t
Vogels fraai in illustraties gevangen
Bi
K
ös
1
WH
a
R
I
Kr
w&X
e
Tg
1
«js
I
F
w
I
1
iW
W'
EO™
...■«(I
BS
AA
w
fe^
1
IM
HELDERE VISIE OP JOODSE ACHTERGRONDEN VAN LUCAS
BOEKMOZAÏEK
fa
81
B
i
■BI
rI
W'W
Jtz
F
Ib
F i
f,1
i'
o
In Jeruzalem
o
3
S
1
I
l’
i
i
Hemel en hel
Jezus en Israël
Joods noodlot
SS
L
KB 1
r
Dicht bij hou
r'
Doden sterven niet, zegt de titel van een boek van dr.
W.C. van Dam. Dat ligt voor de hand, zullen sommigen
opmerken. Doden zijn immers al gestorven. We hebben
hier dus te maken met een vreemde en op zijn minst
misleidende titel. Zoals in zovele publikaties wordt hier
de indruk gewekt dat zo nodig het bewijs van een leven
na de dood moet worden geleverd en wel aan de hand
van ervaringen van mensen op de grens van leven en
dood. Echte gestorvenen, echte doden komen in
dergelijke boeken niet aan het woord. Wel mensen die
zijn ontwaakt uit een coma of mensen die klinisch dood
zijn geweest. Toegegeven, die mensen zijn meer dood
dan levend, maar dood zijn ze niet.Derhalve zijn
niemand en dus ook dr. W. C. van Dam niet ervaringen
bekend van mensen die de grens van leven en dood
definitief zijn gepasseerd. Maar met de geleerde
schrijver trekken wij ons op aan het woord van Paulus in
zijn eerste brief aan de gemeente van Korinthe (13:9):
.Onvolkomen is ons kennen.’ Laten we derhalve
bescheiden blijven en zo mogelijk objectief wat betreft
dit boek dat is uitgegeven door Kok in Kampen
13,90).
J. Koec^
■W
-
,X||h
V. .4V V
-
1 he
vo
In
Zke
ftröi
rTc
gu
Kc
~he
Er
de
Di
’t v 3
-
Vogelveldgids
z
'pp
//-i- 'Vp'. I
Wi
niet
Doden sterven
Voltaire
Talleyrand
HANS ROMBOUTS
A
2”
Ai
E
X'
A
Behalve gestorvenen zijn er ook
visionairen die een blik hebben
mogen werpen op de eeuwige
jachtvelden. Deze mensen hebben
een en ander derhalve
waargenomen in een visioen.
Gezien de ervaring van stervenden,
van uit coma en dood
teruggekeerden en van visionairen
die op vele punten met elkaar
overeenkomen, komt Van Dam tot
de conclusie dat er een leven is na
dit leven. Het volgende leven valt
uiteen in licht en duister,
heerlijkheid en ellende. Bovendien
laat het boek zien dat deze
ervaringen zich bewegen binnen de
bijbelse gegevens. Gelukkig stelt
Van Dam ons gerust met de
opmerking dat geen enkele
menselijke ervaring Gods
openbaring kan en mag vervangen.
Voor Van Dam lijkt de dood een
ernstige zaak. Maar voor wie de
dood geen eindstation is, maar een
station waar men slechts overstapt,
is de dood in de grond geen
volstrekt ernstige aangelegenheid
meer. Voor de overstappende
reizigers heeft de dood zijn
werkelijke verschrikking verloren.
Zo ongeveer formuleert Van Dam
het. Ik kan er alleen maar op zeggen
dat het heel erg is een dierbare uitje
onmiddellijke omgeving door de
dood te verliezen en dat zelfs het
sterkste geloof de pijn van sterven
en dood niet kan wegnemen.
Sterfbedervaringen tonen
opmerkelijke overeenkomsten.
Laatste woorden wijzen op
ontmoetingen met eerder
gestorvenen, met engelen en Jezus.
Er is vaak muziek, een schoon
landschap en een stad van licht
waar de zaligen voortschrijden in
witte klederen. Er zijn echter ook
lieden die vlak voor hun heengaan
vol ontzetting gewagen van een
verschrikkelijke werkelijkheid.
Tenslotte bestaan hemel en hel
allebei. De sterfkamer van de
rechtvaardige lijkt al een stukje
hemel met muziek (waarschijnlijk
klassiek) en rond vliegende engelen.
Af en toe wordt zelfs Jezus
waargenomen. De hemelse Vader
daalt zo ver niet af. Hij is op de
glorietroon gezeten in alle
heerlijkheid. Men moet werkelijk
de poorten van de dood zijn
gepasseerd om zulks te
aanschouwen. Welzalig die dan
rechtschapen heeft geleefd.
Ongelukkig echter Karel IX die al
stervende in 1574 uitriep: ,Ik ben
verloren, ik zie het’. Sir Thomas
Scott, gestorven in 1621, merkte al
stervende op: „Ik geloofde dat God
noch hel bestond. Nu weet en voel
ik, dat ze allebei bestaan en dat ik
door een rechtvaardig oordeel tot
ondergang ben gedoemd. „Ook
Talleyrand en Voltaire schijnen
verdoemd te zijn. God hebben hun
ziel, want het is gemakkelijker in de
hel te komen dan eruit. Maar
intussen zijn we met al deze
ervaringen niet verder gekomen
dan een verslag van lieden die de
grens lijken te zijn overgestoken en
die slechts klinisch dood zijn
geweest. Het degelijke werk van
echte doden is hier niet bij. Dat stelt
mij teleur. Ook de opvatting dat
mensen een ziel zouden hebben die
bij de dood het lichaam zou
verlaten. Als dat zo zou zijn, dan
gaat de mens niet echt dood en dan
nemen we de dood weer niet
ernstig. Ook met ons geloof is het
dan treurig gesteld. Werkelijk
geloof ziet de dood als wezenlijk
einde van de volledige mens en kan
niet meer doen dan vertrouwen in
de macht van de herscheppende
God die zich onze naam herinnert.
Want slechts naam en herinnering
blijven achter. Verder is een ziel
zonder lichaam niet meer dan een
spook, zoals ik al eerder heb
geschreven, en een lichaam zonder
ziel is een lijk. Wie ziel en lichaam
In zijn boek Het begon in
Jeruzalem geeft ds. J. Dijk een
heldere omschrijving van de joodse
achtergronden in de boeken van
Lucas, het derde evangelie en de
handelingen der apostelen. Het is
een uitgave van Zomer Keuning
te Ede 14,90). Ds. Dijk is
gereformeerd predikant te
Amsterdam. Hij beijvert zich al
jaren voor een zuivere relatie
tussen Israel en Kerk. Goede
verhoudingen veronderstellen
wederzijds begrip en de bereidheid
elkaar steeds beter te leren kennen.
Het betekent ook de erkenning dat
de christelijke kerk is
voortgekomen uit Israël en dat
Israël ook na Jezus van Nazareth
een door God uitverkoren volk met
een eeuwige roeping blijft. God is
immers zijn verbond op de Sinai
getrouw. Ondanks alle wederzijds
begrip staat echter ook het harde
gegeven dat joden en christenen,
Israel en Kerk, wel principieel
moeten verschillen in hun visie op
Jezus. Voor christenen is hij
immers de Christus ofwel de
Messias. Ds. Dijk heeft nu een
diepgaande studie gewijd aan de
geschriften van Lucas, de enige
bijbelschrijver van niet-joodse
afkomst. Aan de hand van een
degelijke, uitgesproken bijbelse
benadering toont ds. Dijk aan dat
juist Lucas sterk de aandacht
vestigt op de wereldwijde betekenis
van de christelijke prediking die in
Jeruzalem haar aanvang nam en
dat Lucas bij herhaling de
verbondenheid van Jezus en zijn
apostelen met Israel benadrukt. De
jood Jezus van Nazareth is het
geloof zijner vaderen altijd trouw
gebleven. Hij heeft de universele
betekenis van Israel voor de
mensheid bevestigd. Als
scharnierende persoon van het
nieuwe verbond tussen God en
mensen heeft hij op geen enkele
manier de betekenis van het oude
verbond tussen God en Israel
ontkracht. Dat is de boodschap die
wij ook afleiden uit de heldere tekst
van ds. Dijk die zeker voor
geïnteresseerde lezers toegankelijk
is. Keer op keer blijkt hoe Lucas de
aandacht vestigt op de sterke band
tussen Jezus en de apostelen met
Israel en zijn traditie. Even sterk is
zijn nadruk op de wereldwijde
betekenis van hun prediking. Dit is
volgens ds. Dijk daarom van
belang, omdat we in beide
geschriften van Lucas het oudste
getuigenis van niet-joodse zijde
over Jezus en de apostelen bezitten.
Onder andere uit de verhalen rond
de geboorte van Jezus en Johannes
de Doper blijkt overduidelijk dat de
vrede van het messiaanse heil niet
beperkt blijft tot Israel, maar zich
uitstrekt over de gehele aarde en
ten goede komt aan alle mensen van
Gods welbehagen. Het messiaanse
licht dient zowel tot openbaring
voor de heidenen als tot
heerlijkheid voor Gods volk Israel.
Een voorbeeld: de boomklever
hier zal er meestal wat warmer uitzien door zijn
oranjeachtige borst dan de klever in het boek, die
geliger is. Een ander voorbeeld: de witte
kwikstaart in het boek is zwart van boven (het
gaat om de rouwkwikstaart), terwijl het beestje
hier grijzer is.
In het boek vindt men het is nu
eenmaal een Britse uitgave van origine de
Taiga-boomkruiper, die daar veel voorkomt en
hier slechts af en toe een gastvogel is. Maar we
kunnen ons voorstellen, dat de samenstellers van
het boek de prent er niet uitgelaten hebben, want
zij is zoals de andere ook erg fraai. Een
schitterend boek, waarin men naast de genoemde
vogels nog 21 exemplaren aantreft (o.a. de ekster,
de spreeuw, de appelvink, het goudhaantje,
spechten, zwaluwen en vinken). De Nederlandse
Jezus steeds trouw gebleven.
Daarom ook kan Jeruzalem een
centrale plaats innemen in het
evangelie. Het evangelie van Lucas
begint en eindigt in Jeruzalem.
Daar verschijnt Gabriël aan
Zacharias om de geboorte van de
voorloper des Heren aan te
kondigen. Jeruzalem ook is de
plaats van Jezus’ sterven en
opstanding. In zijn prediking in de
tempel kiest Jezus geheel in de lijn
van Israels profeten partij voor de
armen en verdrukten. Het komt de
verhouding Israël en Kerk zeker ten
goede als wij, Lucas volgende,
terechtkomen bij het kruis waar
Jezus bidt voor zijn vervolgers.
Israël heeft Jezus niet aanvaard als
de Messias uit onkunde. Daarom
aanvaardt Petrus de joden ook na
Golgotha als zijn broeders. ’Wat
begrijpen wij weinig van Jezus’
messiaanse barmhartigheid, van
zijn priesterlijke bewogenheid over
zijn volk, wanneer wij dat volk
aansprakelijk blijven stellen voor
een schuld die wij samen met Israël
op ons geladen hebben, maar die
juist op grond van Christus’ offer
kwijtgescholden is - niet slechts aan
ons, maar evenzeer op Jezus’ eigen
bede aan Israël.’ Deze gedachte van
ds. Dijk kan ik van harte bijvallen.
Zo ook de opvatting dat de Messias
wel moest lijden en sterven. Vanuit
Jeruzalem richt de jonge universele
kerk zich tot alle volkeren inclusief
het Huis van Israël, waarmee God
zijn verbond heeft gesloten. Als
Petrus spreekt over de schuld van
de joden aan de kruisiging van
Jezus drijft de kooplieden de tempel
uit.
Jezus, betekent dat voor hem nooit
het einde van Israël. Elke schuld
kan immers worden vergeven. De
eigenlijke vijanden van Jezus zijn
bij Lucas niet de joden, maar de
priesters, de hoofdman van de
tempen en de Sadduceeën. De
eigenlijke vijanden van Jezus zijn
degenen die de wet stellen boven de
mens; die armoede en onrecht in
stand houden. De heilshistorische
rol van Israël wordt duidelijk. Het
heil is uit de joden. Waar joden
hebben gezondigd is bekering
mogelijk. De verbondsgrenzen
worden verlegd van Israel naar alle
volkeren. Ieder die de naam des
Heren aanroept zal behouden
worden. De apostelen zullen zijn
getuigen zijn te Jeruzalem en tot het
uiterste der aarde.
Petrus, Paulus, Barnabas,
Stephanus en alle goede christenen
zijn solidair met joodse en niet-
joodse godvrezenden. Gelukkig
noemt ds. Dijk ook teksten van
Amos en Jacobus, op grond
waarvan wordt gesteld dat de
roeping van Israel blijft ook
wanneer de roeping der heidenen
voortgang vindt. Beide hangen op
wondere wijze met elkaar samen en
beïnvloeden elkaar wederzijdes,
zegt ds. Dijk. En van Jacobus
mogen de christelijke joden zich
blijven houden aan de joodse
wetten. Om terug te komen op
Lucas, hoezeer hij ook de aandacht
vestigt op de wereldomvattende
betekenis van het evangelie, het
gaat nooit ten koste van Israel.
Israel is Gods eerstgeroepene, maar
de ganse aarde behoort Hem toe.
goed raad te weten met dergelijke
uitgaven. Misschien zijn ze wel
bestemd om ten geschenke te
geven.
Inderdaad, de bijbel kent een hemel
en een hel, een God van levenden,
een eeuwig Vaderhuis met vele
woningen. De dood kan ons niet
scheiden van de liefde van God in
de Christus (Rom. 8: 38). Maar een
bijbeltekst is geen bewijs. Ik geloof
niet in bewijzen in zaken van liefde,
leven en dood. Ik geloof in Gods
goedheid en almacht en Hij moet
maar zien. Doodgaan blijft intussen
vreselijk erg. Elk leven verzet zich
immers tegen de dood.
Het boek van ds. Dijk is tevens van
belang om de zuivere betekenis te
achterhalen van titels als Gods
zoon, mensenzoon en Messias. Deze
titels zijn onlosmakelijk met elkaar
verbonden en duiden op Jezus’
roeping en optreden als Gods
gezalfde. Het messiaanse heil, door
Jezus bewerkstelligd, is echter niet
"uitsluitend bedoeld voor Israel.
Maar aan Israels wet en traditie is
De mensheid zal door Israël in
Jezus worden gezegend. Israël
mocht niet alleen de Messias
voortbrengen, maar was ook
voortbestemd hem om te brengen,
eveneens tot heil van alle volkeren.
Met een dergelijke visie heb ik grote
moeite, ook al wordt ze
ondersteund door Petrus en Paulus,
zelf joden. Als we aannemen dat
voor God en Jezus de dood van de
Messias onvermijdelijk was, dan is
de rol van Judas, Pilatus en Annas
even onvermijdelijk, fatalistisch
bijna. Hoe het zijn moge, Lucas,
;w;,-:iu|..w
Dl
ko
de
or
Bc
is
m<
in1
ka
zit
kli
ste
Li
ge
in
m<
W(
aft
Dé
du
ve
ste
"'b
Si
zo
za
m
he
di
is
of
kr
„s
ve
Di
manier dan gebruikelijk. Om het determineren
van vogels in de natuur wat te vereenvoudigen
hebben ze de dieren waar het om de foto’s gaat
ingedeeld naar uiterlijke overeenkomst, naar
denkt te scheiden, spreekt
dwaasheid en zet de dood voor gek.
Van Dam neemt de dood niet
ernstig. Zijn doden lijken veel op
spoken. Allen dragen witte kleding.
Waarschijnlijk gaan echtbrekers,
theologen en moordenaars in het
zwart gehuld. Dr. W.C. van Dam is
vanzelfsprekend een kritisch mens,
wetenschappelijk zelfs. Hij onthult
dat er geen sprake is van bedrog,
hallucinaties of projecties. De
ervaringen zijn echt. Dat geloof ik
onvoorwaardelijk, maar we raken
hier slechts grenservaringen. We
hebben dus geen
ooggetuigenverslagen van de
onbeschrijfelijke wereld na dit
leven, hemel of hel. Er is evenmin
een bewijs voor het tegendeel. Er
zijn mensen die wel bewijzen zien:
dr. Van Dam en de bekende
mevrouw Kübler Ross. Zij gronden
hun bewijzen op de in het boek
beschreven ervaringen die dan nog
passen in het bijbelse beeld ook.
MM,’
X.
Ik woon dicht bij jou is een fraai
boekje met vele plaatjes van Marcel
Minée en met bijbehorende
praatjes van ds. Thijs Weerstra.
Zomer Keuning te Ede biedt voor
ƒ.14,90, vijftig boeiende
overdenkingen bij vijftig pakkende
foto’s over het thema: wonen in
deze wereld. Mensen hebben elkaar
nodig, is de conclusie. Nu zijn
kwaliteit van praatjes en plaatjes
vrij goed, maar ik beken eerlijk niet
Britten zijn altijd erg goed geweest in het
illustreren van natuurboeken. Geen wonder dat
een fiks aantal van die boeken ook hier, zij het dan
in een Nederlandse bewerking, verschijnt. Eén
van de nieuwste aanwinsten op dit gebied is
Vogelpracht, waarin de kunstzinnige illustraties
van Maurice Pledger centraal staan. De teksten,
die Michael Chinery erbij heeft gevoegd, zijn
aanvullend. Pledger is een nog jonge Engelse
kunstenaar met veel talent, zoals zijn illustraties
bewijzen. Hij tekent en schetst de vogels in hun
biotopisch omgeving, maar voegt er een wat
dromerige, romantische sfeer aan toe. Zijn
illustraties zijn als schilderijen, waarin de kleuren
praktisch steeds de natuurlijke benaderen, zij het
dat het verschil tussen Britse en bijvoorbeeld
Nederlandse vertegenwoordigers van een
vogelsoort nog wel eens in nuances kunnen
verschillen. Maar daar kan Pledger uiteraard ook
niets aan doen.
I
uKA,.’.
■tl i—iu
-i,’
tel
formaat, vorm en kleur zoals die het eerst
opvallen. In de tekst zijn de vogels conform de
wetenschappelijke systematische volgorde
gerangschikt. In die teksten vindt men gegevens
over veldkenmerken (lengte, kleur enz.), geluid,
biotoop, nest en verspreiding. In het boek van 760
pagina’s (dun)papier treft men verder nog nuttige
wetenswaardigheden over vogels en vogel-
organisaties aan. De kleurenfoto’s zijn aan de
harde kant, niet altijd even scherp. Uiteraard,
zouden we bijna zeggen, krijgt men niet alle
beschreven vogels in fotografie afgedrukt.
Nog een Engels vogelboek, maar dan heel anders
van opzet isAlledaagse vogels”. Als wij schrijven
dat Tony Soper de auteur is, zal men begrijpen,
dat men weer allerlei aardige, praktische dingen
over de vogels rond het huis, in tuin, park of vrije
natuur, te weten komt. Wie eens iets anders wil
lezen over roodborstjes, merels, spreeuwen,
pimpelmezen, meeuwen, mussen, zwaluwen,
duiven of eenden kan dit boekje ter hand nemen,
waarin goede tekeningen (van Robert Gillmer) en
slechtere zwartwitfoto’s ter illustratie dienen.
Sietzo Dijkhuizen bewerkte de tekst.
Hanne en Andries van Foreest en hier gaat het
om echte Nederlanders als auteur stelden het
boekje „Neem nou die dierentuindieren
samen. Er staat goede en anekdotische informatie
in over dieren in gevangenschap en vrije natuur
(wat doe je bijvoorbeeld met gevonden vogels?).
Jammer dat het allemaal vaak zo
overgepopulariseerd is („hé, lange, is het koud
boven?” een giraffe dus).
Vri
'ir
TiP
X
fte
vertaling en bewerking zijn van Meindert en Riek
de Jong.
In de reeksen vogelgidsen, die de laatste tijd
verschijnen, slaat de Kosmos Vogelveldgids van
Europa bepaald geen slecht figuur. Ook hier gaat
het weer om een van oorsprong Brits stuk werk,
dat door een tiental Nederlanders voor ons
gebruik is bewerkt. Dit „vogelmissaal” met slappe
kunststofband is door de Engelsen Stuart Keith ^°s8T!&™ht”’door pledger en chinery.uitg' Helmond,
en John Gooders samengesteld op een wat andere „Kosmos vogelveldgids van Europa”, uitg. Kosmos,
-.„J-ƒ39.50.
„Alledaagse vogels”, door Tony Soper, uitg. Het
Wereldvenster, prijs 24,50.
„Neem nou die dierentuindieren”, door H. en A. van
Foreest, uitg. Tiebosch, prijs 11,50.
I