Specialist is
geen zakenman
integendeel
Rapport Van Mans velt over cijfers gezondheidszorg
Mr. Van Heijningen vindt VNO te gematigd
I
ll
p O
IB:
If
It t
9
9
I
1 U
F
II
p jr*
kV ,J|
Honorering
f
door Pieter Mul
door Bas Hoppel
am)
Tweede Kamer
i
Cardiologen verdienen in Nederland gemiddeld 350.000 gulden bruto,
kinderartsen daarentegen moeten het grosso modo met twee ton minder
doen. Dat zijn een paar opvallende gegevens over de inkomsten van
medische specialisten in het jaar 1977. Gegevens die zijn verzameld door
een commissie onder leiding van dr. J. van Mansvelt, voormalig medisch
directeur van het Elisabeth's of Groote Gasthuis in Haarlem. Van Mansvelt
bekleedde ook het voorzitterschap van de Landelijke Specialisten
Vereniging. Sinds anderhalf jaar is hij voorzitter van het College voor
Ziekenhuisvoorzieningen, een adviesinstantie van de staatssecretaris voor
volksgezondheid.
Op verzoek van mevrouw Veder-Smit en minister Van Aardenne nam Van
Mansvelt ruim een jaar geleden het voorzitterschap op zich van een
commissie die adviseert over de wijze van honoreren van specialisten.
Kortgeleden bracht die commissie een interimrapport uit met
aanbevelingen en suggesties.
Opvallend gegeven: het cijfer van 173.000 gulden als norminkomen in
1977. Een begrip dat wordt gehanteerd om te kunnen bepalen welk
I inkomen richtlijn zou moeten zijn bij het bepalen van het kabinetsbeleid.
Immers, Economische Zaken moet goedkeuring hechten aan de tarieven
die specialisten en verzekeraars overeenkomen. Overigens, tussen de
specialismen en specialisten blijken (ook) financieel aanzienlijke
verschillen te bestaan.
Opvallende kijk
De afspraak voor het vraaggesprek werd op
een dinsdagavond gemaakt in Utrecht. Mr.
Van Heijningen hield er een lezing voor onder
nemers. Een week later, in zijn kantoor aan de
Koninginnegracht in Den Haag, lijkt de bereid
heid echter grotendeels te zijn weggeëbd.
Tweede fout
„Ik voel niet zoveel voor moderne journalis
tiek, die interviewrage”, zegt hij met enig
afgrijzen. Hij is formeel en gespannen.
Spreekt het beschaafde Haags, niet dat van
Tedje van Es. Hij loopt terug van een kast
waaruit hij zojuist een mapje heeft gehaald. Hij
vervolgt: „Je komt in zo’n vraaggesprek nooit
tot een behoorlijk gefundeerd betoog. Het
ontaardt allemaal in kretologie. Ik vind inter
views nooit de moeite waard. Zelfs niet van
mensen wier boeken en artikelen ik graag
lees”.
Kraken
Sinds enige tijd is het al onmetelijke bestand van verenigingen in Nederland uitgebreid
met een club die een vooruitstrevende naam draagt: Kritische Nederlandse Onderne
mers. Dit gezelschap stelt zich ten doel het ondernemersklimaat in ons land te
verbeteren. Dus: meer vrijheid voor de onderneming, minder invloed van de staat en
lagere belastingen.
Juridisch adviseur van de vereniging, die vindt dat het Verbond van Nederlandse
Ondernemingen (VNO) een veel te gematigde koers vaart, is de Haagse advocaat mr. L.
van Heijningen. Hij is vooral bekend geworden als de vorige advocaat van Menten.
Van Heijningen heeft wel eens aspiraties gehad voor de landspolitiek, maar die zijn
verdwenen. In het gesprek bleef de kwestie-Menten buiten schot. Toch komen de
oorlogsjaren in het gesprek aan de orde, want voor een verklaring van de huidige
economische problemen moeten we volgens Van Heijningen terug naar die bezettings
periode. Pas na enig aandringen was de Haagse advocaat bereid zich te laten
interviewen door Bas Hoppel, die te horen kreeg water leeft ter rechterzijde van het VNO.
1
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
o
Economische Zaken ging er bij gebrek
Bedrijfsbezetting
Mr. van Heijningen.
plaatst? Zal ik ze u voorlezen?” We lachen allebei.
Het ijs is gebroken.
Niet alleen de interviews in de dagbladen vindt
hij niet altijd interessant. Ook de kwaliteit van het
overige in de kranten laat volgens hem nogal te
wensen over. „Zelfs de meest uiteenlopende kran
ten berichten hetzelfde. Het is koekoek één zang”,
constateert hij zelfvoldaan. „Waar vind je nu
eindelijk eens goede voorlichting over de grote
wereldconflicten? Nergens! Het zijn allemaal be
schouwingen die elkaar napraten. Achtergronden
worden onvoldoende belicht. Het lijkt wel alsof
men doodsbenauwd is om buiten een bepaald
denkpatroon te stappen”.
Tussen de vele stapels papier op zijn bureau
zwerft het linkse weekblad Vrij Nederland. Else-
viers Weekblad ontbreekt. „Dat vind ik net een
damesblad voor heren. Van Vrij Nederland koop
ik nog wel eens een los nummer als ik, zoals altijd,
per trein reis”. Het mapje dat nu te voorschijn
komt, blijkt vier kant-en-klare artikelen te bevat
ten. „Wat is erop tegen”, zo vraagt hij, „als u die in
vier achtereenvolgende nummers in de krant
Daarbij gaat het niet om kinderachtige
bedragen. Voor de gezondheidszorg geven
we dit jaar met z’n allen in Nederland
ruim 28 miljard gulden uit. Zeven op de
tien Nederlanders „zitten” in het
ziekenfonds en met elkaar brengen zij
bijna tien miljard aan premies bijeen. De
dertig procent particulier verzekerden
hebben overeenkomsten met
verzekeringsmaatschappijen die in 1980
bijna zeven miljard bijdragen aan de
kosten van de gezondheidszorg. Aan de
uitgavenkant staat onder meer een som
van bijna twee miljard die de 7.800
Ruim een jaar geleden ging de commissie
Van Mansvelt, genoemd naar de
voorzitter, aan de slag. Als eerste concrete
resultaat zijn de uitkomsten gepubliceerd
van een onderzoek naar de omzetten en
kosten van de specialistenpraktijken.
Cijfers die de minister van Economische
Zaken behulpzaam moeten zijn bij het
bepalen van het zogeheten prijs-
inkomensbeleid voor 1980. Met andere
woorden: materiaal dat het departement
kan steunen bij het vellen van een oordeel
over de tarieven die specialisten in
rekening brengen bij de particuliere
ziektekostenverzekeraars.
De commissie onder leiding van Van
Mansvelt heeft op verzoek van
staatssecretaris Veder-Smit en minister
Van Aardenne allereerst een versie
gepresenteerd over de
honoreringsstructuur van de medische
fine fleur. Van Mansvelt: „Tussen het
ministerie van Economische Zaken en de
Landelijke Specialisten Vereniging zijn al
jaren onderhandelingen aan de gang. Het
is begrijpelijk dat een kabinet zegt: het
prijspeil in de gezondheidszorg is van
belang voor het kabinetsbeleid. De
regering kan ook ingrijpen in de
inkomensvorming van andere vrije
beroepen. Het is ermee begonnen dat de
LSV de richtlijnen heeft gepubliceerd
voor de tarieven die bij de
verzekeringsmaatschappij in rekening
worden gebracht. Een jaar of tien geleden
is het overleg met het departement
begonnen en dat overleg heeft zich
toegespitst en verhard. Zoals dat ook in
andere sectoren van de maatschappij is
gebeurd.
specialisten in Nederland zelfstandig
declareren.
Uit ons onderzoek blijkt nu onder meer
dat de arbeidsproduktiviteit per specialist
is teruggelopen. Weliswaar is het aantal
verwijzingen en verrichtingen gestegen,
daar staat tegenover dat de groei van het
aantal specialisten verhoudingsgewijs
nog sterker was. Het gemiddeld
gedeclareerde inkomen is gedaald de
laatste jaren. Een factor die daarin
meespeelt is dat veel taken zijn
overgenomen door paramedisch
aan cijfers van uit dat er jaarlijks bij de
specialisten een produktiviteitsstijging
optrad van een percent. Voor wat de
particuliere verzekeraars betreft hadden
en hebben we eigenlijk alleen de
beschikking over de resultaten van een
eenmalig onderzoek. Bij de ziekenfondsen
is er cijfermateriaal over de periode van
1968 tot en met 1977 waaraan we de
gegevens uit onze enquête hebben kunnen
toetsen. Er is geen reden om aan te nemen
dat de ontwikkelingen bij de particuliere
verzekerden anders zijn geweest dan die
bij de mensen in het ziekenfonds. Althans
niet waar het gaat om de handelingen van
de specialisten die gemiddeld genomen
aan elk van de twee categorieën patiënten
de helft van hun inkomen overhouden.
Op de huidige economische problemen waar
voor ons land staat, heeft Van Heijningen een
afwijkende en opvallende kijk. Hij gaat ervoor
terug naar de oorlogsjaren. „In feite borduren we
nog steeds voort op de oorlogseconomie die inder
tijd door de Duitsers hier is ingevoerd. Het klinkt
heel hard en onprettig, maar de werkelijkheid is
wel zo. Alleen, we geven het geld nu niet uit aan
oorlog voeren, maar aan andere zaken die econo
misch niet verantwoord zijn”.
„Na de oorlog is een stelsel van sociaal-econo-
„De laatste jaren is er veel kritiek geweest
op de prestatiedrang, op de persoonlijke
inzet, op het extra harde werken. In zo’n
sfeer worden ook de onaangename
kanten van het vak voor specialisten
steeds scherper gemarkeerd. Als de
maatschappelijke waardering afneemt
voor die extra inzet dan kan het gebeuren
dat er in de gezondheidszorg nieuwe
knelpunten ontstaan. Die specialist zal
zich gaan afvragen waarvoor hij het nog
doet als het idee de overhand krijgt dat
het eigenlijk maar knullig en sullig is dat
hij zich zo inspant.
vroeger in kwaliteitsbewerking en
organisatie worden gestoken, tijd die
overigens niet apart wordt betaald.”
Bovendien mag je zo iemand niet tezeer
aan regels vastleggen waar het z’n
inkomen betreft. Je kunt wel alles willen
opleggen maar dan wordt er gezocht naar
allerlei mazen om de regelingen te
ontduiken. Je moet zo’n man of vrouw
daartoe niet provoceren. Het is beslist niet
waar dat specialisten in het algemeen
maar produceren om een zo hoog
mogelijk inkomen te verwerven. Ook is
het niet zo dat de keus voor een
specialisme wordt bepaald door de hoogte
van het verwachte inkomen. Maar je moet
er wel voor zorgen dat afwijkingen van
het zogeheten norminkomen mogelijk
zijn. Om het eenvoudig te stellen: de een
maakt wel zeventig uur in de week terwijl
een ander het bij vijftig voor gezien houdt.
Vandaar dat wij hebben aanbevolen dat
De cijfers uit het rapport tonen aan dat er
tussen de verschillende specialismen
grote verschillen in (bruto) inkomsten
bestaan. Inkomens die uiteenlopen van
anderhalve tot drieënhalve ton. Ook
binnen een specialisme zijn er
aanmerkelijke verschillen. Van Mansvelt
voelt niets voor een totale nivellering. Die
gelijkschakeling zou voorkomen dat
verschillen in opleidingstijd, praktijkduur
en inzet niet meer gehonoreerd kunnen
worden. „A poor doctor is a bad doctor”,
zo besloot Van Mansvelt zijn
persconferentie. „Een arme dokter is een
slechte dokter”, een uitspraak van
Bernard Shaw waarmee Van Mansvelt
het volgende bedoelt.
Van Mansvelt reageert prompt als hem
wordt gevraagd wat er dan in de praktijk
zal terechtkomen van de
inkomensbeheersing. „Ik heb excuses
genoeg. De commissie heeft veel tijd en
moeite besteed aan het organiseren van
de enquête en het schrijven van het
rapport. Wij hebben ideeën aangedragen
naast het cijfermateriaal voor het overleg
tussen Economische Zaken en de LSV.
Vanuit de specialistenclub moeten nu
reacties komen op onze voorstellen.
Bovendien hebben we een tussenrapport
uitgebracht, er zijn nog tal van zaken
waarover de commissie nog moet
vergaderen voor een eindverslag
uitkomt.”
Van Mansvelt en de zijnen stellen onder
meer voor dat het tariefsverschil tussen
particulieren ep ziekenfondsverzekerden
verdwijnt. Noodzakelijk daarvoor is dat
de particuliere verzekeraars een
gemeenschappelijk administratiekantoor
vormen. Pas dan is het mogelijk een lager
honorarium vast te stellen naarmate de
praktijk groter is. Verder is er de
aanbeveling het verschijnsel van
goodwill-betaling uit te bannen. Die
praktijkovernames kosten gemiddeld een
bruto-jaarinkomen, een som die de
bedrijfsvoering van een beginnend
specialist aanzienlijk belast. Over het
principe van het beëindigen van dat
systeem bestaat echter al tien jaar
overeenstemming. Na het unanieme
advies, zo meent de voorzitter, zou het de
staatssecretaris weinig tijd hoeven kosten
een regeling uit te werken.
Van Mansvelt neemt het nogmaals voor
zijn vakbroeders op als de veronderstelde
geldzucht aan de orde komt. „Specialisten
kiezen dat vak niet om zo gauw mogelijk
rijk te worden. Hoe is dan toch het idee
ontstaan dat ze zo kien op geld zijn? Naar
mijn mening heeft dat veel te maken met
de ontwikkeling van de inflatie in de loop
der jaren. Als ik aan mijn eigen begin
terugdenk in 1955 dan was dat een tijd
waarin je meende genoeg te hebben aan
een pensioenregeling die je na je
pensionering een uitkering verschafte van
zo’n tienduizend gulden per jaar. Ik weet
het niet precies maar ik meen dat dat
ongeveer het bedrag is van de huidige
AOW en dat is toch maar een
basisinkomen.
De cijfers uit ons rapport zullen wel hard
aankomen bij de meeste van mijn
collega’s. Die hebben namelijk evenals ik
geen tijd en/of interesse om in de gaten te
houden wat ze precies verdienen. Die
berekenen ook niet of ze in verhouding tot
de extra inzet nu zoveel meer besteedbaar
inkomen hebben. Een echte zakenman
zou dat wel doen. In de gezondheidszorg
mag geen winst worden gemaakt, dat is
het uitgangspunt dat ook voor
specialisten geldt. Zij zijn juist te weinig
kostenbewust, realiseren zich ook
onvoldoende wat allerlei verrichtingen
kosten. Uit dit rapport blijkt onder meer
hoe belangrijk de invloed op de kosten
van de gezondheidszorg is die uitgaat van
de gevolgen van het medisch handelen
van de specialisten. En dat kan er weer
een bijdrage toe zijn dat de
gezondheidszorg in Nederland betaalbaar
blijft.”
Van Heijningen heeft tien jaar geleden een gooi
willen doen naar een plek in de Tweede Kamer.
Het mocht echter niet zover komen. Hij stond
tweede op de lijst van een partij die het niet heeft
gehaald: Nederlands Appèl, aangevoerd door mr.
L. R. J. Ridder van Rappard. Die moest na afloop
van de verkiezingen somber constateren: „Maar
28.000 verstandige Nederlanders hebben op ons
gestemd. Helaas te weinig voor een zetel”.
Zo bar als het volgens Van Heijningen met de
pers is gesteld, zo is het inmiddels ook met de
Tweede Kamer. Achteraf is hij er dan ook niet
rouwig om dat het kiezersvolk zich niet massaal
achter de Ridder heeft geschaard. „Toen had de
Kamer nog wel zin, hoewel je met twee, drie man
toch niets had kunnen bereiken. Nu zou het tijd-
Een tweede fout^iie Van Heijningen alle na
oorlogse regeringen aanwrjjft, is hun wil om te
industrialiseren. „Dat past helemaal niet in ons
karakter. Nederlanders zijn van huis uit individu
alist: liever baas in eigen poldertje of op eigen
landje. Ons land heeft altijd generaties uigezon-
den over de hele wereld. We waren een uitzend-
land. Mensen die er te veel waren, lieten we
emigreren. In de oorlog heeft dat een deuk opgelo
pen en erna werd plotseling de kreet geslaakt: we
moeten industrialiseren en werk scheppen. Een
dwaze leuze. We zijn niet industrie-minded en
daarom zie je het nu spaak lopen”.
Van Heijningen ziet het kraken van woningen
en het bezetten van bedrijven als twee vormen
van hetzelfde kwaad: het gebrek aan respect voor
het particuliere eigendom. „Een bedrijfsbezetting
is gewoon roof. Roof van bezit. Net als kraken. Er
bestaat geen woningnood; overal staan panden
leeg. De woningnood wordt kunstmatig ge
creëerd. Door echtscheidingen bijvoorbeeld. Een
gezin gaat er twee woningen op na houden. Door
het weglopen van kinderen. Waar moeten die
mindeijarigen worden opgeborgen? In kraakpan
den! Dat zijn wel woningzoekenden, maar geen
serieuze. Die lopen weg omdat ze niet thuis willen
zijn. Er zou eens een onderzoek moeten komen
hoeveel zogenaamde krakers ook echt woningzoe
kenden zijn”.
„Ik heb van kamerverhuurders gehoord dat
studenten naar kraakpanden vertrokken. Op die
manier spaarden ze twee, driehonderd gulden per
maand uit. Er staan genoeg woningen leeg, maar
ten eerste willen de krakers er niet voor betalen en
ten tweede vinden ze het leuk om uit baldadigheid
of gebrek aan levensvulling tegen de gevestigde
orde aan te schoppen”.
De rellen op koninginnedag in Amsterdam zijn
niet onopgemerkt aan hem voorbijgegaan. Vol
gens Van Heijningen had het allemaal niet zover
hoeven komen als de Mobiele Eenheid rondom het
Waterlooplein, waar de relschoppers zich op een
gegeven moment hadden geconcentreerd, een
kordon had gelegd en de stenengooiers op die
manier had opgesloten.
„Afsluiten is vredelievend. Je hoeft niet te slaan
of nat te spuiten. Je zegt eenvoudig: hier blijven
verspillen zijn. De Tweede Kamer is niet meer
belangrijk. Het is net als met de pers: koekoek één
zang”.
„Ze praten elkaar na. Laat je een tegengesteld
geluid horen, dan word je er via de partijdiscipli
ne heel snel uitgewerkt. Er zitten dus alleen maar
ja-knikkers, ook binnen het CDA met zijn zoge
naamde gedogers. Dat is intern niet verdeeld.
Welnee, dat is tactiek. Ik ben ervan overtuigd dat
er onderlinge afspraken bestaan. Het CDA is een
middenpartij en wil dus van alle kanten stemmen
trekken. Vroeger zaten er in de Kamer nog men
sen van betekenis en van eruditie. Goede rede
naars. Dat is allang niet meer. Het aantal dat echt
allround is en over allerlei zaken met gezag weet
mee te praten, is maar heel gering”.
tot het feest op de Dam is afgelopen. Wil je eruit,
dan word je opgepakt. Juist een stad als Amster
dam heeft volop mogelijkheden om herrieschop
pers in straten op te sluiten. Zitten ze eenmaal in
zo’n val, dan kunnen ze er niet meer uit. De
aanpak nu vond ik dwaas. Het had a la minute de
kop ingedrukt moeten worden, maar de Mobiele
Eenheid mocht kennelijk niet optreden. Er had
meer dreiging van uit moeten gaan. Tanks (het
hoge woord is eruit) hadden meer indruk ge
maakt”.
Hij zegt het onjuist te vinden dat minister Wie
gel en burgemeester Polak bleven doorfeesten
terwijl de politie verderop in de stad slag leverde
met de relschoppers. „Nu moesten de agenten de
klappen opvangen. Dat vind ik onbehoorlijk be
stuur. Wiegel en Polak hadden als verantwoorde
lijken bij de minste of geringste geruchten over
rellen het feest moeten verlaten. Door hun aanwe
zigheid op de politiecentrale hadden zij blijk moe
ten geven achter de Mobiele Eenheid te staan.
Daar gaat een inspirerende werking van uit. Wie
gel is er weliswaar tweemaal geweest, doch dit
was te weinig”.
„Ik herinner me nog de rellen in 1934 in Amster
dam. In de Jordaan woedde een week lang een
opstand. De regering maakte er een eind aan.
Colijn ging er hoogstpersoonlijk naartoe, samen
met minister Dekker van oorlog. Staande naast de
militairen, die op het punt stonden om in te
grijpen, lieten zij zich fotograferen”.
„Het moet altijd heel ver komen, wil het gewone
volk, dat er schande over spreekt, om maatrege
len schreeuwen. Dan pas gaat de regering ertoe
over. Maar dat is verkeerd beleid. Die jongelui
roepen niet de dictatuur op. Welnee, die vragen
gewoon om een pak slaag. Nee, dat doen zij die
verantwoordelijk zijn voor handhaving van rust
en orde”.
„Kijk, waarom ben ik nou zo blij met dit
rapport”, zegt dr. Jan van Mansvelt. Al
diverse malen tijdens het gesprek en
eerder tijdens een persconferentie heeft
de Haarlemse neuroloog namelijk zijn
li erkentelijkheid betuigd vanwege de
medewerking die zijn vakbroeders aan
een enquête hebben verleend. „Niemand
in deze maatschappij gaat er graag op
achteruit in inkomen. Waarom zou een
specialist dan gaan meewerken aan een
onderzoek dat kan leiden tot het leggen
van relaties tussen een norminkomen en
zijn eigen verdiensten? Waarom zou hij
het de overheid makkelijk maken door
cijfers te geven over omzet, werkbelasting
Van Mansvelt legt uit dat specialisten hun
inkomen deels verwerven via de
verwijskaarten die het karakter hebben
van een abonnement. Een tweede
inkomstenbasis is het aantal
verrichtingen. De tarieven verschillen
sterk per specialisme. Zo hebben in het
algemeen opererende collega’s veel
verrichtingen, beschouwende specialisten
als psychiater hebben minder
verrichtingen. Er zijn nog andere factoren
die de honorering bepalen maar die
worden hier buiten beshouwing gelaten.
„Het is een enorm gecompliceerd geheel
voor een buitenstaander”, voegt Van
Mansvelt terecht aan zijn woorden toe.
misch beleid gevoerd, dat was gebaseerd op wat
door de Duitsers is achtergelaten. Op 17 septem
ber 1944 nam de toenmalige Nederlandse regering
in Londen het besluit om 298 van de 783 Duitse
bezettingsmaatregelen kracht van wet te doen
behouden”.
„De maatregelen, die inmiddels verder zijn uit
gebouwd en in wetten vastgelegd, waren meren
deels ingegeven door de behoefte van de toenmali
ge Duitse bezetters om ons land in te schakelen in
hun oorlogseconomie. De Duitse wetgeving heeft
de sluizen geopend om steeds grotere geldstromen
naar de steeds meer eisende overheid te doen
toevloeien. Dat stelsel is vastgelopen en nieuwe
hervormende maatregelen hadden allang moeten
zijn genomen. Maar wij Nederlanders zijn daartoe
niet bereid of in staat. Ga de geschiedenis maar
na. Alle ingrijpende wijzigingen in het staatsbe
stel zijn te danken of te wijten aan buitenlan
ders”.
„Je zou kunnen zeggen dat ons land in een
nieuwe illegaliteit leeft. Evenals in oorlogstijd
bestaan er twee economieën: een bovengrondse,
onrendabele en daarom slinkende economie en
een ondergrondse zwart-geld-economie”. De
maatregelen die de regering daartegen denkt te
kunnen nemen door de fiscale en sociale recher
che in te zetten, halen volgens Van Heijningen
niets uit.
„Een dergelijk controleapparaat, met grote be
voegdheden, dat de kasboeken komt controleren
en belastingambtenaren toestaat om woningen te
betreden, zal de veel geprezen rechten van de
mensen doen degraderen tot niets. Dit bestel
stoelt op de bezettingsgedachte en is daarom
verwerpelijk”.
en dergelijke? Toch is dat gebeurd via de
enquête die onze commissie heeft opgezet.
En ik ben ervan overtuigd dat de
resultaten die nu naar boven zijn
gekomen voor een schokeffect zullen
zorgen onder de specialisten. Wij hebben
nu kunnen duidelijk maken hoe hoog de
omzetcijfers zijn en hoe groot de
verschillen tussen de diverse
specialismen.”
is gewoon roof’
personeel in de ziekenhuizen. Voor de
stafleden in het ziekenhuis staat daar
de hantering van die norm genuanceerd
en met wijsheid zal geschieden.”