Sportvissers nu ook ’s nachts actief Uitzetten pootsnoek niet altijd zin vol Snoek is geen bedreigde vissoort 31 mei opening" hengelseizoen V isdocumenten I I Brochure voor niet-vissers Nieuwe ontwikkelingen I sportvissers ill/' aBS!» Bah 11 H B door Marcel Enkelaar ‘3 f. i jen aan ide >or in ministeriële besluit afnemen, omdat deze fuikenlichters nu minder ongestoord hun gang kunnen gaan. Minister Braks zal in ieder geval nog Ruim twee miljoen sportvissers kunnen vanaf 31 mei hun hobby weer beoefenen. Vanaf één minuut na middernacht. Met ingang van dit hengelsportseizoen is het namelijk toegestaan ook ’s nachts te vissen. Een beslissing van minister Braks van Landbouw en Visserij, die bij de beroepsvissers nogal wat weerstand heeft opgeroepen. Zij vrezen een sterke achteruitgang van de aalstand en een aanslag op hun fuikenbestand. De georganiseerde sportvisserijwereld vindt echter dat het nachtvissen Stek Tachtig Onderzoek door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) heeft aangetoond, dat snoek, in tegenstelling tot wat jarenlang werd aangenomen, in Nederland geen bedreigde vissoort is. Voorwaarde is uiteraard wel dat zich bij het meenemen van gevangen exemplaren geen uitwassen voordoen. Alleen snoeken boven de wettelijk vastgestelde minimummaat (nu nog) 50 centimeter mogen, eventueel worden „geoogst”. - I I Meerval it* 1 - - niet in die mate zal worden beoefend dat de aalstand inderdaad wordt bedreigd. Bovendien, zo wordt gezegd, zal het aantal stropers door het ■III Half miljoen leden C- B et. Meerval ■td I In haar beleidsnota Stek Tachtig benadrukt de NWS oog te hebben voor de zorg van vis en de overige fauna en flora. De organisatie benadrukt echter dat De Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties (NWS) met 500.000 leden veruit de grootste hengelsportorganisatie van ons land wil dat de verantwoordelijkheid voor het visserij beheer bij de georganiseerde sportvisserij komt te liggen. Wanneer de sportvisserij niet overal het volledige visrecht in een water kan huren wil de NWS dat de aalvisserij wordt voorbestemd voor de beroepsvissers en de schubvis voor de sportvissers. de sportvissers ten opzichte van andere recreanten niet mogen worden benadeeld. Een voorbeeld is het toestaan van recreatievaart en het verbieden van de sportvisserij. Eén van de „functies” van het water wordt gebruikt door diezelfde sportvisserij. Van vele andere functies van het water wordt voor recreatieve doelen gebruik gemaakt, zonder dat door die gebruikers iets wordt betaald. Ook wordt van die overige gebruikers niet verwacht dat zij, zoals de sportvisserij, ten aanzien van het beheer, onderhoud e.d. investeringen plegen. Dat vindt de NWS (terrecht) onrechtvaardig. Dat de sportvisserij een zeer belangrijke plaats inneemt in de recreatie, blijkt wel uit het vorig jaar uitgegeven aantal visdocumenten. Voor het eerst kwam het totaal uit boven de 1 miljoen: 1.022.279. Recente onderzoekingen hebben aangetoond, dat zeker twee miljoen mensen een of meerdere keren per jaar vissen, zodat er nog een groot aantal mensen zonder de vereiste papieren hun liefhebberij aan of op het water beoefenen. Tot en met februari van dit jaar waren 1.008.350 documenten uitgegeven. Per maand worden door de NWS bijna 2500 controleursrapporten in een computer verwerkt. Er wordt onmiddellijk ingegrepen als er met een water iets mis is. De „directe” achterban van de NWS omvat zo’n tienduizend bestuursleden van verenigingen en federaties. Bij het verkrijgen van nieuw of het behouden van bestaand visrecht verleent de NWS actieve ondersteuning. Behalve dat de NWS haar beleid richt op de binnenvisserij bemoeit de landelijke organisatie zich daadwerkelijk met de zeehengelsport, het sportvissen door en voor gehandicapten, nationale en internationale wedstrijden, de inrichting van nieuw viswater en voorlichting ten behoeve van verschillende groeperingen uit de (sport)visserijwereld. In een oplage van ruim 200.000 exemplaren verschijnt maandelijks het NWS-blad Hengelsport. Voor de verenigingsbestuurder en beheerder van viswater geeft de NWS zes keer per jaar het blad Bestuurskontakt uit. De NWS verleent informatie en voorlichting, ook aan de individuele sportvissers. Schriftelijk: Postbus 288, 3800 AG Amersfoort; telefonisch: 030- 34924, vragen naar de afdeling voorlichting en publiciteit. miljoen leden. De NWS is opgericht door twintig federaties van 900 hengelsportverenigingen. Elke maand controleren 750 vrijwilligers van deze verenigingen de kwaliteit van het viswater. De NWS levert hiervoor de benodigde apparatuur. De controleurs zijn door de NWS opgeleid. Het OVB-onderzoek toonde onder meer aan dat het toevoegen van pootsnoek aan een viswater niet altijd positief hoeft door te werken. Een water blijkt zoveel snoek te bevatten als er aan ruimte beschikbaar is. Is er plaats voor b.v. tien snoeken, dan kunnen er niet vijftien léven. Het uitzetten van duizend pootsnoekjes helpt daar niets aan: er worden er net zoveel opgegeten door soortgenoten totdat er weer tien overblijven! Het aantal snoeken van meer dan 44 centimeter bepaalt in sterke mate het aantal kleinere snoeken. De omvang van de snoekstand wordt in hoge mate bepaald door het totale areaal aan (water)plantenbegroeiing. Snoek van minder dan 44 cm is in het algemeen een bewoner van begroeide waterarealen. Grotere snoek komt voor waar op een of andere manier dekking wordt geboden. De verspreiding van grotere snoek wordt in sterke mate bepaald door de aanwezigheid van prooivis van geschikte grootte. Naar aanleiding van dit onderzoek is een film in roulatie gebracht waarin deze resultaten verbeeld worden. Die film kan aangevraagd worden bij de OVB. De proeven met de graskarper verlopen nog steeds naar tevredenheid. De graskarpers, die uit China afkomstig zijn, worden door 220 beheerders gebruikt, vooral om met behulp van deze vissen aan plantenbestrijding te doen. Uitzetting van graskarpers heeft in veel gevallen geleid tot aanzienlijke verbetering van de bevisbaarheid van het water. Sommige beheerders stellen de wateren met graskarpers bovendien open voor het vissen. Dan is er een vissoort, die sterk in Voor de sportvisser zijn feitelijk twee visdocumenten van wezenlijk belang: het bijdragebewijs en de kleine visakte. Het bijdragebewijs (kosten: f 5,50, waarvan f 4,30 als bijdrage ter verbetering van de binnenvisserij) is van toepassing als wordt gevist met niet meer dan 1 gewone hengel. Een „gewone” hengel is geaasd met: brood, kaas, deeg, worm, aardappel, zaden, granen, peulvruchten, fruit, slachtprodukten, zeepier, zager, mossel, putschelp, garnaal en steurkrab of nabootsingen van deze aassoorten. Insekten en insektenlarven, of nabootsingen daarvan, behoren ook tot het „gewone” aas, mits het aas kleiner is dan 2,5 cm. Een kleine visakte (f 11,50, waarvan f 6,30 voor de verbetering van de binnenvisserij) is verplicht als men vist met 1 speciale hengel, of 2 gewone hengels of 1 peur. Een „speciale” hengel heeft ander aas dan bij de gewone hengel zoals spinner, lepel, plug,jig, streamer, levend visje, dood visje of stukje vis. De aassoort bepaalt het „karakter” van de hengel, niet het gebruikte materiaal! Jongeren onder de 15 jaar hoeven voor het vissen met 1 gewone hengel geen bijdragebewijs te hebben. Vaak is wel een vergunning nodig van de eigenaar of huurder van het water! De NWS heeft, in samenwerking mei het Nationaal Bureau voor Toerisme (NBT), een brochure samengesteld over het vissen in de Nederlandse rivieren, meren en kanalen en het vissen op zee. Bovendien is er een aantal tips in opgenomen, zowel toeristische als recreatieve, voor degenen die wel met sportvissers meegaan, maar zelf niet vissen. De brochure is verkrijgbaar bij de VW’s die landelijke informatie verstrekken en bij de NWS in Amersfoort. De jaren tachtig beloven voor de sportvisser revolutionaire ontwikkelingen te brengen: Verwacht wordt dat al volgend jaar de gesloten periode voor witvis wordt afgeschaft; Voor de overige vissoorten zal zeer waarschijnlijk een wijziging van de gesloten periode worden doorgevoerd: Uit onderzoek van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) zou zijn gebleken dat een verlaging van de wettelijk vastgestelde minimummaat voor snoek (nu 50 cm) geen probleem voor de snoekstand behoeft op te leveren; Een samenvoeging van kleine visakte en bijdragebewijs zal mogelijk al binnenkort worden gerealiseerd. Dat zou betekenen dat men met het nieuwe document met 2 hengels of een peur mag vissen. Aan 0 r te MC wa a ^^amama a a awaa a w w a amaaav ^vwaa aa a a wa^a waa a wel met de beroepsvissers gaan praten. Dit op aandringen van de Vaste Kamercommissie Visserij. opkomst is, maar waarover feitelijk nog het minst bekend is. dat is de snoekbaar® voor het kweken lenen ze zich moeilijk Daarnaast verbreiden ze zich in het natuurlijke water zeer snel, zodat ze nu wellicht tot een van de populairste vissoorten behoren. De OVB heeft toegezegd meer onderzoek naar de snoekbaars te willen doen, waarbij vooral de vraag belangrijk is, welke haar invloed is op de bestaande inheemse vissoorten. Overigens lijkt de snoekbaars net op tijd hier te zijn gekomen om te kunnen voldoen aan de toenemende hengeldruk op het water. Ook in dit opzicht heeft de natuur de zaak weer het best geregeld. Et is ook genoeg te vangen aan andere vis en als die er niet is, dan beschikt elke visvereniging over de mogelijkheid om daarin verbetering te brengen dankzij de OVB. Een zeer grote categorie vissers vindt de witvis nog steeds favoriet. Daarnaast ontstaat een toenemende vraag naar de zogenaamde ruisvoorn. De OVB waarschuwt evenwel, dat de waterbeheerders de ruisvoorn niet moeten zien als eventuele „vervanger” van de blankvoorn, die slechts als handelspootvis te krijgen is. Ruisvoorn is een geheel andere vissoort. Dit geldt te meer omdat ruisvoorn zich lang niet overal thuisvoelt waar blankvoorn wel prima gedijt. Bij uitzetting in redelijk schoon polderwater (bijvoorbeeld ten gerieve van vliegvissers) komt ruisvoorn het meest tot zijn recht. Bovendien is het kweken van ruisvoorn niet eenvoudig, omdat de vis zeer langzaam groeit. Voorlopig zal de OVB aan de vraag naar ruisvoorn dan ook mondjesmaat kunnen voldoen. Een ander interessant project, waaraan de OVB al jaren werkt, is dat met de meerval, die voor onze wateren zo geheimzinnige vis. Kort nadat de proeven met deze vissoort startten kwam de meerval in 1973 op de lijst van beschermde inheemse diersoorten. Daarom kan de OVB niet tot uitzetting meer overgaan en omdat er geen oplossing voor het probleem lijkt te zijn is de beschikbare voorraad naar het buitenland verkocht. In totaal betrof het 453 exemplaren met een gezamenlijk gewicht van 1175 kg. Hierbij bevonden zich 54 stuks, die reeds een afmeting van meer dan een meter met uitschieters van 1,40 meter hadden. De Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties telt ruim een half dit ook speciale hengels mogen worden; b.v. één geaasd met levend aas, de ander met een stukje vis. Op dit moment is het vissen met slechts 1 speciale hengel toegestaan. ïï>- 'Lx

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 27