Mensenrechten ook zaak arts 1 h L i B lil ia 'V vv.i i 17 1980 WOENSDAG 30 APRIL - (Van onze redactie binnenland) (Van onze redactie binnenland) DEN HAAG. Er moet een internationale organisatie komen die vorm kan geven aan de speciale verplichtingen van artsen op het terrein van mensenrechten. A Net als veel mensen heeft ook George Benjamin Wright een zakrekenmachientje in zijn bureaula. Zo nu en dan kan hij, nadat hij de krant uit heeft, zijn nieuwsgierigheid niet langer de baas. Na een serie aanslagen op zijn calcu lator van drie tientjes blijkt dat hij nog voor de lunch ette lijke miljarden armer is ge worden. I I I Grootste spaarpot in VS blijft potdicht I Binnen enkele jaren Britse brandwondenpil Tot voor kort was in een stoel bovenop het goud zitten een rustig baantje. Het had iets kloosterachtigs; ver verwijderd van de woelige wereld. Maar met de huidige hausse in goud neemt ook de publieke belangstelling voor Fort Knox toe. Wright ontvangt veel telefoontjes en brieven met het verzoek of ze het goud eens mogen treedt dit probleem op. Voor al de bacterie pseudomonas weet in talrijke vermommin gen de antibiotica te mislei den. Daarom maakt men te genwoordig steeds meer ge bruik van een andere metho de om de ziekteverwekkers aan te pakken, namelijk vac cinatie. Bij vaccinatie worden ge dode of onschadelijk ge maakte ziekteverwekkers (of hun schadelijke produkten) ingespoten. Het lichaam rea geert op deze ongevaarlijke „schijnaanval” met de aan maak van antistoffen. Deze antistoffen vormen het eigen verdedigingswapen van het lichaam. Zij hechten zich specifiek aan één bepaalde vreemde stof en maken deze zo onwerkzaam. Bij een aan val van levende ziektever wekkers ligt het afweerge schut dan al te wachten. Dr. Jones in Birmingham begon in 1972 een vaccin te gen de pseudomonas-bacte- rie te ontwikkelen. Hij is erin geslaagd een snelwerkend vaccin te maken voor ernstig verbrande patiënten, dat vol gens een bericht in het Engel se blad New Scientist beter werkt dan de bestaande anti- biotica-behandeling. Met na me voor pseudomonas, die veel in brandwonden voor komt en ge makke lijk resis tent wordt, zou dit een be langrijke verbetering zijn. Daarbij zou niet de situatie in een bepaald land of van een bepaalde groep mensen uitgangspunt en doel moeten zijn. Het zou, naar de idee van de mensenrechten, moeten gaan om alle mensen, zonder enig onderscheid en zonder enig voorbehoud. De medische ethiek wijst de arts op zijn verantwoordelijkheid over de grenzen heen. Artsen dienen zich hierop te bezinnen hoe zij aan hun speciale verplichtin gen ten aanzien van de fundamentele mensenrechten kunnen voldoen. Concreet zou dit kunnen en moeten resulteren in de oprichting van een International Medical Commission, in navolging van de Internationale Commission of Jurists. Dat is de mening van prof. mr. dr. A. Heijder, hoogleraar in het strafrecht aan de universiteit in Amsterdam. In het weekblad Medisch Contact constateert hij dat de ontoelaatbare medische experimenten uit de oorlogsjaren bepaald geen afgesloten stuk geschiedenis is: de werkelijkheid van nu is nog steeds verontrustend. „We kunnen de berichten over artsen die in allerlei landen zich aan martelingen of wrede, onmenselijke behandelingen schuldig maken niet meer als onbewezen aantijgingen of inciden tele ontsporingen ter zijde leggen. De informatie is onontkoombaar en schok kend. Het gaat er daarbij niet om dat individuele artsen moediger, evenwichtiger of van een steviger moraliteit zouden moeten zijn dan andere mensen”. De schok zit vooral hierin dat het gaat om mensen, die het beroep uitoefenen dat van oudsher juist de bescherming van het leven wil dienen en de integriteit van de menselijke persoon wil behoeden. Daarop steunt het vertrouwen dat men in de arsten heeft. En daarom zijn zulke praktijken wanneer artsen ze bedrijven, niet alleen een schending van de mensenrechten, maar ook de absolute ontaar ding van het beroep van arts”, aldus prof. Heijder. Martelen is een internationaal misdrijf, op één lijn staand met volkerenmoord en andere misdrijven tegen de menselijkheid. Als schending van de fundamentele ethiek van het beroep gaat dat meer in het bijzonder alle artsen aan, vindt prof. Heijer. Martelen is ook een ziekte, waarover nog niet zoveel bekend is - iets dat veertig jaar na de ervaringen in nazi-Duitsland anders zou moeten zijn. De mogelijkheid tot een individuele bijdrage van de arts, buiten zijn praktijk- voering om, is beperkt. Daarom dient hij des te meer bereid te zijn de activiteiten ten bate van de volksgezondheid te steunen en te bevorderen, ook over de grenzen heen. Zij dienen zich er op te bezinnen hoe zij aan hun speciale verplichtingen ten aanzien van de fundamentele mensenrechten kunnen voldoen. Het houden van grote internationale congressen zet te weinig zoden aan de dijk: grote slagvaar digheid valt er van zulke organisaties niet te verwachten. Een eventuele Internationale Medical Commission zou moeten samenwerken met de internationale juristencommissie en met Amnesty International, maar primair moet het toch gaan om de specifieke verantwoordelijkheid van de medische professie en om het werken met de bekwaamheden en vanuit de gezichtspunten van de arts. „Wie zonder vooringenomenheid naar de huidige situatie van de mensenrech ten kjjkt, komt tot de conclusie dat er geen behoefte meer is aan het afleggen van nieuwe verklaringen. Het gaat er nu om, dat de bestaande en algemeen aanvaar de normen worden gehandhaafd. We moeten oppassen dat we niet gaan denken dat goede bedoelingen het doel zijn. Bedoelingen zijn op zichzelf genomen doelloos; ze moeten worden omgezet in daden. Als de voortekenen niet bedriegen, zullen de jaren tachtig een dringend appèl doen op allen die de mensenrechten ter harte gaan. Initiatieven moeten nu genomen worden, want de tijd dringt”, aldus prof. Heijder. 4 gezorgd dat veel van het goud naar Zwit serland was overgebracht. Het zou be stemd zijn voor de oliesjeiks in het Midden-Oosten. Hoewel niemand dit verhaal geloofde, vormde het voor het Congres toch de aanleiding nog datzelfde jaar een kijkje te komen nemen in Fort Knox. Het was de eerste keer sinds 1943, toen president Roosevelt kwam controleren, dat iemand die niet direct te maken heeft met het Bureau van de Munt werd toegelaten. Een van de Congresleden had zelfs zijn eigen goudschaaltje meegebracht. Uit willekeu rige goudstaven werden monsters getrok ken. Deze werden onder de ogen van de Congresleden gewogen. Alles bleek in or de te zijn. De in 1974 opgeworpen vragen leidden wel tot het eerste accountantsonderzoek sinds 1937, het jaar waarin Fort Knox in gebruik werd genomen. Pas over vier jaar wordt dit onderzoek afgesloten. Ieder jaar komt een door het ministerie van Finan ciën benoemde commissie van acht naar Fort Knox. Onder hun ogen wordt tien procent van de totale goudvoorraad ge teld en gewogen. Omdat de zuiverheid van het goud zelfs in dezelfde staaf kan ver schillen, worden uit zowel de boven- als de onderkant monsters getrokken ter grootte van het topje van een pink. Deze worden naar New York gestuurd om te worden gekeurd. George Wright noteert het ge wicht dat Fort Knox verlaat. Het wegen van goud (links) en grote voorraden goud, zoals die ook zijn opgeslagen in Fort Knox. De dagjesmensen mogen echter niet dichtbij genoeg komen om dit te kunnen lezen. Het hek halen ze niet eens. Een paar honderd meter terug staat een bord. „Halt. Reden van uw bezoek inspreken in de intercom. Geen toegang zonder verkre gen toestemming”. Is het bezoek ingege ven door louter nieuwsgierigheid, dan verzoekt een anonieme stem uit een luid spreker u op dringende toon weg te gaan. Het goud en andere zaken die in Fort Knox worden bewaard, liggen opgeslagen in een twee verdiepingen tellende enorme kluis in het hart van het gebouw. Voor het openen van de kluisdeur zijn meerdere mensen nodig omdat niemand de hele combinatie kent. Deze ligt weer in een andere safe in Washington. De wanden en de bovenplaat van de eigenlijk „brandka- mer” zijn van plaatstaal. Er omheen sta len L-balken en een betonnen mantel. De kluis is onderverdeeld in 28 compar timenten, die elk weer met een speciale sleutel worden afgesloten. Ieder compar timent is verzegeld. Aan de deuren han gen kaartjes met de handtekeningen van de getuigen die verklaren te hebben ge zien dat zoveel staven met dat en dat gewicht en een bepaalde puurheid zijn binnengebracht. Deze compartimenten zijn 4,89 méter diep, 2,6 breed en 2,74 hoog. In ieder kamertje rusten op de stellingen rond 36.000 goudstaven, van 20 cm lang met een gewicht van 12,5 kg. In elk van deze ruim ten ter grootte van een keuken ligt dus ruim tien miljard opgeslagen. Niemand komt het gebouw in of uit zonder door de zeer gevoelige metaalde tector te lopen. Ook Jimmy Carter zou, wanneer hij het goud eens zou willen zien, bij aankomst zijn zakken moeten legen, gevisiteerd worden en door de tunnel gaan. En omgekeerd bij vertrek. Hij zou zijn bezoek ook tevoren moeten aankondi gen, omdat anders de grote kluisdeur van wege de opgedeelde combinatie niet open kan. Het „Magazijn” valt onder het Bureau van de Munt, een onderafdeling van het ministerie van Financiën. Maar ook ande re departementen krijgen opslagruimte toebedeeld. Aangenomen wordt dat ook de muntstempels en clichés voor bankbil jetten hier liggen opgeslagen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stuurde de Ameri kaanse regering diverse waardevolle za ken hierheen: de Grondwet, de Onafhan kelijkheidsverklaring, een kopie van de Magna Carta, Lincolns rede te Gettysburg en tweede inaugurale toespraak. Onder de codenaam „Operatie Klondi ke” bracht het ministerie van Buitenland se Zaken tegen het einde van de oorlog onder bewaking van het leger en de lucht macht een mysterieuze kist. Gedurende 33 jaar zijn om de twaalf maanden twee ambtenaren van dit departement de in houd komen controleren. Al die tijd heeft de directeur van Fort Knox niet geweten wat hij in huis had, tot de kist in 1978 onder zware militaire bewaking naar Hongarije werd overgevlogen. Het bleek te gaan om de kroon, rijksappel, scepter en mantel van Stafanus, de eerste christe lijke koning die duizend jaar geleden Hon garije regeerde. Toen de Russen in 1945 steeds dichterbij kwamen, waren deze re likwieën het land uit gesmokkeld en in veiligheid gebracht. Naast goud bevatten de kluizen van Fort Knox verder industriële diamanten, platina en een niet geringe hoeveelheid grondstoffen voor medicijnen. In 1975 wist een krant uit Kentucky te melden dat het zou gaan om rond 70 ton opium en 11 ton morfine die gebruikt zou kunnen wor den in geval van een nationale ramp. „Op straat’ zouden deze drugs vijftig miljard gulden waard zijn. In de loop der jaren staken steeds op nieuw geruchten de kop op dat al het goud van Fort Knox weg zou zijn. Hoe weten we zeker dat het geen verguld lood is? Tij dens het Watergate-schandaal (1974) kon men zelfs horen dat Nixon, zojuist afge treden, er via de Rockefellers voor had ■r Momenteel werkt hij eraan dit vaccin in pil-vorm te brengen. Jones denkt aan nog meer toepassingen dan alleen aan het helpen van patiënten na verbranding. Brandweer mensen, piloten of arbeiders in brandgevaarlijke situaties zouden het vooraf kunnen in nemen. Ook wordt gedacht aan toepassingen bij patiën ten die een zware operatie achter de rug hebben. Na een transplantatie bijvoorbeeld, is de natuurlijke weerstand van de patiënt vaak vermin derd, waardoor infectiege- vaar groot is. Hetzelfde geldt voor leukemiepatiënten die een therapie met chemische stoffen ondergaan. Ook denkt men aan toepassingen in ontwikkelingslanden waar volwassenen en kinderen door ondervoeding zo zijn verzwakt dat hun natuurlij ke weerstand tegen infecties nauwelijks aanwezig is. „Van een echte doorbraak kan bij zo’n brandwondenpil niet gesproken worden”, zegt dr. Hermans uit Beverwijk. Hij wijst erop dat vaccins tegen infecties bij verbran dingen ook nu al worden toe gepast. Dat hiervoor een pil wordt ontwikkeld is inder daad nieuw. Maar het is zeer de vraag hoe effectief zo’n algemeen vaccin kan zijn. Vele bacteriën hebben per Niettemin laat George zich zijn lunch best smaken. Tussen twee happen door zegt hij dat een dergelijk verlies morgen waarschijnlijk wel weer gecompenseerd zal worden. Om kort te gaan: in Fort Knox liggen 147.342.320.272 ounces puur goud opgesla gen. Eén troy ounce is gelijk aan 31,1034 gram. Uitgedrukt in kilo’s (en slechts drie decimalen) ligt er dus 4,582 miljoen kilo goud in de kluizen. Meer dan alle farao’s van Egypte of de Spaanse conquistadores bij elkaar hebben gezien. George Bejamin Wright is verantwoordelijk voor iedere ounce of deel daarvan. Toen Amerika de goudstandaard verliet (1933), werden alle Amerikanen over de gehele wereld verplicht hun gouden mun ten in te wisselen. Deze gingen de smelto ven in en werden omgevormd tot staven goud. Met gepantserde treinen en voertui gen werden deze overgebracht naar Fort Knox. De hele operatie was omgeven met machinegeweren en lege treinen om de aandacht van de echte transporten af te leiden. Met de bajonet op het geweer werd iedereen op afstand gehouden. Fort Knox is dan ook de grootste „spaarpot” van de Verenigde Staten. Meer dan de helft van de Amerikaanse goudvoorraad ligt hier in de kleine klui zen. Toen de goudmarkt in januari zijn recordhausse bereikte, was dit goud zo’n slordige 245 miljard gulden waard. Het zou zo verkocht kunnen worden want er is geen wet die dat verbiëdt. Met de op brengst zou gedurende heel wat jaren iedere Amerikaanse begroting sluitend gemaakt kunnen worden. Maar er wordt niets van verkocht en de hoeveelheid goud in Fort Knox is de laat ste jaren dan ook zo goed als ongewijzigd gebleven. Het ligt daar alleen maar, op stellingen aan de muren van kleine ka mers, in een gebouw dat naast het eerste het beste bankgebouw in het niet zou verzinken. Van al die prachtige 446.698 broodjes goud, elk minstens een half mil joen waard, worden geen boodschappen gedaan of hypotheken betaald. Ze leveren ook geen rente op of zorgen voor belas tingverlaging. Er slaat alleen een dun laagje stof op neer. Meer gebeurt er niet mee. zien (Nee), of het er nog allemaal ligt (Ja) en of het wel veilig opgeborgen is (Ja). Zo belde er een poosje geleden iemand van een radiostation. Of een van de bewa kers zo vriéndelijk wilde zijn even met de telefoonhoorn tegen een broodje goud te slaan, zodat de luisteraars dat „prachtige geluid eens konden horen”. George zegt wel begrip te hebben voor de belangstelling. Zelf bezit hij behalve zijn trouwring geen gram goud. Iets wat hem wel een beetje dwars zit. Tijdens zijn eerste jaar in Fort Knox steeg de waarde van het goud met maar liefst 400 procent; zijn salaris met 7,7. George heeft dan ook iets van een filosoof. Fort Knox is bepaald geen hoogstandje van architectuur. De twee verdiepingen van dit saaie gebouw zijn opgetrokken uit graniet, staal en beton. Mede door zijn simpele rechthoekige vorm lijkt het in de verste verte niet op de piramides waarin de farao’s in al hun pracht en praal wor den begraven. Nee, de (voorlopig?) laatste rustplaats van het Amerikaanse goud heeft meer weg van een mausoleum voor een bierbaron. Het gebouw meet 36,9 bij 32 meter en is 12,8 meter hoog en is opgetrokken in een stijl die in 1936 waarschijnlijk moest door gaan voor moderne architectuur. Op het dak draaien de tv-camera’s. Langs het onder spanning staande stalen hek en op de hoeken van het gebouw zelf staan schildwachthuisje. Boven de marmeren ingang staat simpelweg te lezen „Maga zijn van de Verenigde Staten”. Tussen twee haakjes, de stichtingskos- ten van Fort Knox bedroegen in 1936 560.000 dollar. Op dit moment zou het bij verkoop zo’n drie miljoen opleveren. Niet gestoffeerd. Blijft echter dè grote vraag: waarom wordt er niets met al dat goud gedaan? Het met de hand geschreven antwoord van Anthony Solomon, vice-thesaurien „Het ministerie van Financiën behoudt zich het recht voor goud te verkopen wan? neer het dit in de context van bepaalde factoren noodzakelijk acht. Verder wenst het zich te onthouden van iedere verkla ring die mogelijkerwijs de markt zou kun nen verstoren”. Desgevraagd zegt onze ex-tankcom? mandant Wright dat sinds de goudschat et ligt er in Fort Knox nog nooit alarm is geslagen. Zelfs niet ten tijde van Pearl Harbor, de Cubaanse crisis of andere men menten van grote spanning. Voor zover bekend heeft geen enkele bewaker ooit buiten de schietbaan in de kelder zijn pistool afgeschoten. Een paar keer per jaar verschijnen plotseling rond en boven het gebouw tanks en helikopters. Bij deze oefeningen wordt alles wat schieten kan gericht op het Magazijn. Het gaat om een vaccin dat snel bescherming kan bieden tegen bacteriën die bij brandwonden infecties kun nen veroorzaken. Volgens de Nederlandse brandwonden- specialist, dr. R.P. Hermans (werkzaam in het Rode Kruisziekenhuis Beverwijk) is het echter twijfelachtig of hier sprake is van een door braak in de behandeling van brandwonden. Een groot deel van de sterf gevallen bij verbranding is eerder te wijten aan de bijko mende infecties dan aan de verbranding zelf. Infecties worden veroorzaakt door verschillende ziekteverwek kers, o.a. bacteriën. Er be staan wel antibiotica (bacte- riedoders), maar sommige bacteriën zijn in staat daarte gen een weerstand te ontwik kelen. Men spreekt dan van resistentie van ziekteverwek kers, een probleem dat de laatste jaren steeds ernstiger wprdt o.a. in ziekenhuizen. Ook bij brandwonden Zijn jullie halverwege het onderzoek gj iets kwijt? George Wright: „Niets. Het ligt er allemaal nog. Ng geen honderdste gram is zoek”. 'I (Van onze medewerker Saul Pett) In Engeland verwacht men binnen enkele jaren een „brandwondenpil” op de markt te kunnen bren gen, zo meldt de Stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappij. ziekenhuis net een iets ander uiterlijk, zodat je steeds an dere antistoffen nodig hebt om hen aan te pakken. Dat betekent dus ook: steeds an dere vaccins. Dr. Hermans vindt zo’n brandwondenpil wel een aardige vondst, maar minstens zo noemenswaar- dig vindt hij het aanpakken van de „kleinere” verbran dingen, zoals dat o.a. in de drie Nederlandse Brandwon dencentra gebeurt (naast Be verwijk ook in Groningen en Rotterdam). In deze drie brandwonden centra zijn de laatste jaren aanzienlijke successen ge boekt, mede dankzij de toe passing van huidtransplan- taties en de mogelijkheid huid te bewaren in de zoge naamde huidbank. Het be treft vooral de behandeling van „keuken- en camping- verbrandingen”. De laatste jaren eisen bijvoorbeeld heet-water verbrandingen bij kinderen een steeds gro ter aandeel in het aantal brandwondenslachtoffers op. De successen die men bij de behandeling van deze „kleinere” verbrandingen dankzij de huidtrans- plantaties heeft behaald, kunnen volgens dr. Hermans met meer recht een door braak genoemd worden dan de brandwondenpil die zijn verdienste nog moet be wijzen. «om» 1 K j; ii.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 17