Vleksnavel
er uit!
w
iif
Or
I®/
J c
«JL
E'
,Gek eigenlijk dat er geen fonds is’
wi
I
n
ANIMALLITEITEN
A
II
li
I
r
17
Eigen kliniek
door Carlo Nagel
Subsidie
Wanbetalers
Zweden
Prijzen
'i
ties
„Vroeger had je als dierenarts een keukentafel, waarop je een hond zette. Je gaf
hem een prik in z'n kont en hij kon weer weg. Toen schaamde de boer zich er nog
voor om de veearts, die voor een zieke koe was geweest, bij z’n vertrek te
X vragen: „zeg, kijk ook nog even naar de hond”. Maar zo is het al lang niet meer”.
X In de dierenkliniek in Utrecht laat dierenarts Lieben zien wat er voor de
X keukentafel in de plaats is gekomen: laboratorium, behandelkamer, afdeling
X röntgenfoto’s, opname, voorbereiding, operatiekamer en sterilisatie-afdeling.
„Wij voldoen hier aan de eisen, die aan een ziekenhuis mogen worden gesteld.
Toch liggen de tarieven erg laag. Sterilisatie van een hond kost in Utrecht 220
gulden. Dat vraagt heel wat meer werk dan een blindedarmoperatie bij een mens.
Kost 1300 gulden. Ik weet wel: een vergelijking gaat mank. Tarieven kunnen niet
X hetzelfde zijn. Wij werken met minder personeel. Maar toch
- Er is de afgelopen tien jaar veel veranderd in de diergeneeskunde, vooral dank zij
X de gestegen welvaart. In Nederland wordt een dier niet meer zo snel afgemaakt.
Dierenartsen zijn zich gaan specialiseren. Gebroken poten worden geopereerd.
-
ST
i.
T
i
-i
5
ich
ie
id
1OUTS
nond,
s,
in
.IJ
W...
Smits: „Vroeger was het bij de huisarts
zo: hij liet mensen die er warmpjes bij
zaten wat meer geld betalen om arme
mensen voor wat minder te kunnen
helpen. Dan zou je zeggen: doe dat als
dierenarts nu dan ook. Maar het probleem
is nu juist, dat degenen die goed kunnen
opereren, steeds meer moeilijke gevallen
krijgen en relatief steeds minder
„spreekuurwerk” waaraan wat te
verdienen is”.
Dierenarts Lieben vat de ideale situatie
„ziekenfonds” voor honden. Die
gegevens zullen samen leiden tot de
te betalen premie, die uiteraard lager
zal zijn naarmate er meer mensen
meedoen. Algemeen secretaris M. A.
Moons van de Maatschappij voor
Diergeneeskunde stelde vorige
maand dat hij «en start met tien
procent van de anderhalf miljoen
honden in Nederland mooi zou
vinden.
Over de noodzaak van
ziekteverzekering voor kleine
huisdieren praten twee dierenartsen:
G. M. Smits, die praktijk houdt in
Amsterdam en N. H. Lieben, die
samen met de dierenartsen Dwars en
Kraan een kliniek houdt in Utrecht.
Een dierenarts is in Utrecht slechter af
dan elders in ons land, doordat alleen in
Utrecht (De Uithof) een
dierengeneeskundige faculteit bestaat,
waar dieren tegen een veel lager tarief
worden geholpen dan dierenartsen
moeten berekenen. Lieben: „De vrees
bestaat daar dat er anders te weinig
zieken dieren worden aangevoerd met het
oog op het onderwijs. Maar het maakt de
situatie er in Utrecht wel moeilijker op".
Toch was ook bij dierenarts Lieben het
voorbeeld van de kliniek voor kleine
huisdieren van de universiteit mede
bepalend voor het initiatief om samen met
de dierenartsen Dwars en Kraan een
eigen kliniek op te zetten. „Omdat het
praktischer, professioneler is. Een vies
gebit behandel je in de behandelkamer in
je eigen praktijk. Daar verricht je geen
operatie. Ik heb wel vertrouwen in het
marktonderzoek. Nu al heb ik mensen die
als ze een bedrag van 200, 300 gulden
moeten betalen, zeggen: „gek eigenlijk dat
er niet een fonds is.”
Toch is een verzekeringsdeskundige als C.
A. van Dillen van Minerva niet zo
optimistisch. Hij zegt: „Wij verzekeren
vooral rasdieren, niet alleen tegen
ziektekosten, maar ook tegen doodgaan of
weglopen zeker al een jaar of tien. We
hebben op allerlei
dierententoonstellingen gestaan, we
hebben wel eens bonnetjes bij honden- en
kattenbrood verspreid. Het loopt wel
aardig, maar het heeft niet die vormen
aangenomen, die we ervan verwachtten”.
„Onderzoek heeft ons geleerd, dat er toch
sprake is van (een verzekeringsterm)
„anti-selectie”. Daaronder verstaan w ij
Mede daardoor zijn de
ziekenfondsplannen van dierenartsen na
al die jaren nog steeds niet van de grond
gekomen. Dierenarts Smits: „We zijn al
wel eens op dood spoor geraakt, maar de
behoefte is dan ook nog nooit goed
gepeild. In Zweden loopt het goed, sinds
een jaar of vijf. Toen men daar zag wat er
allemaal kon met een verzekering werd de
bereidheid van hondenhouders steeds
groter om mee te doen. Maar neem een
land als de Verenigde Staten: het land van
de onbegrensde mogelijkheden, van de
nog grotere welvaart: daar bestaat niets
op dit gebied”.
De algemene opinie, ook die van
secretaris Moons van de „Maatschappij"
is dat preventieve kosten zoals
inentingen tegen hondenziekte niet in
het verzekeringspakket horen. Smits:
„Die kosten heeft iedereen, dat heeft
gewoon geen zin. Je maakt er alleen de
premie minder aantrekkelijk door. De
prijs van het hondenvoer doe je er ook
niet in”.
Smits voorspelt wel: „Aan de hand van
praktische ervaringen zal er het een en
ander moeten worden bijgeschaafd. En er
zijn nu nog allerlei vragen: moetje alles
verzekeren, van de wieg tot het graf? Of
alleen calamiteiten? Tot welk bedrag
moetje uitkeren? Je kan denken aan een
vast bedrag voor een operatie. Voor een
grote hond moet er dan misschien wat
geld bij, terwijl een kleinere hond er net
mee toekomt”.
Evenals zijn collega Lieben vindt Smits
dat je een huisdier niet te snel moet
afmaken. „Neem het geval dat een
amputatie noodzakelijk is. Als een hond
drie poten overhoudt, kan hij nog best uit
de voeten en hij heeft er evenmin
psychische problemen door. De eigenaar
is in zekere zin meer de dupe”.
Hij is er ook een groot voorstander van
om altijd van goede wil blijk te geven. „Er
komen wel eens kinderen aan de deur met
een vogeltje of zo, waarvan je met een
oogopslag ziet: daar komt niets meer van
terecht. Toch neem je het aan, doet het in
een kooitje. Ik accepteer het ook niet als
de eigenaar van een overigens gezond
dier, maar met een gebroken poot, zegt
dat het moet worden afgemaakt. Aan de
andere kant zal ik niet tot iedere prijs een
dierenleven redden”.
„Stel dat een hond werkelijk agressief is,
bijt, een heel gezin in de problemen heeft
De verzekeringsvorm moet er komen,
vindt Lieben, omdat er van
overheidssubsidie zonder economische
belangen zoals bij vee geen sprake kan
zijn. „Een dure behandeling van een dier
is nog steeds liefdewerk oud papier. En ik
kan ook niet op routinekarweitjes, zoals
inentingen, een paar gulden leggen, want
dan gaan de mensen naar je collega, die
dat niet doet. Daarom houden wij ons in
Utrecht aan de minimumtarieven. Ik geef
toe dat het ideaal zou zijn als al onze
cliënten 100 of 150 gulden per jaar zouden
betalen voor de behandeling van alle
kwalen. Maar omdat iedere vorm van
verzekeren berust op vrijwillige
deelname, kan zo’n ziekenfondsje in eigen
beheer nu eenmaal niet”.
Zijn prognose voor de toekomstige
verzekeringsvorm: „Ik hoop dat we dit
jaar een heel eind komen”.
gebracht: wie ben ik dan om te zeggen dal
het niet mag worden afgemaakt’’
Over de behandelingsprijzen in
Amsterdam zegt Smits dat die nogal
variëren: „Hangt ook af van de outillage,
dat is net als bij cafés en restaurants. In
een volkscafé betaal je misschien twee
kwartjes voor een kop koffie, in een
gerenommeerde zaak 1,50. Misschien is
dat kopje koffie in het volkscafé nog wel
lekkerder ook. Maar laat ik in het
algemeen zeggen dat je voor 500 of 600
gulden een hoop kunt doen aan een
hond”.
Dierenarts Lieben: „Belachelijk is dat het
onderscheid tussen eerste en tweedelijnse
dierenartsen er komt. De uitoefeningswet
spreekt nu helemaal niet over ervaring of
over specialismen. Ik weet zeker dat de
verzekering eerder met ons in zee gaat als
die tweede lijn er eenmaal is. Dat geeft de
garantie dat een dier in een kliniek,
waaraan minimale eisen worden gesteld,
ook deskundig wordt genezen”.
t het
het
matie
uur
Is?).
3
dacht
de
iet
nen
n op
len en
es,
Dierenarts Smits: „Als je spreekt over
kostbare, ingrijpende behandelingen,
denk je in de eerste plaats aan
orthopedische behandelingen.
Botchirurgie. Gebroken poten repareren
is altijd duur: je moet er een plaat inzetten
met pinnen of schroeven. Dat is erg
intensief werk en er gaat voor een
kapitaal aan ijzerwaren in zo’n hond
zitten. Je hebt er een goed geoutilleerde
kliniek voor nodig. Personeel. Alles moet
steriel”.
Lieben: „Er worden aan zo’n kliniek nog
geen officiële eisen gesteld, maar dat zit er
in de toekomst wel in. Ook in ons vak
moeten er tweede-lijns-specialisten
worden erkend. Wij hebben in Utrecht
afspraken gemaakt over de tarieven.
Daar houden we ons aan. Maar het zal
duidelijk zijn dat ik er aan tekort kom in
vergelijking met een collega die nog
steeds op die keukentafel behandelt”.
Z
tenen
t-
Jg
n
e
1,
zens
Aid,
in 760
ittige
maar
oe.
iders
rijven
en,
gen
vrije
vil
I Werken aan
L,
men,
?r)en
i.
•a.
dt voor
kort en krachtig samen: „De behandeling
van een huisdier moet los staan van de
financiële positie van zijn baas en die van
de dierenarts. Dan is er maar een
oplossing: een ziekenfonds. Nu moeten
wij steeds water bij de wijn doen. Wij
kweken wanbetalers. Een huisarts hoeft
geen mensenvriend te zijn, een dierenarts
wel een dierenvriend. De hond moet beter,
maar het mag vooral niet te duur zijn.
Laatst kwamen hier doorverwezen
mensen uit Hilversum met een hond die
bij een ongeluk zijn poot had gebroken.
Hun eigen dierenarts was er niet”.
„Ik opereer. Twee en een half uur lang.
Pen erin. Gipsverband. Ik reken 450
gulden. Die mensen hebben geen geld bij
zich, maar laten een rijbewijs achter. Geld
zie ik niet. Wel belt de politie in
Hilversum: of ik als de donder dat
rijbewijs wil terugsturen Ik heb
intussen de helft van het bedrag gekregen,
in afwachting van een uitspraak van de
Maatschappij”.
„Een enkele keer laat ik iemand wel eens
in termijnen betalen. Maar dat kun je ook
niet te veel doen. Dan heb je op het laatst
een heel bedrag uitstaan, zonder datje er
een cent rente voor krijgt. De bank betaalt
15 procent”.
De ervaring heeft dierenarts Smits in
Amsterdam geleerd, dat honden in het
algemeen fracturen oplopen bij
verkeersongelukken, al gebeurt het ook
wel door de beet van een andere hond; dat
katten met gebroken pootjes bij hem
komen nadat ze uit her raam zijn gevallen.
„Ik zeg wel eens: als het mooi weer wordt,
vallen niet de mussen van het dak, maar
de katten. Nu ja, vallenze zien een
vliegje of een vogeltje langs komen en
vergeten op welke hoogte ze zijn. Ik zou
zorg zijn. Waarom is het haar dan een
zorg dat ik er niet zo vlot uit zie als een
Rode Loerie, niet zo parmantig ben als
een Dominikaan wida, niet zo hups als
een Heck’s spitsstaart amandine? En
waarom roepen die kinderen steeds dat
ik er niet zo disco uitzie als de Gemas
kerde agapornis?
Aan mijn baas ligt het niet. Die zegt
juist dat ik iets bijzonders ben en dat
hij trots op me is. Hij wil me het beste
geven dat hij maar kan krijgen. Ik denk
dat ’m daar de knoop zit. Zijn vrouw en
de kinderen vonden het eerst wel goed:
zo van: laat pa maar rommelen in zijn
volière; als wij er maar geen last van
hebben. Later dus werd dat anders
iai
Warcel i
ervoor willen pleiten om katten zo snel
mogelijk ook in de toekomstige
verzekering op te nemen. Katten zijn
gemiddeld minder ziek dan honden; ze
hebben ook een natuurlijker
genezingsproces”.
dat mensen zich niet verzekeren tegen
calamiteiten waarvan men denkt dat ze
hun toch niet zullen overkomen. Wel voor
brand dus, wel voor de auto dat is
bovendien nog een verplichte verzekering
maar niet voor een ongeluk of ziekte
van een hond. Ze denken: als die ziek is
betaal ik die paar tientjes wel”.
Het verzekeren in de dierenbranche is
volgens Van Dillen ook erg
arbeidsintensief. „De verzekerden hebben
een deel eigen risico per behandeling. Dan
sturen ze op zeker moment een rekening
van een dierenarts, maar dan moeten wij
naar die man schrijven om te vragen
hoeveel behandelingen dat betrof. Een
dierenarts hakt maar zelden met dat
bijltje van de verzekering, dus dat geeft
vaak irritatie. De premies zijn ook niet
zodanig dat er fantastische
schadebedragen kunnen worden
uitgekeerd. Wij gaan niet hoger dan 500
gulden”.
Kritiek van de kant van dierenartsen op
de verzekering bij Minerva is vooral dat
een hond na zijn achtste jaar de
verzekering uit moet. „Maar ja”, zegt Van
Dillen, „wij zijn er natuurlijk wel om iets
te verdienen. De eerste hond die wij
verzekerden stierf na twee dagen al. In
totaal Hebben wij er nog geen 5000
verzekerd van de anderhalf miljoen.
Daarom herhaal ik: het loopt wel in deze
branche, maar niet storm”.
kende
in
elkaar I
jk niet
lijke
el
Ik heb het zien aankomen. Ik moet
hier vertrekken. Mijn baas zit in mijn
kooi te janken van ellende. Nou kan ik
natuurlijk wel bij hem op zijn kop gaan
zitten of op zijn schouders, maar daar
schieten we niets mee op. Ik hip maar
wat. Ik kras maar wat. Hij praat met
me: „mijn schuld is het niet. Ik had je
wel willen houden. Maar ik kan er niet
meer tegen op. Al dat gedonder. Elke
dag chagrijnige gezichten van mijn
wijf, van de kinderen. Kan ik er wat
aan doen, dat ik mijn maaien niet meer
in de hand kan houden? Kan ik er wat
aan doen, dat die sprinkhanen overal
heen wippen, als ik maar even een deur
of een raam open laat staan? Nou ben
jij de pineut. Jij moet weg, verdwijnen.
En ik had nog wel een leuk mannetje
voor je willen kopen en dan had ik, dan
had jij
Tja, daar ga je dan als vleksnavel
arassari (mijn officiële naam is seleni-
dera maculirostris). Ik weet heel goed,
wat er achter zit. Ik zie er niet vriende
lijk uit, zegt de vrouw van mijn baas, ik
ben geen lieverd om te knuffelen. Kan
ik er wat aan doen ik lijk mijn baas
wel dat ik een Hitchcock-bekkie heb?
Dat ik een enigszins crimineel uiterlijk
heb. Maar ziet dat mens er dan zo
florissant uit? Ik zie wel eens knappere
I wijffies langs mijn volière lopen. Dat
l maakt mij niet uit. ’t Zal mij zo een
Mijn baas vond me in het begin een
wel wat ondankbare gast. Hij had een
lekker sfeertje willen scheppen in mijn
kooi: flink wat planten en struiken. Ik
kan er niks aan doen, maar ik rag dat
groen kapot. Dat zit in mijn aard. Ik
kan geen plant zien of mijn snavel gaat
er in. Dat kostte mijn baas aardig wat
centen. Totdat hij zo slim was om de
planten in potten te doen en ze steeds te
verwisselen, zodat ze weer op adem en
tot groei konden komen.
Mijn baas is gek op me. Enfin, dat zie
je. Hij jankt en niet zo zuinig ook. Elke
dag kwam hij me opzoeken om me per
soonlijk balletjes voer te kunnen geven.
Hij rolde wat banaan, gehakt en zaad
in zijn grove handen tot heerlijke maal
tijden.
Toen ik er wat flets uit ging zien en
mijn ogen wat zwollen; toen mijn adem
wat jachterig door mijn keel en snavel
floot; kortom toen ik een ziekte onder
mijn leden had, gooide hij er helemaal
al zijn zorg en liefde tegenaan. Ik werd
in een klein kooitje gestopt: Hij zette er
een straatlamp voor. Lekker warm. „Je
bent gek”, riepen de familieleden. Mijn
baas zag dat het goed was.
Ik knapte op, ook al omdat hij wat
lekkernijen voor me neer zette: verse
miereèieren. Of als hij die niet kon
vinden bij het oplichten van de straat-
tegels (dat deed hij in de schemering;
werd een keer betrapt door de wijka
gent, die bijna zijn nek brak over de
tegels) dan gaf hij een portie gedroogde
of diepvriesmiereèieren.
Ik denk dat het met die laatste begon
nen is, alle ellende. De ijskast van moe
der kwam vol te zitten met allerlei
spullen voor mij. „Weg met die eieren”,
werd er geroepen.
„Oké”, zei mijn baas, „dan ga ik maai
en, krekels en sprinkhanen kweken. Dat
vindt mijn vleksnavel arassari mis-
r
-■
De kreet werd tenslotte vaak en mas
saal gehoord van moe en de kinderen: of
die vuile vleksnavel eruit of wij met
zijn allen. „Wat moet ik doen? Wat moet
ik doen?” Menigmaal kwam hij ker
mend bij mij zijn nood klagen. Wat
moest ik, wat kon ik? Ik at zijn balle
tjes, die wat slordiger van makelij wer
den. En ik at zijn levend gedierte; de
krekels verdwenen bijna roepend in
mijn bek.
En nu is het dan zo ver. Moeder en de
kinderen hadden bij wijze van drei
gement, daar ben ik van overtuigd de
koffers staan inpakken. Dat was mijn
baas te veel. „Goed, goed, jullie je zin.
Mijn vleksnavel arassari gaat er uit.
Maar weet wel, dat mijn leven me dan
Êj Al lang bestaande plannen van de
Koninklijke Nederlandse
---
[verzekering
F
Maatschappij voor Diergeneeskunde
om te komen tot een vorm van
ziekteverzekering voor kleine
huisdieren, te beginnen met „een
ziekenfonds” voor honden, nemen
serieuze vormen aan.
Er wordt een onderzoek voorbereid,
met financiële steun van derden, dat
uit twee onderdelen bestaat. Bij
praktizerende dierenartsen moet
worden nagegaan welke ziekten en
ongelukken zich bij honden voordoen
en in welke mate en wat daarvan de
behandelingskosten zijn. Bij het
publiek moet de bereidheid worden
gepeild om mee te doen aan zo'n
Ivan dieren
schien nog wel zo lekker”. Hij had ge
lijk. Dat was smullen geblazen.
Maar ja, ik merkte het al op: hij hield
de fokkerij niet in de hand. De maaien
vermenigvuldigden zich prima, te pri
ma, want ze ontsnapten, en kropen her
en der. Was het nu maar bij her geble
ven. En de krekels gedijden in de exo
tisch verwarmde kamer, die mijn baas
als kwekerij had ingericht. De beesten
hielden hun kop maar niet. En de
sprinkhanen? Die probeerden hun terri
torium uit te breiden, zodra de deur
open ging. Ik weet dat, omdat ik vanuit
de nok van mijn volière de drama’s zag
toenemen in hevigheid en veelvoud. De
sprinkhanen veroverden ook andere de
len van het huis. Het werd een oorlogs
toestand.
:fw-
r-'iï
Daar zit-ie dan een brok wanhoop. Ik I
haal mijn rossige schouders op. Ik zie
wel, ik krijg een nieuwe baas. Ik pik
hem nog maar eens even lekker in zijn
al wat dunne haren Misschien vind ik
daar nog wel een lekkere made
tussen
11
j lH (//u
I -