000 Years Of Jazz heeft niet alleen een grootse maar ook een uitgekiende opzet. Aangezien het hier een oude-stijlgebeuren betreft en de deelne mers over het algemeen de vijftig nogal ruim overschreden zijn wordt gedurende de uitputtende wereldtournee (begin 1979 gingen de duizend Jazzjaren te New York in première) met steeds wisselende bezet tingen opgetreden. Uitgekiend punt num mer twee is de variatie, de eenvoud en de overzichtelijkheid van het programma. Zowel voor als na de pauze werd telkens geopend met een vrij kort optreden van The Legends Of Jazz, een oude-stijl-jazz- band dus, werd vervolgens een zangeres toegevoegd en vond de afsluiting plaats door een optreden van vier tapdansers. Twee paren dansen een lyrisch getinte abstracte fantasiè, waarin Öosterse hou dingen en zwembewegingen te herkennen zijn. Halverwege het ballet brengt de cho reograaf een derde paar op het toneel. Dit tweetal is als vrolijke schoolkameraadjes uitgedost met korte broek en gekke petjes. Hun parodistisch bedoeld, meer spontaan bewegen, vormt een sterk contrast met de gebonden stijl van de twee andere paren, die ook elementen van de pas de deux laten zien. De tegenstelling heeft een wat komische uitwerking, maar bergt ook een dubbele bodem. Wanneer in de laatste maten van het ballet het dartele tweetal hun bovenkleding afgooit, blijken zij net als de overigen gekleed te zijn. Choreograaf Brett Raphael, zelf danser en mededirecteur van The Long Island Ballet, maakte in 1977 zijn eerste ballet. Een jaar later leverde hij zijn eerste werk stuk aan een professioneel gezelschap. Hij experimenteert nog in verschillende stij len om uiteindelijk toch een eigen stijl te krijgen. Voor When The Spirit Moves heeft hij zich laten leiden door de lichte Een aantal acteurs is er nu in geslaagd het oorspronkelijke ontwerp van de Al bert van Dalsumring terug te vinden. Bij dezelfde goudsmid in Den Bosch zal de ring nu opnieuw worden gemaakt. Tussen de nummers door beperkte Col lins zich tot het geven vap commercieel verantwoorde informatie. Dus: hoe die nummers heetten (luid en duidelijk), waar ze over gingen (dat was gauw verteld), wat de naam van de nieuwe elpee zou zijn en wanneer die uit zo komen. De platenmaat schappij kon tevreden zijn. En o ja, de machine was nog niet helemaal geolied, want er ging nogal eens wat mis met rondzingende microfoons. Een klein re- giefoutje. AMSTERDAM. Vier maanden geleden maakte het Amsterdamse publiek kennis met de jonge Amerikaanse dirigent Michael Tilson Thomas, wiens roem hem in de periode daarvoor al, via grammofoonopnamen van opmerkelijk hoog artistiek niveau, naar ons continent was vooruitgesneld. Die eerste kennismaking kreeg toen haar beslag op een VARA-matinee in de Stravinsky-serie, waar Tilson Thomas het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor leidde in onder meer de Psalmen symfonie. Deze zondagmiddag stond de nu 36- jarige dirigent weer achter dezelfde lesse naar, nu oog in oog met het Concertgebouworkest, waarmee hij een programma van Amerikaanse muziek in de C-serie verzorgde, dat oorspronkelijk in handen zou liggen van Tilson Thomas’ collega en landgenoot Richard Dufallo. Josephine van Gasteren in haar monoloog Niet geloofd, wel gedaan. (Foto Erwin Verheijen) Het gaat daarbij wat Ives betreft na tuurlijk om de uitingen van een hoogst opmerkelijk talent, als je bedenkt dat dit werk rond de eeuwwisseling werd ge schreven. Wat dilettanten (waSrtoe ook Ives gerekend moet worden) uit de laat negentiende-eeuwse Russische school als symfonicus presteerden, is overigens door het veel evenwichtiger vakmanschap waarmee de materie gehanteerd werd en zelfs wat het inspiratieve niveau betreft, hiermee onvergelijkbaar. Trouwens, als Ives (terecht) talentvol genoemd kan wor den, mogen onze Nederlandse romantici als Verhuist, Zweers en Diepenbrock tot de genieën gerekend worden. Concertgebouworkest: serie C nr. 8. Dirigent: Michael Tilson Thomas. So liste: Phyllis Bryn-Julson, sopraan. Medewerking van een folkgroup be staande uit: Miny Dekkers, accorde on, Peter Nieuwwerf, tenorbanjó, Frans Blanket, mandoline, Leo van Oostrom en Albert Weltman, so- praansax. Programma: Ives, Del Tre- dici, Ruggles. Grote zaal Concertgebouw Amster dam, 13 april 1980. Concert: 1.000 Years of Jazz. Met: The Legend Of Jazz, zangeres Carol Cass en The Original Hoofers. De Duitse vrouw, over wie dit in mono loogvorm gegoten verhaal gaat, ontmoet de Duitser op afstand in een luxe hotel in Mexico. Het wordt een confrontatie die de herinneringen aan haar vlucht uit Duits land in de jaren dertig langzaam doet herleven. In de lounge van het hotel voe ren haar gedachten haar terug naar de eertijds beleefde verschrikkingen. Zelfs is er nog een soort innerlijke verdediging ten aanzien van de Duitser in in het ver haal ingebouwd, als de joodse vrouw de Duitser in haar gedachten laat zeggen dat zijzelf toch ook niet zo bar veel doet aan het leed van de wereld. Niet geloofd, wel gedaan (Duitse titel: B sagen) gaat over de fascistische verschrik kingen van de Tweede Wereldoorlog. Een oorlog die op papier al heel lang is afgelo pen, maar die voor vele nauwbetrokkenen in de herinnering blijft voortbestaan. Denk aan het KZ-syndroom, dat nog steeds folterende angsten bij de slachtof fers schijnt te kunnen oproepen. Het verhaal van Grete Weil illustreert dat een beetje en wel vooral omdat de ontmoeting in dat Mexicaanse hotel geen werkelijke zekerheid biedt over de identi teit van de Duitser. Het blijft een vermeen de ontmoeting. Het moeilijk uitwisbare van pijnlijke herinneringen wordt bena drukt door de plaats waar de confrontatie zich afspeelt: een ver land, een volkomen vreemde plaats (maar wèl Zuid-Amerika, het toevluchtsoord van talloze Duitsers die zich in de oorlog hebben misdragen). Als ik dit alles zo op een rijtje zie, dan lijkt er stof genoeg voor een boeiende voordracht aanwezig. Toch heeft de ma- Tilson Thomas legde in zijn beweeglijke maar exacte, soms gracieuze, maar altijd temperamentvolle directie ook het accent op die oerserieuze kant eraan. Met zijn op Bernstein lijkende aanpak diep door de knieën en dan weer een sprong omhoog leek hij Ives’ drie kwartier durende „Tweede” de image van een Europese symfonie uit de Romantiek te willen geven. AMSTERDAM. Wat is er toch met die Amerikaanse New Wave aan de hand? The Knack, Pat Senator, Sue Saad and the Next, Pearl Harbour and the Explosions, noem maar op; allemaal lijken ze beheerst door de wil zo snel mogelijk succes te hebben en bij allemaal leidt dat tot overhaast in elkaar gezette produkten waarbij het „eem simpel liedje maken’’ bovenaan staat, maar waarbij de kracht die uit kan gaan van een originele song volslagen ontbreekt. Zaterdag avond was de Paul Collins’ Beat aan de beurt. In Paradiso. Het rijtje kon weer met een nieuwe naam aangevuld worden. legt, maar met de kritische afstandelijk heid die mijn generatie eigen is”. Annet Nieuwenhuyzen betrad het podi um aan de arm van Paul Steenbergen, bij wiens gezelschap de Haagse Comedie ze in 1953 debuteerde. Steenbergen wijdde enkele woorden aan deze begintijd. Na mens haar huidige gezelschap het Pu bliekstheater bood Hans Croiset me vrouw Nieuwenhuyzen een set champag neglazen met inscriptie aan. Gelukstele grammen waren er van diverse collega’s en van koninging Juliana. De veelzijdigheid waarvoor Annet Nieu wenhuyzen de ring onder andere heeft gekregen, haar talenten voor zowel trage die als komedie, zijn terug te vinden in de ring: een vrij brede gouden band met op de voorzijde een vrouwenfiguurtje (mu ze?) dat de maskers van tragedie en kome die vasthoudt. Ze draagt een rood gewaad waar een groene pofbroek onderuit komt, en is omgeven door een parelrand. In een diaserie voorafgaande aan de uitreiking kon het publiek de ring in close- up bewonderen. Dia’s toonden verder de vier draagsters van de ring in verschillen de rollen. Publiekstheaterdirecteuren Ton Lutz en Hans Croiset speelden erbij voor explicateur, het uitzoekwerk was verricht door het Nederlands Theater Instituut. Uit het programma als geheel bleek; weer eens dat het ondoenlijk is een artis- tiek aantrekkelijk concert te geven dat dé naam Amerikaans mag dragen. Want wat door de 42-jarige avant-gardist David del Tredici in diens „Adventures under-; ground” als sprookjesachtig bedoeld was,' werkte in de praktijk juist heel prozaïsch' en hoogstens hysterisch uit. De voor dit lijvige werk aangetrokken, eveneens Amerikaanse, sopraan Phyllis Bryn-Jul- •son was alleen goed hoorbaar in de veel te uitgebreide, gesproken tekst, afkomstig uit Lewis Carolls beroemde boek „Alice's, adventures in Wonderland”. Het vocale gedeelte, in soms onwezen lijk hoge ligging, bleef beperkt tot sner pende kreten, omdat al het overige gena deloos werd weggeknuppeld door de klin kende consequenties van een overdadige en allesbehalve geraffineerde orkestratie^ waarin ook nog een naast de soliste opge steld combo een woordje (te veel) moest meespreken. Evenmin geraffineerd, eerder dom van samenklank en zelfs getuigend van een weinig genuanceerd auditief voorstel; lingsvermogen, was „Sun-treader” van Carl Ruggles (1876-1971). Een symfonisch gedicht van zwoegend karakter, waarbij het Concertgebouworkest eerder de kans kreeg zijn macht van een krijsend volume dan van subtiele samenspelkwaliteit te tonen. A Aan de naam van de groep is een ver haaltje verbonden. Aanvankelijk was het alleen „The Beat”. Dat is aan de titel van de eerste elpee en het reclamevignet op de basedrum nog af te leiden. Toen bleek er opeens een Engelse Ska-band te zijn met dezelfde naam. Ijlings werd de naam om gedoopt, met als nevenverschijnsel dat Paul Collins, de belangrijkste inspirator wat meer in het zonnetje kwam te staan. Eén elpee bracht de groep tot nu toe uit. Collins (aanvankelijk in The Nerves, die Carré, Amsterdam. 13 april 1980. Nog mee te maken: Vanavond in hetzelfde theater, 25 april in het Zuidpleintheater, Rotterdam. Feest voor Annet Nieuwenhuyzen DEN HAAG. Springplank, de aspirantengroep van het Nederlands Dans Thea ter, heeft met When The Spirit Moves een kort abstract danswerk op het repertoire genomen, dat volgens Brett Raphael, de choreograaf, een Amerikaans” karakter vertoont. Wanneer we dat Amerikaans” vertalen met open, duidelijk, weinig preten tieus, en humoristisch van tijd tot tijd, dan klopt die omschrijving wel. De uitvoering door de zes dansers van Springplank heeft zich qua instelling daar volledig bij aangepast. AMSTERDAM. Wanneer een show- programma 1.000 Years Of Jazz heet, er in de reclamefolders gesproken wordt van „een wervelend spektakel” en de deelnemers al bij voorbaat aangekon digd staan als Levende Legenden lijkt een zeker voorbehoud zeker op zijn plaats. Maar het viel ontzettend mee, gisteravond in Carré. nier waarop Josephine van Gasteren de gevoelens van de Duitse jodin tot leven tracht te brengen mij bij de première, zaterdagavond in de Haarlemse Schouw burg, niet kunnen boeien. Misschien om dat de taal te veel boekentaal gebleven is? Het verhaal heeft ook te veel uitweidingeb die eenvoudig niet interessant zijn. En misschien komt het daardoor dat ik me temidden van een aandachtig luisterend publiek heb zitten vervelen. Josephine van Gasteren vertelt het relaas van Grete Weil op een sobere manier, maar de wijze waarop zij er toneel van maakt is me ie saai conventioneel. Om de Mexicaanse vakantiesfeer te la ten proeven hangt er op de achtergrond van het toneelvlak een groot in felle war me kleuren geschilderd achterdoek. Daaï- op een broeierig landschap met neerdui kende gieren. Overbodige symboliek, die nauwelijks iets positiefs kan bijdragen. De gelijkenis met een goedgeslaagde va- kantie-dia is wel aardig getroffen. KO VAN LEEUWEN RAART.F.M De actrice Josephine van Gasteren heeft samen met Ton Lutz (regie-) een nieuwe soloprogramma gemaakt. Onder de titel Niet geloofd, wel gedaan probeert zij haar publiek te laten delen in de pijnlijke gevoelens van een Duitse jodin die vele jaren na de oorlog tijdens een vakantie in Mexico de Duitser meent te herkennen die met verschrikkingen uit haar oorlogstijd te maken had. Van Gasteren en Lutz maakten voor deze voorstelling een bewerking van een verhaal van Grete Weil. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 11