Olympia’s ronde verliest A-status >v R nu ?T N „FENOMENAAL BRUTAAL” -S E ET door Peter Heerkens gelijk de eerste koers wint”. door Peter de Jonge o De sinds enige jaren voorzichtige financiële politiek ten aanzien van uitnodigingen voor buitenlandse ploegen in Olympia’s wielerronde, heeft deze enige belangrijke etappekoers de internationale A- status gekost. Er zijn gedurende een aantal keren te weinig buitenlandse teams gestart, wat vooral veroorzaakt werd door afmelding (drie jaar op rij) van de Italianen. Het uit zuinigheidsoverwegingen aangehouden verplicht minimum aantal van zes internationale ploegen kelderde zodoende meteen tot onder de wettelijke streep. In de praktijk maakt het in dit eerste degradatiejaar niets uit. Het gemis aan de mogelijkheid om punten te verzamelen voor de wereldbeker (belangrijkste aspect van de A- status) wordt voor de buitenlanders ruimschoots gecompenseerd door de mogelijkheid om een stevige oefenwedstrijd voor de Olympische Spelen te rijden. Belangstelling voldoende dus (zelfs twee Russische Olympische selecties) en de zekerheid dat de bonden met het oog gericht op „Moskou” hun betere renners zullen sturen. De organisatoren zijn er vanzelfsprekend tevreden mee, maar ook niet veel meer dan dat. Daarvoor namelijk is die buitenlandse deelname, hoe nuttig, wenselijk en aardig ook, jaarlijks een te grote zorg bij het rondbreien van de begroting.„Achtduizend gulden per ploeg”, zegt de voorzitter van het rondecomité Fred Harting. En dat maal zes is voor Olympia een zware opgave. Vandaar dat Harting stelt: „Als er ooit financiële problemen bij ons komen, gaan we door op basis van nationale deelname. We rijden graag met buitenlanders, maar niet ten koste van alles. Daar hebben we de KNWU intussen ook op voorbereid”. De totale begroting van Olympia’s Ronde die op tweede pinksterdag start voor de 29e aflevering, bedraagt twee ton. Daarvan wordt 33.000 besteed aan prijzen. Het benodigde kapitaal krijgt de organisatie via gemeentes die betalen voor rechten als finishplaats (samen f 82.000) door reclameverkoop 80.000) en uit de portemonnee van sponsors (57 in getal dit jaar) die gezamenlijk rond de f 40.000 opbrengen. Harting: „Het is steeds weer inspannend om dat bij elkaar te krijgen. Vier jaar geleden zaten we zes weken voor de start nog met een gat van zestig mille. Dat was afschuwelijk...” Aan de 29e Ronde van Olympia wordt deelgenomen door 19 ploegen van zes renners, waaronder zes buitenlandse equipes: Polen, België, Italië, Tsjechoslowakije en twee uit Rusland. Na een koppeltijdrit van 15 kilometer op tweede pinksterdag in Schagen volgen er vanaf dinsdag 27 mei acht etappes die als volgt zijn geprogrammeerd: Schagen- Hoogeveen (199 km); Hoogeveen- Neede (122 km) waarna een individuele tijdrit van 22 km in Neede; Neede-Grave (152 km);Grave-St. Willebrord (136 km); St. Willebrord- Hulsberg (199 km); Hulsberg- Hulsberg (141 km); Hulsberg- Schijndel (151 km) waarna individuele tijdrit van 20 km te Schijndel; Schijndel-Amsterdam (151 km) Johnny Broers, Arie Hassink, Henk Mutsaars, Adri van der Poel, Ad Wijnands, Sjaak Hanegraaf, Hans Plugers, Frank Moons, Jaques van Meer en Peter Damen. Nestor van dat gezelschap is Arie Hassink, 29 jaar en aan de start voor zijn twaalfde Olympia’s Ronde waarvan hij er een niet als wielrenner maar als mecaniciën meereed. Hij won de ronde twee keer in 1977 en 1978) en hij verwacht dit jaar van zichzelf opnieuw een topprestatie ondanks een mindere voorbereiding als gevolg van het opzetten van een sportzaak in zijn woonplaats Neede. Wat de kansenberekening betreft: over de buitenlanders valt niets te voorspellen omdat die pas dit weekeinde officieel hun deelnemers opgeven; de uitgesproken Nederlandse favorieten zijn op twee handen te tellen. Die nationale toptien in willekeurige volgorde: er steeds meer bij inschiet. De voorgenomen dagelijkse trainingen van een uur of tweeënhalf, beperken zich soms tot drie keer per week en zijn deelname aan j wedstrijden concentreerde zich voornamelijk op de klassiekers. Als zakenman - heeft Arie Hassink het druk. Inkopen, verkopen, sportprijzen graveren, tennisrackets bespannen, de boekhouding ^Arie Hassink houdt er ernstig rekening mee dat hij achteraf bekeken bezig is aan zijn laatste jaar in de top van het amateurwielrennen. Want: de zaken die zijn toekomst moeten bepalen lopen boven verwachting. Een paar jaar geleden op j advies van zijn ploegleider Herman Krott begonnen met een bescheiden uitstalling en verkoop van sportprijzen, is Arie Hassink thans eigenaar van een winkel in sportartikelen. Hij zetelt als middenstander in het centrum van zijn i geboortedorp Neede (Achterhoek) waar de klandizie zó groeit dat het wielrennen --- Jos Lammertink viel bijna van schrik en verbazing van zijn fiets. Tijdens zijn tweede wedstrijd bij de beroepswielrenners kwam plotse ling de geroutineerde Belgische spurter Walter Planckaert naast hem rijden. Op een wat dreigende toon vroeg de Belg: „Wat ben jij eigenlijk voor een manneke”. Lammertink piekerde onmiddellijk zijn hoofd suf wat hij dan wel verkeerd gedaan kon hebben. Omdat hem niet zo gauw iets te binnen schoot, raapte hij alle moed bij elkaar en vroeg het aan Planckaert. „Niets”, antwoordde deze, „ik bedoel alleen dat je zomaar K. h Arie Hassink in de knel 7 als coureur hij het ergens niet mee eens is. Hij kc niet hebben dat iemand hem de waai :tie- Arie Hassink bezig in zijn zaak: een racket bespannen en sokken verkopen. Jos Lammertink op zijn plaats bij profs n. g Van aanpassingsproblemen is in elk geval weinig sprake. „Johan van de I I I I I I I I I I I I I I I I Q I Meer, mijn ploegmakker, zei niet te begrijpen dat ik me al zo snel had aangepast in het wereldje. Gek eigen lijk, want eerlijk gezegd ben ik het meest verlegen jongetje dat er bij is. Ik weet nog wel hoe ik me voelde toen ik eerstejaars amateur was. Als ze me toen nog maar aankeken kreeg ik al een dikke, rooie kop”'. en werkend aan m’n maatschappelijke positie, bij de amateurs blijven”. Maar hij heeft het dus, net als Fedor den Hertog, uiteindelijk toch niet kunnen laten. Hassink: „Tja, ik was toch eigenlijk wel verschrikkelijk nieuwsgierig naar dat sfeertje bij de beroeps. Ik had dat wel eens willen meemaken. Er waren verschillende ploegen waarbij ik een contract kon tekenen, maar ze boden vormde voor Arie Hassink ook het feit dat hij na jarenlang gewaardeerd lid van selectieploegen te zijn geweest, door de nieuwe bondscoach Rini Wagtmans aan de kant werd gezet. Hassink: „ik dacht: wat heb ik nou nog bij de amateurs te zoeken Met Rini Wagtmans raakte hij al vanaf het begin van diens werk als bondscoach in conflict. „Waarom” zegt Hassink” weet ik ook niet, maar hoewel we elkaar vanuit de koers niet kenden was er van zijn kant grote weerstand die verergerde toén hij in de gaten kreeg dat ik er een ben die zijn mond open doet als hij het ergens niet mee eens is. Hij kan het niet hebben dat iemand hem de waarheid zegt en ik kan er niet tegen om kritiek in te slikken. Dat botste. Bovendien kwam ik nogal eens op voor jongens die zelf niet durfden en hun bezwaren via mij naar voren brachten. Dat maakte het er natuurlijk niet beter op”. Het bondsbureau van de KNWU in Den Haag fungeerde vorig jaar na het Nederlands kampioenschap als conferentieoord ybor het uitpraten van de problemen, waarbij zelfs officials verschenen. Het loste niets op, maar maakte het alleen maar erger toen Rini Wagtmans aldus de lezing van Arie Hassink een gedurende dat onderhoud gedane toezegging dat hij mee mocht naar de Willem Tell-ronde niet nakwam. „Hij had geluk dat ik het door de telefoon te horen kreeg. Wanneer hij tegenover me had gezeten was ik hem aangevlogen. Ik geloof niet dat ik ooit zo woedend ben geweest als toen.” Die situatie vormt voor Arie Hassink een extra prikkel er deze Olympia’s Ronde nog eens flink tegenaan te gaan om Wagtmans zijn ongelijk te bewijzen. Plus de officials, want daar heeft hij het sindsdien ook niet meer zo op. Hassink: „Vroeger was ik de gevierde jongen in de selectie en kwamen ze met uitgestoken hand op me af. Tegenwoordig kijken ze me amper aan en lopen ze het liefst in een grote boog om me heen. Zo gaat dat Bij zijn ambities om met opvallende prestaties de bondsvertegenwoordigers in verlegenheid te brengen, zal Arie Hassink niet zo ver gaan zegt hij dat andere kanshebbers in de ploeg daar de dupe van worden. „Met name Wijnands en Hanegraaf kunnen erg ver komen. Zou de situatie zo worden dat een van die jongens op het laatst in het algemeen klassement voor mij staat en goed uitzicht heeft op de overwinning in Olympia’s Ronde, dan ben ik bereid me voor hem op te offeren”. Net zoals in alle voorgaande jaren („Ik deed het al in de tijd van Fedor den Hertog”) start Arie Hassink als captain van de Amstelploeg waar Herman Krott hem die taak gaf. Krott: „Hij kan niet alleen geweldig sterk fietsen, hij heeft ook een bijzonder goed ontwikkeld koersinzicht. Persoonlijk vind ik dat zijn Zijn ploegleider Herman Krott: „Zo aardig en rustigals hij buiten de koers is, zo furieus kan hij in de wedstrijd tekeer gaan. Maar tja. da’s de klasse. Kijk naar Raas. Precies hetzelfde.” Hassink: „Ik ben op de fiets inderdaad geen lieverdje, dat weet ik zelf erg goed, En ik ben me er ook van bewust dat mijn houding soms erg arrogant overkomt. Maar: dat gaat in het vuur van de strijd. Wanneer ik iets zie wat onaanvaardbaar is. Je moet steeds laten merken dat je er bent. Na de finish valt dat allemaal van me af. Ik kan die zaken tussen in en buiten de wedstrijd goed scheiden. Voorbij de eindstreep ben ik ruzies vergeten. Behalve wanneer ze me flikken. Want dét blijft natuurlijk wél hangen. Wie me een loer draait krijgt z’n trekken thuis. Die zoek ik niet op, die kom ik in de loop van het seizoen wel tegen Tot de kwaliteiten die Arie Hassink groot maakten in het amateurwielrennen, behoort ook het zogeheten „waaierrijden” waarvan ploegleider Herman Krott zo ver gaat dat hij Hassink uitroept tot Nederlands grootste specialist op dit onderdeel. „Schür is ook een hele goeie, maar Hassink wint het op z’n brutaliteit. Fenomenaal”. De grondgedachte van het waaierrijden, is het in groepsverband beschutting zoeken tegen de wind waarbij de coureurs zich achter elkaar opstellen als eenden op trektocht. Het plaatsnemen in zo’n waaier is moeilijker dan het lijkt; het vasthouden van die positie eveneens. Rivaliteit viert hoogtij want vijanden neem je niet mee in de goede waaier. Het zal deze Olympia’s Ronde weer te merken zijn. Hassink: „In de loop van de klassiekers krijg je onvermijdelijk groepjesvorming waarbij er onder elkaar gezegd of duidelijk gedacht wordt: die laten we in de waaier en die niet. En dan begint de strijd, want je hebt er een stel etters bijAlles gaat door elkaar spelen de kwaliteit om waaier te rijden, persoonlijke sympathieën en antipathieën en natuurlijk de ploegbelangen. Wie in de voorste waaier wil zitten moet behalve klasse, vooral durf hebben. Durf om je erin te gooien en met stuntwerk ontzag af te dwingen. Maar in dat stuntwerk zit het grote probleem. Er zijn er die zo ver gaan dat ze risico’s van valpartijen gaan nemen en dat mag natuurlijk niet. Als ik dat zie, grijp ik in. Daar kan ik verschrikkelijk fel op reageren.” grootste kracht”. Hassink zelfi„Een kwestie van feeling en van instelling. Ik ben er een die niet gauw in paniek raakt en dat is een groot voordeel. Ik organiseer in de wedstrijd een hoop voor die jongens en ik moet zeggen dat ze goed luisteren. We begrijpen elkaar uitstekend. Soms hoef ik maar te knipogen en ze begrijpen wat er moet gebeuren.” ïnhuis is >leeg- ide ht ogie, :hap- leeg- irle- Dat Arie Hassink zo snel op vyeg is zijn schitterende carrière (hoogtepunt: nationaal kampioen in 1976 toen hij als net hersteld tbc-patiënt onvergetelijke indruk maakte) af te sluiten is ook voor hem zelf verrassend. Niet vermoedend dat zijn dit voorjaar geopende zaak zo goed zou gaan lopen, ging hij afgelopen winter op zoek naar een contract als beroepsrenner welk opzienbarend initiatief hij tot op heden geheim hield. Weliswaar minder fel, maar tóch even duidelijk nadrukkelijk als zijn vroegere ploeggenoot Fedor den Hertog heeft hij Lammertink is er de man niet, naar om a la minute tegen iedereen te pra ten, zoals dat een echte Twent betaamt. „Ik ken die profs natuurlijk allemaal wel van gezicht en zo, en ik weet dat ze mij ook wel kennen, irtaar ze doen soms gewoon of ze me nog nooit heb ben gezien. Ten minste dat hangt ervan af. De Kneet praat honderd uit tegen me, maar van Raas kan je moeilijk hoogte krijgen. Als die naast me komt rijden weet ik nog niet goed wat ik allemaal zo weinig geld dat ik het niet verantwoord vond om op die voorwaarden in te gaan. Dat ze me zo zo’n slechte voorstellen deden, kwam door m’n leeftijd. Iedereen vond me te oud. Ik ben blij dat het zo gelopen is. Anders had ik op dit moment klemvast gezeten tussen’ wielrennen en zaken doen”. Een niet onbelangrijke reden om het toch eens bij de profs te gaan proberen, een overgang naar de profs nooit zien zitten. Citaat uit een interview na zijn overwinning in Olympia’s ronde van 1977: „Ik kan beter lekker, echt voor m’n plezier Arie Hassink ■k’ F Dat valt op de duur natuurlijk niet meer te combineren met top-wielrennen”, zegt hij. „In elk geval is dit wat de buitenlandse wedstrijden betreft absoluut mijn laatste jaar en misschien wordt het dat wel voor alles. Wanneer de drukte in de zaak toeneemt, zal ik ermee moeten stoppen. Wellicht dan nog een jaartje criteriumrijden om af te bouwen, maar meer zeker niet”. slikken. Dat botste. Bovendien kwam ik verschenen. Het loste niets op, maar maakte het me amper aan en lopen ze het liefst in een 'overwinning in Olympia’s Ronde, dan ben ik bereid me voor hem op te offeren, hem die taak gaf. Krott: „Hij kan niet in zo’n waaier is moeilijker dan het lijkt; persoonlijke sympathieën en antipathieën dat ze risico’s van valpartijen gaan nemen naar Raas. Precies hetzelfde”. Hassink: is. Je moet steeds laten merken datje er bent. moet zeggen. Hij is geloof ik een beetje stug”, aldus Lammertink. In Nederlands tweede profploeg, van ploegleider Henk Koopmans, heeft hij het voortreffelijk naar zijn zin en in elk geval de mogelijkheid om tot volledige ontplooiing te komen. Heel wat anders dan de mogelijkheden die de ploeg van IJsboerke hem Bood. „Daar stond in het contract dat ik voor Willems moest rijden. In die ploeg zitten er vijftien die beter zijn dan ik en vijf die eveh snel gaan. Veel kansen zou ik daar niet hebben gekregen”. Onder de vleugels van Jan Aling, de wegkapitein, is Lammertink bezig aan een verkenningstocht. „Aling heeft me geadviseerd het eerste jaar goed uit mijn ogen te kijken, goed te luisteren en zelf geen al te grote mond op te zetten”. Lammertink, als amateur vo rig jaar onder meer winnaar van Olympia’s Ronde door Nederland, past dan ook zorgvuldig op zijn woorden. Wanneer hij zegt meer te verwachten van klassiekers dan van etappewed- strijden, die hem feitelijk meer aan- spreken, voegt hij er haastig aan toe: „Als die grote mannen lezen dat ik veel verwacht van klassiekers, denken ze misschien weer dat ik een grote mond heb”. Terugkijkend op zijn amateurtijd, waarin hij tot de Nederlandse top be- De tactische foefjes van het profpe- loton worden hem nu door Aling inge fluisterd. „Bij de amateurs wordt er vanuit het vertrek hard gereden. Hier beginnen ze heel rustig aan. Soms rij den ze hard een berg op waardoor de groep in stukken breekt. Als ze dan eenmaal boven zijn wachten ze weer. Je moet er vooraan natuurlijk wel bij zitten, want als ze toch een keer door gaan is het gelijk afgelopen ook”, stelt hij. Met Martin Havik, Johan van de Meer, Jan Aling (captain) en Jos Lam- mertink als beschermde renners zal de bescheiden Nederlandse formatie pro beren een plaatsje in het peloton te verwerven. „Het zal natuurlijk wel een tijdje duren voordat je er tussen zit”, meent Lammertink. Toch heeft hij al een belangrijke beslissing genomen. „Van tevoren had ik gedacht eerst een jaar te willen aanzien, zodat ik nog terug kon naar mijn oude amateur- ploeg, wanneer het niets zou worden bij de profs. Maar ik heb nu na drie weken, voor mezelf al besloten dat ik nooit meer terug ga naar de amateurs. Want vergeleken met de beroepsren ners was het daar maar een klerezooi”. hoorde, laat hij weteri: „Ik heb het gevoel dat ik alles er uit heb gehaald wat erin zat. Alleen het wereldkampi oenschap is een geweldige tegenvaller geworden. Dat kwam ook wel door Rini Wagtmans. Die riep al gelijk tegen iedereen dat degene die mij zou klop pen de wereldkampioen zou worden. We zijn aan het kampioenschap begon nen met een totaal verkeerde tactiek. Wagtmans zei dat we de eerste vier ronden hard op kop moesten gaan, omdat hij valpartijen verwachtte. Nou, er is niemand gevallen en na vier ron den waren wij volkomen uitgeput”. De entree van de 21-jarige coureur uit het Twentse Wierden is in elk geval niet onopgemerkt aan het internatio nale gezelschap voorbijgegaan. Nota bene in zijn allereerste optreden, tij dens de Grote Prijs van St. Raphael, ging de lange neo-prof als winnaar onder het finishdoek door. Omdat in de keiharde wereld van de beroeps wielrennerij alleen erkenning wordt afgedwongen via successen, zette Lam mertink al gelijk in het trainingskamp een belangrijke stap in de richting van een carrière. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 35