r?
1
V
■F
O -
1
D. ENGELEN, DIRECTEUR TOERISME
ANWB, HOUDT HART VAST
4b. I'
i j
door Rob van den Dobbelsteen
Te duur
Bezwaren
Vakantiespreiding
Niet, dat hij een chaos voorspelt. Hij zou niet durven. Maar een lichte
angst bekruipt hem wel. Want wat gebeurt er als straks het
Nederlandse volk de zomer inderdaad in eigen land wenst door te
brengen? Omdat een uurtje rijden met de auto al vlug zo’n f 12,50
aan benzine kost? Of omdat het voorheen zo doorzichtige water van
de Middelandse Zee veel vuiler blijkt te zijn, dan de fleurige folders je
willen doen geloven? Of omdat je voor een miniem stukje Franse
autoroute al snel vijftien gulden kwijt bent?
r
i
mt’ l
1
Vrees dat
Nederland in
eigen land
vakantie
gaat vieren
aak.
/veg
3rd.
t op
h rij
en
het
alleen al aan benzine en tolgeld
rekenen op een bedrag van om en
nabij de 750 gulden. En hoe
onbetaalbaar de vliegreizen naar de
eertijds zo populaire Zuideuropese
zonne-dorpjes zijn geworden,
hebben de vaderlandse
touroperators tot hun schrik reeds
gemerkt.
En bij de heer Engelen dan toch
de verwachting, dat de
Nederlanders de aansporing „Ga
Uit In Eigen Land” aan hun laars
zullen lappen? Of hoopt hij dat
alleen maar. ANWB’s toeristische
directeur: „Ik hoop het en ik
verwacht het ook. Kijk, dat die
belangstelling voor vliegreizen zo
rigoreus is teruggelopen, wil nog
niet meteen zeggen, dat al die
mensen maar meteen in Nederland
zullen blijven. Dat zijn namelijk
zonaanbidders, als ik ze zo even
noemen mag, en die willen
evengoed naar de warmte. Nou, wat
doen die dus? Die pakken nu de
auto en gaan naar Zuid-Frankrijk.
Zoals die mensen, die altijd naar
Zuid-Frankrijk gingen, nu
misschien naar Bretagne zullen
gaan.”
jaren niet voor niets naar het
buitenland. Punt een: het niveau
van de gastvrijheid ligt daar veel
hoger. Punt twee: je hebt er veel
betere accommodaties. Punt drie
hoewel dat nu een beetje begint weg
te vallen het is er goedkoper. En
punt vier: er is veel meer ruimte.”
eindelijk wat schot. Het staat zo
goed als vast, dat de
zomervakanties in Nederland in
1981 over tien weken zullen worden
uitgesmeerd. Daarbij worden de
grote vakanties van de
schoolkinderen teruggebracht tot
vijf weken die resterende week
kan dan aan de Paasvakantie
worden geplakt of zo waardoor
de spreiding al een stuk groter
wordt. En daarmee de ruimte.”
Maar Engelens eerste twee
bezwaren tegen het vaderlandse
recreatiegebeuren zijn daarmee
natuurlijk niet zomaar uitgepoetst.
Na een half uurtje wachten zachtjes
een met een collega pratende ober
roepen met het vriendelijke verzoek
of hij wellicht genegen is een kleine
bestelling op te nemen, is in een
Engelen: „Een van mijn grootste
bezwaren van Nederland als
vakantieland is, dat er zo weinig
accommodaties zijn, die
onafhankelijk van de
weersomstandigheden te gebruiken
zijn. Ik heb jaren gepleit voor een
golfslagbad in Scheveningen.
Dwars tegen al het gelach want
de zee had toch genoeg golven in.
Dat golfslagbad is er uiteindelijk
dan toch gekomen en het zit elke
dag mud- en mudvol. Ondanks het
feit, dat het toch twaalf-en-eenhalve
gulden kost.”
„Het valt me op, dat de
Nederlandse recreatie-exploitant zo
weinig inventief is. Neem
bijvoorbeeld Duitsland. Als daar
een campinghouder een overdekt
zwembad wil hebben, dan gaat-ie
praten met de gemeente. Met als
gevolg heel vaak, dat dat zwembad
er komt en dat in de zomer de
toeristen erin zwemmen en in de
winter de inwoners van die
gemeente. Dat kan hier toch ook?”
Dat wel. Maar zullen de
campinghouders dan niet pijlsnel
nóg hogere prijzen gaan
berekenen? Want daar zijn het
tenslotte Nederlanders voor. Nu al
betaalt een gezin van vier personen
voor een nachtje slapen in de
heerlijke natuur een bedrag van
gemiddeld zo’n vijfentwintig
gulden. En er kan geen schommel in
de camping-speeltuin worden
bijgebouwd of de familie is
gedwongen alweer een kwartje
meer te betalen.
De kampeerder, de toerist, ze
hebben alleen maar plichten en
nauwelijks rechten. Er wordt langs
de onvermijdelijke „oude
ambachtslieden”, zoals daar zijn:
mandenvlechters, klompenmakers
en kantklosters. Maar ook daar zie
je door de mensen de attracties niet
meer.
Wie op het strand van Egmond
aan Zee een regenbui ziet
aankomen, kan twee dingen doen.
Gewoon blijven zitten en nat
worden of naar het zomerhuisje
teruggaan om daar met de jas aan
want het mag er nog wel eens kil
zijn een spelletje te gaan
ganzeborden met de kinderen.
Andere recreatiemogelijkheden
zijn nauwelijks voorhanden.
Nederland is te duur, Nederland
is te ongastvrij, Nederland heeft
niet genoeg accommodaties en
Nederland is te klein. Als dan toch,
tegen de verwachting van de heer
Engelen in, als dan toch eens veel
meer landgenoten dan voorheen,
hier hun zomer wensen door te
brengen. Zoals door andere
deskundigen wordt voorspeld. Wat
dan? De heer Engelen: „Dan
voorzie ik niet alleen de komende
maanden geweldige problemen
want nogmaals Nederland is er niet
klaar voor maar ook in de
toekomst.”
„Ik ben dan ernstig bevreesd voor
wat wij „de golfbeweging” noemen.
Komende zomer te veel toeristen en
te weinig capaciteit; de zomer
daarop te veel capaciteit want de
recreatie-exploitant gaat zich
aanpassen en te weinig toeristen.
Want die zijn ontevreden over het
jaar daarvoor en gaan toch maar
weer naar het buitenland.”
„Uit In Eigen Land”. Kan dat
eigenlijk wel? Engelen: „Niet
zolang iedereen tegelijk met
vakantie naar dezelfde plekjes gaat.
Zoals nu. Maar zelfs als we in de
toekomst een vakantiespreiding
zullen krijgen van bijvoorbeeld
veertien weken en zelfs als de
mensen bereid zouden zijn naar
onbekende mooie plekjes te gaan
als bijvoorbeeld Gaasterland en
zelfs als we veel betere
accommodaties zullen krijgen, dan
nog zou maar een klein deel van
Nederland in Nederland op
vakantie kunnen gaan. De rest moet
echt de grens over. Daarom: dat
„Uit In Eigen Land” mijn
lijfspreuk is het niet.”
de kust zelfs al gedacht aan het
heffen van „strandbelasting” voor
iedereen die even wil pootje baden.
Engelen: „En kwam zoiets dan nog
maar ten goede aan de toerist. Maar
zo werkt de overheid hier niet. Als
ze in Loon op Zand een
begrotingstekort hebben van
driehonderdduizend gulden en ze
zien dat „De Efteling”
zeshonderdduizend bezoekers
heeft, dan zeggen ze gewoon, we
heffen op elk toegangsbewijs vijftig
cent toeristenbelasting
Waarmee ik maar wil zeggen, dat de
asfaltering van de Dorpsstraat door
de toeristen wordt betaald.”
ver-
i de
Vel-
'ort-
per-
/ijk,
are.
at is
lorr.
oon
Toch merkwaardig. Een
directeur toerisme, die niet alleen
verwacht dat vakantievierend
Nederland weer massaal de grens
zal overstappen, maar het ook
hoopt. Temeer daar hij niet lang
geleden nog jammerde over een gat
op de toeristenbalans van circa vijf
miljard gulden. Nederlanders
gaven in het buitenland zeven
miljard uit; de door beautiful
Holland flitsende Amerikanen,
Japanners en Duitsers (om maar
een paar bezoekers te noemen)
slechts twee a drie miljard.
Engelen: „Ik zou natuurlijk
dolgraag willen roepen: blijf maar
lekker hier. Maar ik moet reëel zijn.
Kijk eens, we gingen de laatste
Dat laatste probleem zou al voor
een deel kunnen worden opgelost
als dat al jaren durende gezeur over
vakantiespreiding nu eindelijk eens
wordt omgezet in daden. Men hoeft
dan immers niet met z’n allen
tegelijk het Dolfinarium, de
Ginkelse Heide en het
Drielandenpunt te bestormen.
Engelen: „In die zaak zit nu
echt Nederlands horecabedrijf nog
altijd een uitermate hachelijke
affaire. Een grote mond heb je zo.
En probeer op zo’n feestelijk
begonnen dagje zoontje maar eens
in de draaimolen van „De Efteling”
te krijgen. Als je al niet bereid bent
kalm een half uurtje in de rij te
gaan staan, loop je al vlug kans
terecht te komen in een vechtpartij
met andere ongeduldige vaders en
moeders die proberen voor te
dringen.
Maar is er iets anders dan „De
Efteling”, „Het Ponypark
Slagharen”, „Flevoland” of
„Madurodam”? Er zijn in de
omgeving inderdaad altijd wel een
paar klompendansen in traditionele
klederdracht te bewonderen. Of je
kan wellicht naar zo’n braderie met
De heer D. J. Engelen, directeur
toerisme van de ANWB: „Dat kan
helemaal niet. Nederland is niet
ingericht voor massatoerisme. Ik
geloof er niet in hoor, maar als er
inderdaad meer Nederlanders hun
vakantie in eigen land gaan
doorbrengen zoals dus sommige
mensen beweren dan eh Nou
ja, dan voorzie ik enorme
problemen. Ten eerste is ook dit
jaar de hele vakantie weer
samengeperst in zes weken dus
die hele bups zou dan bijvoorbeeld
tegelijk op het strand of op de
Veluwe gaan zitten en ten tweede
is de kwaliteit en de kwantiteit van
de recreatievoorzieningen in
I normale tijden al onvoldoende.”
Normale tijden. Toen de
I vliegreizen naar Benidorm,
Torremolinos of welk afzichtelijk
Spaans legodorp dan ook reeds in
januari waren volgeboekt. Toen er
zelfs in het holst van de nacht,
I kilometers lange files ontstonden
bij de grensovergangen bij
Zevenaar en Kortrijk. Toen je
moest maken datje als de
gesmeerde bliksem in Karinthië
kwam omdat anders de campings al
volledig waren overspoeld door
andere, nog snellere Nederlanders.
Geen vaderlander die in eigen
I land leek te blijven. Met hun huisjes
I op wielen zeulend achter de
volgestouwde personenwagen trok
het Nomadenvolk van Europa
desnoods naar Lapland, de
Zuidpunt van Italië of Turkije.
Want wat kon je dat nou helemaal
kosten? Twee-, driehonderd gulden
i aan benzine en wat staangeld voor
de camping. Daar had je het
eeuwige gejengel van twee
oververmoeide kinderen op de
achterbank wel voor over.
Maar nu? Wie met z’n caravan
naar bijvoorbeeld de kust tussen
Marseille en Perpignan wil. moet
zon
Engelen
to
to—-'/
■to
Slagharen
Madurodam
- -