Specialist is geen zakenman integendeel Rapport Van Mans velt over cijfers gezondheidszorg Mr. Van Heijningen vindt VNO te gematigd I ll p O IB: If It t 9 9 I 1 U F II p jr* kV ,J| Honorering f door Pieter Mul door Bas Hoppel am) Tweede Kamer i Cardiologen verdienen in Nederland gemiddeld 350.000 gulden bruto, kinderartsen daarentegen moeten het grosso modo met twee ton minder doen. Dat zijn een paar opvallende gegevens over de inkomsten van medische specialisten in het jaar 1977. Gegevens die zijn verzameld door een commissie onder leiding van dr. J. van Mansvelt, voormalig medisch directeur van het Elisabeth's of Groote Gasthuis in Haarlem. Van Mansvelt bekleedde ook het voorzitterschap van de Landelijke Specialisten Vereniging. Sinds anderhalf jaar is hij voorzitter van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen, een adviesinstantie van de staatssecretaris voor volksgezondheid. Op verzoek van mevrouw Veder-Smit en minister Van Aardenne nam Van Mansvelt ruim een jaar geleden het voorzitterschap op zich van een commissie die adviseert over de wijze van honoreren van specialisten. Kortgeleden bracht die commissie een interimrapport uit met aanbevelingen en suggesties. Opvallend gegeven: het cijfer van 173.000 gulden als norminkomen in 1977. Een begrip dat wordt gehanteerd om te kunnen bepalen welk I inkomen richtlijn zou moeten zijn bij het bepalen van het kabinetsbeleid. Immers, Economische Zaken moet goedkeuring hechten aan de tarieven die specialisten en verzekeraars overeenkomen. Overigens, tussen de specialismen en specialisten blijken (ook) financieel aanzienlijke verschillen te bestaan. Opvallende kijk De afspraak voor het vraaggesprek werd op een dinsdagavond gemaakt in Utrecht. Mr. Van Heijningen hield er een lezing voor onder nemers. Een week later, in zijn kantoor aan de Koninginnegracht in Den Haag, lijkt de bereid heid echter grotendeels te zijn weggeëbd. Tweede fout „Ik voel niet zoveel voor moderne journalis tiek, die interviewrage”, zegt hij met enig afgrijzen. Hij is formeel en gespannen. Spreekt het beschaafde Haags, niet dat van Tedje van Es. Hij loopt terug van een kast waaruit hij zojuist een mapje heeft gehaald. Hij vervolgt: „Je komt in zo’n vraaggesprek nooit tot een behoorlijk gefundeerd betoog. Het ontaardt allemaal in kretologie. Ik vind inter views nooit de moeite waard. Zelfs niet van mensen wier boeken en artikelen ik graag lees”. Kraken Sinds enige tijd is het al onmetelijke bestand van verenigingen in Nederland uitgebreid met een club die een vooruitstrevende naam draagt: Kritische Nederlandse Onderne mers. Dit gezelschap stelt zich ten doel het ondernemersklimaat in ons land te verbeteren. Dus: meer vrijheid voor de onderneming, minder invloed van de staat en lagere belastingen. Juridisch adviseur van de vereniging, die vindt dat het Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO) een veel te gematigde koers vaart, is de Haagse advocaat mr. L. van Heijningen. Hij is vooral bekend geworden als de vorige advocaat van Menten. Van Heijningen heeft wel eens aspiraties gehad voor de landspolitiek, maar die zijn verdwenen. In het gesprek bleef de kwestie-Menten buiten schot. Toch komen de oorlogsjaren in het gesprek aan de orde, want voor een verklaring van de huidige economische problemen moeten we volgens Van Heijningen terug naar die bezettings periode. Pas na enig aandringen was de Haagse advocaat bereid zich te laten interviewen door Bas Hoppel, die te horen kreeg water leeft ter rechterzijde van het VNO. 1 iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim o Economische Zaken ging er bij gebrek Bedrijfsbezetting Mr. van Heijningen. plaatst? Zal ik ze u voorlezen?” We lachen allebei. Het ijs is gebroken. Niet alleen de interviews in de dagbladen vindt hij niet altijd interessant. Ook de kwaliteit van het overige in de kranten laat volgens hem nogal te wensen over. „Zelfs de meest uiteenlopende kran ten berichten hetzelfde. Het is koekoek één zang”, constateert hij zelfvoldaan. „Waar vind je nu eindelijk eens goede voorlichting over de grote wereldconflicten? Nergens! Het zijn allemaal be schouwingen die elkaar napraten. Achtergronden worden onvoldoende belicht. Het lijkt wel alsof men doodsbenauwd is om buiten een bepaald denkpatroon te stappen”. Tussen de vele stapels papier op zijn bureau zwerft het linkse weekblad Vrij Nederland. Else- viers Weekblad ontbreekt. „Dat vind ik net een damesblad voor heren. Van Vrij Nederland koop ik nog wel eens een los nummer als ik, zoals altijd, per trein reis”. Het mapje dat nu te voorschijn komt, blijkt vier kant-en-klare artikelen te bevat ten. „Wat is erop tegen”, zo vraagt hij, „als u die in vier achtereenvolgende nummers in de krant Daarbij gaat het niet om kinderachtige bedragen. Voor de gezondheidszorg geven we dit jaar met z’n allen in Nederland ruim 28 miljard gulden uit. Zeven op de tien Nederlanders „zitten” in het ziekenfonds en met elkaar brengen zij bijna tien miljard aan premies bijeen. De dertig procent particulier verzekerden hebben overeenkomsten met verzekeringsmaatschappijen die in 1980 bijna zeven miljard bijdragen aan de kosten van de gezondheidszorg. Aan de uitgavenkant staat onder meer een som van bijna twee miljard die de 7.800 Ruim een jaar geleden ging de commissie Van Mansvelt, genoemd naar de voorzitter, aan de slag. Als eerste concrete resultaat zijn de uitkomsten gepubliceerd van een onderzoek naar de omzetten en kosten van de specialistenpraktijken. Cijfers die de minister van Economische Zaken behulpzaam moeten zijn bij het bepalen van het zogeheten prijs- inkomensbeleid voor 1980. Met andere woorden: materiaal dat het departement kan steunen bij het vellen van een oordeel over de tarieven die specialisten in rekening brengen bij de particuliere ziektekostenverzekeraars. De commissie onder leiding van Van Mansvelt heeft op verzoek van staatssecretaris Veder-Smit en minister Van Aardenne allereerst een versie gepresenteerd over de honoreringsstructuur van de medische fine fleur. Van Mansvelt: „Tussen het ministerie van Economische Zaken en de Landelijke Specialisten Vereniging zijn al jaren onderhandelingen aan de gang. Het is begrijpelijk dat een kabinet zegt: het prijspeil in de gezondheidszorg is van belang voor het kabinetsbeleid. De regering kan ook ingrijpen in de inkomensvorming van andere vrije beroepen. Het is ermee begonnen dat de LSV de richtlijnen heeft gepubliceerd voor de tarieven die bij de verzekeringsmaatschappij in rekening worden gebracht. Een jaar of tien geleden is het overleg met het departement begonnen en dat overleg heeft zich toegespitst en verhard. Zoals dat ook in andere sectoren van de maatschappij is gebeurd. specialisten in Nederland zelfstandig declareren. Uit ons onderzoek blijkt nu onder meer dat de arbeidsproduktiviteit per specialist is teruggelopen. Weliswaar is het aantal verwijzingen en verrichtingen gestegen, daar staat tegenover dat de groei van het aantal specialisten verhoudingsgewijs nog sterker was. Het gemiddeld gedeclareerde inkomen is gedaald de laatste jaren. Een factor die daarin meespeelt is dat veel taken zijn overgenomen door paramedisch aan cijfers van uit dat er jaarlijks bij de specialisten een produktiviteitsstijging optrad van een percent. Voor wat de particuliere verzekeraars betreft hadden en hebben we eigenlijk alleen de beschikking over de resultaten van een eenmalig onderzoek. Bij de ziekenfondsen is er cijfermateriaal over de periode van 1968 tot en met 1977 waaraan we de gegevens uit onze enquête hebben kunnen toetsen. Er is geen reden om aan te nemen dat de ontwikkelingen bij de particuliere verzekerden anders zijn geweest dan die bij de mensen in het ziekenfonds. Althans niet waar het gaat om de handelingen van de specialisten die gemiddeld genomen aan elk van de twee categorieën patiënten de helft van hun inkomen overhouden. Op de huidige economische problemen waar voor ons land staat, heeft Van Heijningen een afwijkende en opvallende kijk. Hij gaat ervoor terug naar de oorlogsjaren. „In feite borduren we nog steeds voort op de oorlogseconomie die inder tijd door de Duitsers hier is ingevoerd. Het klinkt heel hard en onprettig, maar de werkelijkheid is wel zo. Alleen, we geven het geld nu niet uit aan oorlog voeren, maar aan andere zaken die econo misch niet verantwoord zijn”. „Na de oorlog is een stelsel van sociaal-econo- „De laatste jaren is er veel kritiek geweest op de prestatiedrang, op de persoonlijke inzet, op het extra harde werken. In zo’n sfeer worden ook de onaangename kanten van het vak voor specialisten steeds scherper gemarkeerd. Als de maatschappelijke waardering afneemt voor die extra inzet dan kan het gebeuren dat er in de gezondheidszorg nieuwe knelpunten ontstaan. Die specialist zal zich gaan afvragen waarvoor hij het nog doet als het idee de overhand krijgt dat het eigenlijk maar knullig en sullig is dat hij zich zo inspant. vroeger in kwaliteitsbewerking en organisatie worden gestoken, tijd die overigens niet apart wordt betaald.” Bovendien mag je zo iemand niet tezeer aan regels vastleggen waar het z’n inkomen betreft. Je kunt wel alles willen opleggen maar dan wordt er gezocht naar allerlei mazen om de regelingen te ontduiken. Je moet zo’n man of vrouw daartoe niet provoceren. Het is beslist niet waar dat specialisten in het algemeen maar produceren om een zo hoog mogelijk inkomen te verwerven. Ook is het niet zo dat de keus voor een specialisme wordt bepaald door de hoogte van het verwachte inkomen. Maar je moet er wel voor zorgen dat afwijkingen van het zogeheten norminkomen mogelijk zijn. Om het eenvoudig te stellen: de een maakt wel zeventig uur in de week terwijl een ander het bij vijftig voor gezien houdt. Vandaar dat wij hebben aanbevolen dat De cijfers uit het rapport tonen aan dat er tussen de verschillende specialismen grote verschillen in (bruto) inkomsten bestaan. Inkomens die uiteenlopen van anderhalve tot drieënhalve ton. Ook binnen een specialisme zijn er aanmerkelijke verschillen. Van Mansvelt voelt niets voor een totale nivellering. Die gelijkschakeling zou voorkomen dat verschillen in opleidingstijd, praktijkduur en inzet niet meer gehonoreerd kunnen worden. „A poor doctor is a bad doctor”, zo besloot Van Mansvelt zijn persconferentie. „Een arme dokter is een slechte dokter”, een uitspraak van Bernard Shaw waarmee Van Mansvelt het volgende bedoelt. Van Mansvelt reageert prompt als hem wordt gevraagd wat er dan in de praktijk zal terechtkomen van de inkomensbeheersing. „Ik heb excuses genoeg. De commissie heeft veel tijd en moeite besteed aan het organiseren van de enquête en het schrijven van het rapport. Wij hebben ideeën aangedragen naast het cijfermateriaal voor het overleg tussen Economische Zaken en de LSV. Vanuit de specialistenclub moeten nu reacties komen op onze voorstellen. Bovendien hebben we een tussenrapport uitgebracht, er zijn nog tal van zaken waarover de commissie nog moet vergaderen voor een eindverslag uitkomt.” Van Mansvelt en de zijnen stellen onder meer voor dat het tariefsverschil tussen particulieren ep ziekenfondsverzekerden verdwijnt. Noodzakelijk daarvoor is dat de particuliere verzekeraars een gemeenschappelijk administratiekantoor vormen. Pas dan is het mogelijk een lager honorarium vast te stellen naarmate de praktijk groter is. Verder is er de aanbeveling het verschijnsel van goodwill-betaling uit te bannen. Die praktijkovernames kosten gemiddeld een bruto-jaarinkomen, een som die de bedrijfsvoering van een beginnend specialist aanzienlijk belast. Over het principe van het beëindigen van dat systeem bestaat echter al tien jaar overeenstemming. Na het unanieme advies, zo meent de voorzitter, zou het de staatssecretaris weinig tijd hoeven kosten een regeling uit te werken. Van Mansvelt neemt het nogmaals voor zijn vakbroeders op als de veronderstelde geldzucht aan de orde komt. „Specialisten kiezen dat vak niet om zo gauw mogelijk rijk te worden. Hoe is dan toch het idee ontstaan dat ze zo kien op geld zijn? Naar mijn mening heeft dat veel te maken met de ontwikkeling van de inflatie in de loop der jaren. Als ik aan mijn eigen begin terugdenk in 1955 dan was dat een tijd waarin je meende genoeg te hebben aan een pensioenregeling die je na je pensionering een uitkering verschafte van zo’n tienduizend gulden per jaar. Ik weet het niet precies maar ik meen dat dat ongeveer het bedrag is van de huidige AOW en dat is toch maar een basisinkomen. De cijfers uit ons rapport zullen wel hard aankomen bij de meeste van mijn collega’s. Die hebben namelijk evenals ik geen tijd en/of interesse om in de gaten te houden wat ze precies verdienen. Die berekenen ook niet of ze in verhouding tot de extra inzet nu zoveel meer besteedbaar inkomen hebben. Een echte zakenman zou dat wel doen. In de gezondheidszorg mag geen winst worden gemaakt, dat is het uitgangspunt dat ook voor specialisten geldt. Zij zijn juist te weinig kostenbewust, realiseren zich ook onvoldoende wat allerlei verrichtingen kosten. Uit dit rapport blijkt onder meer hoe belangrijk de invloed op de kosten van de gezondheidszorg is die uitgaat van de gevolgen van het medisch handelen van de specialisten. En dat kan er weer een bijdrage toe zijn dat de gezondheidszorg in Nederland betaalbaar blijft.” Van Heijningen heeft tien jaar geleden een gooi willen doen naar een plek in de Tweede Kamer. Het mocht echter niet zover komen. Hij stond tweede op de lijst van een partij die het niet heeft gehaald: Nederlands Appèl, aangevoerd door mr. L. R. J. Ridder van Rappard. Die moest na afloop van de verkiezingen somber constateren: „Maar 28.000 verstandige Nederlanders hebben op ons gestemd. Helaas te weinig voor een zetel”. Zo bar als het volgens Van Heijningen met de pers is gesteld, zo is het inmiddels ook met de Tweede Kamer. Achteraf is hij er dan ook niet rouwig om dat het kiezersvolk zich niet massaal achter de Ridder heeft geschaard. „Toen had de Kamer nog wel zin, hoewel je met twee, drie man toch niets had kunnen bereiken. Nu zou het tijd- Een tweede fout^iie Van Heijningen alle na oorlogse regeringen aanwrjjft, is hun wil om te industrialiseren. „Dat past helemaal niet in ons karakter. Nederlanders zijn van huis uit individu alist: liever baas in eigen poldertje of op eigen landje. Ons land heeft altijd generaties uigezon- den over de hele wereld. We waren een uitzend- land. Mensen die er te veel waren, lieten we emigreren. In de oorlog heeft dat een deuk opgelo pen en erna werd plotseling de kreet geslaakt: we moeten industrialiseren en werk scheppen. Een dwaze leuze. We zijn niet industrie-minded en daarom zie je het nu spaak lopen”. Van Heijningen ziet het kraken van woningen en het bezetten van bedrijven als twee vormen van hetzelfde kwaad: het gebrek aan respect voor het particuliere eigendom. „Een bedrijfsbezetting is gewoon roof. Roof van bezit. Net als kraken. Er bestaat geen woningnood; overal staan panden leeg. De woningnood wordt kunstmatig ge creëerd. Door echtscheidingen bijvoorbeeld. Een gezin gaat er twee woningen op na houden. Door het weglopen van kinderen. Waar moeten die mindeijarigen worden opgeborgen? In kraakpan den! Dat zijn wel woningzoekenden, maar geen serieuze. Die lopen weg omdat ze niet thuis willen zijn. Er zou eens een onderzoek moeten komen hoeveel zogenaamde krakers ook echt woningzoe kenden zijn”. „Ik heb van kamerverhuurders gehoord dat studenten naar kraakpanden vertrokken. Op die manier spaarden ze twee, driehonderd gulden per maand uit. Er staan genoeg woningen leeg, maar ten eerste willen de krakers er niet voor betalen en ten tweede vinden ze het leuk om uit baldadigheid of gebrek aan levensvulling tegen de gevestigde orde aan te schoppen”. De rellen op koninginnedag in Amsterdam zijn niet onopgemerkt aan hem voorbijgegaan. Vol gens Van Heijningen had het allemaal niet zover hoeven komen als de Mobiele Eenheid rondom het Waterlooplein, waar de relschoppers zich op een gegeven moment hadden geconcentreerd, een kordon had gelegd en de stenengooiers op die manier had opgesloten. „Afsluiten is vredelievend. Je hoeft niet te slaan of nat te spuiten. Je zegt eenvoudig: hier blijven verspillen zijn. De Tweede Kamer is niet meer belangrijk. Het is net als met de pers: koekoek één zang”. „Ze praten elkaar na. Laat je een tegengesteld geluid horen, dan word je er via de partijdiscipli ne heel snel uitgewerkt. Er zitten dus alleen maar ja-knikkers, ook binnen het CDA met zijn zoge naamde gedogers. Dat is intern niet verdeeld. Welnee, dat is tactiek. Ik ben ervan overtuigd dat er onderlinge afspraken bestaan. Het CDA is een middenpartij en wil dus van alle kanten stemmen trekken. Vroeger zaten er in de Kamer nog men sen van betekenis en van eruditie. Goede rede naars. Dat is allang niet meer. Het aantal dat echt allround is en over allerlei zaken met gezag weet mee te praten, is maar heel gering”. tot het feest op de Dam is afgelopen. Wil je eruit, dan word je opgepakt. Juist een stad als Amster dam heeft volop mogelijkheden om herrieschop pers in straten op te sluiten. Zitten ze eenmaal in zo’n val, dan kunnen ze er niet meer uit. De aanpak nu vond ik dwaas. Het had a la minute de kop ingedrukt moeten worden, maar de Mobiele Eenheid mocht kennelijk niet optreden. Er had meer dreiging van uit moeten gaan. Tanks (het hoge woord is eruit) hadden meer indruk ge maakt”. Hij zegt het onjuist te vinden dat minister Wie gel en burgemeester Polak bleven doorfeesten terwijl de politie verderop in de stad slag leverde met de relschoppers. „Nu moesten de agenten de klappen opvangen. Dat vind ik onbehoorlijk be stuur. Wiegel en Polak hadden als verantwoorde lijken bij de minste of geringste geruchten over rellen het feest moeten verlaten. Door hun aanwe zigheid op de politiecentrale hadden zij blijk moe ten geven achter de Mobiele Eenheid te staan. Daar gaat een inspirerende werking van uit. Wie gel is er weliswaar tweemaal geweest, doch dit was te weinig”. „Ik herinner me nog de rellen in 1934 in Amster dam. In de Jordaan woedde een week lang een opstand. De regering maakte er een eind aan. Colijn ging er hoogstpersoonlijk naartoe, samen met minister Dekker van oorlog. Staande naast de militairen, die op het punt stonden om in te grijpen, lieten zij zich fotograferen”. „Het moet altijd heel ver komen, wil het gewone volk, dat er schande over spreekt, om maatrege len schreeuwen. Dan pas gaat de regering ertoe over. Maar dat is verkeerd beleid. Die jongelui roepen niet de dictatuur op. Welnee, die vragen gewoon om een pak slaag. Nee, dat doen zij die verantwoordelijk zijn voor handhaving van rust en orde”. „Kijk, waarom ben ik nou zo blij met dit rapport”, zegt dr. Jan van Mansvelt. Al diverse malen tijdens het gesprek en eerder tijdens een persconferentie heeft de Haarlemse neuroloog namelijk zijn li erkentelijkheid betuigd vanwege de medewerking die zijn vakbroeders aan een enquête hebben verleend. „Niemand in deze maatschappij gaat er graag op achteruit in inkomen. Waarom zou een specialist dan gaan meewerken aan een onderzoek dat kan leiden tot het leggen van relaties tussen een norminkomen en zijn eigen verdiensten? Waarom zou hij het de overheid makkelijk maken door cijfers te geven over omzet, werkbelasting Van Mansvelt legt uit dat specialisten hun inkomen deels verwerven via de verwijskaarten die het karakter hebben van een abonnement. Een tweede inkomstenbasis is het aantal verrichtingen. De tarieven verschillen sterk per specialisme. Zo hebben in het algemeen opererende collega’s veel verrichtingen, beschouwende specialisten als psychiater hebben minder verrichtingen. Er zijn nog andere factoren die de honorering bepalen maar die worden hier buiten beshouwing gelaten. „Het is een enorm gecompliceerd geheel voor een buitenstaander”, voegt Van Mansvelt terecht aan zijn woorden toe. misch beleid gevoerd, dat was gebaseerd op wat door de Duitsers is achtergelaten. Op 17 septem ber 1944 nam de toenmalige Nederlandse regering in Londen het besluit om 298 van de 783 Duitse bezettingsmaatregelen kracht van wet te doen behouden”. „De maatregelen, die inmiddels verder zijn uit gebouwd en in wetten vastgelegd, waren meren deels ingegeven door de behoefte van de toenmali ge Duitse bezetters om ons land in te schakelen in hun oorlogseconomie. De Duitse wetgeving heeft de sluizen geopend om steeds grotere geldstromen naar de steeds meer eisende overheid te doen toevloeien. Dat stelsel is vastgelopen en nieuwe hervormende maatregelen hadden allang moeten zijn genomen. Maar wij Nederlanders zijn daartoe niet bereid of in staat. Ga de geschiedenis maar na. Alle ingrijpende wijzigingen in het staatsbe stel zijn te danken of te wijten aan buitenlan ders”. „Je zou kunnen zeggen dat ons land in een nieuwe illegaliteit leeft. Evenals in oorlogstijd bestaan er twee economieën: een bovengrondse, onrendabele en daarom slinkende economie en een ondergrondse zwart-geld-economie”. De maatregelen die de regering daartegen denkt te kunnen nemen door de fiscale en sociale recher che in te zetten, halen volgens Van Heijningen niets uit. „Een dergelijk controleapparaat, met grote be voegdheden, dat de kasboeken komt controleren en belastingambtenaren toestaat om woningen te betreden, zal de veel geprezen rechten van de mensen doen degraderen tot niets. Dit bestel stoelt op de bezettingsgedachte en is daarom verwerpelijk”. en dergelijke? Toch is dat gebeurd via de enquête die onze commissie heeft opgezet. En ik ben ervan overtuigd dat de resultaten die nu naar boven zijn gekomen voor een schokeffect zullen zorgen onder de specialisten. Wij hebben nu kunnen duidelijk maken hoe hoog de omzetcijfers zijn en hoe groot de verschillen tussen de diverse specialismen.” is gewoon roof’ personeel in de ziekenhuizen. Voor de stafleden in het ziekenhuis staat daar de hantering van die norm genuanceerd en met wijsheid zal geschieden.”

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25