Publiekstheater biedt expressionisme van Brasch te weinig kans
Naadloos samenspel bij
Ensemble Harmonicon
Flexibele opstelling
typeert Robert Fripp
10CC VERPAKT VERVELING ALS IRONIE
Vriendelijke naïviteit
in Kapai Kapai
SF-regisseur
George Pal
overleden
is
Grauwsluier van dichtgemetselde gitaarloopjes en clichétekstjes
IS
ZETDUIVELTJE
Vleugje decadentie kleurt eindresultaat
Concert als laboratorium voor nieuwe muziek
9
KUNST
MAANDAG 5 MEI
1980
9
1 f
Te sobere regie
verzwakt Rotter
KO VAN LEEUWEN.
Perfecte verveling,
van afdroop.
Het centrale duo van 10cc: Eric Stewart (links) en Graham Gouldman
JOOST NIEMÖLLER
JOOST NIEMÖLLER.
c
aal -
0 uur
iding
i het
roon-
*huis.
dget-
hun
beste
Het
tails),
'JE
STÊj
ruit
t is
ipta
Oe-
uwe
Het begon allemaal zo leuk. In 1972 dat
hitje Donna met daarna in sneltreinvaart
onder andere The Wall Street Shuffle,
Good Morning Judge, I’m not in love.
Tie 3 geeft in zijn toneelspel blijk van
een vriendelijke naïviteit. Dat gebeurt dan
in een voorstelling die misschien juist
daardoor wel wat al te kinderachtig aan
doet. Alle inzet ten spijt kan zo’n theater-
produktie, hoe mooi verzorgd ook, mij
maar weinig boeien.
Daardoor krijgt zo’n situatie waarbij Abu
en zijn vrouw gedoemd zijfi hun baby op
te eten om hun honger te stillen een totaal
verkeerde nadruk.
een toneelbeeld dat in eenvoud opgezet
een maximaal effect bereikt. Er is sprake
van verhalend theater, waarbij fantasie
en werkelijkheid opzettelijk in elkaar ver
ward raken. Zozeer sdtns, dat de duide
lijkheid er hinderlijk onder te lijden heeft.
Zeer goed passend in onze huidige hang
naar nostalgie en een voor muziekliefheb
bers die verfijnd entertainment prefere
ren zeer aangename luisterervaring, deze
krachtig mousserende vroeg-19e-eeuwse
werken die het ensemble zaterdagavond
in de Tuinzaal ten gehore bracht. Muziek
die het gehoor en het verstand aangenaam
bezighoudt welluidend van klankkleur
en evenwichtig, maar ongecompliceerd
van structuur terwijl het gemoed af en
toe heerlijk wordt ingesmeerd met een
zoetgevooisd Andante of Adagio. En de
stuwende motoriek van de virtuoze snelle
delen houdt alles los en beweeglijk.
Fripp speelde daarop alleen gitaar en
maakte daar met behulp van twee bandre
corders naar idee van Brian Eno een
soort minimal music mee, die Frippertro-
nics werd genoemd. Deze muziek bracht
hij een tijdlang voor uiterst kleine publie
ke gelegenheden, zoals pizzeria’s en pla
tenzaken. Daarmee hield hij zijn muzikale
activiteiten zo mobiel mogelijk en bleek
creatief kontakt met het publiek mogelijk.
ivond
The-
deren
il met
ir ge-
al te
i wel
hebt
ijgen.
wor-
derde
geren
daar-
roken
infor-
lorlog
;bben
Van-
rsum
rt de-
lings-
in de
'iding
i Jea-
jnder
noch-
im 2.
staan
vroeg
ge-
erart-
lis in
■k, tv-
Licht
imse-
weite
21.00
re se-
s Zé
>ma),
Jour-
KRO.
r via
iding
nder-
min-
:ezag.
erna-
orga-
pro-
uzies
■n en
emen
Tv-
dpro-
Jour-
Ak-
>orta-
i ma-
Abusievelijk is de laatste alinea van
een recensie van de voorlichtingsfilm
Nederstad weggelaten op onze zater
dagse kunstpagina. Wij drukken die
hierbij alsnog af:
iuter-
:hool.
Me-
Jour-
mma.
21.35
sieke
Gelijktijdig met de film isook een
brochure verschenen over de Verste-
delijkingsnota: Nederland is van alle
Nederlanders. Dit boekje is uitgegeven
door de stadsuitgeverij te Den Haag en
kost acht gulden.
RIEN POLDERMAN
HAARLEM. Het Griekse woord har
monicon betekent „bekend met de (muzi
kale) harmonie” en met die hoedanigheid
mag het Ensemble Harmonicon zich in
derdaad tooien. Tien instrumentalisten,
bekend binnen en buiten onze landsgren
zen, hebben de smaak van de 19e-eeuwse
salonmuziek te pakken gekregen en bren
gen die met de naam Harmonicon als
visitekaartje onder de aandacht van het
publiek.
De normale gang van zaken in de busi
ness is dat zo’n album in de daarop vol
gende reeks concerten „gepromoot”
wordt. Maar Fripp heeft die routine pre
cies omgedraaid. Tijdens de concerten
werkt hij nieuwe muzikale ideeën uit, die
dan later misschien op de plaat gezet
worden. Dat maakt zo’n concert natuur
lijk tot een extra spannend muzikaal ge
beuren.
Het gezelschap dat gisteravond in de
Melkweg optrad noemde zich The League
of Gentlemen. Een kwartet, behalve uit
Robert Fripp, bestaande uit bassiste Sa
rah Lee, drummer Johnny Twobad en
organist Barry Andrews (ex-XTC). De
eerste indruk is dat met deze formatie de
lijn ,Discotronics’ wordt voortgezet, met
dien verstande dat de drie begeleiders
zich beperkten tot het aangeven van een
strakke beat, waarbinnen behalve disco
ook flink-, ska-, en reggae-invloeden her
kenbaar waren. Op die basis legde Fnpp
zijn uiterst ingewikkelde en razendsnelle
gitaarwerk.
Regisseur Brulin heeft in zijn voorstel
ling gebruik gemaakt van talloze verwor
venheden binnen het theater. Er zijp in
vloeden die via groepen als bijvoorbeeld
Bread and Puppet zijn binnengeslopen en
er worden ook grote Wajangpoppen ge
bruikt. In de tekst wordt een overdaad
aan uitleg gegeven en dat werkt schade-
lijk met betrekking tot de theatrale span
ning. Dikwijls wordt er op een overdadig
theatrale manier geacteerd op momenten
waarbij dat belist niet noodzakelijk is.
Kapai Kapai is een typisch oosters ver
haal, gevuld met oosterse symboliek en
vergelijkingen in parabelsfeer. Moeder
Aarde vertelt aan de arbeider Abu, de
hoofdpersoon in het stuk, een sprookje
over een prins die een toverspiegel bezit,
waarmee hij alles kan bereiken om hem
gelukkig te maken. Abu raakt in de ban
van het verhaal en dat betekent voor hem
een tijdelijke vlucht uit het weinig aanlok
kelijke alledaagse leven dat hij leidt, sa
men met zijn vrouw Ijem. Het is een leven
van sloven, kinderen baren, van uitbui
ting. Arifin Noer heeft het in oosterse
afstandelijkheid beschreven en de rijke
verhalentraditie van zijn cultuur gebruikt
om schijn en werkelijkheid rtaast elkaar
en door elkaar heen te schuiven.
Met grote inzet heeft Tie 3 getracht de
sfeer van dit oosterse sprookje, dat als
verpakking van harde realiteit dient, uit te
beelden. De groep bedient zich van mooi
klinkende muziek, door enkele muzikan
ten terzijde van de scène gemaakt, en van
HAARLEM. Tie 3 is een Belgische
theatergroep die vooral toneelstukken
speelt uit de derde wereld. De groep
maakt nu een kleine toemee door ons
land, die enkele weken geleden begon in
het Soeterijn Theater in Amsterdam. In
de vertaling en onder regie van Tone
Brulin, oprichter van Tie 3, speelt de
groep Kapai Kapai (Motten) van de Indo
nesische auteur Arifin C. Noer. Het is een
stuk dat gaat over mensen file via dag
dromen en vluchten in sprookjes probe
ren te ontkomen aan de grauwe realiteit
van het dagelijkse bestaan.
Het ensemble trad in het Trio in g opus
63 van Carl Maria von Weber allereerst in
kleine bezetting naar voren (zoals uit de
titel Trio natuurlijk al op te maken valt),
namelijk fluit, cello en piano. Een goede
gelegenheid om het vaardige en door en
door muzikale spel van doorgewinterde
musici als Van Blerk en Bijlsma onver
sneden te genieten. De niet zo krachtige
toon van Frans Vester moest het tegen
deze gezonde musiceerdrift meer dan
eens afleggen. Maar al met al werd het
Opmerkelijk aan het gitaarspel was het
weglaten van de bandrecorders en het
veel aardsere’ effect wat daardoor ont
stond. Eigenlijk speelt Fripp weer gitaar
zoals hij dat vroeger ook bij King Crimson
deed. Er was sprake van ruim een uurlang
uiterst knap in elkaar gezette, nieuwe
composities waarbinnen abrupte ak-
koordsovergangen opvielen. Niet alleen
door de snelheid maar vooral door de
creativiteit van zijn spel toonde Fripp met
dit concert aan dat hij momenteel in een
hele nieuwe creatieve fase zit, die nu al
geleid heeft tot onvoorstelbaar boeiende
resultaten.
LOS ANGELES (UPI). George
Pal, regisseur van talrijke science-ficti-
onfilms, onderscheiden met acht
oscars, is vrijdag in Los Angeles aan
een hartaanval overleden.
De 72-jarige in Hongarije geboren
George Pal verwierf internationale
vermaardheid met produkties als War
of the Worlds, The Seven Faces of dr.
Lao en When te Worlds Collide”..
Concert: lOcc. Bezetting: Eric Ste
wart: zang, gitaar, 'toetsinstrumenten;
Graham Gouldman: zang, basgitaar.
Rick Fenn: gitaar, zang; Duncan
MmacKay: toetsinstrumenten, zang*
Paul Burgess en Stuart Tosh; drums,
percussie en zang.
Jaap Edenhal. Amsterdam,
3 mei 1980.
lijk bewegen en vooral op tekst geregi-
seerd lijken te zijn. In het nogal groot
uitgevallen decor lijken het larven. Als er
eentje op een typemachine Rotter’s le
vensverhaal gaat vastleggen denk je ’Kijk,
een vondst’. Een zekere gruwel voor hoog-
oplaaiende dramatiek bij het Publieksthe
ater kan ik wel begrijpen, maar hier wa
ren toch weidse bewegingen nodig ge
weest om Rotter te maken tot algemeen en
onloochenbaar vertegenwoordiger van
Duits en menselijk tekortschieten. Het
enige grootse was eigenlijk het decor.
Voor de pauze de antieke gewelven van
het abattoir (waar Rotter werkt), die lang
zaam afbrokkelen, na de pauze nieuw
bouw. Daarbinnen was alles te klein,
nuchter, realistisch. Een zetstukje om een
kantoor aan te duiden bijvoorbeeld ver
stoorde alleen het totaalbeeld en werkte
afleidend. Epressionisme in de polder
vond ik het. De acteurs verdronken in de
achtergrond, waren slecht verstaanbaar
en soms ook moeilijk zichtbaar.
ALMA POST.
publiek door het vierdelige Trio (waarin
een antande espressivo Schafers Klage
genaamd, het vertederende element
vormt) al meteen in de juiste stemming
gebracht.
En ook bij het meer uitgebreide ensem-
blewerk spatten de vonken eraf. Naadloos
gaaf samenspel, onvervalste muzikaliteit
en technische vaardigheid kenmerkten
zowel het Grand Septuor van Johann Ne
pomuk Hummel als het Grand Nonetto
van Louis Spohr (respectievelijk opus 74
en opus 31), het eerstgenoemde ontstaan
in 1816, het laatstgenoemde in 1813). Mu
ziek waar je, zeker als ze op een dergelijke
professionele wijze wordt gebracht, ont
spannen luisterend van kunt genieten,
met als het ware de beelden van avondja
ponnen en kaarslicht voor ogen. Niet diep
gravend en beslist voorzien van een vleug
je decadentie, maar daar kun je zo af en
toe best behoefte aan hebben.
GEMMA COEBERGH
Voorstelling: Kapai Kapai (Motten/
van Arafin C. Noer. Groep Tie 3 uit
België. Vertaling en regie Tone Bru
lin. Spelers: Eric van Herreweghe,
Brigitte De Man, Annemiek Verhoe
ven. Beweging Siti Fauziah. Decor
groep Ercola en Jo Noorbergen. Haar
lem, Stadsschouwburg, 3 mei 1980.
AMSTERDAM. Eens was Robert
Fripp gitarist en „leading man” van de
sterformatie King Crimson. Omdat hij
niet langer akkoord kon gaan met het
logge karakter wat zo’n .grote’ groep nu
eenmaal met zich meebrengt hief hij
King Crimson op, deed een tijdlang niets
en begon toen, naeerst een tijdje op
andermans platen meegespeeld te hebben
(onder andere Blondie en David Bowie)
aan een soloprojekt.
Het övergebleven duo Eric Stewart en
Graham Gouldman verzamelde yier ka
rakterloze studiomusici om zich heen om
zowel in naam als in succesformule de
groep voort te zetten. Maar lOcc is lOcc
niet meer. Met enkele uitzonderingen als
Dreadlock Holiday en het onlangs op sing
le uitgebrachte Óne two five wordt nu
enkel nog werk afgescheiden dat je bij het
horen alweer vergeet. lOcc is nu een
grauwsluier van dichtgemetselde gitaar
loopjes, ritmeveranderingen, clichétekst
jes en spelletjes in de marge met wisselen
de arrangementen,
kortom.
De genoemde hits werden zaterdag
avond in een halflege Jaap Eden uiter
aard gespeeld. Even vanzelfsprekend‘be
perkte men zich daarnaast voornamelijk
tot enkele songs van Look Hear, het moest
recente album. Hoe ziek 'de ironie van lOcc
geworden is, bleek bijvoórbeeld uit het
van die plaat gespeelde Don’t send me
back,een vrolijk swingend nummertje
over bootvluchtelingen. De ellende uit de
Derde Wereld, doorverkocht als grap, met
in de titel een modieuze verwijzing naaf
Jamaicaans taalgebruik.
Het laatste nummer voor de toegiften
was natuurlijk I’m not in love. Toen gin
gen de namaakbanden ook draaien en dat
was dan weer een uiterst ironische verwij
zing naar het feit dat er nogal wat play-
back-techniek werd gebruikt. Als uitsmij
ters volgden Rubber Bullets en Roll over
Beethoven. Pas toen werd er even gedanst
in de zaal.
AMSTERDAM. Het toneelspel, Rot
ter van de 35-jarige Duitse schrijver Tho
mas Brasch is geen meesterwerk; maar
het is wel een opvallend stuk.
Opvallend vooral omdat het stuk een
losse structuur heeft waarmee het aan
sluit bij de lijn Shakespeare, Büchnner,
Brecht. Brasch die in 1976 naar West-
Berlijn vluchtte omdat hij in de DDR niet
gespeeld mocht worden, gebruikt neo-
expressionistische elementen, die zijn
held in uit de lucht gegrepen situaties
plaatsen (zie Woyzeck, zie de vroege
Brecht). Hij experimenteert met de bete
kenis die vorm kan hebben. Als de slager
(Rotter’s eerste baas) zijn burgerlijke
opinies uit, doet hij dat op rijm, in een
dreun zoals bekend van Bruintje Beer of
Flipje Tiel boekjes, een schitterend effect
(ook in de Publiekstheatervoorstelling
met Hans Boswinkel als slager, Frans
'Vorstman als klant en Gees fennebank
als Rotter). Op een spannend moment
last Brasch een samenspraak over de tijd
in, puur Shakespeareaans en prachtig
gekozen (die door het Publiekstheater
helaas wordt weggemoffeld). Maar het
blijft bij mooie momenten. Vaker is het
stuk langdradig, en de vorm ideeën zijn
ook niet consequent toegepast.
De neerslag van dat mobiele projekt is
onder meer terug te vinden op het recent
verschenen album God save the queen/
Under heavy manners. Eigenlijk zijn dat
twee platen, vandaar de dubbele titel. Er
is een kant 1 waarop Fripp de Frippertro-
nics alleen speelt en een kant A met bege
leiding van een drummer en een bassist
die zich beperken tot een sober discorit-
me, terwijl David Byrne (van The Talking
Heads) zingt. Die muziek werd door Fripp
Discotronics genoemd.
Concert door het Ensemble Harmo-
i nicon, bestaande uit: Frans Vester,
jfluit, Han de Vries, hobo, Piet Ho-
ningh, klarinet, Vicente Zarzo, hoorn,
Brian Pollard, fagot, Jacques Holt
man, viool, Jurgen Kussmaul, altviool
(wegens ziekt vervangen door Henk
guitar), Anner Bijlsma, cello, Antho
ny Woodrow, contrabas, Gérard van
Blerk, piano. Programma: Von Weber,
Hummel, Spohr.
Tuinzaal Concertgebouw Haarlem,
3 mei 1980.
Voorstelling: Rotter van Thomas
Brasch. Gezelschap: Publiekstheater.
Vertaling: Peter Nijmeijer. Regie:
Hans Croiset. Toneelbeeld: Tom
Schenk. Dramaturgie: Guus Rekers.
Met: Gees Linnebank, Johan Ooms,
Josée Ruiter, Albert Abspoel, Hans
van den Berg, Filip Bolluyt, Hans
Boswinkel, Hermanuan Elteren, Ann
Hasekamp, Alex van Heteren, Hugo
Koolschijn, Celia Nufaar, Henk Reijn,
Jan van Royen, Laurens Spoor, Bert
Stegeman, Marjolijn Verwijnen, Ma
rijke Veugelers, Frans Vortsman. Pre
mière op 3 mei in de Amsterdamse
Schouwburg.
Rotter is een saaie opportunist, die in de
Nazitijd een legercarrielre maakt, en er
bij de eerste berichten van een nederlaag
als de kippen bij is om zijn loopbaan voort
te zetten bij de opbouw van de DDR. Zijn
grootste fout is dat hij niet relativeren
kan, zoals zijn collega Dehler, die een vrij
weekend voor de jonge arbeiders belang-
rijkef vindt dan de vorderingen in de
bouw. Rotter’s antagonist is de levensge
nieter Lackner, in alles zijn tegensgestel-
de, vadsig egoïstisch, maar ook kritisch.
Een van de euvelen van het stuk is echter
dat Lackner als karakter niet duidelijk uit
de verf is gekomen.
Brasch wil niet de Duitse geschiedenis
van 1930-55 laten zien, maar de levenshou
ding van de Duitser die meeloopt met
bewegingen zonder zich af te vragen of ze
soms schadelijk zijn. Iemand die in zijn
verblinding alles inzet voor een doel, en
niet op of om kijkt. Bij Rotter is zelfs
sexualiteit verworden tot werklust: zijn
vriendin Elisabeth verdort gaandeweg.
Het is een belangrijk thema, ook buiten
Duitsland toepasbaar. Blinde navolging
zien we ook in ons land; de verbeelding is
nog lang niet aan de macht.
Rotter is een Jedermann, hij heeft geen
individuele trekken. Zijn psychologie is
niet interessant voor Brasch, die de hou
ding van De Duitser wil laten zien. Dat
leidt soms tot onduidelijkheid: we krijgen
van Rotters daden vaak niet de oorzaak,
maar alleen het resultaat te zien (we zien
hoe Rotter Elisabeth in bed afwijst, maar
niet waarom. Hier speelt mee dat eigen
aardigheden uit de Nazi en DDR-sfeer bij
ons minder nauwkeurig begrepen zullen
worden, maar het is ook een fundamen
teel gebrek van de tekst. Het Publieksthe
ater heeft mijns inziens zijn kans gemist
om het goede uit dit zwakke stuk naar
boven te halen: de extravagante expressi
onistische trekken ervan, die Rotter bo
ven de alledaagse realiteit doen uitstijgen.
(Aanvankelijk gaf Brasch het stuk de on
dertitel ’Marchen aus Deutschland’ -
’Sprookje uit Duitsland’)/ Uit het niets
opduikende locaties, dode Nazi’s die Rot
ter blijven bezoeken, een donkere tunnel
waarin Rotter aan het eind verdwijnt, en
vooral het Koor van oude kinderen: we
zens die boven het aardse begrip tijd
staan, voor wie Rotters leven niet meer
dan een stuk historie is (hier is /Brasch
weer op zijn best, het koor is niet alleen
bemiddelaar tussen stuk en toeschouwer,
maar tussen stuk en eeuwigheid).
In zijn sobere regie brengt Hans Croiset
dit alles terug tot een zwak aftreksel van
wat het had kunnen zijn. Als'voorbeeld
mag dienen het koor: vaalwitte wezens
met een soort doodshoofden, die onduide-
AMSTERDAM. Op het achterpaneel
was een reusachtige namaak bandrecor
der geconstrueerd. Naar alle waarschijn
lijkheid bedoeld als ironische verwijzing
naar de cleane studioreputatie van lOcc.
Daarmee werd de groep kernachtig geka
rakteriseerd: .een onschuldige, gladge-
streken popgroep in het genre Wings/
Fleetwood Mac die zichzelf door be
schaafde relativering in stand houdt: Of.
zoals Eric Stewart het zelf uitdrukfi:
„We are bloody tourists”. De ironie als
lót.
Cees Linnebank als Rotter in het gelijknamige stuk van Thomas Brasch.
(foto Kors van Bennekom)
Concert: The League of Gentlemen,
bezetting: Robert Fripp (gitaar), Sa
rah Lee (bas), Johnny Twobad
(drums) en Barry Andrews (orgel).
De Melkweg, Amsterdam, 4 mei
1980.
Robert Fripp: weer gitaarspelend
als in vroeger jaren.
Pakkende melodietjes die jaren na dato
nog steeds in het oor bleven hangen. Toen
stapten Kevin Goodley en Lol Creme uit
de groep om zich te werpen op quasiintel-
lectuele plaatprqjecten waar de bombast