de Bruin SCANDINAVIË Noorwegen Zweden Denemarken t z4 Gelukkig heette Willem de Zwijger niet Willem I I I p F I ORANJE ZONDER MYTHE K EUROPESE MONARCHIEËN 21 1 s i '5 - '!?r ■■III 19 80 APRIL DINSDAG 29 O 5 Huis von Lippe is, Kroonprins Harald 1 „ORANJE BOVEN” DE TOEVALSTREFFER ar ijd ruim ling 3 met Aj -/ „Men kan uit de geschiedenis van Nederland geen andere konklusies trekken dan een pleidooi voor de republiek”, schrijft Anton Constandse met de inhuldiging van Beatrix in zicht in zijn nieuwe bo.ekje Oranje zonder mythe. In de lawine van vaak suikerzoete gelegenheidsartikelen en ge schriften rond de 30ste april vormt Constandses „kritiese geschiedenis van de Zwijger tot de jonge propjesschieter” in ieder geval een uitzondering, en in zeker opzicht ook een verademing. Het enige wat het met veel andere publicaties in deze dagen gemeen heeft, is het met oranje bedrukte omslag. Onzinnig Aanstootgevend i B A tegengif voor F ontwaakte landgenoten t Willem van Oranje. Koning Carl Gustav en koningin Sylvia van Zweden. 1- In tegenstelling tot de „zware” baan van de Britse monarch lijkt de taak van de jonge Zweedse koning Carl XVI Gustav zo licht als een veertje. In Zweden, waar vooral de jonge generatie, evenals die in Denemarken en Noorwegen, vindt dat de monarchie zichzelf heeft overleefd, is deze tot een louter representatief symbool in eengeschrompeld. De vorst hoeft niet lan ger wetten te ondertekenen, geen troonre de meer voor te lezen of als voorzitter van de staatsraad op te treden. Het was voor de Zweden natuurlijk een reuze ommezwaai, toen in 1971 de oudste monarch die het land had gekend, de bijna 91-jarige Gustaaf Adolf, werd opge volgd door diens 27-jarige kleinzoon, be kend als een vrolijk fuifnummer. Omdat de grondwet van 1809 over het koning schap op vele punten vaag was, hetgeen in het verleden soms tot conflicten leidde, nam men mede daarom het zekere voor het onzekere door bij de nieuwe grondwet van 1974 de macht van de monarch tot het absolute nulpunt terug te schroeven. Bo vendien moet de koning als ieder ander belasting betalen, zowel als successierech ten. Zijn koffers mogen door de douane worden geopend. Desondanks duurt in de volksverbeel ding de herinnering voort aan het legen darische verleden, toen de Zweedse hel- denkoningen half Europa veroverden. Daarom durven zelfs de Zweedse sociaal democraten de afschaffing van het ko ningschap niet in hun program op te ne men. Tenslotte is net als bij ons 80 procent van het Zweedse volk voor handhaving van de monarchie. Maar Carl Gustav bood zich alvast aan óm eventueel als Zwedens president op te treden. Dat geeft zijn positie zuiver weer. De Zweedse koning studeerde econo mie, toont veel belangstelling voor maat schappelijke problemen en praat erg graag met de arbeiders in de fabrieken. Carl Gustav (41) huwde met een Duitse, de twee jaar oudere Sylvia Sommerlath, dochter van een zakenman, die zijn gast vrouw was bij de Olympische Spelen in München. 1650 en 1702 (begin van het eerste, resp. tweede stadhouderloos tijdperk) en in 1795, toen een einde kwam aan het stad houderschap en de Bataafse Republiek begon. De koningin is een geestdriftig amateur- archeologe, een vak dat zij reeds als jong meisje, onder andere in Italië, met haar Zweedse grootvader Gustaaf Adolf heeft beoefend. Ze schildert en tekent, heeft verscheidene boeken geïllustreerd en ook een nieuw Zweeds embleem ontworpen, dat de rijksgebouwen, de brievenbussen en de uniformen siert. I ne, 'el en t en JAN DE ROOS Anton Constandse: Oranje zonder mythe, Uitg. Pamflet. Prijs 7.50. Te bestellen bij Stichting Pamflet, Amster dam, giro 2553850. Constandses Hoewel koning Olav zich met hand en tand ertegen heeft verzet dat kroonprins Harald (43) met Sonja Haraldsen, een dochter van een Noorse damesconfectie- fabrikant wilde trouwen, heeft hij zich na tien jaar geharrewar in 1968 erbij neerge legd, toen het voor hem meer dan duide lijk was dat hier de stem van het hart sprak. Misschien speelde in zijn tegen stand ook het feit mee, dat bij het Noorse volk nog het romantische idee leefde dat Harald een prinses diende te trouwen. Overigens zijn ook Olavs overige kinde ren, twee dochters, met gewone burgers gehuwd. Harald, een uitstekend zeiler, die meedeed aan de Olympische Spelen van Tokio en München, is de eerste in Noorwe gen geboren erfprins. Hij studeerde in Engeland politieke wetenschappen en fi losofie. Het kroonprinselijk paar heeft twee kinderen, een meisje en een jongen, en is erg geliefd. En passant wijst hij erop, dat het Huis van Oranje feitelijk ophield te bestaan in 1702 met het overlijden van Willem III, de stadhouder-koning, zoals dat van de Nas- saus in 1948 eindigde met de abdicatie van Wilhelmina. Volgens Constandse staat het „als een paal boven water dat ook voor vorstenhuizen en in het buitenland zijn daarvan talloze voorbeelden het patri- archiale principe gold”. Omdat in de „bur gerlijke stand voor vorsten” het matriar chaat ontbreekt, begint op 30 april dus eigenlijk het Huis von Lippe, en ligt het Huis van Amsbërg in het verschiet. Constandse heeft gelijk als hij stelt dat het met het enthousiasme voor de Oranjes en Nassau tijdens de Republiek der Ver enigde Nederlanden bij tijd en wijle nog meeviel. Er zitten in het Nederlandse ver leden inderdaad meer republikeinse ele menten en sentimenten dan sommige hof- schrijvers, historici en staatsrechtsgeleer den ons willen doen geloven. Aan de ande re kant miskent Constandse echter de historisch belangwekkende rol die vele Oranjes en Nassaus, hun misslagen en gebreken ten spijt, in de geschiedenis van ons land hebben gespeeld. Constandse schrijft in zijn boekje over hun doen en laten uiterst badinerend, niet gehinderd door historische nuancering, zodat het Uniek was het, dat ze na haar troonsbe stijging samen met haar man een perscon ferentie gaf, die door de televisie werd uitgezonden. Dit getuigde van de open heid, waarmee de vorstin haar taak wen ste te vervullen. De wetgevende macht berust bij parle ment (bestaat uit een kamer) en vorstin gezamenlijk- Volgens de grondwet moet zij lid zijn van de evangelisch-lutherse staatskerk. De Deense monarchie is de oudste in Scandinavië en het Deense parlement het oudste op het Europese vasteland. Het huidige Deense koningshuis heeft een Duitse stamvader, die in 1863 als Christi aan IX op de troon kwam. Toen Noorwe gen zich in 1905 losmaakte van Zweden, kreeg het de Deense prins Karei als ko- W De Denen zijn blij met hun energieke koningin Margarethe (40), de eerste vrouw op de troon sinds 600 jaar. Om dit moge lijk te maken moest de grondwet worden gewijzigd en bij referendum worden be vestigd. Eigenlijk is zij dus gekozen. Even scheen de Deense monarchie te wankelen, omdat wijlen koning Frederik geen mannelijke opvolger bezat en diens broer onaanvaardbaar was, onder andere vanwege de nazi-sympathieën van zijn Duitse vrouw. Margarethe is de derde en jongste vorstin in Europa. Zij studeerde onder andere in Oxford en aan de Sorbonne en reisde de wereld rond. Zij trouwde met een Franse graaf, een ex-diplomaat. Er zijn twee zoontjes van respectievelijk 11 en 10 jaar. Margarethe heeft hoegenaamd geen ko ninklijke aspiraties. Zij schrapte al haar Koning Olav V, die eigenlijk Alexander heet en een kleinzoon is van de Engelse koning Edward VII, zit sinds 1957 op de troon en is enorm populair. Hij werd zelfs al eens door een krant tot de „man van het jaar” uitgeroepen. Hij heeft weinig op met het protocol, en de ongedwongen manier waarop deze vorst met de mensen omgaat, is iets dat men zich elders moeilijk kan voorstellen. Olav bezocht gewone scholen, heeft de krijgsschool doorlopen, en studeerde eco nomie in Oxford. In 1954 verloor hij zijn 53-jarige vrouw, de Zweedse prinses Martha. Hij is rondborstig en bezit een groot gevoel voor humor. Als zeiler won hij in 1928 goud bij de Olympische Spelen in Amsterdam en in de intemtionale zeil- Sport is hij een gevierd organisator. In de oorlog week hij met zijn vader uit naar Engeland, maar niet dan nadat hij had getracht achter te blijven om de lei ding van het verzet op zich te nemen, wat echter te riskant werd geacht. De Noorse erfopvolging is in de manne lijke lijn. Bij het ontbreken van mannelij ke opvolgers kan de koning aan het parle ment een kandidaat voorleggen, maar de volksvertegenwoordiging heeft het recht een ander te benoemen. De koning op zijn beurt kan door zijn veto wetten tweemaal tegenhouden. Maar als hetzelfde wetsont werp driemaal door het steeds opnieuw gekozen parlement is goedgekeurd, wordt het zonder tussenkomst van de koning wet. Sinds 1938 staan in Noorwegen alle overheidsfuncties, ook die in de staats kerk, open voor vrouwen. versieringen werkruimteaan- kleding en recreatie, en zelfs de medi sche sector. Als men de functie van een kleur erkent en toetst, is het logisch dat men die functie toepast. Al naargelang het vertekende beeld ontstaat van een lange rij van machtswellustelingen, profiteurs en heden die alleen aan de eigen geldbui del dachten.- De zalvende wijze waarop vooral vroe gere historici over de Oranje-Nassaus schreven, kunnen we missen als kiespijn. Helaas geeft Constandse geen kritische en faire beoordeling, maar uiterst eenzijdige waardeoordelen, doorspekt met een ver bazingwekkende, zeer onfrisse aandacht voor het particuliere leven der stadhou ders en koningen, die als we Constand se mogen geloven hun tijd goeddeels vulden met het bevredigen van hun seksu ele aberraties. Over dat laatste wordt ge schreven op de besmuikte manier van de hedendaagse roddelbladen. Slechts in een enkel geval blijkt het vermelden van deze particuliere escapades zinvol omdat ze politieke consequenties hadden. In zijn voorwoord schrijft Constandse, dat zijn boekje weliswaar niet conventio- neel wil zijn, maar toch ook geen cronique scandaleuse. Welnu, van dat laatste draagt het alle kenmerken, en als zodanig draagt het niets bij tot de beloofde „syste- matiése analyse die het inzicht in de wer king van politieke onderdrukkingsmecha- nismen kan verhelderen”. Tegengif kan op zichzelf heel nuttig zijn, maar het doet wat merkwaardig aan, een libertair in wie men een verklaard tegenstander van het gewroet in privé'-zaken zou vermoeden, op deze werkelijk onzinnige en historisch irrelevante manier bezig te zien. Jammer des te meer, omdat het boekje Constandse heeft ook gelijk met zijn stelling dat stadhouders en (na 1813) ko ningen en prinsen-gemaal zich vaak auto cratisch en wat het particuliere gedrag betreft, aanstootgevend gedroegen. Maar zijn stelling dat de dynastie na 1813 helaas niets heeft bijgedragen tot de vele vormen van modernisering, emancipatie, demo cratisering en culturele evolutie is, zoals meer in dit boek, overdreven. Uit de hoofdstukken die hij aan de periode 1813- heden wijdt (onder de titels „Drie bande loze koningen” en „Drie eigenzinnige vor stinnen”) kan materiaal worden geput voor de bestrijding van zijn eigen stelling. Om een voorbeeld te noemen: men kan Willem I veel verwijten (zoals zijn sterk autocratische inslag), maar deze koning- koopman heeft onmiskenbaar sterk zijn stempel gedrukt op de economische mo dernisering van ons land. Terecht merkt Constandse op, dat ei genlijk pas Wilhelmina de eerste Nassau was die werkelijk een levende vorstin werd voor het volk, vooral door haar onverzettelijkheid in de oorlogsjaren. Op merkelijk is overigens, dat Constandse, die over het algemeen het eigen oordeel niet schuwt, zich wat de regeerperiode van Wilhelmina en Juliana betreft, ba seert op uiterst ongenuanceerde publica ties van de historicus Jan Rogier en de journalist Wim Klinkenberg. Zowel het zeer vertekende en eenzijdige beeld dat Rogier geeft van Wilhelmina als het insi nuerende boek van Klinkenberg over Prins Bemhard, worden door Constandse volkomen kritiekloos aanvaard. Het zal niet verbazen, dat hij als fervent republikein zijn boekje besluit met een pleidooi voor een „gezonde republiek”. „Tegenover het Leve de koningin van 30 april klinkt het Leve de republiek, als leuze van een geëmancipeerde toekomst, veel redelijker”. overbodige titels en wenst gewoon als „mevrouw” te worden aangesproken. De koninklijke attributen het ze in een mu seum opbergen en ze stroomlijnde haar hofhouding. Zij vindt dat zij haar functie gewoon als mens moet waarmaken. Oranje zonder mythe is door de stich ting Pamflet uitgegeven in de serie Tegen gif, geschriften van „libertaire auteurs die 'door systematiese analyse het inzicht in de werking van politieke onderdrukkings- mechanismen kunnen verhelderen”. Voor Constandse (en zijn uitgever) is de monar chie zo’n onderdrukkingsmechanisme, een ornament, een achterhaald principe dat zou moeten plaatsmaken voor wat hij noemt „een vrijheidlievende en sociaal- vooruitstrevende republiek”. De auteur pretendeert overigens niet dat zijn argumenten voor invoering van een republiek nieuw zijn. Hij waarschuwt bovendien dat zijn historisch verslag van de rol die stadhouders en koningen van Oranje en Nassau in de Nederlandse ge schiedenis hebben gespeeld, eigenlijk niets nieuws bevat. Hij wil slechts samen vatten wat professionele historici in de loop van de tijd hebben geschreven zon der dat het werkelijk onder ‘het volk’ bekend is geworden. De vaderlandse ge schiedenisboekjes op school, de kranten en tijdschriften houden volgens Con standse nog steeds een aantal mythen rond Oranje, Nassau en Nederland in stand. In zijn „geschiedenisboekje voor ont waakte, volwassen en bewust geworden landgenoten” haalt Constandse grondig de bezem door deze Oranje-mythologie. Volgens hem is er geen sprake van een innige, emotionele, historisch gewortelde, haast mystieke verbondenheid tussen Ne-, derland en Oranje. Tot drie keer toe zo stelt hij nam ons land zonder verdriet afscheid van de Oranjes en Nassaus: in Koningin Margarethe en prins Hendrik van Denemarken. Ofschoon het in het algemeen een zeer onvruchtbare en tijdverspillende bezigheid is om voort te borduren op het thema „als het indertijd niet zus of zo was gegaan of geweest, dan zou het nuenzovoorts,” kan het toch wel eens bijzonder interessant zijn om een bepaalde these op haar logica te on derzoeken. Zoals bijvoorbeeld deze: „Als Willem van Oranje indertijd Wil lem de Bruin had geheten, zouden we al een republiek hebben gehad.” Hoe absurd die these ook klinkt, zij is in haar onbewijsbaarheid en onge rijmdheid toch niet zo dwaas als in eerste instantie zou moeten worden aangenomen. Zij is gebaseerd op een modern wetenschappelijk onderzoek over de functie van kleuren in het persoonlijke en maatschappelijke le ven, dat geleid heeft tot de befaamde psychotechnische „Lüscher Kleuren- test”, een erkende methode van per soonlijkheidsonderzoek die als de kleurenpsychologie bekendheid en toepassing heeft gekregen. De moderne veelvuldigheid van kleuren en kleurschakeringen waar van het menselijke leven omringd is en die door de ontwikkeling van de techniek in veelzijdige vormen steeds meer ter beschikking kwam, heeft ge leid tot een practische, wetenschappe lijk gegrondveste onderscheiding van de functionaliteit der kleuren in het milieu. „Functionele kleurentoepas- sing” is al gemeengoed geworden bij de vervaardiging en kleuring van tal loze industrieprodukten, zowel in de sectoren kleding, huisdecoratie, meu bel- en tapijtstoffen als verlichting, reclame, gestelde doel kan men een kleur via haar psychische en fysiologische wer king dienstbaar maken. Dat gebeurt op grote schaal en bijna automatisch in iedere technologisch gefundeerde samenleving. Het is van iedere kleur of tussenkleur nauwkeurig bekend wat de uitwerking op het menselijk zenuwstelsel is, zowel wat het centra le als het autonome zenuwstelsel betreft. Nu is gebleken dat de kleur rood die wij „oranje” plegen te noemen, een roodschakering is die een optimale invloed op de menselijke psyche en instincten heeft, zodanig dat een maximum aan stimulerende, active rende werking optreedt. De bloeddruk stijgt, de transpiratie neemt toe, de hartslag wordt sneller, er treedt een vorm van opwinding op die geestdrift en bewogenheid veroorzaakt. Oranje heeft een verhoogde werking van be paalde klieren tot gevolg, die de psy che stimuleren tot verhoogd verlan gen naar succes, naar overwinnen, naar triomferen. Het is mogelijk dat een tevoren al bestaand gevoel van verbondenheid en genegenheid door de intensieve waarneming van oranje sterk wordt opgevoerd. Willem van Oranje, het Huis van Oranje, hebben in de toevalligheid van een naam een ongekozen bondge noot gekregen bij hun noodzakelijke populariteit en attractiviteit voor volksmenigten. De kleur oranje heeft de feestvreugde in tijden van onbe zorgde viering en de aanhankelijk heid in tijden van verdrukking onge twijfeld sterk gestimuleerd, althans in de incidentele expressie van die vreugde en die aanhankelijkheid. Het zou onzin zijn te beweren dat het Huis van Oranje zijn nadm als kleur ex ploiteert, maar het is zeker geen onzin wanneer men betoogt dat de kleur oranje een weldadige, stimulerende invloed heeft bij de vertolking van de diepere gevoelens, die in een volk le ven ten opzichte van geliefde heersers. De kreet in de oorlog „worteltje bo ven” is een wat lachwekkend maar toch illustratief getuigenis van de be tekenis die de oranje kleur ondubbel zinnig vertolkt voor iedereen die zich onder Oranje veilig met anderen ver enigd wil voelen. Het zwaaien met èen oranje vlaggetje spreekt in dat op zicht al boekdelen. Er zijn op de we reld weinig voorbeelden van een zo duidelijke .functionele kleur” in de politiek, waarbij het bloedrood van de revolutie eigenlijk de meest bekende functionele kleur is met een geheel andere, overigens ook wetenschappe lijk verklaarbare fysiologische werking. J. L. LODEWIJKS. verder een aantal zinnige dingen te berde brengt. Bijvoorbeeld over 1813, toen het Koninkrijk tot stand kwam onder Willem I. Dat was geenszins een spontane wens van het volk, schrijft Constandse. Hij gaat daarmee dwars in tegen de nog steeds voorkomende opvatting zoals die enkele jaren geleden nog werd verwoord door Van Raalte. Deze kenner van de staatkun dige ontwikkelingen schreef: „Ofschoon van tijd tot tijd Oranje geenszins in het gehele land de steun en sympathie van de bevolking ondervond, bleek dan toch in 1813 een vrijwel eensgezind verlangen te bestaan, de oudste zoon van Willem V met de souvereiniteit over Nederland te be lasten”. De werkelijke aanhang vap Oranje be stond echter uit niet veel meer dan een handvol claqueurs. Onder de massa had hij geen greintje sympathie. Dat Neder land in 1813 een koninkrijk werd, was evenals het feit dat twee jaar later de Zuidelijke Nederlanden eraan werden toegevoegd, een beslissing van de grote mogendheden, genomen vanuit hun toen malige politiek-strategische wensen. Met volkswil had dat niets te maken. ning, die de naam van Haakon VII aannam. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 21