IJMUIDEN IN OORLOGSTIJD T I H IJmuiden als uitvalsbasis van de Duitse Schnellboote 1940-1945 j 8 9 IJMOND D IN S D A G 13 MEI 1980 Capitulatie Ommekeer Qorlogshaven Luchtaanvallen Actie •C er gelegenheid van het feit dat 35 jaar geleden een einde kwam aan de Tweede Wereld oorlog beschreven twee IJmuidenaren exclusief voor onze bladen een aantal gebeurtenissen die plaats vonden in IJmuiden tussen 1940 en 1945. Peter A. Veldheer en Paul N. J. Steenbakker houden zich nog steeds intensief bezig met het verzamelen van gege vens uit die tijd en het reconstrueren van de door hun ingewonnen informatie. $80 Zeewolven” aan de visafslag „ZEEWOLVEN” „aan de visaf slag”; IJmuiden als uitvalsbasis van de Duitse Schnellboote -1940- ’45. Reeds kort na het einde van de 5-daagse oorlog, in mei ’40, werd het duidelijk dat de havencapaci teit van IJmuiden door de Overwel diger niet onbenut zou worden ge laten. Onder de bezettingstroepen, die, na de capitulatie - de plaats binnentrokken, bevonden zich klei ne afdelingen van de „Kriegsmari- ne”, waarvan de officieren met wel gevallen hun oog lieten rusten op havencomplex en sluizen. De gun stige ligging van het geheel, ge voegd bij de aanwezigheid van het „Fort” en de mogelijkheden om de bestaande voorzieningen nog uit te breiden, maakte zichtbaar indruk. Weliswaar betekende de, door Brit se springstofspecialisten achterge laten, barrière tussen de pieren (in hoofdzaak gevormd door de tot zin ken gebrachte „Jan Pietersz. Coen”) die de doorgang gedeelte lijk blokkeerde voorlopig een pro bleem, maar dit zou slechts van tijdelijke aard zijn. Overigens was de resterende vaargeul een ruimte van ca. 75 m. tussen de tegen de Zuidpier rustende „Coen” en de Noordpier - nog breed genoeg om niet al te grote schepen te laten passeren’ Al in de nazomer van 1940 worden, indicentele, bezoeken van Schnellboote en andere kleine schepen van de Kriegsmarine aan IJmuiden gemeld. Deze kozen ge woonlijk ligplaats in de Vissersha- ven, soms zij-aan-zij gemeerd met trawlers of loggers, die tot voor kort het alleenrecht op het smalle trogvormige bassin hadden gehad. Niemand twijfelde er meer aan, dat IJmuiden een „marinefunctie” was toegedacht, steeds meer officieren kwamen het haven- en sluizencom- plex bekijken. minuten aan het oog onttrokken. Op 18 februari had het Flottille meer geluk, ’s Avonds waren 3 bo ten uitgevaren de S-28, de S-101 en de S-102 (van Töniges, die de lei ding had). Voor de Thamesmon- ding wachtte men, met afgezette motoren, op de nadering van een konvooi - dat duurde niet lang. Uit de nevel, die zwaar over de donkere zee hing, doken vage schaduwen op. Terwijl de Diesels, gierend, aansloegen, gaf Töniges het sein: „Losim Keilformationü” pikt, drijvend op een stuk wrak hout: de kapitein Op 12 maart stuitte Bimbacher’s formatie, opererend met 6 boten, even buiten de Humber op een kon vooi, dat voorafgegaan werd door een grote torpedojager. Töniges waagde er een schot op, uit beide buizen. Mis beide de torpedo’s vlogen de vijand aan de oppervlak te voorbij. In volle vaart haalde Töniges zijn boot om - in 50 secon den was de bakboordlanceerbuis herladen. En weer vuurde hij, dit maal op een tanker die achter het oorlogsschip voer...nu met meer ge luk, zjj het dan niet volgens plan. Want, ofschoon de torpedo de tan ker, waarop hij gericht was pas seerde, trof hij even later een schip, dat zich in een andere rij voortbe woog. In een wolk van schuim stoof de S-102 dwars door ’t konvooi, achtervolgd door de salvo’s uit de batterijen van de begeleidingsvaar- tuigen die in woeste kurven rond wervelden. Gebruikmakend van de verwarring, maakte Töniges met een rechtsomkeer, bruiste weder om door de vijandelijke linies en slaagde er daarbij in een tweede schip te raken, een munitiedrager, die met een daverende klap in de lucht vloog. Om 2.15 brak hij de aanval af, om 7.30 uur was hij terug in de Vissershaven. Tegen mei worden de operaties in het Kanaal voorlopig opge schort; met het oog op de komende inval in de Sowjet-Unie kwam het zwaartepunt van de Schnellboot- acties in het Oosten te liggen. Kort daarop vertrok het 1ste Flottille naar het Finse merengebied, het zou niet meer in het Westen terug keren. De Schnellboot, waarmee voor namelijk vanuit IJmuiden geope reerd is, was van het type S-38. Deze had een lengte van ca. 35 m. en bereikte een diepgang van iets meer dan 1.50 m. De bemanning telde 16 man. Het vaartuig kon een snelheid bereiken van ruim 39 sm/ h. en werd voortbewogen door 3, in serie geplaatste, Daimler MB-501 motoren. De actieradius bedroeg rond 700 sm. Als bewapening wer den 4 torpedo’s meegevoerd, die vanuit 2 lanceerbuizen, aan weers zijden van de romp gelegen, kon den worden afgevuurd. Voorts be schikte men aan boord over 2 x 20 mm. kanonnen, hoofdzakelijk be doeld als luchtafweer. Een verbe terd type, de S-100, kwam in de loop van 1944, in beperkte aantal len, ter beschikking. schepen werden vernietigd w.o. een kleine tanker. Na deze laatste aan val deed zich een tegenslag voor, die ingrijpender had kunnen zijn als het noodlot de tegenstander geen parten had gespeeld. Al gerui me tijd hadden de Engelsen ge wacht op een kans om een Schnell boot (die hun eigen motortorpedo boot MTB verre in prestaties overtrof) te bemachtigen teneinde deze aan proeven te kunnen onder werpen. Tijdens de urenlange schermutselingen die volgden op het treffen met het beschermde, konvooi, werd de Duitse S-14 be schadigd en door de bemanning verlaten. In een desperate actie wisten de Britten aan boord te ko men en er de „Union-Jack op te hijsen, maar helaas was de boot zodanig toegetakeld dat er geen redden meer aan was. Hij zonk tijdens de berging. Medio 1942 was de eerste z.g. „Schnellboot-bunker” aan de Ha- ringhaven gereedgekomen, een ko lossaal bouwwerk, vervaardigd uit gewapend beton - het dak was ruim 2 m. dik. Het onderkomen bevatte 10 overdekte insteekhavens, een technische werkplaats, een com- pressiekamer, oliebunkers en man schappenverblijven. Torpedo’s kon men, via een smalspoorlijntje uit een achterliggende munitiebunker, aanvoeren. Onmiddelijk na voltooi ing werden de Schnellboote uit de Vissershaven weggehaald en „on der dak” gebracht. voel van onbehagen nog toenemen. Ofschoon de grote onderkomens slechts onbetekende schade oplie pen, werden diverse boten in de haven vernield. Ook de situatie aan de fronten verslechterde, langza merhand. Het 6e Flottille verdween naar de Oostzee. De invasie in Normandië (6 juni ’44) bracht een paniekstemming te weeg, die vooral de Schnellbootbe- manning niet onberoerd liet. Alle beschikbare formaties werden in allerijl overgevracht naar de be dreigde sector - tevergeefs, de Ang- lo-Amerikaanse overmacht was niet meer te stuiten. Cherbourg en Boulogne werden onder de voet gelopen. Bommenwerpers veran derden de versterkte havenfacili teiten van Le Havre in een chaos van verwrongen staal en tot gruis gebeukt beton... De twee grote bunkers aan de Haringhaven te IJmuiden (thans „Hauptstützpunkt”) kregen nu ook steeds meer de aandacht van het geallieerde opperbevel. Een merk waardig voorval zorgde voor ver warring. In de nacht van 4 op 5 juli werd, na een hevig zeegececht, een Britse motortorpedoboot, de MTB- 666, ogenschijnlijk in zinkende toe stand voor de Nederlandse kust achtergelaten en door de Duitsers geborgen. Eenmaal in de Visserha- ven gebracht, vond een krachtige explosie aan boord plaats, waarop de boot zonk. Diezelfde avond werd hij gelicht en in „Onderkomen I” gesleept voor onderzoek. Daar ex plodeerde de MTB opnieuw met als gevolg een felle uitslaande brand die aanzienlijke schade veroor zaakte. Ofschoon hierover nooit ze kerheid is verkregen mag worden verondersteld, dat het vaartuig met voorbedachte rade - voorzien van explosieven met tijdonsteking door de Britten is prijsgegeven met het doel consternatie aan te richten. Meer effect hadden de luchtaan vallen van 24 augustus en 15 de cember, uitgevoerd door het be faamde 617e „Dambuster” squa dron van de RAF. Hun speciale projectielen („Tallboys”) boorden zich dwars door de massieve daken en veroorzaakten een dusdanige schokgolf dat de fundamenten ont zet raakten. Vooral „Schnellboot- bunker I” kreeg er ongenadig van langs. Kon men de schade, na de eerste aanval, nog provisorisch herstellen, na het tweede bezoek bleek dit onmogelijk. De rol van de massieve gevaarten was uitge speeld, de laatst aanbestede zou nooit in dienst gesteld worden. Op 8 en 10 februari ’45 kwam de RAF nog eens terug, gevolgd door de Amerikanen op 14 maart, maar de ze aanvallen konden tevoren aan gerichte vernielingen niet meer overtreffe. De trotse leuze, gekalkt boven de ingang van een der kolos sen. „Dutch Kampf zum Sieg”, was tot een bittere hoon geworden... werden ook wel met camouflagene- ten of zeilen, tegen waarneming uit de lucht overspannen. Vissersbo ten zag men er niet meer, behalve wanneer deze vlak voor ’t uitvaren even aanlegden bij het voormalige kantoor van het Staatsvissersha- venbedrijf, toen„Hafenüberwa- chungsstelle”, om de schippers de gelegenheid te geven hun meldings plicht te vervullen. De vishallen werden gedeeltelijk als voorraad- ruimte gebruikt. Torpedo’s waren opgeslagen in de kelders. Aanvoer van materiaal en explosieven vond plaats d.m.v. het oude torpedo- werkschip „Mercuur” van de Ko ninklijke Marine, dat na de capitu latie onmiddelijk door de Duitsers was gevorderd en onder hun vlag gebracht - omgedoopt tot „Mer- kur”, een nuance-verschil. Het vaartuig onderhield vanuit Wil- helmshafen een regelmatige pen deldienst op Rotterdam en IJ muiden. Zolang de Schnellboote in IJmui den nog geen eigen „onderkomen” hadden met manschappenverblij ven etc., was men aangewezen op z.g. „Moederschepen”. Het 1ste Flottille maakte in dit verband ge bruik van de „Carl Peters” een logementsschip dat in de Amster damse Houthaven lag en waarop de bemanningsleden konden sla gen, eten en zich amuseren. In ge val van alarm werd men per bus naar IJmuiden gebracht, een half uurtje rijden. Vanaf oktober 1941 had het Tweede Schnellboot-Flottille, dat met het 1ste van plaats had gewis seld, IJmuiden als basis. Komman- dant hiervan was Korvette-Kapitan Feldt. Mogelijk hebben in juni bo ten van het 4e Fottille (onder Kor- vetten-Kapitan Bratge), dat even eens in het Noordzeegebied „werk te”, vanuit IJmuiden geopereerd, maar hieromtrent bestaat geen ze kerheid. Pas met de komst van Feldt’s eenheid begon een nieuw offensief van de gevreesde „zee wolven” tegen de Britse scheep vaartroutes. Via de signaalpost op het Semafoor-duin werd radiocon tact onderhouden. In de avond van 12 oktober vielen 6 boten een konvooi ten Noorden van Cromer aan. Tijdens een geza menlijke actie van de Kapiteins v. Block en Howaldt werd het s.s. „Chewington” tot zinken gebracht. Een andere vrachtvaarder, de „Roy”, vond tijdens deze „raid” eveneens haar einde. Een week la ter, op 19 oktober, boekte het 2e Flottille een nieuwe overinning toen, in dezelfde sector, drie Britse In de maanloze nachten van de midwintermaanden van 1944-’45 bleven de „Huzaren der Zee” (zoals de Schnellbootopvarenden zich bij voorkeur noemden), ook vanuit IJ muiden, nog acties uitvoeren, vaak slechts bestaande uit het leggen van mijnen op belangrijke kon- vooiroutes, in rivieren of kanalen, een taak waarvoor de Schnellboote eveneens waren toegerust maar die weinig spectaculair werd bevon den. Op 22 januari 1945 terroriseer de een aanvalsgroep, bestaande uit vaartuigen van verschillende een heden (w.o. het 8e Flottille onder Kommandant Felix Zimalkofski, dat sinds de woelige septemberda gen van ’44 in IJmuiden lag) een Brits konvooi dat de Thames kwam afzakken. De Schnellboote die her haalde malen dwars door de keuri ge transportschepen stormden boorden er twee van in de grond en beschadigden enkele andere w.o. een torpedoboot. Op „Grosskampf- tag” (22 februari) joegen Zimal- kofski’s jongens voor de Britse Oostkust de vrachtvaarder „Good wood” en „Blacktoff” naar de diep te. Daarmee was het overigens wel haast gedaan. De restanten van alle in de Noordzee en het Kanaal ope rerende eenheden bedroegen nog maar ’n „handvol” boten de slag kracht verminderde met de dag. In IJmuiden beschikte het 8e Flottille tenslotte nog slechts over 5 boten. De laatste inzet in het westen bestond uit het leggen van mijnen ten Noorden van Vlissingen op 14 april; daarbij kwam het nog tot een hevig gevecht tussen Schnellboote en geallieerde vlootverbanden, waaruit de Duitsers zich met moei te konden terugtrekken - zonder verliezen. Eind april ’45, toen de oorlog zichtbaar afliep, werden alle activi teiten buitengaats gestaakt. Het ha vencomplex was een vesting in een vesting geworden, vrijwel volledig geïsoleerd. Een uitgebreid mijnen veld sloot de toegang vanuit zee geheel af. Onder leiding van de Hafenkom- mandant Seeger, aanvankelijk niet genegen concessies te doen aan de Nederlandse Binnenlandse Strijd krachten, die vanaf 6 mei op straat waren verschenen, bereidde men zich voor op vijandelijkheden. Na dat twee dagen later eenheden van het Canadese leger in Velsen waren binnengetrokken, steeg de span ning tot ongekende hoogte, om zich op 10 mei in een, gelukkige, anticli max op te lossen. Op die datum nam Seeger het verstandige besluit zich bij de capitulatie neer te leg gen, zeer waarschijnlijk tot opluch ting van een groot deel van de „Blaue Jungs”, die meenden hun aandeel wel geleverd te hebben.... Vanaf de tijd dat de Kriegsmari ne gebruikmaakte van de Vissers haven te IJmuiden, had deze meer en meer het karakter van een „oor- logshaven” gekregen. Successieve lijk bracht men allerlei voorzienin gen aan, zoals betonnen „bakken”, die de aldaar aanwezige vaartuigen moesten beschermen tegen de scherfwerking van in de nabijheid exploderende bommen. De boten Om 3.30 uur bevond hij zich mid- den in ’t konvooi, onopgemerkt. Spookachtige vormen, massieve scheepsrompen, gleden hem voor bij. Hij bepaalde zijn doel: een sto mer van naar schatting 5.000 ton. Suizend vloog een torpedo uit de bakboord-lanceerbuis....20 secon den spanning...Róók - vlak achter de schoorsteen! Bij het afzwenken passeerde hij een ander schip, op zo’n geringe afstand, dat hij geen tweede schoot durfde riskeren. De Brit reageerde echter wél en bestookte hem in ’t voorbijgaan met een salvo snel vuur, zonder resultaat. De S-102 slingerde onder de bundel licht spoor door en draaide rond. Weer kwam een tegenstander hem, in gunstige positie, voor de boeg. Een schip dat gestopt lag, de valreep neergelaten - een loodsbootje langszij. Töniges vuurde bout portant: treffer! Terwijl zijn slacht offer brandend achterwaarts weg zonk, stoof Töniges, gevolgd door de beide andere boten er van door. Het was inmiddels 4.30 uur gewor den. Om 10.45 uur meerde hij af in IJmuiden. Actie volgde nu op actie. Ter hoogte van Lowestoft bracht Oblt. Feldt, met zijn S-30, het korvet „Ex moor” tot zinken, de volgende avond torpedeerde Kptlt Klug, die de S-28 commandeerde, de stomer „Minorca”. In de avond van 7 maart trok het 1ste Flottille samen met het 3e (mogelijk uit Boulogne) ten strijde. Kommandant Bimba- cher splitste zijn eenheid in twee groepen, een bestaande uit drie bo ten, de ander uit 4. Töniges, die de eerste groep leidde, kreeg om 22.14 uur een vrachtschip onder schot, maar miste met beide buizen. Daar op brak hij de aanval af ten gunste van de S-101 (van Obit. Christian sen) die hiervoor in een betere posi tie verkeerde. Diens torpedo trof doel. Het slachtoffer zonk terstond. Töniges draaide bij om naar overlevenden te zoeken. Met veel moeite kon één man worden opge- De behoefte aan een meer be schermd onderkomen deed zich ge voelen, een behoefte die eind ’40 zou leiden tot de bouw van een z.g. „Schnellbootbunker” aan de zuid kant van de Haringhaven, spoedig gevolgd door een tweede op korte afstand. Medio 1942 was de eerste voltooid, nummer twee kwam nooit helemaal af; niettemin domineer den de beide betonkolossen aan het eind van de oorlog de gehele omge- vind met haar vernielde vishallen, tot ruïnes gebombadeerde fa brieksgebouwen en afgebroken woonwijken. Eind januari 1941 arriveerde, voor het eerst, een complete Schnellbooteenheid in de haven. Dit Flottille, het 1ste, was reeds volop in actie geweest. De strofe „Wir fahren gegen Engeland”, bij ’t marcheren zo krachtig ten gehore gebracht, had voor de matrozen die er deel van uitmaakten, een zeer reële betekenis. Aanvankelijk inge zet in de Noorse fjorden, waren zij, na verovering van Frankrijk, van uit Boulogne en Cherbourg meer malen ter „Feindfahrt” getogen. Ook toen de boten in IJmuiden „op station” lagen, voerden zij regelma tig „raids” uit tegen Britse konvooi en - vaak met groot succes. Het Flottille stond onder bevel van Ka- pitan-Leutnant z/See Bimbacher. Tot 12 juni 1941 zag men „zeegrijs” geschilderde vaartuigen herhaal delijk de pieren in- of uitstuiven of manoeuvreren in de haven. Een van de Kommandanten, Oberleut nant z/See Wemer Töniges, had zijn sporen in de strijd reeds dub- bel-en-dwars verdiend. Vanuit IJ muiden voerde hij nog menige ge waagde missie uit. Op 25 februari werd hem het Ridderkruis ver leend, later werd hij bevorderd. Af en toe veroorzaakte de Britse luchtmacht (RAF) onrust onder de schepelingen. In de tweede helft van 1940 werden nog slechts heel incidenteel aanvallen uitgevoerd, daarna bleef de frequentie stijgen. Tweemotorige „Blenheim”-bom- menwerpers voerden in de lente van ’41 meermalen vluchten uit die, hetzij de hoogoveninstallaties, het zij de schepen in haven tot doel hadden. De schade bleef beperkt. Deze z.g. „storingsvluchten” gaven het leven in IJmuiden langzamer hand een gespannen karakter, de burgerbevolking werd alert op vliegtuiggeronk. Op de scholen do ken leerlingen en onderwijzend personeel onder banken, als het geknetter van de luchtafweer of het onheilspellende geloei van de lucht alarmsystemen bezoek van „Tom mies” aankondigde. In de straten zocht men, wijs geworden door en kele rampzalige gebeurtenissen, ij lings dekking. Aanvallen vonden zowel overdag als bij nacht plaats. Vanaf 1943 deden óók de Amerika nen mee... Het jaar 1942 zag een toename van de Schnellbootactiviteiten in het Kanaal. Af en toe verenigden vaartuigen van het 4e Flottille zich met die van het 2e, om in nauwe samenwerking „uitjagen” te gaan. Vanuit de versterkte steunpunten aan de Noordfranse kust waren i andere eenheden actief, met name het 5e en 6e Flottille, die later door de omstandigheden gedwongen op Nederlandse zeehavens (Den Hel der en IJmuiden) zouden terugval len. Op 20 mei ’42 vond op hoog niveau een reorganisatie plaats, waardoor alle Schnellboote onder rechtstreeks bevel kwamen van de „Führer der Schnellboote’”'Fregat- ten-Kapitan Petersen, gevestigd te Scheveningen, die op zijn beurt weer onderhorig was aan het Mari- ne-Kommando West. Een niet ge ringe verbetering omdat men tevo ren onder de „Zeestörer” ressor teerde en geen „eigen” Kommando had gekend. De luchtaanvallen van de Gealli eerden werden intensiever. „Bos ton’s” en „Ventura’s” van de RAF - later ook Amerikaanse „Marau der’s” - scheerden met steeds korte- ren tussenpozen, over de havens, als een rêle bedreiging. Maar hun projectielen konden de massieve onderkomens niet deren - nóg niet... Op 4 maart 1943 voegde het 6e Schnellboot-Flottille, gecomman deerd door Korvetten-kapitan Obermayer, zich bij het 2e in IJ muiden. Onder hun gezamenlijke inspanningen bereikte het aantal overwinningen een hoogtepunt, om daarna snel te dalen als gevolg van het groeiend overwicht van de geal lieerde vloot. In de avond van 23 oktober voeren 28 boten van diver se eenheden, in IJmuiden gebracht, voor een „Grosseinsatz” de pieren uit, op weg naar een grootscheeps treffen met het Britse konvooi FN 1160. Een trawler en een vracht vaarder werden tot zinken ge bracht, maar ook de Duitsers verlo ren enkele boten. Voor ’t eerst keer de men terug in een sfeer van ont moediging. Het zware bombardement dat de RAF op 26 maart 1944 op het ha vencomplex uitvoerde, deed het ge- Eind januari ’41 was het bitter koud, het vroor dat 't kraakte en er stond een harde wind. De Schnell- bootbemanningen van het 1ste Flottille, die omstreeks die tijd, in een donkere, gure nacht hun eerste actie vanuit IJmuiden uitvoerden, leden grote ontberingen. Over slaand buiswater bevroor vrijwel ogenblikkelijk, kort na ’t uitvaren was alles aan boord overdekt met een dikke laag ijs. Huiverend in hun korte jekkers stonden de kom mandanten op de brug. Behalve het weer, zat ook de rest niet mee. Onder de Engelse Zuidkust verken de men enige torpedojagers die, stampend en bruisend, naderden. De boot van Oblt. z/See Künzel, de S-103, zwaaide rond ten aanval maar bij het lanceren bleef één torpedo in de buis steken en liep de ander ver achter de vijand om. Een nieuwe poging mislukte door de hoge zeeën, die het doel na enkele M De „Blaue Jungs’’ worden af gevoerd nadat Hafenkommandant Seeger zich had neergelegd bij de capitulatie. Luchtopname van de Schnellbootbunker-1 in IJmuiden na bombarde menten op 26 maart 1944, 24 augustus 1944 en 15 december 1944. (RAF-foto Imperial War Museum London). Amerikaanse ,,Disney"-bommen bestoken in maart 1945 het doel linkson der; de Schnellbootbunker in IJmuiden. ■Cr Eén van de manschappen bij eenheden van het eerste Schellbootflottielle in de Visserhaven in IJmuiden. Foto begin 1941 genomen vanaf het torpedo- werkschip ..Merkur" door H. van Burgel, IJmuiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 9