Taalstrijd
De Stellingwervers
willen geen Fries zijn
Strijd van
eigenzinnig
ras
Recht om
te vissen
r
ANIMALLITEITEN
ïU
Discriminatie
Succes
door Klaas Snijder
Donkerbroek, ten noorden van Oosterwolde, is een kleine woongemeenschap
met een sterk sociaal karakter. Een lintdorp, waarvan de bebouwing begint bij de
kerk met de karakteristieke klokkestoel en de brug over de Opsterlandse
Compagnonsvaart en die eindigt bij de zijweg naar Waskemeer.
Aan de zuidkant een nieuwe wijk met fraaie bungalows. Daar wonen Hollanders
en uitgeboerde boeren. In het centrum een café en twee benzinestations.
Het dorp straalt vriendelijkheid uit, ondanks de verlaten straat. Een blind paard
kan er geen schade doen
Kleinschaligheid
WS:
9^
PW
3
?n
n
e
.1
v
n
4
t
•n
;e
n.
e
e
De (heilige) koe
van Stellingwerf.
ch
>P
In het zuiden van de provincie
Friesland stromen twee riviertjes
evenwijdig aan elkaar van oost naar
west om uit te monden in de vroegere
Zuiderzee. De Linde en de Kuunder (in
het Fries: Tjonger). Tussen beide
stroompjes ligt een 45 ha groot gebied
met moerassen en veen in het oosten en
vruchtbare landbouwgronden in het
westen.
Wolvega, Noordwolde en Oosterwolde
zijn er de geïndustrialiseerde kernen,
waarvan de uitstraling de in totaal
dertig dorpen en dorpjes bereikt. Daar
met name wonen de krompraters: harde
werkers, die niet bang zijn voor vuile
handen. Zij vormen samen met die van
Wolvega, Noordwolde en Oosterwolde
het volk der Stellingwervers.
Maar dat vergeten de Friezen. In plaats
van dankbaarheid te tonen proberen zij
hun taal en hun cultuur op te dringen.
Verplicht Fries op de scholen, ook in de
Stellingwerven. Daar begint het mee.
Het waren de Stellingwervers, die in
het begin van de middeleeuwen
weerstand boden aan de dictatoriale
macht van de bisschoppen van Utrecht.
Het waren de Stellingwervers, die de
oprukkende Geldersen versloegen en
die de opmars van Duitse
legereenheden in de meidagen van 1940
stagneerden en die, al voor het begin
van de jaartelling, de Romeinen
versloegen in de Slag bij Oldeholtpade.
Stellingwervers voelen zich door
Friesland gediscrimineerd.
Een stuk werkgelegenheid verdween. Dat
is geen exemplarisch gebeuren, dat
gebeurt met de regelmaat van de klok. Het
werk concentreert zich in Wolvega,
Noordwolde en Oosterwolde,de drie
sociaal-economische problematiek van de
Stellingwerven aangesneden.
Oene Bult: ”De kleine dorpen hebben et
zwaor te verduren. De middenstaanders
moeten ofhaeken. Et openbaor vervoer
warkt hier niet goed. Zelf al biwwe veur
openbaor vervoer, dan nog hej’ hier een
auto nodig om argens te komen. Bi’j de
ziekenhuuzen, bi’jveurbeeld, in Et Vene
(Heerenveen red.), Assen of Drachten.
Daordeur is et leven op et laand veul
duurder as in de stad”.
Kleinschaligheid kenmerkt de
Stellingwerven. Kleinschaligheid plaatst
de streek in een onmiskenbare
achterstandssituatie. De boeren kunnen
het niet meer bolwerken, er komen
ligboxenstallen. Maar volgens Bult en zijn
medestrijders passen die grote loodsen
niet in het eeuwenoude landschap.
Kleine boerenbedrijven horen er volgens
hem thuis. En het Rijk zou met subsidies
de opbrengst daarvan voor de
boerengezinnen op modaal niveau moeten
brengen.
Voor anderen is er in de Stellingwerven
niet veel werk. De zuivelfabrieken,
jarenlang de werkgevers op het
platteland, verdwijnen systematisch. Die
van Steggerda, de Coop. Zuivelfabriek De
Toekomst, sloot eind vorig jaar definitief.
De produktie is overgeheveld naar de
Fricovestiging in Wolvega.
Friesland discrimineert de
Hij bemiddelde tussen de schoolhoofden
en de AFUK, nadat hij en zijn werkgroep
naast de AFUK-bus een eigen
bestelwagen met Stellingwerver lectuur
en voorlichtingsmateriaal had
geparkeerd. Een ludieke actie, die
evenwel succes had.
Immers, dit en Bults bemiddeling leidden
ertoe, dat beide taalgroepen nu samen in
de AFUK-bus vertegenwoordigd zijn. Het
is de eerste overwinnig in de beginnende
taalstrijd van een streek met 50.000
bewoners tegen„et volk over de
Kuunder”. Een strijd, die niet alleen
binnen de provinciegrenzen wordt
uitgevochten. Ook premier Van Agt is
onlangs reeds per brief met de kleine
oorlog geconfronteerd”.
Hun actie wordt gesteund door de
resultaten van een enquête die de
gemeente Weststellingwerf heeft
ge'houden onder personeel en
oudercommissies van de scholen in deze
gemeente. Duidelijk bleek, dat een grote
meerderheid tegen Fries als leervak is.Op
1 augustus van dit jaar wordt het Fries
aan het vakkenpakket toegevoegd. Voor
de Stellingwervers hoeft dat dus niet.
Oene Bult? „Waorm meulik Fries as et ok
in makkelik SteUingwarfs kan?”
Kortom, de bedreiging komt uit het
Noorden. Volgens Oene Bult verkeren de
Stellinwervers ten opzichte van de
Friezen in een zelfde positie als de Friezen
ten opzichte van de Hollanders.
,Wi’j hebben een protte gemeenschapliks.
Maor in plaots van begrip veur mekeer is
er striederaosie. Zi’j jakkeren mit de
AFUK-bus (een soort Friese boekenbus
red). Over de SteUingwarven en zo
maeken zi’j deselde fout die zi’j de
Hollanders verwieten. Hier, in dizze
streek, zeggen wi’j vaeke: Stellingwarvers
en Friezen gaon goed mit mekeer, as zi’j
de bek maor hooiden
Die AFUK(Algemiene Fryske
Undenjocht Kommisje)-bus is reeds inzet
geweest van een kortstondige strijd. De
hoofden van de lagere scholen in
Oldeholtwolde en Nijenholtpade
weigerden folders van de AFUK uit te
delen aan hun leerlingen van het Fries als
verplicht vak op de scholen. Reden voor
beide schoolhoofden om de folders niet
uit te delen was, dat de voorlichting
daarin in het Fries gebeurde. ”De folders
kan hier niemand lezen”, aldus de
bovenmeesters.
ie,
ol-
75,
ite
e
3t
Tegenover het huis van de dokter een
schijnbaar verlaten woonboerderij met
een wildernis van een tuin. Er lijkt
niemand thuis te zijn, maar na
herhaaldelijk bellen verschijnt er een fors
bebaarde Saks in wollen kleren met een
zelfgehaakt kalotje op de grijze manen.
Met de handen in de zakken roept hij:
„Goed volk komt hier altied aachterom. Ik
bin Oene Bult”. Zonder verdere
plichtplegingen leidt hij me in een
rommelig interieur en maakt koffie.
Oene Bult. Dichter. Schrijver.
Ongetrouwd.
Maar ook een van de leden van de
werkgroep „Vri’je Naosie Stellingwarf”.
Een wat militante organisatie, die
ontworteling aan de Friese overheersing
nastreeft.
Het is voornamelijk een culturele
vrijheidsstrijd, in gang gezet door vier
leden van de Stellingwarver
Schrieversronte maar op persoonlijke
titel. Nettemin distantieert de
Schrieversronte (een regionale
kunstkring die behoud en verbreiding van
de Stellingwerver taal en cultuur in het
Stellingwerven,zo vinden de
actievoerders. Die zuidelijke strook wordt
door de provinciale bestuurderen in
Leeuwarden als een wingewest
beschouwd met de nadruk op recreatie.
Daar kunnen de vermoeide stedelingen
hun rust hervinden. Woningbouw vordert
er langzaam. Pas onlangs is een begin
gemaakt met het onder de grond brengen
van bovengrondse leidingen.
Parallelwegen, voor landbouwverkeer en
tweewielers, worden pas nu aangelegd.
Verbreding en omlegging van de aloude
Rijksstraatweg zit op procedurele
moeilijkheden muurvast.
Friesland heeft een eigen Friese omroep,
de Stellingwerven niet. Provinciale
personeelsadvertenties worden voortaan
in het Fries gepubliceerd, zodat de
Stellinwervers ze moeilijk kunnen
begrijpen. Voor tal van banen is
beheersing van het Fries in taal en
geschrift een voorwaarde voor
aanstelling. En onlangs is er ook
ministerie goedkeuring gegeven voor
verplicht onderricht van het Fries op de
lagere scholen.
zo hebben we gemerkt, steeds meer be
langstelling voor ons. Ze hebben door,
dat wij met elkaar kunnen praten en
dat wij allerlei dingen onder water kun
nen doen en ontdekken, waarvan zij
slechts kunnen dromen. Een mens al
leen bijvoorbeeld ‘kan onder water niet
ontdekken, wat er op een grote afstand
in de verte aan de hand is; of daar
rotsen zijn, of een gezonken schip. Wij
kunnen dat wel. Via het klikklakken,
waar ik het al over had, kunnen we
kernen van de Stellingwerven.
Dit leidt tot ontvolking van de kleine
dorpen, vergrijzing van
leefgemeenschappen, de verloedering van
een streek.
En dan valt het vooral verkeerd, als de
Friese Friezen hun culturele
expansiedrift op juist die Stellinwerven
richten!
De werkgroep ’’Vri’je Naosie
Stellingwarf’ ziet in het behouden van
taal en cultuur meer dan dat alleen. Voor
de werkgroep is de taal het symbool van
hun onafhankelijkheidsstrijd, een middel
om tot stichting van een vrije natie over te
kunnen gaan. Als mensen elkaar vinden
in het streekeigene, in taal en cultuur, dan
zijn zij een. Dan zijn zij een natie, die een
Friese overheersing niet kan en wil
dulden.
De strijd van de werkgroep is een
politieke strijd, die vooral door jongeren
wordt gevoerd. Oene Bult: „De oolderen
moeten van die striederaosie niks hebben.
Die bin moe. Maor de jongeren willen now
bepaelen hoe zi’j willen dat de
Stellinwarven er in de toekomst uut zien.
Jow moeten dit zien as een
emancipaasiestried, een stok
bewustwodding. Wi’j bin daorin niet
extreem rechts en niet extreem links. Wi’j
willen ok gien potdichte grenzen, maor
een vri’j volk. Wi’j as warkgroep willen de
meensken wakker schudden en die al
wakker is wakker holden. Wi’j willen
veuruut naor vroeger”.
Ik heb heel wat gezworven in mijn
leven en ik heb heel wat meegemaakt,
maar wat er een paar maanden geleden
is gebeurd, zal me altijd bijblijven. We
hebben een stelletje Japanse vissers
eens even flink te pakken gehad. Ze
hebben een lesje gekregen. Of het helpt
is weer een andere vraag.
Die Japanse vissers waren al niet van
die beste lieden. Als ze ons konden
vangen lieten ze het niet. Ik heb al heel
wat van mijn kennissen in vissersche
pen zien verdwijnen en nooit meer terug
zien komen natuurlijk. Goed, dat wis
ten we en we waren dus attent. Maar nu
werd het anders. Die Japanners beweer
den dat wij hun de vis uit de bek hiel
den; dat zij dus minder vis konden van
gen, omdat wij dat al deden.
Nu zou je je kunnen afvragen, wie er
meer recht op de vis in de oceanen
heeft: de mens of wij. Wij hoeven echt
niet alles te hebben. We zouden het niet
Een eigenzinnig ras, dat leeft in de trots
van de eenvoud. Het zijn de niet-Friese
Friezen. Een apart volk is het, een volk
apart, dat zich meer verwant voelt aan
de Drenthen en de Overijsselaren dan
aan die stijfkoppen aan de andere kant
van de Tjonger.
Tot op de dag van vandaag betreuren zij
de onvergeeflijke vergissing, die de
heren regenten hebben begaan bij de
vaststelling van de provinciegrenzen.
Wat hen betreft eindigt Friesland even
ten zuiden van Heerenveen, bij de rivier
de Tjonger. Daarna zou Saksenland
moeten komen, de „Vr’ije Naosie
Stellingwarf’.
Maar de Stellingwervers pikken dit
niet. Al zeven jaar beijvert de Stichting
Stellingwarver Schrieversronte zich
voor handhaving van de eigen taal en
cultuur. Desondanks verscheen er enige
tijd geleden de friestalige bibliobus in
deze dreven. Tot groot ongenoegen van
een aantal militante Saksen. Zij
plaatsten naast de zogeheten AFUK
(Algemiene Fryske Underrjocht
Kommisjehbus een bestelauto met
Stellingwerver lectuur en
voorlichtingsmateriaal over de taal van
dit gebied.
geluiden uitzenden en weer terugont
vangen. We doen dat al sinds onze
schepping. De mens schijnt pas enkele
tientallen jaren geleden achter dat so-
narsysteem te zijn gekomen. Wij kun
nen natuurlijk nog veel meer dan de
mensen denken. Dat hebben de Japanse
vissers wel gemerkt. En het zou dom
van ze zijn, als ze wraak tegen ons
zouden willen nemen. De zee is ons
element. Wij houden ze in de gaten. De
vissers zijn gewaarschuwd.
Massaal trokken we op. De vissers
dachten eerst een reusachtig buiten
kansje te hebben, omdat ze meenden ons
maar voor het opscheppen te hebben.
Maar al snel kregen ze in de gaten,
welke dreiging er van zo’n leger van
duizenden dolfijnen uitgaat. Ze pro
beerden eerst gewoon de havens uit te
komen, maar dat lukte niet. Ze stootten
op een muur van dolfijnen. De vissers
werden bang. En kwaad. Ze voelden
zich kennelijk vernederd. Ze riepen dat
ze nu terug zouden gaan, maar dat ze
met zwaarder materiaal terug zouden
komen en een oorlog tegen ons zouden
beginnen. Toen de boten de havens weer
in, draaiden, hadden wij onze zin. De
actie was geslaagd.
We blijven wel op onze hoede. We
hebben tenslotte onze vissenstam te ver
dedigen. We doen dat trouwens niet
alleen tegen mensen, die ons echt lastig
vallen (we vinden mensen best wel aar
dig en zoeken dan ook altijd de schepen
op om op de boeggolven van hun sche
pen te spelen), maar ook tegen roofdie
ren. Zoals de haai bijvoorbeeld. Als een
moeder een jong gaat werpen dan fluit
ze de hele familie bij elkaar. We gaan
dan allemaal om haar heen zwemmen,
als een soort levende verdedigingsgor
del. Het kan namelijk gebeuren, dat er
bij de geboorte wat bloed vloeit en haai
en zijn gek op jonge dolfijnen en bloed
lokt ze. Als ze echter onze overmacht
zien en de rij van dolfijnenlijven dan
zwenken ze wel af.
We helpen elkaar ook verder. Omdat
wij eigenlijk zoogdieren zijn, moeten
we steeds naar boven om adem te halen.
Daar heeft niemand van ons bezwaar
tegen, want het boven water springen
hebben we tot een soort ontspanning
gemaakt: kijken wie het hoogst komt.
Dat kan zes, zéven meter zijn. De pasge-
op kunnen en bovendien zouden we in
een mum van tijd de zee leeg hebben
geslobberd en ons zelf van het eten
beroofd. Ieder zijn (gematigde) deel,
zou je kunnen denken. Zo niet die Ja
panse vissers. Die wilden alles en von
den ons maar lastige verstoorders van
hun visserij. Daarom gingen ze groot
scheeps jacht op ons maken.
Ze hadden zich mooi in ons vergist.
Dolfijnen zijn niet gek. We besloten tot
een tegenactie. We kwamen eerst bij
elkaar, ver van de kust. We floten el
kaar toe, wat we zouden gaan doen.
Daar hebben we heel hoge tonen voor,
die mensen niet of nauwelijks kunnen
opvangen. Wij kunnen daarmee echter
prima converseren. Dat komt altijd al
goed van pas, maar nu helemaal. We
spraken af zoveel mogelijk dolfijnen te
waarschuwen en vanaf alle kanten ge
zamenlijk naar de vissersboten te
zwemmen als die uitvoeren. Dan kon
den ze én geen gewone vis vangen én
geen dolfijnen, want we verhinderden
gewoon, dat de netten in het water
gingen en dat de boten konden varen.
We vormen van nature al een hechte
gemeenschap. Daarover kan ik u straks
meer vertellen, maar dit was werkelijk
indrukwekkend. Via fluittonen en tik-
tak-geluiden hielden we contact met
elkaar.
boren dolfijnen moeten dat ook. Ze moe
ten het leren. De moeder geeft ze onder
water de borst. De kleine krijgt een
mondvol melk en moet dan snel naar
boven om lucht te happen. Als de moe
der die kleine rfiet alleen naar de opper
vlakte kan duwen, helpen we een hand
je. Met zijn tweëen een jonge dolfijn
naar boven duwen is niets bijzonders.
En die kleinen hebben snel in de gaten
hoe ze het zelf moeten doen.
Mensen krijgen om allerlei redenen,
Kortom, het is oorlog in de
Stellingwerven. De taalstrijd is er
ontbrand. Nog laten de Stellingwervers
de hooivorken, de dorsvlegels, de
„piecken ende langmessen” van weleer
thuis en bekampen zij de Friezen met
verbale middelen. Maar de Friezen, ze
moeten wel oppassen. In het verleden
hebben de Saksen bewezen
vrijheidsoorlogen niet te schuwen...
Dat pikken de Stellingwervers niet, dat
geeft wrijvingen en emotionele
conflicten in het persoonlijke verkeer.
De scheldnaam „Oer-Tjongsters” ligt de
Friezen uit met name de omgeving van
Heerenveen (Et Vene, zeggen ze in de
Stellingwerven) voor in de mond- En
dat, terwijl Friesland in de loop der
eeuwen zoveel te danken heeft gehad
aan juist die Stellingwervers.
Zij immers, en sla er de
geschiedenisboeken maar op na, hebben
er voor gezorgd dat Friesland
gevrijwaard bleef van vreemde
invloeden. Dat Friesland Friesland is
gebleven.
vaandel draagt zich van de werkgroep.
Secretaris Jannes W. Nijholt van de
Schrieversronte„lederiene distansieert
zich van de wieze, wao’op dizze groep de
Frieze infiltrasie tegemoet treedt. Van
ienige betekenis is et niet. Et is et ofzetten
van een groep meensken tegen et Fries.
Zi’j gaon op de stunttoer. Jow moeten dit
zien as een uutwassien, een iendagsvlieg,’.
Dat de Schrieversronte zich niet achter de
actie schaart, stoort de leden van de
werkgroep niet.
Oene Bult? Begriep dat wel. De
Schrieversronte wil zien haanden niet
braanden. Argens kan’k zi’j wel geliek
geven. Formeel spreuken dan. Kiek, as et
goed uutpakt hebben zi’j er baot bi’j, as et
mis gaot hebben zi’j er gien schao van”.
Mor wi’j hebben et gevuul, da’j er mit et
bewaoren en bevorderen van de titel niet
komt”.
Wil de Schrieversronte zich inzetten voor
behoud van taal en cultuur, de werkgroep
’’Vri’je Naosie Stellingwarf” ziet het als
haar taak de kleinschaligheid van het
gebied in al zijn vormen te bewaren voor
het nageslacht. Daarmee wordt de
Met succes. Want de hoofden van de
lagere scholen in Oldeholtwolde en
Nijenholtpade besloten tot weigering
van het Fries op hun scholen.
M